Kamerstuk 31239-189

Verslag van een algemeen overleg

Stimulering duurzame energieproductie

Gepubliceerd: 21 mei 2015
Indiener(s): Roos Vermeij (PvdA)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31239-189.html
ID: 31239-189

Nr. 189 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 21 juli 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 27 mei 2015 overleg gevoerd met Minister Kamp van Economische Zaken overEnergie.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Jan Vos

Griffier: Peen

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Klever, Agnes Mulder, Smaling, Van Tongeren, Van Veldhoven en Jan Vos,

en Minister Kamp van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 12:05 uur.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg en heet eenieder van harte welkom. Het onderwerp «Terschelling», dat nogal wat ophef heeft veroorzaakt, ook buiten de Kamer, zal rond 14.00 uur worden behandeld in een ander overleg.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Fijn dat u hebt aangegeven dat Terschelling straks aan de orde komt. Veel mensen zullen dat overleg namelijk willen bijwonen.

In het vorige overleg hebben we het gehad over Fastned, dat e-laadstations aanlegt en daarbij nogal wat problemen ondervindt. Wat vindt de Minister van een gelijk speelveld voor Fastned? Fastned heeft problemen met de aansluitingen door Stedin. De wettelijke termijn is achttien weken, welke termijn met regelmaat met zes à acht weken wordt overschreden. Voor een ondernemer is dat natuurlijk ongelooflijk lastig.

We hebben gesproken over de Postcoderoosprojecten. Ik lees nu dat er 5 projecten daadwerkelijk van start zijn gegaan, terwijl er 100 gepland waren. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat het voor andere projecten makkelijker wordt, waardoor ze sneller van start kunnen?

In mijn eerste termijn heb ik een voorstel gedaan om de belasting op gas stap voor stap in lijn te gaan brengen met de belasting op elektriciteit. Op dat voorstel heeft de Minister nog niet gereageerd. Wat is nog de logica om veel meer belasting op gas te heffen?

Ik heb verder wat vragen gesteld over energiebesparing door bedrijven. In Nederland hebben we al sinds jaar een dag de Wet milieubeheer, die daarvoor wettelijke verplichtingen noemt. Deze worden niet nagekomen. Maar ook in de uitwerking van het energieakkoord lees ik alleen maar traagheid, vaagheid, onzekerheid en vrijblijvendheid. Wat is het echte commitment van de sector? Welke stok heeft de Minister achter de deur?

We werden opgeschrikt door het nieuws dat de normen waaraan gebouwen en huizen in Groningen moeten voldoen nog steeds niet bekend zijn. Pas aan het eind van het jaar zal dat gebeuren. De grote beving in Huizinge was in 2012. Sinds die tijd weet niemand in Groningen waaraan een gebouw moet voldoen of wanneer het veilig is. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat die normen er nu snel komen? Hoe zit het met de 3.000 woningen die dit jaar versterkt zouden worden? Kan de Minister nogmaals bevestigen dat schade, veroorzaakt door een bedrijf, geheel en al door dat bedrijf betaald moet worden? Dat het Rijk dan minder inkomsten heeft als eigenaar van een deel van dat bedrijf begrijpen we, maar het lijkt er nu op dat EZ en I en M rechtstreeks meebetalen. Het kan toch niet zo zijn dat de belastingbetaler opdraait voor de schade van een fossiel bedrijf?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. In eerste termijn hebben wij aandacht gevraagd voor de warmtevisie, risicoanalyses en Wind op land. In deze termijn vragen wij ook nog aandacht voor de problemen met de afvalwaterinjecties in Twente.

Dank aan de Minister voor zijn toezegging over de risicoanalyses: die zullen voor alle gasvelden worden gemaakt. Wanneer denkt de Minister meer over de planning te kunnen zeggen?

Het CDA vindt dat er nu al concrete acties zouden moeten worden ondernomen ten aanzien van warmte. Op een aantal punten kunnen we niet wachten tot de nieuwe wet er is. Wil de Minister de ACM vragen, onderzoek te doen naar alle kosten die in rekening worden gebracht bij warmteklanten? Want deze informatie is ook voor de nieuwe wet van belang om een eerlijke vergelijking te kunnen maken met de nieuwe methode die de Minister wenst. Daarnaast wil het CDA dat er zo snel mogelijk regels komen die garanties geven aan warmteafnemers bij lekkages.

Onlangs heeft de Kamer een rondetafelgesprek georganiseerd over afvalwaterinjectie, waarbij grote problemen in Twente en Salland aan de orde kwamen. Er is een lekkage bij Hardenberg opgetreden. Dat laat zien dat er reële risico's zijn. Vindt de Minister dat het huidige veiligheidssysteem van NAM afdoende is en dat de risico's voldoende onder controle zijn? Wat heeft de Minister in het bestuurlijk overleg met de regio aan de regio toegezegd?

In mijn eerste termijn heb ik ruimte gevraagd voor windmolens langs de Afsluitdijk. Ik heb in dat kader gevraagd of de Minister serieus wil kijken naar het onderzoek van Arcadis. Inmiddels zijn we een paar weken verder. Volgens het onderzoek van Arcadis zijn de plannen van de provincie Friesland haalbaar voor 2020. De vermeende vertraging van twee jaar waar de Minister het over had, moet in een ander perspectief worden bezien. Wat vindt de Minister van het rapport van Arcadis?

Drenthe heeft de Minister op 15 januari 2015 een brief gestuurd over Wind op land. Daarin heeft de provincie een aantal voorwaarden genoemd. Is de Minister bereid, aan die voorwaarden te voldoen?

Mevrouw Klever (PVV): Voorzitter. Ik heb in eerste termijn aangegeven dat de PVV teleurgesteld is dat de herziening van de Warmtewet met twee jaar wordt uitgesteld. 600.000 warmteconsumenten moeten daardoor nog minstens twee jaar wachten tot hun problemen worden opgelost. Daarbij gaat het om twintig knelpunten die een aantal consumentenorganisaties hebben benoemd. Onduidelijkheid over definities die leiden tot verwarring en intransparantie, ondoorzichtige kosten van warmtewisselaar, lekkages en onveilige situaties, het maximale tarief dat als standaardtarief gehanteerd wordt, slechte isolatie, de aansluitbijdrage ten opzichte van een gasaansluiting, verplichte huur van de afleverset, in veel gevallen wordt daarvoor of voor de warmtewisselaar dubbel betaald, het hoge vastrecht van koude, het hoge vastrecht bij blokverwarming, gevallen waarin het opzeggen van de warmteovereenkomst niet wordt geaccepteerd door de leverancier, helderheid met betrekking tot VvE's, de gasprijs die gebaseerd is op de drie grootste leveranciers, die toevallig de hoogste gasprijs hanteren, en zo is er nog een aantal punten. Ik herhaal mijn vraag uit eerste termijn: is de Minister bereid, deze twintig knelpunten los te koppelen van zijn warmtevisie en de herziening van de Warmtewet op deze punten te versnellen? Geen enkele wet is perfect, maar twintig knelpunten is wel heel erg veel. Daar kunnen we geen twee jaar mee wachten.

De Warmtewet was en is bedoeld ter bescherming van de consument, op basis van het

niet-meer-dan-andersprincipe. De Minister wil de referentie van gas loslaten, lees ik in een presentatie van het ministerie. Wat wordt dan de alternatieve wijze van warmteconsumentenbescherming? Is aangetoond dat zo'n alternatieve wijze van warmteconsumentenbescherming minstens even effectief is als, of effectiever is dan het niet-meer-dan-andersprincipe?

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Ik heb wat Wind op land betreft dezelfde vragen als mevrouw Mulder. We hebben uitvoerig gesproken over de Warmtevisie. Ik heb gezegd dat het goed is dat die visie er is. In de visie wordt gesproken over overleg met stakeholders. Mijn fractie krijgt de indruk dat dat heel erg aan de producentenkant is geweest. Zijn de Consumentenbond, de Woonbond en de VEH gehoord? Kun je niet nog een rondje consultaties doen met deze groepen, maar ook met mensen die zijn aangesloten op bestaande warmtenetten, om zo het draagvlak te maximaliseren? Als we tot eind 2016 moeten wachten op een nieuwe Warmtewet, wordt het een soort dominospel: bijna maandelijks komen we tot nieuwe inzichten. Van ons allemaal is een bepaalde continue flexibiliteit vereist; dat is inherent aan het proces. Ik vraag de Minister, ons niet tot eind 2016 te laten wachten.

Tijdens een debat over krimp zei Minister Blok dat warmtenetten niet voor de hand liggen in krimpregio's. Hij was zich daar niet van bewust. Hij was ook niet van plan om daarop in te spelen. Kan dat worden afgestemd? Er is daar minder industrie, dus op zich is de aanleg van grote warmtenetten daar minder gewenst. Er moet veel meer gezocht worden naar een balans tussen gebouwde omgeving enerzijds en woningisolatie en nul-op-de-meter aan de andere kant. Die zijn namelijk met elkaar in concurrentie. Vindt de Minister dat ook? Moeten we er niet voor zorgen dat dat in ieder geval niet gaat gebeuren?

Aanstaande maandag behandelen we hier eindelijk de Omgevingswet. Daar staan punten in die zeer belangrijk zijn voor de energietransitie: het sluiten van kringlopen, flexibiliteit van omgevingsplannen enzovoorts. Hoe werkt deze Minister samen met Minister Schultz in het zoveel mogelijk meteen in de omgeving hangen van de milieutransitie?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Over de Warmtevisie heeft D66 een aantal vragen gesteld die betrekking hadden op de infrastructuur en met name op de vraag waarom je voor het leveren van warmte of een andere vorm van energie een ander model zou hanteren. Gelukkig zegt de Minister in zijn brief dat hij toe wil naar meerdere leveranciers, om ook de positie van afnemers te verbeteren. Maar dan kan daar ook een andere behandeling van de infrastructuur bij horen. In die context wil ik de vraag op tafel leggen die het Havenbedrijf van Rotterdam, samen met een heel aantal partijen in Zuid-Holland, heeft voorgelegd, namelijk of met verschillende overheidslagen, waaronder de Minister, in gesprek kan worden gegaan om het laatste ontbrekende stukje van de warmterotonde in Zuid-Holland te dichten. Is de Minister daartoe bereid?

