Kamerstuk 31700-XVIII-77

Moties en toezeggingen begrotingsbehandeling WWI

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009

Gepubliceerd: 31 maart 2009
Indiener(s): Eberhard van der Laan (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XVIII-77.html
ID: 31700-XVIII-77

31 700 XVIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009

nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2009

Tijdens de Kamerbehandeling van de begroting voor Wonen, Wijken en Integratie voor het jaar 2009 is een aantal moties aangenomen en heb ik uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan. In deze brief geef ik aan op welke wijze ik met de aangenomen moties wil omgaan en op welke wijze ik aan de gedane toezeggingen invulling wil geven.

Moties

Motie van de leden Van Gent en Van Bochove, 31 700-XVIII nr. 52 (ter vervanging van nr. 14) verzoekt de regering om vanuit de begroting WWI voor de periode 2010 tot en met 2012 jaarlijks 2 mln. extra budget vrij te maken om meer groen in alle achttien gemeenten met Vogelaarwijken te kunnen concretiseren.

Reactie: Ik sta sympathiek tegenover deze motie en zal bezien of er ruimte gevonden kan worden op de begroting. Uitvoering zal in samenhang worden opgepakt met de bestaande «groene» regeling voor de aandachtswijken vanuit LNV.

Motie van de leden Van Toorenburg en Dijsselbloem, 31 700-XVIII nr. 19 verzoekt de regering, integraal beleid te ontwikkelen ten aanzien van het thema huwelijksmigratie, daarbij betrekkend de aankomende evaluaties, waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan: minimale opleidingseisen, taalbeheersing Nederlands dan wel Engels, inkomenseis, misbruik en mogelijke consequenties, gedwongen uithuwelijking, de (verblijfsrechtelijke) gevolgen van de alhier strafbare polygamie, de koppeling tussen het behalen van een inburgeringsexamen en het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning, verbod op neef/nicht huwelijken, alimentatieplicht en de handhaving daarvan. En roept de regering daarnaast op, het ontwikkelen van een gemeenschappelijk Europees beleid ten aanzien van huwelijksmigratie, als prioriteit aan te merken.

Reactie: Het kabinet zal naar aanleiding van de evaluatie van het ver-hoogde inkomensvereiste in het Vreemdelingenbesluit en de Wet inburgering in het buitenland, de maatregelen op het gebied van huwelijksmigratie en de samenhang daartussen in beeld brengen. Het kabinet zal de Kamer voor 1 juli 2009 informeren.

Motie van het lid Van Toorenburg, 31 700-XVIII nr. 20 roept de regering op, de remigratieregeling te heroverwegen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Reactie: Het kabinet zal de motie uitvoeren en zal de Remigratiewet aan een kritische beschouwing onderwerpen. Daarbij zullen de voorwaarden in de wet, alsmede de doelgroep, landen en termijnen worden onderzocht. Tenslotte zullen ook de financiële gevolgen in kaart worden gebracht. Ik stel mij voor de Kamer voor 1 juli 2009 nader te informeren.

Motie van de leden Van Bochove en Depla, 31 700-XVIII nr. 21 spreekt uit dat de regio’s [die bezig zijn met het opvangen van de gevolgen van krimp] als voorbeeld kunnen dienen voor andere regio’s en spreekt tevens uit dat de regering uit de niet-bestede BLS-middelen een bedrag van 12 mln. inzet ter ondersteuning van projecten in Parkstad (Zuid-Limburg) die de neergaande bevolkingsontwikkeling trachten op te vangen.

Reactie: Ik deel de opvatting van uw Kamer zoals neergelegd in de motie dat er maatregelen nodig zijn om de gevolgen van de negatieve bevol-kingsontwikkeling op te vangen. Over de invulling van het verzoek van uw Kamer om een inzet ter ondersteuning van projecten in Parkstad zult u in het kader van de voorjaarsnota nader worden ingelicht.

