Kamerstuk 31209-147

Verslag van een algemeen overleg

Schoon en zuinig

Gepubliceerd: 14 december 2010
Indiener(s): Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31209-147.html
ID: 31209-147

Nr. 147 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 januari 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft op 14 december 2010 overleg gevoerd met staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu over:

  • de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu van 16 november 2010 inzake de Wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht (wijziging milieuregels windturbines) (31 209, nr. 141).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Sneep

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Griffier: Israel

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Slob, Leegte, Jansen, Van Bochove, Snijder-Hazelhoff, Van Tongeren, Samsom, Van Veldhoven en De Mos,

en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg over de milieuregels windturbines. Ik heet de staatssecretaris en zijn ondersteunende ambtenaren welkom. Ik heet ook alle Kamerleden welkom en natuurlijk alle mensen op de publieke tribune. Het is altijd goed dat er wordt meegeluisterd en -gekeken. Ik tel acht woordvoerders. Ik stel voor een spreektijd van drie minuten te hanteren en het aantal interrupties in eerste termijn te beperken tot twee.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Wij voeren hier vandaag een typisch politiek debat. Het gaat namelijk niet over het onderwerp waarover het zou moeten gaan. Wij praten over de Algemene Maatregel van Bestuur, maar eigenlijk hebben wij het over de windmolens in de Noordoostpolder. Dit proces en de andere processen, vanaf de circulaire van april dit jaar, geven inzicht in het ongemak dat de Kamer voelt bij de manier waarop nu wordt gerommeld. Het windmolenpark raakt verschillende beleidsterreinen. Steeds als er over een beleidsterrein wordt gesproken dat raakt aan dit windmolenpark, voel je dat ongemak. Het grotere belang van de wetgeving die in het geding is, raakt immers aan het park in de Noordoostpolder. Doordat wij steeds zeggen dat het te ruw is om tegen de wetgeving te stemmen, strompelt dit park stapje voor stapje verder en wordt het er een beetje ingerommeld. De VVD-fractie is daar niet gelukkig mee. Dit doet namelijk geen recht aan die grotere, belangrijke wetgeving, de AMvB die voorligt, maar ook niet aan het windpark zelf. Dit krijgt hierdoor een kleur en een geur waar wij niets aan hebben. De vele en harde e-mails die ik heb ontvangen van de voor- en tegenstanders van dat park, maken duidelijk hoe lastig deze discussie is.

Ook vandaag zitten wij in die tang, want als wij tegen die AMvB stemmen of als wij de staatssecretaris vragen daarvan wetgeving te maken, doen wij geen recht aan de goede punten in die AMvB. Die bevat verbeterde snelle procedures waarvan mijn fractie voorstander is. Voorstemmen brengt echter tegelijkertijd dat windpark dichterbij. Dit is een enorm dilemma voor mijn fractie. Daarom vraag ik de staatssecretaris of wij die twee discussies kunnen splitsen. Ik stel voor dat wij nu praten over de Algemene Maatregel van Bestuur en dat wij zo snel mogelijk in januari een integraal debat over dat windmolenpark voeren. Wij kunnen dan bespreken welke meerwaarde het heeft en wat wij ermee aan moeten. Het zou natuurlijk het mooiste zijn als wij dat debat kunnen voeren met de minister van ELI die is belast met energie.

De heer Samsom (PvdA): Dit gaat nu al een tijdje door. Mijn eerste verzoek is of de heer Leegte niet over «we» maar over «ik» wil spreken en ons erbuiten wil laten. Het is de VVD die dit allemaal aan elkaar knoopt. Als hij aan het einde van vier of vijf maanden gerommel, gerommel dankzij de VVD-inbreng, nu vraagt om de discussie uit elkaar te trekken, is mijn reactie: waarom heeft hij dit niet in mei voorgesteld? Dan hadden wij de discussie toen kunnen splitsen, hadden wij een fatsoenlijk debat kunnen voeren over een AMvB waar je voor of tegen kunt zijn, en hadden wij niet dit gerommel gehad. Ik snap werkelijk niet dat hij nu met droge ogen dit betoog durft te houden. De VVD-fractie heeft dit gerommel veroorzaakt en beide onderwerpen aan elkaar geknoopt. Nu stelt hij voor om het uit elkaar te halen. Ik ben blij toe, maar het komt vijf maanden te laat.

De heer Leegte (VVD): Dat is de mening van de heer Samsom, maar ik blijf erbij dat het verrommeld is, wie daarvan dan ook de schuld heeft. Volgens mij zijn er ook moties van andere partijen die dezelfde verknoping van de discussie laten zien. Ik begrijp wel dat die verrommeling is ontstaan, omdat de VVD moeite heeft met het windpark in de Noordoostpolder. Dat kost verschrikkelijk veel geld: 1 mld. aan subsidies voor de bouw en vervolgens nog 700 mln. voor het aanleggen van de kabels om het park te verbinden met het Nederlandse netwerk. Dat geld moet uiteindelijk worden opgebracht door de belastingbetaler. Ik maak een vergelijking. Twee weken geleden is de Maximacentrale geopend, dat is een gasgestookte centrale die 500 mln. kost en twee keer zo veel energie geeft. Met andere woorden, als je dit geld wilt gebruiken voor energie, kun je met hetzelfde geld zeven en een half keer zo veel energie opwekken. Als je dit doet op gas in plaats van op kolen, heb je ook meteen de CO2-doelstelling 2020 te pakken.

Wil de staatssecretaris toezeggen dat wij zo spoedig mogelijk in januari een debat kunnen voeren over de windmolens als integraal en belangrijk onderwerp? Wij hebben dan niet te veel bezwaren tegen deze AMvB.

De heer Jansen (SP): Wij hebben tot nu toe redelijk met elkaar opgetrokken op het gebied van de rechtsbescherming van de omwonenden door geluideisen, veiligheidseisen en externe veiligheid. Komt de Algemene Maatregel van Bestuur tegemoet aan de kritiek van de VVD tot nu toe of blijft er in de ogen van de heer Leegte nog iets te wensen over?

De heer Leegte (VVD): Inhoudelijk blijft er nog wel iets te wensen over, want in de oude circulaire en de oude wetgeving, de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, was sprake van één enkel meetpunt van geluid en dit is nu omgezet in een zogenaamde geluidcurve waardoor windmolens meer lawaai mogen maken als het harder waait. Dit is nu juist het hele punt van zorg in deze wet: als het hard waait, maken die dingen zo veel lawaai. Die zorg is dus niet helemaal weggenomen. Volgens mij zijn daarvoor ook oplossingen beschikbaar. Je zou dit project kunnen benoemen als een specifiek project en daarmee de strengere eisen aan de geluidemissie kunnen rechtvaardigen.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Mijn fractie is blij dat wij eindelijk kunnen spreken over de Algemene Maatregel van Bestuur, al blijf ik het begrip «nahang» toch een beetje vreemde figuur vinden. Wij komen het helaas ook bij andere dossiers tegen, maar het is niet anders. Nu kan echter wel meer eenduidigheid worden gebracht in de procedures voor windmolens en kan de tijd worden bekort die is gemoeid met het realiseren van windturbineprojecten.