Ik kom toe aan isoleren en de voortgangsrapportage van het energieakkoord. Als je huizen isoleert, heb je niet langer warmte nodig van 90 graden, maar van 60 graden. Heel veel meer restwarmte wordt daarmee geschikt voor het verwarmen van die huizen. Met 95% van de huishoudens die nu een gasaansluiting heeft, waarvan we vinden dat die op termijn naar een andere manier van warmtevoorziening toe moeten, is dat een heel interessante combinatie.

Liggen de initiatieven voor de gebouwde omgeving, genoemd in het energieakkoord, op schema? Er werd gesproken van 300.000 huizen die minimaal twee stappen vooruit moesten gaan in het energielabel. Wat is daarvan gehaald in 2014? Hoe zit het met de verduurzaming van de scholen? In de NEV 2014 wordt de verwachting uitgesproken dat het energiebesparingstempo in de industrie de komende jaren zal afnemen. Dat zal het niet makkelijker maken om de doelstellingen te halen: we moeten dan nog meer doen in de gebouwde omgeving. Wat is de concrete ambitie voor 2015?

In het energieakkoord is afgesproken dat de kolenbedrijven biomassa voor ongeveer 3 miljard mogen verstoken. Dat zijn, onparlementair gezegd, eurobriefjes die je in een kolencentrale stopt. Daarmee bouwen we nog niet heel veel economische versterking op. Het zou mooi zijn als we dat wel zouden doen. De chemiesector staat voor een heel grote uitdaging. Ze vreest de concurrentie met de energiesector over de duurzame biomassa en zou heel erg graag willen ingroeien. Is de Minister bereid, te kijken hoe de chemiesector beter kan worden betrokken? Kunnen we tegenover de flexibiliteit die de Minister bereid is te geven, met het bijstoken van andersoortige biomassa dan houtpalets – ik doel op die 15%, wat een voordeel oplevert voor de betrokken bedrijven – van die bedrijven een inspanning vragen om samen met de chemische industrie te gaan kijken naar cascadering en ook dat langzaam te laten ingroeien?

Wat is de aard van de bespreking met de Commissie over de 25 petajoule? Waar zitten haar vragen? Zijn daar nog belemmeringen?

Voorzitter: Van Tongeren

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Mijn fractie wil de Minister danken voor de uitgebreide beantwoording van de gestelde vragen. De Minister heeft toegezegd dat hij voor de Warmtevisie tot 2020 een tijdlijn wil volgen om 1 miljoen huishoudens op warmte aan te sluiten. Dat is precies wat deze Kamer eerder bij motie heeft uitgesproken. Is de Minister bereid, daaraan een nadere invulling te geven? Ik kan me voorstellen dat we die prachtige

Warmtevisie concreter maken, waarvoor de fractie van D66 al een aantal suggesties heeft gedaan. We kunnen dan beter zien hoe die visie wordt geoperationaliseerd. Hoe ziet de Minister dat voor zich voor de komende periode?

Vanuit verschillende hoeken ben ik recent gewezen op het succes van het project stroomversnelling in Nederland, waarbij rijtjeshuizen in Nederland worden geïsoleerd. Gelet op het succes verdient dit project navolging, omdat we op het gebied van besparing nog heel wat moeten doen aan invulling van de afspraken die gemaakt zijn in het energieakkoord. Ik denk aan het toepassen van dat project op koopwoningen en aan gebruik van het onderbenutte energiebesparingsfonds van Minister Blok daarvoor.

Ik vraag de Minister naar de voortgang van Wind op land. Gaat hij nog bijzondere aandacht schenken aan Drenthe en Friesland? Ten slotte vraag ik om een update over decentrale energie. Ik heb begrepen dat het salderen buitengewoon goed verloopt. We zien een ongelooflijke stijging van het aantal geïsoleerde zonnepanelen. Onder de SDE+-regeling zijn heel veel PV-aanvragen. Dat is allemaal fantastisch nieuws. Er zijn nog wat kleine zorgen rondom de decentrale opwekking van energie, de postcoderoosregeling. Kan de Minister daarvan een update geven?

Voorzitter: Jan Vos

De vergadering wordt van 12.20 uur tot 12.30 uur geschorst.

Minister Kamp: Voorzitter. Fastned is een leverancier van palen om elektrische auto's op te laden. Ik vind het belangrijk dat er in ons land elektrische auto's komen. Dat stimuleren we daarom. Verder vind ik het belangrijk dat er laadmogelijkheden zijn, zowel bij de mensen thuis als publiek. Fastned is een van degenen die daarvoor initiatieven neemt, wat prima is. Fastned heeft altijd geweten dat het niet zo is dat, als het ergens een laadpaal neerzet, ze daar een winkel mogen beginnen of horeca-achtige activiteiten mogen initiëren. Dat heeft nooit gemogen en dat is ze heel goed bekend. Een tijdje geleden heeft de rechter uitspraak gedaan in een procedure, waarbij is vastgesteld dat het hierboven gestelde vast overheidsbeleid is. De overheid voert wat dat betreft een consequent beleid. We hebben gepubliceerd wat het beleid inhoudt. Degenen die daar direct bij betrokken zijn, zoals Fastned, weten heel goed wat er allemaal speelt.

Dat neemt niet weg dat het toch nuttig is om met dat bedrijf, dat iets doet wat op zichzelf gewenst is, gesprekken te voeren. Dat zal zeker gebeuren, iets wat ik vorige keer al heb toegezegd. Het moet nu ook snel gaan gebeuren. I en M en EZ zullen dat samen met het bedrijf doen. Dan zullen we met hen doornemen wat de regels zijn en wat ze voor hen betekenen. We zullen aangeven wat onze plannen voor de toekomst zijn en we zullen horen wat hun ambities zijn, waarna we kijken hoe beide op elkaar kunnen worden afgestemd.

Mevrouw Van Tongeren zei dat Stedin in een aantal gevallen te lang de tijd neemt om beslissingen te nemen. Dat is niet de bedoeling: Stedin moet zich als bedrijf houden aan de regels die gelden. Ik zal de ACM attenderen op deze opmerking van mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren sprak over de postcoderoosregeling, zoals zij die pleegt te noemen. Ik spreek altijd over de Regeling verlaagd tarief energiebelasting. In het geheel van ons beleid voor de energievoorziening is de lokale energie van groot belang. Mevrouw Van Tongeren begon ook alleen over dat onderdeel van het beleid, dat volgens haar nog niet voldoende uit de verf is gekomen. De heer Vos noemde de andere twee. De saldering loopt heel goed. Dat is de grootste stimuleringsregeling: als je stroom zelf produceert, kun je die gebruiken. Als je te veel produceert, lever je dat aan het net. Als je te weinig produceert, neem je weer van het net af. Dat is een grote faciliteit voor mensen die zelf stroom produceren. Die salderingsregeling loopt dus goed.

De tweede regeling, de toepassing van de SDE+-regeling voor dit doel, namelijk lokale energie, loopt ook bijzonder goed. Vorig jaar hebben we 2.500 aanvragen gekregen voor het gebruik van die regeling voor dit soort projecten.

De derde regeling, de Regeling verlaagd tarief energiebelasting, is wat moeilijker van de grond gekomen, maar die bestaat ook pas sinds vorig jaar. Vanaf het begin heb ik alle belemmeringen die zich voordeden stuk voor stuk aangepakt. Ik heb die belemmeringen weggenomen. Vervolgens hebben we met de initiatiefnemers bekeken wat een redelijk rendement is. We zijn dus druk bezig met die regeling. Inmiddels zijn acht initiatieven om gebruik te maken van het verlaagde tarief voor de energiebelasting, waarbij je met een grote groep mensen bij elkaar om je eigen postcodegebied heen samenwerkt aan een regeling, goedgekeurd door de Belastingdienst. Die komen dus al van de grond. Het derde onderdeel van ons lokale energiestimuleringsbeleid is dus ook van de grond aan het komen. Ik zeg de Kamer graag toe dat ik me zal blijven inzetten om te bekijken, hoe dit loopt, inclusief het derde onderdeel. Ik zal bekijken of er nog verdere activiteiten nodig zijn.

Mevrouw Van Tongeren stelde voor, de belasting op gas te verhogen. Daar ben ik geen voorstander van. De belastingen in dit land zijn al hoog genoeg; we zouden de belastingen eerder wat moeten gaan verlagen. Binnen de belastingmix zijn verschuivingen denkbaar, die aan de orde komen als het kabinet met een voorstel voor een nieuw belastingstelsel komt. Het lijkt me dat we dit punt in dat verband moeten bekijken. Een geïsoleerd initiatief van mij om de belasting op gas te verhogen, is niet te verwachten.

Mevrouw Van Tongeren sprak over de Wet milieubeheer, waarin een aantal regels is vastgelegd, waaronder de regel dat je, als je in een bedrijf kunt investeren in energiebesparing die je binnen vijf jaar kunt terugverdienen, verplicht bent om dat te gaan doen. Het is nodig om daaraan een bepaling te koppelen waarin rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van het bedrijf. Want als je bedrijf op apegapen ligt, kan het wel zijn dat je een investering in vijf jaar kunt terugverdienen, maar dat is dan niet je zorg. Jouw zorg is dan dat je op korte termijn je bedrijf in stand moet houden. Dan kan ik wel een verplichting opleggen, maar die ondernemer is bezig zijn bedrijf draaiende te houden. Er is inmiddels ruimte geboden om daarmee rekening te houden. Verder is uitgangspunt dat de Wet milieubeheer moet worden toegepast. Daarover worden afspraken gemaakt met degenen die voor die handhaving moeten zorgen en met degenen die aan de verplichtingen moeten voldoen. Dit is allemaal onderdeel van wat in het energieakkoord staat. Ik vind dat die bepaling in de wet moet worden nageleefd. Daar is het beleid op gericht.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De Minister heeft natuurlijk gelijk dat ik als Kamerlid vooral controleer op de dingen die niet goed gaan en dat ik me ervan bewust ben dat sommige dingen ook heel goed gaan. Buiten de vergadering om wil ik de Minister daar best eens mee complimenteren. Maar hier controleer ik vooral op de dingen die wat ons betreft niet goed lopen, zoals de Wet milieubeheer. Die wet is er al geruime tijd en ze is onderdeel van het energieakkoord. Deze Minister spreekt deze tekst al zo'n vier jaar uit. Ik nodig hem uit tot iets meer daadkracht en tempo. Op andere vlakken zijn Ministers van VVD-huize zeer bereid, de wet streng en snel te handhaven. Dat zou hier ook moeten. Of er moet duidelijk door alle bedrijven die niet op apegapen liggen – ik neem aan dat in de ogen van de Minister het grootste deel van de Nederlandse economie niet op apegapen ligt – veel sneller aan de slag worden gegaan met de uitvoering van het energieakkoord. Want per geïnvesteerde euro is van dit onderdeel van het energieakkoord de opbrengst het hoogst. Dat moet de Minister toch aanspreken. Energieakkoord en wet zeggen: dit moet nu echt gebeuren.