Motie van het lid Van der Burg, 31 700-XVIII nr. 22 verzoekt de regering, de Nationale Hypotheek Garantie voor een periode van twee jaar te verhogen van € 265 000 naar € 350 000 euro. Motie van het lid Van der Burg, 317 000 XVIII nr. 54 verzoekt de regering de aangenomen motie alsnog uit te voeren met effectuering per 1 februari 2009.

Reactie: Kortheidshalve verwijs ik naar hetgeen ik over dit onderwerp in het debat van 18 december 2008 naar voren heb gebracht en naar de recente correspondentie met uw Kamer over de woningmarkt in relatie tot de kredietcrisis.

Motie van de leden Van der Burg en Van Toorenburg, 31 700-XVIII, nr. 29 roept de regering op om te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze de artikelen 131 en 132 van het Wetboek van Strafrecht en het daarin opgenomen delictsbestanddeel «in het openbaar» herijkt zouden kunnen worden, zodat, ook wanneer de opruiing niet direct in de openbaarheid geschiedt maar de privésfeer overstijgt, tot vervolging kan worden overgegaan.

Reactie: aangezien deze motie de eventuele herijking van het Wetboek van Strafrecht betreft en dus op het terrein van mijn ambtgenoot van Justitie ligt, heb ik deze motie inmiddels aan hem doorgeleid. Hij heeft zich bereid verklaard de motie verder op te pakken en uit te voeren.

Motie van de leden Dijsselbloem en Van der Staaij, 31 700-XVIII nr. 30 verzoekt de regering, ook haar ambities op het terrein van integratie te concretiseren, zodanig dat de achterstanden versneld worden ingelopen en de Kamer hierover te informeren.

Reactie: ik zal over de uitwerking van deze motie overleg voeren met de meest betrokken collega-bewindslieden. Middels de begroting(en) voor het jaar 2010 wordt de Kamer over de uitwerking geïnformeerd.

Motie van het lid Dijsselbloem c.s., 31 700-XVIII nr. 31 verzoekt de regering, in het Jaarrapport Integratie ook jaarlijks inzicht te geven in relevante ontwikkelingen onder specifieke bevolkingsgroepen zoals Irakezen, Afghanen, Somaliërs, Roma en Sinti en Molukkers.

Reactie: in de vierjaarlijkse Survey Integratie zullen de ontwikkelingen ten aanzien van deze specifieke groepen worden opgenomen. Ten aanzien van een aantal hoofdindicatoren zullen in het jaarrapport integratie vanaf heden gegevens van deze groepen worden opgenomen. Daarbij zal zoveel mogelijk worden geput uit reeds beschikbare gegevens en worden aangesloten bij bestaande monitors. De Kamer zal voor het eerst worden geïnformeerd in november 2009.

Motie van de leden Dijsselbloem en Van Toorenburg, 31 700-XVIII nr. 32 verzoekt de regering om naar analogie van de samenwerking met de zogenaamde Antillianengemeenten, een gezamenlijk aanpak met de «Roma-gemeenten» te ontwikkelen en de Kamer hierover te informeren.

Reactie: Ik ervaar de motie als een ondersteuning van mijn beleid en het is mijn inzet om mèt de betrokken te komen tot een gezamenlijk afsprakenkader met de Roma- en Sinti-gemeenten. Over de uitvoering van deze motie zal ik uw Kamer voor 1 juli 2009 nader informeren.

Motie van het lid Dijsselbloem c.s., 31 700-XVIII nr. 33 verzoekt de regering, de continuïteit van het aanbod van taalcursussen op de educatieve zender ETV zeker te stellen.

Reactie: Ik sta zoals ik heb gezegd positief tegenover het gebruiken van de televisie voor de taalcursussen en ik zal hierover met mijn collega van OCW in contact treden. Voor de uitvoering van deze motie is het ook noodzakelijk om te bezien of het leveren van een bijdrage past bij de afspraken over het direct of indirect ondersteunen van de vervaardiging van omroepprogramma’s. Ik verwacht uw Kamer dit voorjaar te kunnen informeren.