Het is goed dat met de nieuwe geluidmaten wordt aangesloten bij de Europese standaarddosismaat Lden en Lnight en dat in de berekeningssystematiek rekening is gehouden met recent onderzoek dat aantoont dat het lawaai van windmolens op grotere hoogte in de nacht luider is dan tot voor kort werd gedacht. Met deze AMvB komt er een nieuwe norm voor de maximale hoeveelheid geluid berekend als een gemiddelde op basis van de jaarproductie, de 47 dB Lden en een aparte voor de nacht, 41 dB Lnight. Hiermee is de ambtsvoorganger van de minister tegemoet gekomen aan een breed door de Kamer geuite wens om met name de bescherming voor de nacht goed te regelen. Ik meen dat nu precies is gekozen voor de norm die in de motie-Jansen/Neppérus wordt gebezigd. Die motie is verworpen, maar wordt wel uitgevoerd. Dat is wel heel mooi. Kan de minister die norm van 41 dB Lnight toelichten? Waarom is bijvoorbeeld niet gekozen voor 40 dB Lnight, de voorkeurswaarde van de Wereld Gezondheidsorganisatie? Eén decibel lijkt weinig, maar het is een logaritmische maat.

De vraag is vooral ook wat er gebeurt bij geluidpieken. Ik heb begrepen dat in uitzonderlijke gevallen, namelijk bij emissie op woningen van 43/44 dB, windturbines automatisch worden teruggeregeld. Dat is waarschijnlijk ook nodig om de norm voor Lnight te halen. Is dit afregelen boven een bepaalde waarde, los van deze norm, ook afdwingbaar met deze AMvB? Het belangrijkste probleem wordt gevormd door de paar nachten dat er een groot verschil is tussen de windsnelheid aan de grond en de windsnelheid op grote hoogte. Dit kan behoorlijk oplopen en juist dat verschil veroorzaakt storend geluid. Kunnen omwonenden wellicht een instrument krijgen waarmee zij in nachten dat dit speelt, kunnen vragen om het uitzetten van windmolens, om het maar even kort samen te vatten?

Tot slot nog een opmerking over de sanering van bestaande overlastsituaties in de omgeving van windturbines. Er zijn in Nederland naar schatting 810 woningen waar de norm van 47 dB Lden wordt overschreden. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om maatregelen te nemen aan de woningen. Verder verdwijnen knelpunten doordat turbines worden vervangen als het eind van de economische levensduur is bereikt. Op welke termijn heeft de staatssecretaris duidelijkheid over het oplossen van alle overlastsituaties? Begrijp ik goed dat het Rijk opdraait voor de saneringskosten?

Helemaal tot slot: de discussie over de Noordoostpolder. Het lijkt mij goed dat wij deze AMvB daarmee niet belasten. Laten wij het verleden vergeten. Mijn fractie heeft er geen moeite mee om daarop in januari nog eens terug te komen, maar ik dring erop aan dat wij dan wel de duidelijkheid geven waaraan iedereen behoefte heeft, zowel diegenen die bezwaar hebben tegen de voornemens als diegenen die al heel lang op een besluit wachten. Mijn fractie is bereid dit gesprek aan te gaan om tot die zorgvuldige inpassing te komen waarvoor wij allen opteren. Ik steun het voorstel van de VVD op dit punt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. De staatssecretaris en de delegatie zijn net terug uit Cancún waar ook nadrukkelijk de overgang naar schone energie werd bepleit. Nederland heeft zich gecommitteerd aan een op termijn hogere doelstelling voor vermindering van de CO2-uitstoot en heeft in Europa bij herhaling gezegd dat het een aantal doelen zal halen. Daarvoor is het zeker nodig dat er meer wind op land wordt gerealiseerd. Ik sluit mij daarom ook aan bij het begin van het betoog van de heer Slob over de lange procedure: voorhang, hoorzitting en dan nu nog een nahang. Procedureel mag het allemaal, maar het dreigt op een herhaling van zetten uit te lopen. De fractie van GroenLinks is van mening dat er nu ruim voldoende is gepraat om tot een definitief oordeel te komen. Wij steunen deze Algemene Maatregel van Bestuur dan ook met deze zorgvuldig doorgerekende normen.

Ik roep in herinnering wat ik tijdens het algemeen overleg op 15 september jongstleden heb gezegd, het was mijn allereerste algemeen overleg in deze Kamer. Als je 840 huizen, dan wel mensen die worden gehinderd, afzet tegen de 300 000 mensen die ernstig overlast hebben van snelwegen en je moet ergens beginnen om de overlast op te ruimen, dan zou ik zeggen: kijk vooral naar die overlast van snelwegen en dan heb ik het nog niet eens over geluidoverlast door vliegvelden en mogelijke andere industrie.

Mijn fractie steunt dus het beleid van de staatssecretaris. Ik dring erop aan dat hij hiermee snel doorgaat. In de richting van de heer Leegte wijs ik erop dat een groep kleine ondernemers de krachten heeft gebundeld om niet met allerlei kleine activiteiten aan de slag te gaan, maar samen een plan te maken. Daarover is nu twaalf jaar gesteggeld. De VVD is voorstander van een kleinere overheid, minder bemoeienis en het alleen aangeven van de grote kaders. Dan geldt: een man een man, een woord een woord. Laat de VVD dan ook hier voor gaan staan en zeggen: in de Tweede Kamer worden de kaders en de randvoorwaarden opgesteld en daarna is het aan andere autoriteiten om er op detailniveau naar te kijken.

De heer Leegte (VVD): Ik voel mij aangesproken door de opmerking van mevrouw Van Tongeren. Ik ben het ermee eens dat je, als ondernemers initiatief nemen, moet kijken of je dat mogelijk kunt maken. Als ondernemers echter 1,7 mld. subsidie nodig hebben, is het de vraag of het ondernemers zijn en of het geld op deze manier de juiste weg vindt. Om al deze belasting uit deze discussie te halen, stel ik voor een integrale discussie over de Noordoostpolder te voeren. Wat zijn die belangen, hoe kunnen wij dit het beste inpakken, hoe gaat het met de omwonenden? Dan hebben wij een zuivere discussie over het onderwerp waarover wij het zouden moeten hebben.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Het is zo jammer dat de heer Leegte deze subsidie wel wil bespreken, maar niet de belastinguitgaven van 7,5 mld. die jaar in jaar uit worden besteed aan fossiele energie. Als wij dit in samenhang zouden doen – de fractie van GroenLinks heeft dit voorstel herhaaldelijk gedaan – zou de heer Leegte mij aan zijn zijde vinden. Wij zijn ook voorstander van het gelijkelijk afbouwen van beide soorten belastinguitgaven. Het is jammer dat hij eenzijdig kijkt naar de belastinguitgaven aan de schone kant en geen aandacht schenkt aan de marktverstorende werking van de uitgaven voor fossiele energie aan de andere kant. Dit is geen goede uiting van de mogelijkheid om een vrije markt neer te zetten.

De heer Leegte (VVD): Ik constateer een enorme verknoping van onderwerpen. Dit debat zouden wij moeten voeren met de minister van ELI en niet met deze staatssecretaris. Wij praten nu over de AMvB windturbines. Daarom mijn pleidooi om die discussies uit elkaar te halen. Mevrouw Van Tongeren bevestigt alleen maar wat ik heb gezegd. Ik dank haar daarvoor.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik bevestig dat niet, maar dat is de heer Leegte volstrekt duidelijk.

De heer Jansen (SP): Voorzitter. De voorstanders van de groei van het aandeel windenergie, waartoe ik ook de SP-fractie reken, zou er alles aan gelegen moeten zijn om te komen tot een goede rechtsbescherming van omwonenden voor wat betreft geluid, externe veiligheid en een goede ruimtelijke inpassing. Als dat goed is geregeld, kunnen de kritiek van omwonenden en de vele bezwaarschriften naar mijn mening tot een redelijk niveau worden teruggebracht. De SP heeft altijd op die lijn gezeten om te proberen die eisen te verbeteren.

Ik wijs erop dat een motie van mijn hand, die ik tijdens het vorige debat over dit onderwerp heb ingediend, is aangehouden (31 209, nr. 133). Die motie heeft betrekking op het plaatsgebonden risico van windmolens ten opzichte van autowegen, spoorwegen en vaarwegen. Ik heb die motie aangehouden, omdat de minister destijds toezegde dat zij daarover een brief aan de Kamer zou sturen. Die brief heb ik niet gezien. Volgens mij is de toelichting bij de AMvB wel enigszins veranderd, maar er is nog steeds geen oplossing voor dit probleem. Daarom ga ik ervan uit dat ik die motie alsnog in stemming moet brengen. Ik ga ervan uit dat iedereen die de externe veiligheid van windmolens ook problematisch vindt, daar voor is.

Een ander punt waarvoor ik aandacht vraag is de differentiatie van de geluidnorm; ik heb dit ook al eerder gedaan. Ik heb op dit punt een motie ingediend, maar daarvoor was helaas geen meerderheid te vinden. Ik heb nu een alternatief dat naar mijn mening een oplossing kan bieden voor veel gemeenten die een probleem hebben met met name de inpassing van kleinere projecten. Uit de toelichting bij de AMvB heb ik begrepen dat artikel 3.15 van het Activiteitenbesluit de mogelijkheid biedt voor lokaal maatwerk in de vorm van strengere normen voor veiligheid, slagschaduw, lichtschittering en geluidemissies indien de lokale omstandigheden dit rechtvaardigen. Als de staatssecretaris wil uitspreken dat het realiseren van een kleinschalig windpark in het landelijk gebied altijd kan worden aangemerkt als een specifieke omstandigheid die het stellen van strenge eisen aan geluidemissies kan rechtvaardigen, hebben wij daarmee naar mijn mening bereikt wat mijn fractie beoogde.

Nog een zaak die mij ertoe brengt om eventueel een motie in te dienen. De Rijksadviseur voor het Landschap, mevrouw Feddes, heeft in september een goede voorzet gegeven voor een betere ruimtelijke inkadering van grootschalige windenergie. Bij die gelegenheid heeft zij overigens ook een voorstel gedaan voor een andere vormgeving van het park bij Urk. Ik meen dat de regering dit advies zo snel mogelijk moet omzetten in concrete ruimtelijke kaders en regelgeving, als dat nodig is. Als de staatssecretaris dat van plan is en hij noemt daar ook nog een redelijke termijn bij, zijn wij er direct uit. Zo niet, dan overweeg ik op dit punt een motie in te dienen.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Dit debat zit mij een beetje tot hier. Daaraan kan de goedwillende gemeente Urk die opkomt voor de belangen van haar bewoners, niets doen. Daaraan kunnen de ondernemers die graag dat windmolenpark willen neerzetten, ook niets doen. Deze Kamer kan daar wel iets aan doen en specifiek de VVD-fractie kan daar iets aan doen. Nota bene de partij die is voor minder regels, voor ruimte voor ondernemerschap en die steen en been klaagt als hier in haar ogen overbodige debatten worden gevoerd, die partij klungelt met de regels, houdt het ondernemerschap tegen en vraagt debat na debat aan, terwijl dat volstrekt onnodig is, zeker in dit geval. Dit is een nahangprocedure. Als je een vent bent, klap je dertig handtekeningen op tafel en maak je gebruik van die nahangprocedure, en anders niet. Zo werken die procedures. In het kader van de voorhangprocedure hebben wij één, twee, drie, misschien zelfs wel vier debatten gevoerd over deze AMvB en heeft iedereen er alles over kunnen zeggen. Ook over het windmolenpark hebben wij al veel debatten gevoerd. Er is subsidie toegekend en daarover is nota bene gedebatteerd in de Kamer, maar nu vraagt de VVD-fractie om een fundamenteel debat over het windmolenpark. Ja, er komt een rijksinpassingsplan en dat zal ook een keer aan de Kamer worden voorgelegd. Wij zullen daarover dan een debat voeren zoals dat hoort. Wij zullen dat park inpassen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Zo hoort het en niet elke keer procedures misbruiken, regels met elkaar verwarren en aan elkaar knopen en zo ondernemerschap de kop indrukken. Dat is volgens mij niet de manier waarop wij in de Kamer met elkaar en met de samenleving moeten omgaan.

Deze AMvB kan wat ons betreft door, ik zei het al in het vorige debat. Dit verandert niet in deze nahangprocedure.

De voorzitter: Mijnheer Leegte, dit is uw laatste interruptie.

De heer Leegte (VVD): Dat komt goed uit als ik de tafel zo langs kijk. Even «for the record» en voor de mensen op de tribune: wij hebben dit debat niet aangevraagd en ook niet alle procedures. Ik wijs de heer Samsom erop dat het inpassingsplan hier niet meer wordt besproken. De CDA-fractie heeft gezegd dat het in de nahangprocedure zou worden besproken, maar inmiddels hebben wij besloten om dat niet te doen. Het plan komt dus helemaal niet aan de orde. Er is veel verwarring over wat zal gebeuren en dit heeft allemaal te maken met het verweven van discussies. Ik dring erop aan dat wij het nu zuiver doen. Ik vraag daarom niet om een fundamenteel debat, maar wel om een integraal debat om alle losse eindjes van al die dossiers bij elkaar te halen, om vast te stellen waarover wij spreken en een antwoord te geven op de vraag of het zo goed is of dat het park anders moet worden neergezet of wellicht helemaal niet moet bestaan. Dit lijkt mij heel redelijk.

De heer Samsom (PvdA): Ik stel voorop dat ik de persoon van de heer Leegte los trek van de inbreng van de VVD-fractie, want die staan ook fysiek los van elkaar; hij is immers pas sinds kort lid van de Kamer. Ik wijs er echter op dat zijn fractie voortdurend begon te mauwen over deze AMvB, maar niet doorbeet en begon te mauwen over de subsidies, maar niet doorbeet. Nu begint zij te mauwen over een park, maar wil zij niet doorbijten. Wees een vent, zeg ik dan, want dit gemodder met procedures moeten wij elkaar niet aandoen. Leg dan gewoon die handtekeningen op tafel, als u het niet wilt. Dat is prima! Wees dan een vent, maar dit modderige gedoe met procedures moeten wij elkaar in de Kamer niet aandoen. Ik zeg dit niet tegen de heer Leegte persoonlijk, want hij wil feitelijk opnieuw beginnen, maar zo werkt het helaas niet. Dat is jammer, ook voor hem, en soms ook wel voor mij, maar wij hebben hier te maken met de aanloop naar deze procedure en zo maakt hij het alleen maar erger.

De heer Leegte (VVD): Ik wil niet onnodig verruimen, ik wil ook geen dertig handtekeningen verzamelen om deze AMvB tegen te houden. Ik heb al gezegd dat wij in principe voor deze Algemene Maatregel van Bestuur zijn. Wij zijn het inhoudelijk met de SP eens dat er wat zaken anders zouden kunnen worden geregeld, maar het is zoals het is. Ik zeg alleen dat er verwarring is ontstaan en dat wij Urk op zijn merites moeten beoordelen. Het park en de belangen in Urk zijn dat ook waard.

De heer Samsom (PvdA): Voor de duidelijkheid: de heer Leegte creëert die verwarring. Als hij dat park niet wil, trek die subsidie dan maar in! Zijn partij zit nota bene in de regering. Dan zijn wij in ieder geval duidelijk. Hij wil dat park niet, maar hij wil ook geen verantwoordelijkheid nemen voor een draai in het bestuur, wat overigens valt te prijzen. Maar daardoor blijft hij een beetje doormodderen. Wees dan een vent. Zeg dan gewoon: ik wil dit park niet, minister, u zit in mijn coalitie, wij trekken die subsidie in. Daarmee ben ik het niet eens, maar dan hebben wij wel een debat dat duidelijk is en niet zo verwarrend.

De heer Leegte (VVD): Het gaat ons om openbare debatten. Wij willen niet in achterkamertjes regelen of iets al of niet doorgaat. Je moet dit in de openbaarheid doen, want mensen moeten weten waarom wat is besloten. Daarom dring ik erop aan dat wij dit in het openbaar bespreken. Wij zijn tegen subsidies op windmolens en dat standpunt huldigen wij al jaren.

De heer Van Bochove (CDA): Voorzitter. Het voorstel van de staatssecretaris om de Nederlandse geluidregels voor windmolens te laten aansluiten bij de Europese norm, heeft de steun van de CDA-fractie. Dat zal niemand verbazen, want de heer Koopmans heeft dat al gezegd tijdens het algemeen overleg en het VAO in september jongstleden. Nu de betreffende AMvB in de nahangprocedure bij de Tweede Kamer ligt en de Raad van State geen aanleiding heeft gezien om een inhoudelijke opmerking te maken over de stukken, blijft mijn fractie bij dit standpunt.

Dit standpunt is niet lichtvaardig tot stand gekomen. Ik wijs erop dat de Kamer in de afgelopen periode uitgebreid de kans heeft gehad en genomen om op dit onderwerp in te gaan met vele vragen aan en reacties van de regering, hoorzittingen, et cetera. Wij zijn bestookt met vragen en opmerkingen van voor- en tegenstanders. Die hebben wij netjes doorgeleid en daarop zijn ook weer antwoorden gekomen. Wij zijn dus al ruim een jaar aan het praten, want het eerste concept lag er al vorig jaar augustus. Daarom meen ik dat men niet kan zeggen dat wij op lichtvaardige gronden tot een besluit zijn gekomen. Met andere woorden, voor de verdenking dat hier sprake is van gelegenheidswetgeving, wat ons ook wel eens wordt toegevoegd, is geen grond. De Kamer heeft publiek uitgebreid over deze zaken gesproken.

Ik heb nog wel een feitelijke vraag voor de staatssecretaris. Op die vraag heb ik nog steeds geen antwoord gekregen, wel uit het veld, maar ik verneem ook graag de visie van de staatssecretaris hierop. Die vraag heeft te maken met de Lden-norm die betrekking heeft op de gemiddelde geluidbelasting over een jaar. De windmolen draait maar een deel van het jaar. Als hij enkele maanden stilstaat, is het dan mogelijk dat het geluid in de maanden dat de molen wel draait, tot excessieve geluidbelasting kan leiden? Of zit hier een rem op in een of andere vorm? Ik heb geen antwoord gevonden op die vraag die ik een paar keer ben tegengekomen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

Nu wij alles hebben gewisseld in de Kamer en iedere fractie haar opvatting heeft kunnen verwoorden, is het goed om een besluit te nemen. Als je bijvoorbeeld leest dat energiebedrijven met grote ambities wel stappen willen zetten, maar voortdurend aan het lijntje worden gehouden door gebrek aan besluitvorming en dergelijke, is het goed dat met deze AMvB nu een stap op dit terrein wordt gezet. Daarom heeft deze AMvB de instemming van de CDA-fractie.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb ook steun uitgesproken voor de Algemene Maatregel van Bestuur. Er is natuurlijk nog wel discussie over de inpassing. De heer Koopmans heeft eerder een motie ingediend over het rijksinpassingsplan. Die motie is aangehouden, maar ik heb begrepen dat zij vorige week is ingetrokken. Wat is de motivering daarvoor?

De heer Van Bochove (CDA): Wij hebben een afweging gemaakt, kijkend naar het plan en de mogelijkheden en ontwikkelingen, en zijn tot de conclusie gekomen dat de CDA-fractie de voorstellen steunt. Daarom is die motie ingetrokken.

De heer Slob (ChristenUnie): Betekent dit dat de CDA-fractie ook geen behoefte heeft aan een discussie in januari om nog eens specifiek naar dit project in de Noordoostpolder te kijken? Of is daar wel ruimte voor?

De heer Van Bochove (CDA): Ik heb grote moeite met dit uitstel op uitstel. Ik hoor geen nieuwe feiten. Het plan is een en ander maal nadrukkelijk gepresenteerd en omdat ik geen nieuwe feiten hoor en geen nieuwe omstandigheden ken, vraag ik mij echt af wat de nieuwe weg nog zou kunnen zijn die wij met elkaar zouden moeten gaan. Alles is feitelijk gewisseld.

De heer De Mos (PVV): Voorzitter. Hebt u wel eens gehoord van Normaal, u weet wel: Bennie Jolink die zong van Oerend Hard? Zo gaat het straks ook met die windmolens nabij Urk in de Noordoostpolder. De mensen zitten straks ongewild in een disco met muziek waarvan zij op z’n zachtst gezegd geen fan zijn. Deze Lden-disco schijnt tegen de wil van de bevolking open te gaan met onbeperkte toegang. Sterker nog, er schijnen meer windmolendisco’s open te gaan door een vage wijziging van een AMvB geluidhinder. De bouw van een mega windmolenpark schijnt in aantocht te zijn. Kan de staatssecretaris aantonen dat de nieuwe Lden-norm geen verruiming inhoudt? Zo niet, is hij het dan met de PVV eens dat de wijziging van de AMvB niet in werking moet treden?

Mijn fractie ziet een aantal redenen om de wijziging van de Algemene Maatregel van Bestuur geluidhinder windturbines niet in werking te laten treden. De nieuwe Lden-norm tast het geluidregime en de stilte op het platteland aanmerkelijk aan. Windmolens staan de helft van het jaar stil en de Lden-norm is een gemiddelde over een jaar. Dit betekent dat ten tijde dat de molens draaien, deze, op zijn Hollands gezegd, knetterhard draaien wat niet echt een leuke gedachte is voor de bevolking. De Europasmoes gaat in deze ook niet op, want de Lden-normering is niet Europees verplicht. Waar is het draagvlak in Urk en in de Noordoostpolder? Wie het weet, mag het zeggen.

De heer Jansen (SP): Het is mij niet helemaal niet duidelijk wat de drijfveren zijn voor het stemgedrag van de PVV. De heer De Mos zegt: windmolens maken een hoop herrie en zeker op het platteland is dat hemeltergend. De PVV heeft echter nog zeer recent tegen een motie van mijn hand gestemd met als dictum: «verzoekt de regering in het Activiteitenbesluit een aparte geluidnorm op te nemen voor de kleine en middelgrote windmolenparken in het landelijk gebied», ook al had zijn collega Van Bemmel aangekondigd dat hij die motie zou steunen. Wat is de ratio achter dit stemgedrag? Welke constructieve bijdrage heeft de PVV-fractie om de geluidoverlast door windmolens te beperken?

De heer De Mos (PVV): De PVV is altijd constructief. Het zal te maken hebben met een «overwegende» of een «constaterende» dat wij die motie niet hebben gesteund. Ik heb de motie niet voor de geest.

De heer Jansen (SP): De heer De Mos is eerste woordvoerder op dit punt. Hij werd vervangen tijdens het VAO, maar hij was wel woordvoerder tijdens het algemeen overleg. Ik neem aan dat hij toch wel de afwegingen kent die tijdens dat overleg zijn gewisseld. Is de PVV ervoor dat op het platteland strengere eisen worden gesteld aan de geluidemissie van kleinere en middelgrote windmolenprojecten?

De heer De Mos (PVV): De PVV is altijd superduidelijk geweest dat zij helemaal niets in die windmolens ziet. Volgens mij laat de PVV nooit aan duidelijkheid te wensen over en zeker ondergetekende niet.

De heer Jansen (SP): Dat stemgedrag was een foutje, begrijp ik?

De heer De Mos (PVV): Nogmaals, het zal waarschijnlijk te maken hebben met een «overwegende» of een «concluderende». Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Van Bemmel dat puur en alleen heeft gedaan omdat de naam van de heer Jansen onder die motie stond.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De heer De Mos is waarschijnlijk een groot fan van de disco, want die werd er gisteren ook al bijgehaald en nu spreekt hij er weer over. Misschien was hij ook wel in de disco toen wij hier het rondetafelgesprek voerden over windmolens. Toen is een aantal van de vragen die hij nu stelt, duidelijk beantwoord door de experts. Wat vond hij van die antwoorden van de experts tijdens het rondetafelgesprek?

De heer De Mos (PVV): Mevrouw Van Veldhoven spreekt nu ook over disco’s. Als zij een keertje mee wil, is dat uiteraard mogelijk, gaan wij samen een keer naar de disco.

Zij zegt al dat ik niet bij het rondetafelgesprek aanwezig was. Ik weet niet wat daar is gebezigd. Ik zal elders geweest zijn, in het land of bij een ander debat, en daarom stel ik de vragen nog een keer. De staatsecretaris is er toch en hij kan wellicht nu antwoorden.

Ik heb nog twee belangrijke vragen. Kan de staatssecretaris in de nieuwe AMvB de geluidnormen uit de oude wet overnemen? Is hij bereid om de eventuele aanleg van een windmolenpark nabij Urk te beoordelen op de oude wetgeving en niet op de gewijzigde AMvB?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Deze commissie heeft al vaak over dit onderwerp gesproken. Wij hebben een belangrijke doelstelling voor hernieuwbare energie en wij hebben weinig geld. Windenergie is een heel belangrijke bron van schone energie, uiteraard met inachtneming van zorgvuldige normen en zo weinig mogelijk administratieve lasten. Kortom, dit is een belangrijk onderwerp.

Uit het rondetafelgesprek dat wij over dit onderwerp hebben gevoerd, kwam naar voren dat windturbines niet extreem meer geluid kunnen maken ’s nachts, dat er ’s nachts voldoende bescherming kan worden geboden en dat de Lden norm 47 geen verruiming betekent voor het windmolenpark Noordoostpolder.

Concluderend: mijn fractie heeft geen aanvullende opmerkingen. Ik verzoek de staatssecretaris om deze AMvB zo snel mogelijk in werking te laten treden.

Staatssecretaris Atsma: Voorzitter. Dank aan de leden van de Kamer voor de vragen en ook voor de niet-gestelde vragen. Ik dank een deel van de leden ook voor het geven van antwoorden, want ook dat is gebeurd. Met name mevrouw Van Veldhoven heeft in de finale toch een aantal antwoorden gegeven en ook de heer Samsom heeft een aantal antwoorden gegeven die ik in principe niet meer zou hoeven te geven. Ik doe het toch, omdat er naar mijn mening toch wat nuances kunnen worden aangebracht. Alle gekheid op een stokje: ik merk wel dat er in de Kamer kennelijk een verschillende perceptie is van het besluit dat voorligt.

Ik ben het ermee eens dat dit onderwerp niet vandaag of gisteren op de agenda is gezet, integendeel. Het is meerdere keren aan de orde geweest in de Kamer. Op verschillende momenten zijn er verschillende moties ingediend. De Raad van State heeft in de finale fase ook nog een oordeel over het besluit kunnen geven en is tot het advies gekomen dat er geen aanleiding is voor aanpassingen van het besluit. Dit heeft ertoe geleid dat volgens de normale procedure de nahang volgt. Daarbij staat het een ieder vrij aan te geven wat hij ervan vindt.

In de tussentijd heeft de Kamer een hoorzitting georganiseerd. Ik heb van afstand met belangstelling kennisgenomen van wat toen is gewisseld. Ik heb mij daardoor gesterkt gevoeld in de gedachte dat deze AMvB ook werkelijk van kracht kan worden, te meer doordat op een aantal bezwaren in de Kamer relevante reacties zijn gegeven. In die reacties wordt ingegaan op de bezwaren die ook nu weer naar voren komen.

Ik noem de vraag van de heer De Mos of er sprake is van versoepeling van de geluidnorm. Het kabinet heeft een en ander maal gesteld dat dit niet aan de orde is; er is geen sprake van versoepeling van de geluidnorm. Wij doen dit met het oog op een aantal andere overwegingen. Elk windmolenpark dat onder de nieuwe regelgeving kan worden toegestaan, was ook mogelijk onder de oude regelgeving. Voor kleine parken, dat wil zeggen kleiner dan een vermogen van 15 megawatt, is deze nieuwe norm van 47dB een rechtstreekse omrekening van de huidige normen in het Activiteitenbesluit. In die zin verandert er niets en is er dus geen sprake van een versoepeling.

Voor de grotere parken komt de nieuwe regeling overeen met de praktijk van de vergunningverlening in de afgelopen jaren. Ook in die zin is er geen sprake van een aanpassing. Overigens constateer ik wel dat in het verleden de praktijk afwijkingen liet zien met name doordat op lokaal niveau vaak verschillende interpretaties van de regelingen werden gegeven. Daarom is het goed dat nu tot harmonisatie wordt gekomen doordat in dit besluit een en ander wordt vastgelegd. Dit laatste acht ik van belang mede vanwege de vele private initiatieven die er op tal van terreinen zijn. De heer Samsom wees er in een interruptiedebatje met de heer Leegte al op dat er nogal wat initiatieven gaande zijn met betrekking tot windenergie. Een aantal woordvoerders heeft heel specifiek het project in de Noordoostpolder genoemd. Ik neem aan dat dit niet toevallig is, maar dit is een van de projecten. Als ik alle initiatieven die in de voorbereidende fase verkeren, bij elkaar optel, kom ik uit op tientallen initiatieven over het hele land verspreid. In het kader van rechtszekerheid en het snel kunnen realiseren van projecten, is het goed als wij kunnen uitgaan van een geharmoniseerd en uniform systeem voor de geluidproductie van de parken.

Het is de ambitie van het kabinet om stappen te zetten op het terrein van duurzame energie. Wij weten allemaal dat alles uit de kast moet worden gehaald, zeker gelet op de beperkte middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Het kabinet is van mening dat private initiatieven op dit terrein met een positieve blik moeten worden benaderd. Dit is in algemene zin wat mij en anderen beweegt.

De vraag of de rechtsbescherming van burgers, particulieren of bedrijven die initiatieven nemen, door deze geluidnormering minder wordt of wordt aangetast, kan ik voluit met nee beantwoorden. De norm is helder en daarnaast blijven andere zaken net zo relevant als in het verleden; er moet worden voldaan aan de eisen voor de milieu- en bouwvergunning.

De heer De Mos zegt dat hij een probleem heeft als er sprake is van versoepeling en vraagt of ik dan bereid ben om hiervan af te zien. Ik zeg een en ander maal dat er geen sprake is van versoepeling. De AMvB kan daarom op 1 januari van kracht worden. Ik hoop dat de heer De Mos daarmee kan instemmen. Ik ben er bijna van overtuigd dat Bennie Jolink en Normaal daar volop achter kunnen staan, zeker als je de geluidproductie van de motor van Bennie vergelijkt met die van een gemiddelde molen. Het zal dan geen enkel probleem zijn.

De heer Van Bochove heeft gesproken over het lange traject en heeft gezegd dat de fractie van het CDA na de uitspraak van de Raad van State van mening is dat het licht op groen kan worden gezet. Hij heeft nog gevraagd of de niet-gebruikte geluidruimte doordat er een aantal dagen niet wordt geproduceerd, kan worden opgeteld als een soort spaarpotje waaruit je op andere dagen kunt lenen. Dat is niet het geval. De geluidbelasting ligt vast en je kunt niet wat je de ene dag niet nodig hebt, overhevelen naar een volgende dag.

De heer Samsom heeft geen specifieke vragen gesteld. Hij heeft wel gezegd dat de AMvB van kracht kan worden op 1 januari. Ik ben hem daarvoor erkentelijk. Ik deel ook zijn analyse. Hij slaat de spijker op zijn kop als hij zegt dat de Kamer al vele malen heeft gesproken over dit specifieke project.

Mevrouw Van Tongeren wees terecht op de vele initiatieven van particulieren en kleine ondernemers. Dit kan niet genoeg worden benadrukt. Ook voor het project in de Noordoostpolder geldt dat daarbij nogal wat private investeerders uit verschillende sectoren betrokken zijn. Ik zou het betreuren als dit soort initiatieven op losse schroeven komt te staan doordat er nieuwe vertragingsmechanismen op gang worden gebracht. Ik heb al gezegd dat er naast het initiatief in de Noordoostpolder, tientallen andere projecten op stapel staan die vele honderden megawatts zullen opbrengen. Ik ben van mening dat iedereen die daarmee bezig is, recht heeft op duidelijkheid.

De heer Jansen gaat heel specifiek in op artikel 8.3.15 waarin naar zijn mening staat dat de lokale overheid mogelijkheden heeft om aanvullende eisen te stellen. Dit klopt, maar dit heeft wel te maken met de specifieke situatie van die locatie. Je kunt dan denken aan een stiltegebied of anderszins. Voor het generieke platteland kan niet iedereen naar willekeur dit artikel van stal halen. Dit zou iets te gemakkelijk zijn, maar ik kan mij voorstellen dat in sommige gebieden maatwerk moet worden geleverd, gelet op de specifieke locatie. In een MB-gebied, een stiltegebied of een Natura 2000-gebied kan er sprake zijn van maatwerk. Dan kan inderdaad worden teruggegrepen op dit artikel.

De heer Jansen (SP): Is dat aan de lokale overheid of wordt dit op een bepaalde manier getoetst? Mijn suggestie was juist om het hier enigszins in te kaderen door te stellen dat op het platteland – en ik vraag de staatssecretaris om met een suggestie te komen voor de definitie van dat begrip – strenger wordt opgetreden dan bij bijvoorbeeld windmolens langs de snelweg of op een industrieterrein, kortom waar al veel herrie is. Dat is toch een vrij logisch onderscheid naar categorie?

Staatssecretaris Atsma: In algemene zin geldt natuurlijk dat het aan de betreffende overheid is om dat te beoordelen. Vervolgens zal in voorkomende gevallen ongetwijfeld een toetsing van de Raad van State worden gevraagd. Dit is de normale rechtsgang en die geldt ook in dit geval. Een afwijking van de algemeen geldende normen moet dus inhoudelijk kunnen worden onderbouwd. Daarna is die nadere toetsing altijd nog weer aan de orde. Ik kijk nu even naar mijn rechter buurman of ik dit juist heb geïnterpreteerd. Van rechts wordt geknikt en als er van rechts wordt geknikt, kunnen wij dat alleen maar accepteren.

De heer Jansen (SP): In dit geval had er beter van links kunnen worden geknikt.

Staatssecretaris Atsma: Ik heb geconstateerd dat als er van links wordt geknikt, er soms van rechts wordt ingestemd. Het hoeft dus niet altijd tegenover elkaar te staan.

De heer Slob heeft gevraagd waarom is gekozen voor de 41 dB Lnight, overigens met waardering voor mijn voorganger die dit ongevraagd heeft gedaan, althans zonder een motie. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van velen. Ook gelet op de reacties uit het land en de initiatieven die inmiddels zijn genomen, is het goed om dit specifieke onderscheid tussen dag en nacht te maken. Wij hebben de 41 dB Lnight aangehouden omdat die aansluit bij het Activiteitenbesluit. Het verschil met 40 dB is gering en mijn ambtsvoorganger heeft er doelbewust op ingezet om die 41 dB als een praktisch haalbare en werkbare norm te verankeren.

De heer Slob heeft verder gevraagd naar de pieken bij extreem weer. Het geluid dat de molen produceert, is uiteraard op basis van een wetenschappelijke berekening en analyse vastgesteld. In die berekening en in de geluidnorm is ook rekening gehouden met de weersomstandigheden. Als het een dag hard waait en de geluidbelasting neemt toe, kan er dus niet onmiddellijk afdwingbaar worden geëist dat de molen wordt stopgezet. Overigens heeft iedere molen zijn eigen beperkingen bij harde wind; de molens kunnen dus niet altijd draaien. Op het moment dat er sprake is van een structurele overbelasting door geluid, treedt het normale monitoringsysteem in werking en kan er handhavend worden opgetreden.

De overlast bij de 810 genoemde woningen wordt geïnventariseerd. In februari/maart wordt daarover gerapporteerd. Die rapportage wordt ook naar de Kamer gestuurd, uiteraard inclusief een reactie van het kabinet.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb ook nog gevraagd naar de saneringskosten en wie daarvoor verantwoordelijk is.

Staatssecretaris Atsma: Die vraag heb ik gehoord, maar ik heb al gezegd dat nu wordt onderzocht wat die overlast betekent. Ik weet niet wat de kosten van sanering zijn en ik kan het tempo van sanering niet bepalen. Bovendien weet ik al helemaal niet wie wat zal betalen. Ik stel voor dat wij die vraag meenemen in de kabinetsreactie. Dan weten wij precies waar wij voor staan.

De heer Leegte heeft gezegd dat dit een typisch politiek debat is. Je kunt dit overigens op twee manieren duiden, maar mijn beeld is dat dit klopt. Ik ben het daarmee eens. Hij zegt dat het park erin wordt gerommeld. Daarmee ben ik het niet eens. Dit besluit is een normstelling voor alle initiatieven in Nederland. Daarmee rommel je er niets in, maar geef je duidelijkheid aan alles en iedereen. Dat is een ingewikkelde kwalificatie, maar een ieder gaat over zijn eigen woorden.

De heer Leegte heeft geen moeite met de Algemene Maatregel van Bestuur. Ik ben hem daarvoor erkentelijk. Dit betekent dat de maatregel op 1 januari aanstaande van kracht kan worden.

Hij vraagt om de toezegging dat er nog een debat komt over het windmolenpark in de Noordoostpolder. De inhoudelijke afweging is natuurlijk aan anderen en die inhoudelijke discussie heeft de Kamer ook al met anderen gevoerd. Als hij een debat wil over een windmolenpark in de polder, is het aan de Kamer om dit op de agenda te zetten. Ik kan geen debatten toezeggen noch afdwingen.

De heer Jansen (SP): De staatssecretaris heeft twee concrete vragen die ik heb gesteld, niet beantwoord. De eerste heeft betrekking op de aangehouden motie in afwachting van een brief die de minister destijds heeft toegezegd. De tweede heeft betrekking op de concretisering van het advies van de Rijksadviseur voor het Landschap.

De voorzitter: De staatssecretaris neemt de beantwoording mee in de tweede termijn.

Staatssecretaris Atsma: Wij zoeken intussen de motie op, want die heb ik niet paraat.

De heer Jansen (SP): De staatssecretaris loopt wel het risico dat ik alsnog met een motie kom.

Staatssecretaris Atsma: Dat heb ik gehoord. Ik probeer altijd om dreigingen te voorkomen.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. De staatssecretaris heeft het juist geïnterpreteerd dat mijn fractie op zich niet tegen de AMvB is, juist vanwege al die andere initiatieven. Het punt is nu het park in de Noordoostpolder. Volgens mij spreekt de regering met een mond. Als mijn verzoek of wij dit hieruit kunnen halen en in januari zo snel mogelijk in een debat bespreken, door een meerderheid wordt gesteund, mogen er natuurlijk tot die tijd geen onherroepelijke stappen worden gezet. Anders spannen wij het paard achter de wagen.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik steun de AMvB, dat heb ik al gezegd, omdat daarin de algemene normen en dergelijke worden vastgelegd. Mocht er nog een debat komen over de Noordoostpolder, dan is mijn fractie bereid die maand nog wel mee te lopen, maar dan moet er toch echt duidelijkheid worden gegeven.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Mijn fractie steunt de AMvB, die biedt voldoende duidelijkheid. Het is nu aan de andere overheden om hiermee verder te gaan. Wij willen niet micromanagen op Tweede Kamerniveau. Hierover is nu lang genoeg gepraat. Vooruit met de geit!

De heer Jansen (SP): Voorzitter. De staatssecretaris zegt over het lokale maatwerk dat de gemeenten het zelf moeten doen en dat dit dan wordt getoetst door de Raad van State. Ik stel juist voor dat de staatssecretaris, eventueel met hulp van de Kamer, duidelijke kaders stelt voor dit lokale maatwerk. Ik zal hem het dictum citeren dat ik in mijn hoofd heb voor een eventuele motie, dan kan hij daarop reageren, maar ik sta open voor alternatieven. «Spreekt uit dat het realiseren van een windpark in het landelijk gebied wordt aangemerkt als een specifieke omstandigheid die het stellen van strengere eisen met betrekking tot geluidemissies kan rechtvaardigen.» In die richting denk ik. Dit biedt de Raad van State een handvat om het lokale maatwerk te beoordelen. Wat vindt de staatssecretaris hiervan?

Voor het overige krijg ik voor alle zekerheid graag de bevestiging dat de AMvB zoals die in het Staatsblad is gepubliceerd, nog steeds inhoudt dat uitsluitend inrichtingen tot 15 megawatt vergunningvrij zijn, dus dat er niet toch een verruiming heeft plaatsgevonden naar grotere windparken die zonder vergunning aan de slag kunnen.

Verder ben ik uiteraard benieuwd naar het antwoord op de twee vragen die ik al heb genoemd.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Ik was in eerste termijn al duidelijk over het standpunt van mijn fractie over de AMvB.

Ik begrijp nu dat de heer Leegte een motie wil indienen om in januari een debat te voeren en te voorkomen dat in de tussentijd onherroepelijke maatregelen worden genomen. Dat doen wij nu al een jaar of vier met dit windmolenpark. Je kunt mij ieder uur van de dag en nacht vragen voor een debat over welk windmolenpark dan ook, maar dan debatteren wij ook alleen over dat windmolenpark en niet over uitstel. In de tussentijd gebeurt er dan weer een tijdje niets en blijven de bevolking van Urk en de ondernemers van het park in onzekerheid. Dat doen wij dus niet. Als de heer Leegte een debat wil over een windmolenpark, geef een datum en tijd, dan voeren wij dat debat, maar wij gaan niet weer in de uitstelmodus.

De heer Van Bochove (CDA): Voorzitter. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat de CDA-fractie instemt met deze AMvB. De antwoorden van de staatssecretaris geven mij geen aanleiding om tot een andere opvatting te komen.

De heer De Mos (PVV): Voorzitter. Wij willen een onafhankelijk debat over het windmolenpark. Wij zullen het verzoek van de VVD steunen. Ik kan het hier verder wel bij laten.

Toch nog een verzoek aan mevrouw Van Veldhoven voor de eerste dans bij de kerstborrel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Uiteraard!

Staatssecretaris Atsma: Voorzitter. Ik heb geprobeerd om goed te luisteren naar de inbreng van de heer Jansen. De motie die hij voornemens is in te dienen, spreekt mij absoluut niet aan. Het markeren van die bijzondere positie van het platteland kan betekenen dat voor andere, vergelijkbare instellingen een probleem ontstaat. Ik ben daar dus niet voor.

De heer Jansen (SP): Ik kan mij ook voorstellen dat er in situaties waarin het huidige achtergrondgeluid een Lden heeft van bijvoorbeeld 35 dB of lager, dat zijn dus de echt stille gebieden op het platteland, een generieke reden is voor lokaal maatwerk. Dan maak je het zo concreet mogelijk. Ziet de staatssecretaris daar iets in?

Staatssecretaris Atsma: Dit lijkt mij toch een beetje ingewikkeld. Ga maar eens op een willekeurige plek in Nederland kijken waar je dat zou kunnen tegenkomen. Denk bijvoorbeeld aan een snelweg in de omgeving, dan zit je al heel snel op die belasting. Dit zou kunnen betekenen dat je alles blokkeert. Kijk daarmee uit en kijk vooral naar wat je hiermee tegenhoudt in plaats van regelt. Ik ben daar dus erg terughoudend in.

Ik heb al in eerste termijn gesproken over de externe veiligheid. Als je dat koppelt aan wegen, loop je tegen hetzelfde probleem aan.

De heer Jansen (SP): Ik heb die motie destijds aangehouden, omdat de demissionaire minister heeft toegezegd dat het kabinet hierop terugkomt. Dat mocht even duren, maar inmiddels zijn er zo’n drie maanden verstreken. Komt er nu nog iets of niet? Het hoeft niet in deze AMvB geregeld te worden, zo coulant zijn wij dan weer wel, maar ik wil wel dat het risico wordt geregeld van windmolens pal naast autowegen en pal naast spoorlijnen waar grote ongelukken kunnen gebeuren. Naar mijn mening was de minister op dit punt toeschietelijker dan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Atsma: Je kunt ook problemen creëren die er niet zijn. Ik kan nog wel een paar voorbeelden geven van zaken die naast grote wegen staan, behoudens windmolens, waarvan je kunt denken: nou ja. Ik heb dit overigens niet in mijn overdrachtdossier gevonden, maar het is voor mij helder dat je ook hier misschien ongewild dingen op slot zet waardoor in de omgeving van wegen, bijvoorbeeld vanuit de bebouwde omgeving, straks bepaalde zaken niet meer kunnen. Ik ben daar erg terughoudend in en ik voel er niet zo veel voor. Hiermee heb ik ook een reactie gegeven op de niet-gevonden overdrachtsbrief die er kennelijk wel had moeten zijn. Ik voel er dus niet veel voor, want ik zie meteen al een aantal risico’s die misschien onbedoeld zijn, maar waarmee je wel rekening moet houden.

De heer Jansen (SP): Concluderend denk ik dat ik de aangehouden motie in stemming zal brengen, ijs en weder dienende. Ik wijs de staatssecretaris erop dat hij op een haar na zelf zo’n ongeluk heeft gemist, want als hij uit zijn geboortedorp in de richting van Den Haag zou rijden over de A6, zou hij langs de plaats bij Lelystad zijn gekomen waar zo’n anderhalf jaar geleden een wiek van een nog betrekkelijk kleine windmolen is afgewaaid en op de autoweg is terechtgekomen. Voor precies die situatie probeer ik nu iets te regelen.

Staatssecretaris Atsma: Je kunt nooit alles voorkomen. Ik ben blij dat ik een half jaar daarvoor niet over diezelfde weg reed toen die brug ineens openging. Dat is nog ingewikkelder. Kortom, alle problemen voorkomen, lukt nooit.

De heer Leegte zegt nog eens dat hij een debat wil. Wat let hem om het initiatief te nemen? Ik ben van mening dat wij in ieder geval moeten doorpakken met deze AMvB. Die geeft duidelijkheid voor veel initiatiefnemers in alle hoeken van het land. Het staat hem vrij om debatten te voeren en als de Kamer roept, komen wij. Ik kan moeilijk hem uitnodigen om met ons in debat te gaan.

Tot slot zeg ik tegen de heer De Mos dat ik heb gehoord wat hij heeft gezegd. Ik herhaal wat ik in eerste termijn heb gezegd: juist wat Oerend Hard uitstraalt, hopen wij met deze zorgvuldige AMvB en de geluidsystematiek daarin te voorkomen, namelijk onnodige overlast.

De heer Jansen (SP): De staatssecretaris heeft nog niet gereageerd op mijn vraag over de concretisering van het advies van de Rijksadviseur voor het Landschap.

Staatssecretaris Atsma: Excuus, maar hiervoor moet ik assistentie inroepen, want dit weet ik niet. Voorzitter, met uw toestemming wordt dit rechtstreeks door de heer Moons beantwoord.

De heer C.M. Moons: Er wordt gewerkt aan een lange termijnperspectief voor windenergie en dit wordt daarin meegenomen.

De heer Jansen (SP): Kan de staatssecretaris iets zeggen over een termijn? Als dit binnen een paar maanden komt en het is de concretisering waarom ik vraag, is het uiteraard niet nodig om daarover een motie in te dienen.

De heer C.M. Moons: Hierover komt een brief naar de Kamer, waarschijnlijk begin volgend jaar.

Staatssecretaris Atsma: Laat ik dan toezeggen dat er begin volgend jaar een brief komt. De vraag van de heer Jansen wordt daarin expliciet meegenomen. Zo kan wellicht een Kameruitspraak worden voorkomen.

De voorzitter: Ik heb twee toezeggingen genoteerd.

  • Begin 2011 ontvangt de Kamer een brief over de inpassing van het plan van de Rijksadviseur voor het Landschap voor windmolens en windturbines.

  • De staatssecretaris zal de Kamer uiterlijk maart 2011 de rapportage doen toekomen over de inventarisatie van woningen die mogelijk voor sanering in aanmerking komen.