Minister Kamp: Ik vind de aandacht van mevrouw Van Tongeren voor dit onderwerp terecht. Hier zit een potentieel van 36 petajoule besparing in, wat we echt nodig hebben om de ambities van het energieakkoord te realiseren. Dit is dus een belangrijk punt. Er moet absoluut een versterkte handhaving van de Wet milieubeheer komen. Dat hebben we ook afgesproken in het kader van het energieakkoord. Wat we gedaan hebben, in lijn met wat mevrouw Van Veldhoven lang geleden heeft gezegd, is aandacht vragen voor de maatregellijsten. Je kunt wel verplichtingen opleggen aan bedrijven, maar je kunt ze ook helpen door duidelijk te maken, met welke maatregelen ze de gestelde doelen kunnen bereiken. Die maatregellijsten zijn opgesteld. Na deze zomer treden de eerste maatregellijsten voor de eerste zeven sectoren, met de daaraan gekoppelde regelgeving, in werking. Dan is duidelijk voor de bedrijven in die sectoren welke maatregelen ze geacht worden te nemen. Verder worden de regelconsequenties duidelijk. Vervolgens heeft het Ministerie van EZ vastgesteld dat I en M en VNG afspraken hebben gemaakt met alle 28 uitvoeringsdiensten die op de uitvoering van de Wet milieubeheer toezien. Met die 28 uitvoeringsdiensten en met de VNG is door I en M de afspraak gemaakt dat prioriteit wordt gegeven aan energiebesparing. Wij hebben daarvoor extra geld beschikbaar gesteld. Dat komt nu op gang. Ik onderstreep het belang van het onderwerp. We stellen niets uit, integendeel. Dit heeft de aandacht gekregen die het verdient. Wat daarin is afgesproken, wordt nu precies zo uitgevoerd. Ik heb de ambitie om ervoor te zorgen dat we deze verzwaring van 36 petajoule binnen het tijdpad van het energieakkoord realiseren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De richting is heel goed. Het komt nu aan op een goede uitvoering daarvan. Er zijn wat zorgen of het ambitieniveau voldoende is om de doelstellingen te halen. Ondernemers mogen gelukkig met een alternatieve maatregel komen. Laten we als overheid vooral niet te restrictief voorschrijven wat er mag. Dan moet wel duidelijk zijn dat de ondernemer moet aantonen dat het alternatief gelijkwaardig is. Anders krijg je heel veel discussie. Klopt dat? Verder zit er een aantal maatregelen in het energieakkoord die de ondernemer logischerwijs op een natuurlijk moment moet nemen. Ik noem als voorbeeld een verbouwing. Let je daar niet op, dan brengt dat disproportionele kosten met zich mee voor dat bedrijf. Dat is prima, maar hoe kan een gemeente handhaven als een ondernemer op dat natuurlijke moment nalaat maatregelen te nemen? Deze vragen leven ook bij de VNG. Het zou mooi zijn als de Minister daar wat meer helderheid over kan scheppen.

Minister Kamp: 36 petajoule is een heel grote hoeveelheid. Als je dat aan energiebesparing moet realiseren, moet er een heleboel gebeuren. Ik denk dat die bepaling in de Wet milieubeheer een goed handvat biedt, evenals de maatregellijsten. Hetzelfde geldt voor de afspraken die we hebben gemaakt met de uitvoeringsdiensten en de VNG. Ik zal straks nog ingaan op andere aspecten op dit punt. Maar het is zeker niet zo dat alle knelpunten die zich kunnen voordoen hiermee zijn opgelost. We zullen bij het werken aan het onderwerp energiebesparing voortdurend dingen tegenkomen waarvan of de uitvoeringsdienst, de VNG, wijzelf, I en M of de bedrijven zeggen dat het daar anders moet. Daar moeten we dan over praten. Ik ben ervan overtuigd dat, om de totale doelstelling van 100 petajoule energiebesparing, waarvan de 36 petajoule het grootste onderdeel is, voor elkaar te krijgen, een aantal jaren intensieve aandacht nodig is. Die aandacht wil ik geven.

We zijn aanvullend op dit punt bezig energieprestatiekeuringen, epk's, te gaan starten. Er zijn in dit kader inmiddels negen projecten opgestart, waarmee we nu ervaring opdoen. We denken aan een epk, analoog aan de apk, om bedrijven door te lichten om te zien of ze doen wat gedaan moet worden op het punt van energiebesparing. In het najaar zullen we de pilot op dit punt evalueren, waarna we kijken of we daar grootscheeps gevolg aan kunnen gaan geven.

Verder noem ik de convenanten die we hebben gesloten. Die convenanten zijn geïntensiveerd voor de energie-intensieve industrie en voor de overige industrie. Die geïntensiveerde convenanten moeten nageleefd worden; daar zien we op toe. Verder zijn we, zoals de Kamer bekend is, druk bezig om een-op-een afspraken te maken met de energie-intensieve industrie, om per bedrijf te gaan kijken wat daar allemaal mogelijk is en wat ze daar gaan doen. Ik wil de Kamer daarvan op de hoogte blijven houden. In november vorig jaar heb ik de Kamer gezegd hoe we dat gaan doen.

Om het geheel te begeleiden, hebben we ook nog een Expertisecentrum energiebesparing opgericht. Alles bij elkaar maakt dat het mogelijk om de 100 petajoule energiebesparing in 2020, vastgelegd in het energieakkoord, te halen. Dit is een van de dingen die ongetwijfeld aan de orde zullen komen bij de evaluatie volgend jaar. Dan zullen we zien hoe we ervoor staan en of er extra maatregelen nodig zijn om de vastgestelde doelen te realiseren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dit is heel belangrijk, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Hoe kan een gemeente handhaven wanneer een onderneming op het door mij genoemde natuurlijke moment niet die maatregelen neemt? Misschien kan de Minister, als het gesprek met de verschillende partijen is afgerond, daarover helderheid geven. Voor gemeenten is het heel belangrijk om te weten wat ze in dat geval doen, zodat we weten welke stok ze achter de deur hebben, waarvan ze overigens hopen dat ze er geen gebruik van hoeven te maken.

Minister Kamp: Ik neem dat punt graag mee. Ik acht de gemeenten in staat om, als ze bij uitvoering en handhaving op problemen stuiten, dit zelf naar voren te brengen bij mijn collega van I en M. Maar ook als het signaal via u komt, pakken we dat op. We zullen in het overleg bezien of dit knelpunt en andere knelpunten op korte termijn aandacht nodig hebben. De uitvoeringsdiensten die ervoor moeten zorgen dat zo'n relatief gemakkelijk gemaakte bepaling in de Wet milieubeheer wordt nageleefd, stuiten op allerlei zaken. Het is allemaal niet zo maakbaar als wij wel zouden willen. Wij kunnen zaken voorschrijven, maar vervolgens gaan we ons weer met iets anders bezighouden. Dat wat wij besloten hebben, moet wel in de praktijk worden gebracht. Dat doen de uitvoeringsdiensten, die daarbij stuiten op uitvoeringsproblemen. Wij willen daar zeker naar luisteren en daarvoor oplossingen zoeken. Dit aandachtspunt van mevrouw Van Veldhoven is genoteerd.

Mevrouw Van Tongeren was bijna klaar met haar bijdrage, toen ze ineens een paar onderwerpen in het debat gooide om te zien wat ervan terecht zou komen. Ik doel op het aardbevingsbestendig bouwen, de 3.000 woningen in Groningen en de schade, veroorzaakt door NAM. Die onderwerpen heeft ze binnen een halve minuut op mijn bord gegooid.

Het aardbevingsbestendig bouwen voeren we precies volgens planning uit. De Europese normen op dit gebied kunnen we niet zomaar overnemen, want die gaan over aardbevingen op grote diepte, terwijl in Groningen sprake is van aardbevingen op geringe diepte. We zullen enkele jaren bezig zijn om die normen definitief te maken. In de tussentijd gaan we werken met een Nationale Praktijk Richtlijn (NPR), die al gepubliceerd is. De reacties die daarop zijn gekomen, zijn we nu aan het verwerken. Vervolgens wordt de tussennorm in de loop van dit jaar definitief vastgesteld. Maar op dit moment bevorderen wij dat de norm die al gepubliceerd is, wordt toegepast. Het lijkt me heel verstandig om bij nieuwbouw in Groningen de NPR te volgen.

Verder zijn we bezig, te kijken hoe we woningen moeten gaan versterken en welke normen daarvoor moeten gelden. We hebben de Kamer daarover informatie gegeven. We hebben daar een aparte commissie voor ingesteld, die ons op dat punt moet adviseren. Allemaal ingewikkelde zaken, maar het moet wel gebeuren. Ik houd vast aan de planning op dit punt.

Mevrouw Van Tongeren vroeg hoe het zit met de versterking van 3.000 woningen, waarvan ik heb gezegd dat we daarvoor dit jaar in Groningen capaciteit op zouden bouwen. Recent heb ik de voortgangsrapportage van het Centrum Veilig Wonen naar de Kamer gestuurd, waarin precies staat wat er is gedaan, wat de ambitie voor de rest van het jaar is en hoe men dat voor elkaar wil krijgen. Ook de ambities voor volgend jaar worden daarin genoemd. Die informatie ligt inmiddels bij de Kamer. Ik ben graag bereid om daarover desgewenst met de Kamer te spreken.