Motie van de leden Depla en Ortega-Martijn, 31 700-XVIII nr. 34 verzoekt de regering, het recht op een lokaal handvest bij sloop en renovatie op te nemen in het Besluit beheer sociale huurwoningen (bedoeld wordt het Besluit beheer sociale huursector).

Reactie: In lijn met mijn mondelinge reactie wil ik eerst bezien of hetgeen in de motie wordt gevraagd door de sector zelf kan worden opgepakt middels de Aedescode. Hierover ben ik inmiddels met de sector in overleg getreden. Ik ervaar deze motie daarbij als een steun in de rug. Ik zal uw Kamer informeren in het kader van de voorstellen over het corporatiestelsel.

Motie van het lid Ortega-Martijn c.s., 31 700-XVIII nr. 40 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bekostigingsstelsels voor opbouw van voorzieningen dan wel afbouw van voorzieningen voor gemeenten die te maken hebben met grootschalige nieuwbouw of krimp van de bevolking, zodanig kunnen worden aangepast dat voorzieningen tijdig beschikbaar zijn en zorgvuldig kunnen worden afgebouwd, en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren.

Reactie: de uitvoering van deze motie, voor zover die betrekking heeft op gemeenten met een krimpende bevolking, zal het kabinet meenemen in het kabinetsstandpunt op het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen en de Raad voor het openbaar bestuur over krimp. Uw Kamer ontvangt dat kabinetsstandpunt naar verwachting voor 1 juli 2009. Voor zover de motie betrekking heeft op grootschalige nieuwbouw meld ik u dat er thans een onderzoek gaande is naar de bekostiging, specifiek voor de gemeente Almere. Ik stel mij voor om de resultaten van dat onderzoek af te wachten en vervolgens te bezien in hoeverre hier meer algemene conclusies aan verbonden kunnen worden, dan wel op welke onderdelen nog nader onderzoek nodig is. Ik verwacht uw Kamer hierover in het najaar te kunnen infomeren.

Motie van de leden Ortega-Martijn en Depla, 31 700-XVIII nr. 41 verzoekt de regering te onderzoeken of het Besluit huurprijzen woonruimte kan worden aangepast zodat onvoldoende energiebesparingsmaatregelen kunnen leiden tot huurverlaging door het aanmerken als gebrek en de Kamer hierover medio 2009 te informeren.

Reactie: Ik zal gaarne onderzoeken of de regelgeving zodanig kan worden aangepast dat onvoldoende energiebesparingsmaatregelen als gebrek kunnen worden aangemerkt. Ik zal uw Kamer informeren in het najaar van 2009. Ik zal hiervoor de consequenties van een dergelijke aanpassing op de huren onderzoeken en die in de brief over het woningwaarderingstelsel in april a.s. aan uw Kamer zichtbaar maken. Op basis daarvan kan besluitvorming plaatsvinden over de mate waarin een dergelijke aanpassing is gewenst waarna onderzoek kan plaatsvinden naar de juridische mogelijkheden.

Motie van het lid Ortega-Martijn, 31 700-XVIII nr. 42 verzoekt de regering, in de begroting 2010 te komen met een uitwerking van het voorstel van een rijksbijdrage aan een zichzelf in stand houdend fonds voor laagrentende leningen als maatregel om energiebesparende maatregelen te stimuleren.

Reactie: Het Kabinet is voornemens een energiebesparingsfonds op te richten en de effectiviteit van dit instrument in een pilotperiode te bezien. De randvoorwaarden en precieze vormgeving van het fonds worden de komende maanden verder uitgewerkt, zoals ook in de voortgangsrapportage Schoon en Zuinig van 14 januari jl. is aangegeven en zoals in het Algemeen Overleg van 28 januari is gewisseld.

Motie van het lid Ortega-Martijn c.s., 31 700-XVIII nr. 43 verzoekt de regering, om om de twee jaar een onderzoek te doen naar de participatie van inburgeraars na het behalen van het inburgeringsexamen.

Reactie: Ik zal de motie gaarne uitvoeren en stel mij daarbij het volgende voor. Bij de behandeling van het Deltaplan Inburgering heeft de Tweede Kamer al verzocht om na te gaan of er een systeem kan worden opgezet waarmee vragen over de bijdrage van inburgering aan participatie kunnen worden beantwoord. Daarbij valt te denken aan een volgsysteem van deelnemers aan de inburgering waarbij op geregelde tijdstippen de participatie kan worden gemeten. Er is opdracht gegeven om de haalbaarheid van een dergelijk volgsysteem te onderzoeken. Eind 2008 is dit vooronderzoek met een rapportage afgerond. Ik zal uw Kamer uiterlijk in april informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Daarbij zal tevens worden bezien of er met de voorgestelde mogelijkheden voor monitoring voldoende uitvoering wordt gegeven aan deze motie, dan wel dat hiervoor nog specifiek aanvullend onderzoek nodig is. Overigens wil ik bij een «volgsysteem» zoveel mogelijk putten uit reeds beschikbare gegevens en aansluiten bij bestaande monitors.

Motie van het lid Dibi, 31 700-XVIII nr. 53 (ter vervanging van nr. 46) spreekt uit dat er geen verschil wordt gemaakt in straf op basis van etniciteit.

De regering heeft kennisgenomen van deze uitspraak van uw Kamer.

Motie van de leden Van der Ham en Depla, 31 700-XVIII nr. 48 en de gewijzigde motie 31 700-XVIII nr. 55 verzoekt de regering voorstellen te formuleren ter verbetering van het systeem van executieveilingen in de vastgoedsector.

Reactie: over het onderwerp van deze motie heb ik inmiddels, mede namens mijn collega van Justitie, de Kamer separaat geïnformeerd (Kamerstuk 31 700-XVIII nr. 56).

Motie van de leden Van der Staaij en Ortega-Martijn, 31 700-XVIII nr. 49 verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat bij deze publiekscampagne specifiek aandacht wordt besteed aan de melding van incidenten waarbij sprake is van geweld en intimidatie tegenover degenen die als geloofsafvalligen worden beschouwd.

Reactie: Over de invulling van de publiekscampagne is momenteel overleg gaande en daarbij zal ook aandacht worden besteed aan het bereik van de campagne onder specifieke groepen. De verantwoordelijkheid voor de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen wordt binnenkort overgedragen door de Minister voor WWI aan de Minister van BZK. Bij de dossieroverdracht zal de Minister voor WWI ook de motie overdragen aan de Minister van BZK.

Toezeggingen

Voorts heb ik tijdens het debat over de begroting voor WWI voor het jaar 2009 een aantal toezeggingen gedaan. Deze toezeggingen geef ik hieronder weer (cursief), waarbij ik aangeef op welke wijze ik hieraan invulling zal geven.

1. Ik zal uw Kamer in januari informeren over de duale trajecten. De Kamer is geïnformeerd middels mijn brief over de ambities voor de inburgering van 30 januari jl.;

2. Ik zal kwaliteitseisen gaan stellen aan de inburgering. In de huidige situatie worden (in de Wet inburgering) geen directe kwaliteitseisen door de minister voor WWI gesteld aan de inburgeringsopleiding. De eindtermen voor het inburgeringsexamen staan vast. Het Keurmerk Inburgeren voorziet in een kwaliteitswaarborg voor de organisatie en toerusting van opleidingsinstellingen om een verantwoorde inburgeringsopleiding te kunnen bieden. Gemeenten hebben via hun opdrachtstelling echter veel invloed op de effectiviteit van de inburgeringsopleidingen. In het Deltaplan inburgering worden ook al diverse maatregelen genoemd om de kwaliteit van de inburgering te verbeteren, zoals: competentieprofielen voor docenten, leerlastonderzoek, twee nieuwe examen-profielen (voor ondernemerschap en maatschappelijke participatie) ten behoeve van maatwerk en inburgeringstrajecten. Ik heb aan dit onderwerp aandacht besteed in de brief aan de Kamer over mijn ambities voor de inburgering (Kamerstuk 31 143 nr. 38) en ik zal dat ook doen in toekomstige rapportages aan de Kamer over de ontwikkelingen van het Deltaplan inburgering;

3. De Kamer wordt nader geïnformeerd over het optreden van salafisme. Inmiddels is de Kamer geïnformeerd middels de voortgangsrapportage van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering (Kamerstuk 29 754 nr. 141);

4. Ik zal de Kamer in januari een brief zenden over de aanpak van Marokkaans-Nederlandse risicojongeren. De Kamer heeft deze brief ontvangen op 30 januari jl. (Kamerstuk 31 268 nr. 13);

5. Over het onderwerp segregatie heb ik drie toezeggingen gedaan: Ik zal met mijn collega van OCW spreken over bestrijden segregatie in het onderwijs; Segregatiebestrijding zal als doelstelling in de plannen worden opgenomen; Ik zal reageren op het SP-plan om segregatie te bestrijden. Zoals ik tijdens het debat heb aangegeven hecht ik veel waarde aan het tegengaan van segregatie. Mijn reactie kan uw Kamer voor de zomer verwachten en zal de onderdelen betreffen die tot mijn portefeuille behoren. Op de elementen die liggen op het terrein van onderwijs zal het kabinet ingaan bij zijn reactie op het WRR-rapport «Vertrouwen in de school»;

6. Ik zal de Kamer binnen enkele weken informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar Marokko.nl en mijn reactie daarop. In mijn brief van 16 januari heb aangegeven dat ik verwacht u uiterlijk 1 maart 2009 te kunnen informeren over de uitkomsten en mijn reactie. Het overleg hierover heeft inmiddels iets meer tijd gekost dan voorzien. Ik heb uw Kamer inmiddels op 10 maart jl. schriftelijk geïnformeerd;

7. Ik zal met de relevante bewindslieden contact hebben over de ANBI-status van de Assoena-moskee. In de antwoorden op de Kamervragen van Karabulut zal ik een reactie geven op de motie-Verdonk over dit onderwerp. De antwoorden op de betreffende Kamervragen zijn op 28 januari aan de Kamer aangeboden (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1361);

8. Het is mijn inzet om de bewonersparticipatie in de wijkaanpak verder te vergroten; Samen met het LSA zal ik een bijeenkomst beleggen met wethouders, corporatiedirecteuren en bewoners om goede voorbeelden van participatie met elkaar uit te wisselen en de partijen verder bij elkaar te brengen. In de voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 die in november naar de Tweede Kamer gaat, zal de Kamer worden geïnformeerd;

9. Ik reken erop dat ik spoedig met de Kamer kan spreken over het wijkenheffingenfonds. Dit zal aan de orde zijn in het kader van de kabinetsvoorstellen rond de corporatiesector, die ik u als reactie op het rapport van de stuurgroep-Meijerink zal aanbieden;

10. Ik heb toegezegd om bij de Kamer terug te komen op de mogelijkheden om kantoren om te zetten in woningen. Aan uw Kamer is tijdens het Algemeen Overleg Transformatie van kantoren naar woningen op 28 mei 2008 toegezegd, dat in de aanloop naar de verstedelijkingsafspraken het onderwerp transformatie van kantoren wordt geagendeerd bij een beperkt aantal stedelijke regio’s waarin gemeenten liggen met een hoge kantorenleegstand. Het doel is om gemeenten en regio uit te nodigen om een verkenning te maken van de mogelijkheden voor transformatie naar woningen. De uitkomsten daarvan, na afweging door de gemeenten en regio, kunnen worden meegenomen in de verstedelijkingsafspraken. De Kamer zal voor 1 juli 2009 worden geïnformeerd middels de rapportage over de bestuurlijke gesprekken op weg naar de verstedelijkingsafspraken;

11. Het onderzoek naar kraken en leegstand zal op korte termijn naar de Kamer worden gestuurd. De Kamer heeft het onderzoek inmiddels ontvangen (Kamerstukken 31 700-XVIII nr. 57). Het kabinet geeft op dit moment geen inhoudelijke reactie op het onderzoek. Bij de parlementaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel over kraken en leegstand zal het kabinet een standpunt innemen over verschillende mogelijke maatregelen om leegstand tegen te gaan;

12. De Kamer zal nadere informatie ontvangen over de precieze regeling voor de dubbele hypotheekrenteaftrek. In het antwoord op kamervragen van de leden Tang en Depla over de (on)mogelijkheid een met hypotheek bezwaard huis te verhuren(2 080 911 150) is de Tweede Kamer eind februari door de staatssecretaris van Financiën geïnformeerd over de mogelijkheden voor dubbele hypotheekrenteaftrek;

13. Ik zal de Kamer een (proces)brief zenden over krimp: het traject vanuit het NIDI-onderzoek naar de maatschappelijke en politieke discussie. Ik zal uw Kamer binnenkort informeren;

14. De Kamer wordt geïnformeerd over de steekproefaantallen bij de huurtoeslag (redelijkheidstoets). Ik heb de staatssecretaris van Financiën inmiddels attent gemaakt op deze toezegging en hem verzocht de Kamer te informeren;

15. Bij de evaluatie van het Besluit CFV zal ik de positie van C-corporaties fundamenteel bezien (vrijstelling projectsteunheffing en mogelijkheden voor projectsteun);

16. Ik zal druk zetten achter het onderzoek naar de mogelijkheden om de inburgeringscursussen nog meer verplichtend te maken, opdat hierover spoedig met de Kamer van gedachten kan worden gewisseld; Het volgen van cursussen is in de Wet inburgering al verplicht gesteld met daaraan gekoppeld boetes bij niet-nakomen. Dat kan niet nog meer verplichtend worden gemaakt. Het genoemde onderzoek gaat over de vraag of er nog andere juridische mogelijkheden zijn om het leren van de Nederlandse taal te kunnen verplichten aan personen die niet vallen onder de doelgroep van de Wet inburgering. Ik verwacht dat ik de Kamer na de zomer nader kan informeren. Voorts verwijs ik naar mijn brief over de ambities voor de inburgering van 30 januari jl. (Kamerstuk 31 143 nr. 38);

17. Ik zal de Kamer informeren over de sancties die daadwerkelijk op basis van de Wi zijn opgelegd. Deze informatie is opgenomen in mijn brief ter beantwoording van vragen en moties bij het Deltaplan Inburgering (Kamerstuk 31 143 nr. 39);

18. Ik zal met mijn collega’s van SZW en OCW overleggen over de strekking van de motie-Dibi over Job on the Block en zal de Kamer vervolgens informeren. Het overleg hierover is inmiddels gestart. Ik zal uw Kamer uiterlijk in november informeren middels de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak en zo mogelijk eerder middels een separate brief;

19. De Kamer ontvangt binnen enkele dagen informatie over de inburgeringsaantallen. De Kamer is inmiddels per brief geïnformeerd (Kamerstuk 31 143 nr. 35);

20. Ik zal onderzoek laten doen naar de integriteitsbevordering en -monitoring binnen de corporatiesector (nulmeting). Ik ben met het Centraal Fonds Volkshuisvesting in overleg over de wijze waarop dit onderzoek gestalte kan krijgen. De Kamer zal voor 1 juli 2009 nader worden geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan