Kamerstuk 30429-18

Wijziging van de Kernenergiewet (wegnemen aantal knelpunten); Amendement van het lid Wiegman-Van Meppelen Scheppink

Dossier: Wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen


30 429
Wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Ontvangen 19 mei 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt onderdeel E vervangen door:

E

In artikel 15b wordt na het eerste lid, onder vernummering van het tweede en derde lid tot vierde en vijfde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

2. Onverminderd het eerste lid kan een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, voor het zich ontdoen van splijtstoffen, indien het betreft de feitelijke levering van bestraalde splijtstoffen door enkele overgave aan een derde met het oog op opwerking van deze splijtstoffen,worden geweigerd, indien het opwerken van deze splijtstoffen naar het oordeel van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer niet in het algemeen belang is. Daarbij blijven economische belangen buiten beschouwing.

3. Onverminderd het eerste lid kan een vergunning voor het oprichten van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, worden geweigerd, indien de in de aanvraag beschreven techniek voor het vrijmaken van kernenergie, het vervaardigen, bewerken of verwerken van splijtstoffen dan wel het opslaan van splijtstoffen in de inrichting naar het oordeel van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij het in werking brengen van de inrichting zal zijn verouderd.

II

In artikel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

F

Na artikel 15e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15ee

Een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, voor het zich ontdoen van splijtstoffen, indien het betreft een feitelijke levering van bestraalde splijtstoffen door enkele overgave aan een derde met het oog op opwerking van deze splijtstoffen, wordt verleend voor een bij de vergunning te stellen termijn van ten hoogste tien jaar.

III

In artikel I vervalt onderdeel I

Toelichting

Met dit amendement wordt de vergunningplicht voor opwerking van kernafval uit het oorspronkelijke wetsvoorstel weer teruggebracht. Het nog door de Kamer goed te keuren intergouvernementele contract tussen Frankrijk en Nederland biedt hiervoor onvoldoende waarborg omdat ook gekozen kan worden voor verwerking in andere landen, waaronder ook landen kunnen zijn zonder vergelijkbare wetgeving als in Frankrijk van toepassing is. Een vergunningplicht waarborgt betrokkenheid van de Kamer bij iedere beslissing over opwerking van kernafval en maakt de Nederlandse staat onafhankelijk van wetgeving in andere landen en kan te allen tijde waarborgen dat de staat zeggenschap houdt over de te kiezen afvalverwerkingsroute. Door invoering van een vergunningplicht zullen betrokken partijen een gedegen afweging moeten maken van de voor- en nadelen van opwerking van kernafval in de vorm van een Milieueffectrapportage.

Wiegman-van Meppelen-Scheppink