Mevrouw Van Tongeren zei, zonder NAM te noemen, dat als dat bedrijf schade veroorzaakt, NAM dat moet betalen. Wij draaien er wel voor op, want als NAM betaalt, worden er meer kosten gemaakt, waardoor er minder winst is, waardoor wij minder geld krijgen. Ik kan wel tegen mevrouw Van Tongeren zeggen dat NAM betaalt, maar daarvan komt een groot deel voor rekening van de overheid, omdat wij nu eenmaal minder gasopbrengsten krijgen. Daarbij gaat het om 90% voor de overheid en 10% voor de twee bedrijven die samen NAM vormen. Ik kan de situatie niet veranderen. Het bedrijf betaalt en de overheid heeft daar een financieel belang bij.

Mevrouw Van Tongeren sprak ook over Energiebeheer Nederland (EBN), dat ergens op een koopakte zou staan. Dat is in een geval gebeurd en volgens mij daarna niet meer. Maar of EBN nou wel of niet op een koopakte staat, maakt niet veel uit. De huizen worden door NAM gekocht. Dat is de partij die aansprakelijk is voor de schade en die de zaak zal moeten oplossen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De Minister glipt weg van mijn vraag, iets wat hij eerder heeft gedaan. Als een bedrijf veel schade veroorzaakt en minder winst maakt, krijgt de Staat natuurlijk minder geld. Als de gaskraan dicht gaat, krijgt de Staat minder inkomsten. Op dat punt ben ik het volledig met de Minister eens. Er is een aantal rechtstreekse toezeggingen, onder andere van Minister Schultz, over de zuidelijke ringweg, maar recent ook over het Forum waaraan EZ nog eens gaat meebetalen. Het ene huis wat ik noemde was een voorbeeld. Ik heb de Minister gevraagd of dat geen vergissing was. Dat huis is deels van NAM en deels van EBN. Kan de Minister mij helder aangeven dat, behalve via verminderde inkomsten uit de hoeveelheid gas of EBN, de Staat, dus de belastingbetaler niet rechtstreeks meebetaalt aan welke schade dan ook, veroorzaakt door de mijnbouw?

Minister Kamp: Hangt ervan af hoe je dat uitlegt. We zijn bezig een interbestuurlijke dienst op te richten, onder leiding van Hans Alders. Daarvoor worden veel kosten gemaakt, die het Rijk zelf draagt. Maar als we spreken over rechtstreekse schade door aardbevingen, is die voor de verantwoordelijkheid van NAM. U noemde een huis dat bezit was van NAM en EBN. Dat is één keer gebeurd. Of EBN nu wel of niet op de koopakte staat, de lijn blijft gewoon in alle gevallen dat veroorzaakte schade voor rekening van NAM komt. Ik heb de Kamer al schriftelijk laten weten dat dat inhoudt dat na winstverrekening 64% van het bedrag voor rekening van het Rijk komt. Maar ik ben het eens met u dat uitgangspunt bij alle schade is dat degene die de schade veroorzaakt, betaalt. Hoe dat wordt uitgewerkt, zullen we volgen. Onduidelijkheden zullen we oplossen. Maar het uitgangspunt moet gerespecteerd en toegepast worden.

Mevrouw Mulder vroeg of ik de ACM onderzoek wil laten doen naar alle kosten die samenhangen met de warmtenetten en die bij de mensen in rekening worden gebracht. De Kamer heeft gevraagd om een wet die ervoor zou zorgen dat er voor de warmtenetten duidelijkheid komt. Die wet is op initiatief van de Kamer in 2009 aangenomen. Al snel bleek dat die wet niet toe te passen was. We hebben langdurig met de Kamer gesproken over een oplossing: een wet of niet? Verder hebben we gekeken hoe we de uitgangspunten van de initiatiefwet van de Kamer konden respecteren en hoe we met wijzigingen tot een goede wet konden komen. Dat heeft geleid tot de Warmtewet die sinds 1 januari 2014 van kracht is. Inmiddels is mij duidelijk dat ook die wet niet het laatste element zal zijn. Dat is voor mij van groot belang. Om te beginnen omdat er nogal wat mensen zijn die op dit moment op warmtenetten zijn aangesloten en met verschillende problemen te maken hebben, behalve het feit dat ze warmte krijgen. Het gaat niet het probleem dat de warmte er niet is en ook niet dat leveranciers failliet gaan. Het zijn niet de allergrootste problemen, het zijn irritaties en onduidelijkheden voor mensen. Daarom geef ik daar aandacht aan.

Verder wil ik meer warmtenetten. Warmte is namelijk belangrijk voor de toekomst. Ik heb de Kamer daarover een brief gestuurd, waarin ik heb aangegeven wat mijn ambities voor warmte zijn. Op het punt van de warmtenetten gaat er nog veel meer gebeuren, waardoor het extra belangrijk is om ervoor te zorgen dat je de wetgeving op dat punt goed op orde hebt.

Ik heb de Kamer al verteld dat er een aantal knelpunten is. Mevrouw Klever heeft die voorgelezen, waarvoor dank. Ik kan proberen die knelpunten stuk voor stuk op te lossen en daarvoor wetswijzigingen te maken, maar ik denk dat dat verspilling van energie is. Ik heb met de ACM afgesproken dat zij er kennis van neemt dat ik met een geheel nieuwe wet wil komen. In de tussentijd moet de ACM handhaven en toezien. De ACM heeft zich daartoe bereid verklaard. De praktische problemen die zich op korte termijn voordoen, worden door EZ en de ACM bekeken om te bezien wat daaraan gedaan kan worden. Ik wil mijn wetgevingscapaciteit gebruiken voor een nieuwe integrale Warmtewet. Daar wordt nu hard aan gewerkt. Eerst hebben we de evaluatie van de huidige wet nodig, die eind 2015 verschijnt. Dan kunnen we medio 2016 de nieuwe wet in procedure brengen, die medio 2017 in werking kan treden. In de tussentijd moeten we praktische oplossingen zien te vinden. Dat is mogelijk, want de warmtevoorziening op zichzelf loopt zoals gezegd goed. Er zijn enkele irritaties, die we op een termijn van twee jaar structureel gaan aanpakken. Op kortere termijn proberen we dat te doen op de door mij net geschetste wijze.

Mevrouw Klever (PVV): De Minister had in eerste termijn al aangegeven dat de ACM soepeler om zou gaan met de regels. Dat geldt natuurlijk voor verenigingen van eigenaren. Maar wat gaat de ACM concreet doen voor individuele gebruikers van bijvoorbeeld stadsverwarming? Macro-economisch gezien zijn het misschien geen heel grote problemen, maar individuele gebruikers betalen soms twee keer zo veel als mensen die gas gebruiken. Voor individuele gebruikers is het natuurlijk wel een groot probleem. In hoeverre kan de Minister daaraan wat gaan doen tussen nu en inwerkingtreding van de nieuwe Warmtewet?

Minister Kamp: Mensen die geen gas gebruiken betalen niet twee keer zo veel als mensen die gas gebruiken. Dat klopt niet. Want de huidige wet is gebaseerd op het NMDA-principe. Dat betekent niet meer dan anders, en dat «anders» is gas. Als je op warmte bent aangesloten, betaal je niet twee keer zo veel. Het kan zijn dat voor een bepaalde voorziening een hoger bedrag moet worden betaald, maar het principe van de huidige wet blijft overeind en moet dus ook gehandhaafd worden. Als zich in de uitvoering en in de ervaring van hoe het daar gaat knelpunten voordoen, zullen we zien wat daaraan gedaan kan worden. Maar we kunnen niet ieder individueel probleem dat zich voordoet bij de Warmtewet naar ons toe trekken. Degenen die de warmte afnemen van de leverancier, moeten daar in redelijkheid uit zien te komen. Als dat niet lukt, kan de rechter daar altijd nog een uitspraak over doen. In de tussentijd maken wij duidelijk dat we gewoon aan de huidige wet, met het NMDA-principe, vasthouden. Voor zover de ACM daarbij betrokken moet worden, houdt de ACM al rekening met het feit dat er een nieuwe wet komt. Wij proberen de nieuwe wet zodanig te laten zijn dat er dan wel eindelijk een adequaat antwoord komt op de vragen die spelen bij de beheerders en gebruikers van warmtenetten. Dat is erg belangrijk, omdat er nu al veel mensen mee te maken hebben. Ik schat in dat dat er in de toekomst nog veel meer worden. De nieuwe Warmtewet zal ook een rol moeten spelen in het zorgen voor verbreding van het gebruik van warmte, ook als alternatief voor het gebruik van gas, zoals dat op dit moment plaatsvindt.

Mevrouw Klever (PVV): Ik vind het teleurstellend dat de Minister voor de huidige problemen van die 600.000 warmtegebruikers niet bereid is, naar een oplossing te zoeken, bijvoorbeeld in de vorm van reparatiewetgeving of anderszins. Ik vraag daarom bij dezen een VAO aan om een motie in te dienen. Ik hoop dat ik de Kamer hierin meekrijg.

De voorzitter: Mevrouw Mulder heeft al een VAO aangevraagd. Maar vanzelfsprekend bent u daarbij in de gelegenheid om ook uw motie in te dienen.

Minister Kamp: Mevrouw Klever zegt dat er niets wordt gedaan aan de problemen van 600.000 mensen. Dat is complete onzin. 600.000 mensen maken gebruik van warmte. Zij worden daarvan op een goede manier voorzien, want het systeem loopt goed. Verder hebben we op initiatief van de Kamer een wet met het NMDA-principe en die wet wordt toegepast. Als het gaat om onredelijke situaties kan de rechter erbij worden gehaald. Verder houdt de ACM in het toezicht op de huidige wet al rekening met de nieuwe wet die eraan zit te komen. Omdat we het hele onderwerp bijzonder serieus nemen, ook in verband met de gewijzigde uitbreiding, komen we met een compleet nieuwe wet. Als je dan zegt dat er niets aan wordt gedaan, dan heb ik moeite om dat serieus te nemen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): De Minister ziet dat er heel veel problemen zijn en komt mede daardoor met een nieuwe wet. Maar in de tussentijd ondervinden mensen natuurlijk wel knelpunten. Ik heb een VAO aangevraagd, omdat ik niet helemaal helder krijg bij de Minister hoe die praktische oplossingen eruit zullen zien en wat dat in de tussentijd voor de mensen betekent. Het heeft best wel lang geduurd totdat de vorige wet er was. Stel dat het tegenzit en deze wet komt ook wat later, dan blijven die mensen daar last van houden. Misschien kan de Minister aangeven, hoe de ACM rekening gaat houden met die knelpunten. Kan de Kamer daarover een brief krijgen?

Minister Kamp: Het is niet zo dat er voor alles een wet moet zijn. Er was geen wet voor warmtenetten, maar die kwamen er wel en ze functioneerden goed. Op een gegeven moment wilde de Kamer daar een wet voor hebben. Al met al zijn we daar zeven jaar mee bezig geweest en het eindresultaat is een wet die niet goed blijkt te functioneren, dus nu gaan we dat weer opnieuw doen. Zonder wet gaat niet alles verkeerd. Er doen zich knelpunten voor. De Kamer en het kabinet als medewetgever hebben geprobeerd dat via een bepaalde wet op te lossen, wat niet is gelukt. Nu gaan we een betere wet maken. Ik heb hier een lijst met een groot aantal knelpunten die zich voordoen. Als ik die allemaal stuk voor stuk moet gaan aanpakken, dan kost dat zo veel capaciteit dat ik niet tijdig aan de vervangende integrale wet toekom. Dat vind ik niet verstandig. We gaan vooral praktische oplossingen voor praktische problemen vinden. Wil mevrouw Mulder nou dat ik alle problemen die zich groepsgewijs of individueel voordoen, benoem en er een oplossing voor aangeef? Ik denk dat zij er dan te dicht op gaat zitten. Het is goed te weten dat er een wet is en dat er een nieuwe wet komt. In de tussentijd probeert de ACM via toezicht een bijdrage aan het vinden van oplossingen te leveren. Mochten er problemen zijn, dan moeten die in de eerste plaats worden opgelost door overleg tussen leverancier en afnemer van warmte. Desgewenst is er altijd nog de rechter die daarover een uitspraak kan doen. Ik denk dat we het geheel dan op orde hebben. De ACM doet het op de manier waarop ze het zou moeten doen. Verder komt er een nieuwe wet. Dit onderwerp krijgt dus de aandacht die het verdient.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): We hebben hier een hoorzitting gehad, waar de ACM bij aanwezig was. De ACM gaf ook aan dat een aantal kosten gewoon niet wordt meegenomen, kosten die eigenlijk wel relevant zijn. Wil de Minister dat daar serieus naar wordt gekeken? Dat is namelijk het belangrijkste knelpunt voor betrokkenen. Ik stelde ook nog een vraag over lekkages. Wil de Minister op die twee punten ingaan? Ik zou het liefst willen dat hij inging op de hele lijst, maar ik ben al tevreden als hij op de twee genoemde punten ingaat.

Minister Kamp: Wat ik zal doen, is overleggen met de ACM om te zien wat we in de periode van twee jaar als gevolg van het nu niet wijzigen van de wet, maar wachten op een integraal vernieuwde wet, aan knelpunten kunnen verwachten en hoe daarmee in de praktijk wordt omgegaan. Verder wil ik weten of bepaalde knelpunten zodanig urgent zijn dat er vooruitlopend op de nieuwe wet al iets extra's moet worden gedaan. Nogmaals, ik zal daarover in overleg gaan met de ACM met de vraag of dat in kaart kan worden gebracht. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomst van dat overleg.

Mevrouw Klever (PVV): De Minister zegt dat de ACM alvast in de geest van de nieuwe wet gaat handelen. Wat wordt dan de geest van de nieuwe wet? Het loslaten van de referentie met gas zal worden onderzocht. Wat wordt dan de alternatieve warmtebron? Wat kunnen de mensen verwachten?

Minister Kamp: Het laatste zal nog blijken uit het overleg met de ACM, waarover de Kamer dus nog zal worden geïnformeerd. In antwoord op de eerste vraag: voor de warmtenetten hebben we als uitgangspunt niet voor een eigen business-case gekozen. We hebben gezegd: het mag niet meer kosten voor de consument dan gas zou hebben gekost. Je hebt een business-case voor gas en vervolgens ga je de uitkomst daarvan toepassen op warmtenetten. Het lijkt me niet logisch om dat vast te houden. Ik schat in dat in de nieuwe wet wordt uitgegaan van een aparte business-case: dit zijn de kosten van een warmtenet, welke kosten op die en die manier moeten worden verhaald op de eindgebruikers. Ik schat in dat de wet op die manier zal worden opgezet, waarmee we afstappen van het NMDA-principe. Maar dat is mijn huidige inschatting. Om daarover een goed standpunt te kunnen hebben, is het noodzakelijk om de evaluatie van de huidige wet af te wachten. Die evaluatie zal er eind van dit jaar zijn. Dan zullen we op grond van die evaluatie en van andere ervaringen en kennis een zo goed mogelijke wet maken.

Mevrouw Klever (PVV): Fijn dat de Minister alvast wat contouren schetst, maar dat is te weinig voor de ACM om in die geest te handhaven, is mijn conclusie. Klopt dat? In welke geest zal de ACM de problemen dan moeten gaan zien?

Minister Kamp: De ACM zou kunnen handhaven op basis van de bestaande wet, verder nergens naar kijkend. Ze stelt dan vast wat niet in overeenstemming met de bestaande wet is, waarna wordt opgetreden. Maar de ACM kan ook zeggen: de bestaande wet is ons uitgangspunt, maar daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuwe wet. Op basis van die beide gegevens wordt de handhaving zo goed mogelijk in de praktijk ingevuld. Zo wil de ACM dat gaan doen, nadat ik haar daartoe heb uitgenodigd.

Ik kom toe aan de injectie van productiewater in Twente, waarover mevrouw Mulder een vraag stelde. Zoals zij en ik weten, komt productiewater uit Schoonebeek. Daar wordt olie naar boven gehaald, nadat er eerst stoom in de grond is gepompt. We hebben gekeken wat je het meest milieuvriendelijk kunt doen met dat productiewater. Het is geen chemisch afval. Als je het gaat bewerken, kost dat natuurlijk wel energie. Een andere mogelijkheid is dat je het water weer terugbrengt naar de grond waaruit het afkomstig is. Het laatste doen we al tientallen jaren, en nu dus ook met het water uit Schoonebeek. Dat water wordt vanuit Schoonebeek via een oude gasleiding naar Twente gebracht en daar geïnjecteerd. Recent heeft zich in de gemeente Hardenberg een lekkage in die leiding voorgedaan. Prima om te zien hoe snel dat geconstateerd wordt en hoe dat wordt gemeld door de eigenaar van die leiding en door mensen in de omgeving. Verder goed om te zien hoe daarop gereageerd wordt. De oliewinning in Schoonebeek is stilgelegd, zodat er geen water meer vanuit Schoonebeek naar Twente gaat. Eerst wordt bekeken wat zich met die buis voordoet. Is dat incidenteel of kan zich dat ook op andere plekken voordoen? Zo ja, moeten we daar dan consequenties uit trekken voor het project als geheel? Dat wordt op dit moment onderzocht. We zullen zien wat daaruit komt. Maar aannemende dat dit een incident is geweest, vind ik de lijn die we op dit moment hebben nog steeds de goede lijn. Als je productiewater van gas- of oliewinning hebt, breng je dat terug in de ondergrond. De manier waarop we dat in Twente doen, is verantwoord. Het gebeurt op grond van vergunningen die destijds door de provincie zijn verleend, die ik later voor mijn eigen verantwoordelijkheid heb genomen. Alle regels die daarvoor gelden, worden toegepast. Ik denk dat het een verantwoord onderdeel van de winning van olie en het omgaan met productiewater is.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Dank voor deze antwoorden. Ik moet vaststellen dat het iets tijdelijks is, omdat de olie- en gaswinning is stilgelegd. We weten de definitieve uitkomsten nog niet. Ik weet dat er een overleg van de Minister met de regio is geweest. Welke toezeggingen heeft de Minister daarbij gedaan aan de regio die we zouden moeten weten? Er zijn problemen en er moeten bepaalde onderzoeken naar voren worden gehaald. Wil de Minister een tipje van de sluier oplichten?

Minister Kamp: U verwijst terecht naar een overleg dat ik heb gehad met een wethouder en een burgemeester, die aangaven dat er bij de mensen in het gebied veel vragen leven. Ze hebben die vragen geordend en gebundeld aangeleverd. Ik heb met hen afgesproken dat ik die vragen van antwoorden zal voorzien. Verder heb ik met hen doorgenomen dat we middels een evaluatie gaan bekijken wat de praktijk op dit gebied is. Een van de evaluaties loopt en daar krijgen we de uitkomsten nog van, terwijl de andere evaluatie naar voren wordt gehaald. Dat hele tijdschema heb ik met hen doorgenomen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Stel nou dat daaruit blijkt dat het toch niet voldoende veilig is om in Twente afvalwater te injecteren? Is het dan voor de Minister denkbaar dat hij alles stil gaat leggen?

Minister Kamp: Ik ga niet speculeren over het stilleggen van alles. Het gaat om een praktijk die al vanaf de jaren zeventig wordt toegepast. Het gebeurt niet alleen in Twente, maar ook in andere streken. Als ik het ene proces stilleg, moet ik dat ergens anders ook doen. Overigens wordt door het stilleggen van dat proces ook de winning van olie en gas stilgelegd. Dat is niet in het belang van de mensen in ons land. Het is wel in hun belang dat we dit soort dingen zorgvuldig doen, daarover zorgvuldig besluiten, problemen onderzoeken en oplossingen vinden. Daar ben ik mee bezig. Ik ga niet speculeren over wat er gebeurt als we stoppen met wat hier gaande is.

Mevrouw Mulder sprak over de Afsluitdijk. Zij doelde op het project om windmolens op land te realiseren. De heer Vos sprak daar ook over. Friesland is de enige provincie die nog niet planologisch heeft vastgelegd waar de windmolens op land moeten worden geplaatst. Friesland had aangegeven dat de windmolens voor een belangrijk deel geplaatst zouden moeten worden op een locatie in het IJsselmeer, tegen Friesland aan. Die hele zaak is in procedure gebracht met de rijkscoördinatieregeling. Die lange procedure loopt nu op zijn eind. Nu wil Friesland ermee stoppen en een nieuwe procedure starten, waarbij die windmolens niet op de oorspronkelijke locatie komen, maar op en langs de Afsluitdijk. Een rij windmolens zou op de Afsluitdijk moeten worden geplaatst en twee à drie rijen windmolens ervoor. De meest betrokken gemeente heeft daar onderzoek naar laten doen door Arcadis. De uitkomst is: als alles goed gaat en de onderzoeken die nog gedaan worden geen problemen opleveren, kunnen de windmolens op en langs de Afsluitdijk uiterlijk in 2020 draaien. Ik ben het helemaal niet eens met Arcadis. Ik denk dat er in het rapport een aantal aannames zitten die niet kloppen, zoals de aanname dat er geen enkele tegenvaller zal zijn. Ik denk ook niet dat die windmolens daar zo snel kunnen worden geplaatst. Als we nu de procedure stoppen en een nieuwe procedure starten, levert dat minimaal twee jaar vertraging op. Dat betekent dat ik mijn ambitie voor Wind op land voor 2020 niet kan realiseren. Verder kan ik dan 14% van mijn doelstelling niet realiseren. Ik kan de Kamer verzekeren: ik neem in deze kabinetsperiode geen enkel besluit dat ten gevolge heeft dat ik die doelstelling niet kan realiseren. Dat wil ik namelijk wel doen. Dat is een politieke verplichting die ik heb als onderdeel van het energieakkoord, waarover brede afspraken zijn gemaakt. Ik zal mij daaraan houden. In het geval van Friesland worden wat mij betreft de windmolens gerealiseerd op de oorspronkelijke locatie, waarvoor we de goedkeuring van het bestuur van de provincie Friesland hebben gekregen. Er is geen sprake van dat we nu stoppen met de procedure en een nieuwe procedure opstarten.

Mevrouw Mulder sprak ook over de windmolens in Drenthe. Ook daar heeft de provincie oorspronkelijk een zoekgebied aangegeven voor windenergie op land. Een aantal initiatiefnemers is vervolgens met voorstellen binnen het zoekgebied gekomen, waarna wij een procedure krachtens de rijkscoördinatieregeling zijn begonnen. Een en ander is vastgelegd in een structuurvisie. We zijn nu bezig om die uit te voeren. Ik ga niet stoppen met die procedure, die onderdeel is van de met de provincie gemaakte afspraken en van de doelstellingen voor Wind op land. Daar houd ik aan vast. De procedure die daar op gang is gezet, is zover gevorderd dat nog een aantal besluiten moet worden genomen waarop kan worden ingesproken. De uitkomsten van de inspraak zullen worden bezien, waarna aan de hand daarvan zal worden bekeken welke besluiten er kunnen worden genomen. De einduitkomst moet dus nog blijken, maar de procedure is ingezet met de bedoeling om tot een zodanige uitkomst te komen dat de afgesproken hoeveelheid windenergie op land ook in Drenthe zal worden gerealiseerd. Deze locatie en die bij Emmen heb ik daarvoor in beeld.

Mevrouw Mulder sprak over een brief van de provincie Drenthe waarin een aantal voorwaarden wordt gesteld. Dat kan ik me niet voor de geest halen. We zijn bezig met een wettelijke procedure, waarin op een gegeven moment een aantal besluiten over vergunningen gelijktijdig zal worden genomen. Die gaan dan weer de inspraak in. We zullen zien wat dat oplevert. We zullen dat de aandacht geven die het volgens de wettelijke procedure moet krijgen.

De heer Smaling (SP): Mevrouw Mulder is door haar interrupties heen. Daarom een interruptie van mijn kant. We hebben de afgelopen maanden een paar dingen gezien, zoals een uit zijn vel springende commissaris van de Koning, over de uiteindelijke plannen voor 150 megawatt in Drentse Monden en Oostermoer. Er is een motie aangenomen van de collega's Van Veldhoven, Mulder en mijzelf, om iets te doen aan gebiedsregie. Ik zou het liefst zien dat de mensen in de provincie dat zelf aangeven. Ook de kwestie met LOFAR speelt in de Drentse Veenkoloniën; dat staat in de brief van de provincie. Kan de Minister vanuit de optiek van de mensen die straks met de molens te maken krijgen, aangeven hoe hij voor zich ziet dat het in Drenthe zal verlopen? Daarbij in aanmerking nemend dat die motie er ligt en dat de geluiden kritisch zijn.

Minister Kamp: De geluiden zijn zeker kritisch. Overal waar windmolens komen, zijn de geluiden van de mensen die ze in hun omgeving krijgen kritisch. Vandaar dat het nodig is dat we de wettelijk vastgelegde procedures heel zorgvuldig volgen. Dat doen we ook. Vandaar dat het nuttig is dat er een omgevingsmanager komt om bij het doorlopen van de procedure en de uitvoering daarvan ervoor te zorgen dat alles goed verloopt. De omgevingsmanager gaat aan het werk in het gebied. Een belangrijk deel van mijn verantwoordelijkheid vind ik dat je de omgeving van dit soort projecten de aandacht geeft die de mensen daar verdienen. Over het algemene omgevingmanagementsbeleid zal ik nog dit jaar, zoals ik de Kamer al heb toegezegd, een visie sturen, zodat we daarover met elkaar van gedachten kunnen wisselen.

De vertrekkende gedeputeerde Munniksma heeft gezegd dat hij niet begreep, op welke wijze het Rijk daar bezig was. Ik denk dat hij dat heel goed wel zou kunnen begrijpen. Het Rijk heeft op het zoekgebied dat de provincie zelf heeft vastgesteld, op grond van initiatieven vanuit de provincie, de rijkscoördinatieregeling toegepast. Het is dus niet vreemd wat we daar aan het doen zijn. Natuurlijk moeten we rekening houden met allerlei dingen in de buurt. LOFAR, de grote telescoop, werd genoemd. Welk effect hebben de vliegtuigen bij Lelystad of de molens bij Zeewolde op ons dichtbevolkte land, waar 17 miljoen mensen dicht op elkaar wonen met een hoog welvaartsniveau en heel veel verschillende belangen? Iedere grote infrastructurele voorziening kent conflicterende belangen, waarvoor afwegingen moeten worden gemaakt en oplossingen worden gevonden. In Drenthe is dat niet anders. Vandaar dat het zo goed is om die procedures wettelijk vastgelegd te hebben en daarbij inspraak verzekerd te hebben. Verder heb ik de bereidheid om die inspraak serieus te nemen om te zien hoe dat kan bijdragen aan een optimaal besluit. Dat zal ook in Drenthe gebeuren. Ook LOFAR krijgt de aandacht die ze verdient.

De heer Smaling (SP): We hebben hier vaker over gediscussieerd. De rijkscoördinatieregeling is te top-down, ze is niet meer van deze tijd. Je kunt het met de mensen oplossen, zoals Fryslân foar de Wyn laat zien. Kan de Minister de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) betrekken bij de gebiedsregie? Mijn ervaring met de NLVOW is namelijk dat zij over behoorlijk wat draagvlak beschikt in de regio.

Minister Kamp: Ongetwijfeld zal een gebiedscoördinator met alle al dan niet georganiseerde betrokkenen contact hebben. Dat laat ik graag aan hem of haar over. De heer Smaling heeft de overtuiging dat we met de rijkscoördinatieregeling zouden moeten stoppen en gezamenlijk met betrokkenen tot een oplossing zouden moeten komen. Ik heb die overtuiging allerminst. Als mensen in hun directe omgeving met iets geconfronteerd worden waar het algemeen belang profijt bij heeft, maar waarvan ze zelf last hebben, dan komen die mensen op voor hun eigen belang. Dat kan inhouden dat mensen tegen windmolens in hun buurt zijn. Het is echt niet zo dat je met die mensen altijd tot een oplossing komt. Het is nodig dat je de belangenafweging die plaatsvindt op een wettelijk vastgelegde, zorgvuldige manier doet en niet in een sfeer van onduidelijkheid en willekeur. Het moet gebeuren in een sfeer van wettelijk vastgelegde duidelijkheid, met de mogelijkheid voor de rechter om daarop in te grijpen. Daarvoor hebben we die procedures vastgelegd. Ik vind de rijkscoördinatieregeling een uitzonderlijk goede procedure, die van groot belang is om ervoor te zorgen dat wat in het algemeen belang noodzakelijk is, op een verantwoorde manier wordt gerealiseerd. Daarbij moet materiële aandacht worden besteed aan de diverse inbrengen. Er is inspraak en dat blijft zo, maar die wordt gebundeld op de manier die in de wettelijke regeling is vastgelegd. In Europa wordt het zo gezien dat wij met de rijkscoördinatieregeling de dingen die onder andere nodig zijn voor de transitie naar duurzame energie, sneller kunnen doen dan andere landen. Individuele landen, maar ook de EU hebben belangstelling voor die regeling. Ik ben dus niet bereid tot het afschaffen van die regeling.

Met mevrouw Klever heb ik gesproken over de Warmtewet. Ik geloof dat ik diverse vragen van haar heb beantwoord.

De heer Smaling zei dat de energietransitie wat de Omgevingswet betreft, moet worden afgestemd met de Minister van I en M. Ik neem aan dat dat gebeurd is, want er is al een aantal jaren overleg tussen mij en de Minister van I en M, die met de nieuwe Omgevingswet bezig is. Ik heb geen indicatie dat er op het punt van de energietransitie knelpunten zijn. Maar naar aanleiding van de opmerking van de heer Smaling zal ik dat punt opnemen met mijn collega van I en M.

Mevrouw Van Veldhoven sprak over een missing link in de warmterotonde. Ik weet daar niets van. Ik zal daarom bekijken wat er volgens haar aan de hand is, waarna ik zal bezien wat ik daarmee moet. Mevrouw Van Veldhoven sprak over initiatieven die er zijn voor de gebouwde omgeving. Ik denk dat het kabinet daar goed naar moet kijken. In het energieakkoord hebben we op dit punt een grote ambitie uitgesproken, waarvoor we ook voorzieningen hebben getroffen. Maar het gebruik van die voorzieningen is nog niet zodanig dat het realiseren van de doelstellingen al binnen handbereik ligt. Daarvoor is de aandacht van mijn collega voor Wonen en Rijksdienst en van mij nodig en die aandacht is er ook. We zullen bekijken, op grond van wat we hebben afgesproken en de aandacht die wij als bewindspersonen eraan geven, wat we daar in 2016 voor kunnen realiseren. Dat zal in de evaluatie naar voren komen. Dan zullen we op grond daarvan zien of de touwtjes aangetrokken moeten worden of dat andere maatregelen nodig zijn. Ik ben erg gemotiveerd. Er zijn verschillende suggesties om de ambities in de gebouwde omgeving als het gaat om scholen, huizen en andere gebouwen te realiseren.

In het project Stroomversnelling worden ingrijpende veranderingen voor huurwoningen doorgevoerd, onder andere door het tot nul terugbrengen van energie, waardoor de bewoner een besparing realiseert. Dat geld wordt dan gebruikt om de investering in die woning te kunnen doen. Dat is mogelijk in de huursfeer, omdat je daar in de regel met een woningcorporatie te maken hebt, die over vermogen beschikt. De woningcorporatie kan ervoor zorgen dat dat geld wordt ingezet en dat die investering kan worden betaald door de huurder, omdat die minder hoeft te betalen aan energie. Als professionele beheerder van een groot aantal woningen kun je dat zo organiseren. Het lijkt me veel minder makkelijk om, zoals de heer Vos suggereerde, hetzelfde te organiseren voor eigenaren van particuliere woningen. Maar de suggestie van de heer Vos leggen we niet naast ons neer. In Nederland hebben we huurhuizen en koophuizen. Als je voor huurhuizen een streven op gang kunt brengen om tot nul-op-de-meter te komen, dan moet je de ambitie hebben om iets vergelijkbaars voor koophuizen voor elkaar te krijgen. Ik zal de suggestie van de heer Vos nader laten onderzoeken, daarbij bekijkend welke aanknopingspunten er zijn, mogelijk ook in verband met bestaande of nog te verbeteren maatregelen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving, die in het kader van het energieakkoord kunnen worden geplaatst.

Mevrouw Van Veldhoven vindt het verbranden van biomassa geen bijdrage aan economische structuurversterking. Misschien niet, maar wij moeten, behalve een bijdrage leveren aan economische structuurversterking, er ook voor zorgen dat we een overgang naar duurzame energie realiseren. Daarvoor zijn in Europa doelstellingen geformuleerd, vastgelegd in een richtlijn, die wij vervolgens in onze wet hebben vastgelegd. Daarnaast hebben we daarover in het regeerakkoord en het energieakkoord afspraken gemaakt. Onderdeel van duurzame energie is het verbranden van biomassa. Biomassa is namelijk iets wat groeit en wat je vervolgens gebruikt door verbranding. Je kunt dat ook op andere manieren doen, maar verbranden is ook een duurzame manier, omdat het weer aangroeit, zodat je het opnieuw kunt verbruiken. De EU, het regeerakkoord en het energieakkoord hebben dat als duurzaam aangemerkt. Als zodanig behandel ik het ook. Biomassa is iets wat we doen, maar wel met een limiet van 25 petajoule. Bovendien willen we alleen maar duurzame biomassa. Als eerste land ter wereld hebben we daarvoor duurzaamheidscriteria vastgesteld, die nu worden toegepast. In Europa bestaat daar grote belangstelling voor.

Ik denk dat het verbranden van biomassa niet het enige is. Mevrouw Van Veldhoven sprak al vaker over cascadering. Ik zie dat ook. Je hebt verschillende vormen van biomassa. De ontwikkelingen op dit punt zullen doorgaan. Binnenkort kom ik met een rapport over groene groei, waarin we daarop in zullen gaan. Als je de chemie beter betrekt bij dit onderwerp zit je voordat je het weet te praten over het beschikbaar stellen van de SDE+-regeling voor cascadering van biomassa in de chemische industrie. Dat ben ik niet van plan, want die regeling is wettelijk alleen maar van toepassing op het realiseren van capaciteit voor duurzame energieproductie. Ik wil niet de suggestie wekken dat we een vergelijkbaar subsidiesysteem voor cascadering in de chemische industrie gaan opzetten. We zullen de ontwikkelingen op dit gebied graag volgen. Wat gecascadeerd wordt, moet duurzaam materiaal zijn. We zullen bekijken of we daar green deals over kunnen afsluiten. In het kader daarvan zijn er stimulansen denkbaar. Maar ik wil daar geen link leggen met de transitie naar duurzame energie en met de SDE+-regeling.

De Commissie had volgens mevrouw Van Veldhoven nog vragen over de 25 petajoule voor biomassa. Om alles wat we nu hebben afgesproken, zowel als het gaat om criteria als om toezicht daarop, te verwerken hebben we een aantal wijzigingen in de SDE+-regeling aangebracht. De Commissie kijkt altijd hoe het zit met staatssteun. Maar als wij de transitie naar duurzame energie moeten gaan maken, dan moet dat betaald worden, want dat geld komt niet uit de lucht vallen. Het is een maatschappelijke ambitie om de transitie naar duurzame energie te maken, zodat we daar geld in steken. Dat kun je wel staatssteun noemen, dat vind ik allemaal best, maar dat verandert daar niets aan. Het moet gebeuren, die financiering moet er komen. Als er geen financiering is, komt er geen transitie. Het is de taak van de Commissie om toe te zien op de staatsschuldregels. Dat vind ik allemaal prima, ze krijgt alle informatie die ze wil hebben. Ik heb het volste vertrouwen in de uitkomst daarvan. Ik weet niet precies wanneer dat is, maar ik ben wel van plan om, als mevrouw Van Veldhoven daarvoor belangstelling heeft, de uitkomsten van die discussie met de Kamer te delen. Dat zeg ik bij dezen graag toe.

De heer Vos sprak over de aansluiting van 1 miljoen huizen op warmte. Hij vindt de concrete uitwerking niet indrukwekkend. Maar ik denk dat de heer Vos toch over twee dingen tevreden kan zijn. Om te beginnen is er een Warmtevisie aan de Kamer gepresenteerd, waarin wij aangeven wat onze ambitie op het punt van warmte is. Ik heb de link gelegd met Groningen, de gaswinning en alternatieven voor gaswinning. Verder heb ik gezegd dat het in nieuwbouwwijken heel goed voorstelbaar is dat je daar geen gasnet, maar een warmtenet aanlegt. We moeten ervoor zorgen dat er meerdere leveranciers van warmtenetten zijn. Er zal moeten worden bekeken of de overheid betrokken moet worden en zo ja hoe, bij het realiseren van warmtenetten. Die ambitie is heel recent weergegeven in de Warmtevisie. Dat gaan we nu uitwerken. We zullen de Kamer daarover blijven informeren.

Verder is tegenover de Kamer uitgesproken dat we uiterlijk medio 2017 met een nieuwe Warmtewet willen komen die aansluit bij de Warmtevisie. Ik denk dat die combinatie duidelijk maakt dat ik het punt van warmteleverantie die bij de productie als restwarmte vrijkomt in plaats van gasleverantie, omarm. We zijn daarbij zeer ambitieus. Ik zal de Kamer heel graag blijven informeren over het verloop van een en ander.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): In de brief die we hebben gekregen bij de uitvoeringsagenda van het energieakkoord 2015 wordt ook ingegaan op de 35 petajoule. Daar staat in dat de afspraken die nog onvoldoende concreet zijn, voor 1 mei 2015 met ondersteuning van ECN en PBL worden uitgewerkt en doorrekenbaar worden gemaakt. Inmiddels is het eind mei, dus ik neem aan dat dat allemaal in kannen en kruiken is. Kan de Kamer de doorrekening van die maatregelen krijgen, zodat wij een goed beeld krijgen van de voortgang?

Minister Kamp: Ik zal die informatie graag aan de Kamer verstrekken.

De heer Jan Vos (PvdA): Ik heb toch nog behoefte aan een nadere invulling van de Warmtevisie. Ik heb, meen ik, niet gezegd dat ik niet mooi vind wat er nu ligt. Ik vind het prachtig wat er nu ligt. Het is een lang gekoesterde wens van verschillende partijen in deze Kamer, waaronder de Partij van de Arbeid. We hebben gevraagd of 1 miljoen huizen van restwarmte kunnen worden voorzien. Ik begrijp niet goed hoe we precies van nu naar 2020 die 1 miljoen huizen gaan aansluiten. Ik begrijp niet goed hoe die operationalisering eruit ziet. Ik kan me voorstellen dat er een wet komt, maar dat vraagt toch om een soort actieplan. Hoe ziet de Minister dat voor zich?

Minister Kamp: De 1 miljoen is door de heer Vos genoemd. Het is belangrijk wat de heer Vos zegt, maar als hij 1 miljoen noemt, is het niet zo dat ik binnen een maand moet komen met een programma waarin ik aangeef, hoe ik die 1 miljoen huizen ga realiseren. Warmte vind ik van groot belang; ik ben ambitieus op dat punt. Dat heb ik uitgewerkt in de Warmtevisie. Ik heb heel goed kennisgenomen van de ambitie van de heer Vos namens de Partij van de Arbeid wat het aantal van 1 miljoen huizen betreft. Dat is voor mij een relevant gegeven bij de verdere uitwerking, te weten het uitvoeringsprogramma voor de Warmtevisie. Ik zal dat daarbij betrekken, daarbij aangevend wat wij precies aan ambitie hebben en in welk tempo wij die ambitie kunnen realiseren.

De heer Jan Vos (PvdA): Ik zit het verslag van de vorige vergadering door te bladeren. Maar ik zal niet op alle slakken zout gaan leggen. We hebben een goed overleg gehad en de intenties zijn helder, evenals de richting waarin we opereren.

De heer Smaling (SP): Ik heb het feit aan de orde gesteld dat zaken met elkaar samenhangen. Gas, water en elektriciteit zijn natuurlijk allemaal energiedragers. Het duurt nog even voordat de wet er komt. Dan zou je een situatie kunnen krijgen waarin elektriciteit goedkoop blijft, waarna een stroomversnelling in de vorm van nul-op-de-meter relatief veel aantrekkelijker kan worden dan het nu grootschalig uitrollen van een warmte-infrastructuur. Zou in ieder geval met de bewoners die op warmte zijn aangesloten – dat gaat vaak om hele wijken, zoals de Reeshof in Tilburg of Ypenburg in Den Haag, dus dat moet relatief makkelijk zijn – kunnen worden overlegd om de knelpunten goed op papier te krijgen, daarmee een soort overbrugging creërend naar de fase waarin het wetsvoorstel hier ligt. Dan is het immers veel aantrekkelijker om een nul-op-de-meterwoning te hebben. Die dynamiek raakt uit het oog als we nu gaan wachten tot eind 2016, als er een Warmtewet is die misschien niet meer voorziet in waaraan we nu denken dan behoefte aan te hebben.

Minister Kamp: Het zou niet goed zijn dat we als we, sprekend over Groningen, zeggen dat we meer warmte moeten gebruiken. Als we dan over warmte spreken, zegt u: we moeten meer nul-op-de-meterwoningen krijgen. Zo blijven we maar van het een op het ander overspringen, ondertussen weinig concreets doende. Daar schiet ik niet veel mee op. Ik denk dat het nodig is ons te realiseren dat we met een transitie van fossiel naar duurzaam bezig zijn. We moeten van 96% fossiele energie terug naar 86% fossiele energie en daarna naar 83%. Daar zijn we erg ambitieus in, waardoor we enorme investeringen moeten doen. Daar moeten we dus consequent in handelen. Om dat te kunnen toetsen, komen wij met enige regelmaat met energierapporten. Eind van dit jaar kom ik met het energierapport over 2015, met daarin een integrale energievisie, waarin we aangeven wat er speelt op het punt van elektriciteit, gas, warmte, duurzaamheid, energiebesparing en nul-op-de-meter. Dan worden die dingen met elkaar in verband gebracht. Maar we moeten ons realiseren dat we om de bekende redenen het gas moeten gaan verminderen. De mogelijkheden om de beschikbare warmte beter te benutten, moeten we gebruiken. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om energiebesparing toe te passen. In welke mate, welk tempo en welke verhouding we dat doen, daar is dat energierapport voor. Maar dat we al die onderdelen moeten doen, is wat mij betreft zeker.

De heer Smaling (SP): Dat is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Er wordt de suggestie gewekt dat wij tegen warmte zouden zijn, alsof de SP overal tegen zou zijn. Dat is helemaal het geval niet. We zijn absoluut niet tegen het gebruik van restwarmte, maar restwarmte uit een kolencentrale is geen duurzame warmte. Restwarmte wordt in de Warmtevisie grotendeels in de richting van de gebouwde omgeving gestuurd, terwijl je daar bijvoorbeeld ook nieuwe proceswarmte uit kunt opwekken. Alle dynamiek die daarbij hoort, moeten we in de vingers houden. Ik wil niet dat er tot eind 2016 wordt gewacht op de Warmtewet, terwijl de dynamiek gewoon vraagt om permanent schakelen om de juiste keuze te maken voordat je, zeker in de krimpgebieden, hele infrastructuren gaat aanleggen waarvan je vijf jaar later spijt hebt, omdat het achteraf gezien beter was nul-op-de-meterwoningen te bouwen.

Minister Kamp: Kort geleden had ik een overleg met de Kamer over de Warmtevisie, waar de Kamer inclusief de woordvoerder van de SP heeft gezegd dat ze die Warmtevisie belangrijk vindt, dat ze de ambitie heeft om warmte beter te benutten, dat ze de netten wil koppelen en dat ze verschillende leveranciers wil hebben. De Kamer ziet dat voor een deel als reëel alternatief voor het benutten van gas. Nu zijn we een overleg verder en nu wordt gezegd: misschien is warmte toch niks, er moet iets anders komen. Zo kunnen we toch geen land besturen?

De heer Smaling (SP): De Minister verdraait mijn woorden, wat ik niet correct vind. Wij zijn niet tegen warmte, ik geef alleen maar invulling aan hoe je met warmte zou kunnen omgaan.

De voorzitter: Mijnheer Smaling, ik moet u verzoeken de Minister de vraag te laten beantwoorden. De wijze waarop hij dat doet, is aan hem.

Minister Kamp: Ik ging te kort door de bocht, waarmee ik geen recht heb gedaan aan wat de heer Smaling zei. Ik neem dat terug. De heer Smaling nuanceerde dat. Hij zei: je kunt die warmte wel gebruiken voor huizen, maar je kunt haar ook gebruiken voor een nieuw industrieel proces. Bovendien zijn er gebieden waar wel warmte beschikbaar is, maar niet de huizen. Dat is een andere situatie dan in gebieden waar je én warmte én huizen beschikbaar hebt. Zo is het ook. Het gaat om een genuanceerde toepassing van de mogelijkheden van warmtebenutting. Soms heb je gebieden waar je én toepassingsmogelijkheden én leverantiemogelijkheden hebt. Dan is koppeling eenvoudig. Maar er zijn ook andere gebieden waar wel warmte beschikbaar is, maar waar geen huizen in voldoende mate beschikbaar zijn. Dan zul je dus moeten proberen er iets anders mee te doen. Industriële processen, zoals genoemd door de heer Smaling, zijn dan een redelijke optie. Met hem vind ik dat je bij het doen van grote investeringen wel degelijk rekening moet houden met krimpontwikkelingen in gebieden. Je zult noodzakelijke investeringen mede moeten dimensioneren op grond van verwachtingen op grond van de toekomstige behoefte die er is aan warmte. Ik ben het eens met de heer Smaling dat je al die verschillende dingen met elkaar zult moeten afstemmen. Ik vind wel dat de hoofdlijnen overeind moeten blijven: transitie naar duurzame energie, minder gas, meer benutting van warmte en optimaal benutten van de mogelijkheden van energiebesparing. Wat dat betreft verschillen de heer Smaling en ik niet veel van mening.

De voorzitter: Er is een VAO aangevraagd door mevrouw Mulder. Daarnaast heeft de Minister twee toezeggingen gedaan.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met de ACM over de knelpunten in het warmtenet in de periode tot de nieuwe wet.

  • Zodra er meer duidelijkheid is na de discussie met de Commissie over de 25 petajoule wordt de Kamer hierover geïnformeerd. De Kamer ontvangt tevens de doorrekening van de maatregelen.

Sluiting 13:50 uur.

Volledige agenda

1. Antwoord op vragen van de leden Leegte, De Liefde en Ziengs over activiteiten van netbeheerbedrijven op de markt voor laadpalen voor elektrische auto’s

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 820

2. Goedkeuringsbesluit Monitoringsprogramma 2014–2019 Gaswinning Moddergat, Lauwersoog, Vierhuizen

Kamerstuk 29 684, nr.119 – Brief regering d.d. 19-12-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

3. Toezending brief aan gemeente Borger-Odoorn over windmolenpark Drentse Veenkoloniën

– Brief regering d.d. 23-12-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

4. Aanbieding van het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2013 van EBN B.V.

Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 145 – Brief regering d.d. 21-01-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

5. Ministerial Conference on the International Energy Charter in Den Haag d.d. 20 en 21 mei 2015

Kamerstuk 21 501-33, nr. 521 – Brief regering d.d. 30-01-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

6. Reactie op de brief van het Regiecollege Wadden (RCW) over windenergie in het Waddengebied

– Brief regering d.d. 02-02-2015

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

7. Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2015

Kamerstuk 30 196, nr. 296 – Brief regering d.d. 19-02-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

8. Reactie op de moties van de leden Jacobi en Aukje de Vries over gaswinning bij Terschelling (Kamerstuk 33 450, nr. 31) en van het lid Ouwehand c.s. over de opschorting van vergunningaanvragen in het Waddengebied (Kamerstuk 33 450, nr. 32)

Kamerstuk 33 450, nr. 43 – Brief regering d.d. 17-03-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

9. Informatie over grootschalige stroomuitval in de regio Noord-Holland en Flevoland

Kamerstuk 29 023, nr. 183 – Brief regering d.d. 28-03-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

10. Antwoorden op vragen van de commissie over het antwoord op vragen van de leden Leegte, De Liefde en Ziengs over activiteiten van netbeheerbedrijven op de markt voor laadpalen voor elektrische auto’s, over het Goedkeuringsbesluit Monitoringsprogramma 2014–2019 Gaswinning Moddergat, Lauwersoog, Vierhuizen, over toezending brief aan gemeente Borger-Odoorn over windmolenpark Drentse Veenkoloniën, over «Ministerial Conference on the International Energy Charter in Den Haag d.d. 20 en 21 mei 2015», en «over de reactie op de brief van het Regiecollege Wadden (RCW) over windenergie in het Waddengebied»

Kamerstuk 30 196, nr. 306 – Brief regering d.d. 02-04-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

11. Warmtevisie

Kamerstuk 30 196, nr. 305 – Brief regering d.d. 02-04-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

12. Ondergrondse aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen

Kamerstuk 31 574, nr. 37 – Brief regering d.d. 02-04-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

13. Voortgang windenergie op land en reactie op het verzoek van het lid Smaling, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 24 februari 2015, over het windmolenbesluit Veenkoloniën

Kamerstuk 33 612, nr. 49 – Brief regering d.d. 03-04-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

14. Informatie over grootschalige stroomuitval in de regio Noord-Holland en Flevoland

Kamerstuk 29 023, nr. 183 – Brief regering d.d. 28-03-2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp