Kamerstuk 29628-628

Verslag van een algemeen overleg

Politie


Nr. 628 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 april 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 17 februari 2016 overleg gevoerd met Minister van der Steur van Veiligheid en Justitie over Politie.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Ypma

De griffier van de commissie, Nava

Voorzitter: Ypma

Griffier: Mittendorff

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bontes, Helder, Kooiman, Recourt, Swinkels, Tellegen, Van Toorenburg, Ypma,

en Minister van der Steur van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 18.03 uur.

De voorzitter: Dames en heren, Ik heet alle belangstellenden, de Minister en zijn ondersteuning, en al mijn collega's hartelijk welkom bij de tweede termijn van het algemeen overleg over de politie.

Ik spreek met de leden af dat zij maximaal twee minuten spreektijd en maximaal één interruptie gebruiken.

Mevrouw Helder (PVV): Voorzitter. Het klinkt nu een beetje raar, maar ik bedank de Minister toch maar voor de gegeven antwoorden; die antwoorden kregen we immers vorige week.

De Minister heeft antwoord gegeven op de vragen over het strategisch voertuigenplan voor de periode 2016–2020, maar volgens mij heeft hij mijn vraag daarin niet meegenomen. Die vraag luidde: wordt hierbij ook het laatste bericht betrokken dat agenten meer tijd kwijt zijn om arrestanten naar een bureau of een cellencomplex te brengen door de sluiting van een groot aantal politiebureaus? Ik vraag dat, omdat in dergelijke gevallen de agenten en de voertuigen niet inzetbaar zijn.

Er is politiekleding gestolen bij een woninginbraak. De Minister gaf aan dat er 38 gevallen van diefstal bekend zijn op een totaal van 34.000 in omloop zijnde politie-uniformen. Mijn vraag was vorige week door tijdnood niet helemaal volledig en daarom vul ik die vraag vandaag aan. Volgens een van mijn betrouwbare bronnen komen vaak delen van uniformen niet terug van de stomerij. Heeft de Minister ook zicht op de omvang daarvan?

De onderbezetting van de meldkamers. In Zuid-Holland-Zuid wordt dit opgelost door agenten van de basiseenheid een zogenoemde duobaan te geven. Dat betekent 18 uur op straat en 18 uur op de meldkamer. De Minister zei dat er agenten zijn die dat wel prettig vinden, omdat ze het werk dan van twee kanten zien. Ik vloog dit probleem echter aan vanuit de overtuiging dat dit geen oplossing voor een gebrek aan capaciteit kan zijn. Is de Minister dat met mijn fractie eens?

De heer Recourt (PvdA): Voorzitter. Ook ik bedank de Minister voor de antwoorden in eerste termijn en voor de vele toezeggingen. Welke dat precies waren, staat mij niet meer helemaal voor de geest, maar ik weet wel dat er minimaal drie brieven naar de Kamer komen over belangrijke onderwerpen die aan de orde zijn geweest. Vandaar dat het nu zo lastig is om te zeggen «Minister, u moet nog dit doen»; veel komt nog in die brieven terug.

Ik heb een punt gemaakt van de manier waarop het ethische toezicht op nieuwe technieken wordt geregeld. Ik meen mij te herinneren dat daarover nog informatie naar de Kamer komt. Als dat niet zo is, herhaal ik de vraag. De politie blijft innoveren en hoe controleren we of wat er technisch mogelijk is, ook wenselijk is?

In eerste termijn is een stevig punt gemaakt van agenten die het publieke deel van de sociale media volgen en bij mensen aanbellen met de vraag «wat gebeurt hier?». Ik zeg maar meteen dat ik tegen een motie zal stemmen om hieraan een einde te maken. Ik vind het namelijk een ontzettend goede manier van werken. Zo werkten we ook al voor de komst van de sociale media, want vroeger werd er ook wel eens aangebeld bij een overvaller die uit de cel kwam. De politie heeft gewoon ogen en oren en in de publieke ruimte moet de politie kunnen optreden, niet als het gaat om een gewoon voorbeeld van de vrijheid van meningsuiting, maar wel bij uitingen als «IS is fantastisch, ik ga er morgen naar toe» of «kom op jongens, we gaan met zijn allen naar dat nieuwe azc». Terecht dat de politie dan in het kader van de openbare orde even aanbelt! Met dit compliment richting politie sluit ik af.

Mevrouw Tellegen (VVD): Voorzitter. Ik moet lachen, want de heer Recourt en ik zijn het echt 100% oneens over die huisbezoeken van de politie. De Minister heeft aangegeven dat hij begrijpt waarom een wijkagent op bezoek gaat bij inwoners die bezorgde uitlatingen doen over de komst van een azc naar hun gemeente. Laat het standpunt van de VVD duidelijk zijn: de politie is er om de openbare orde te handhaven en niet om bezorgde mensen de mond te snoeren. Kan de Minister mij geruststellen door toe te zeggen dat de politie dit slim blijft doen met de beschikbare capaciteit en dat de politie geen onschuldige burgers na een onschuldige tweet lastig valt met huisbezoeken?

Er stond ook vandaag weer een stuk in het AD over de extra politie die wordt ingezet bij de asielzoekerscentra in Rijswijk en Wateringen. Er is altijd behoefte aan meer blauw op straat, zeker nu. Het liefst zou de VVD de vluchtelingenstroom zien afnemen, maar dat vraagstuk is nu eenmaal niet van de ene op de andere dag opgelost. De terroristische dreiging neemt niet een-twee-drie af en ook een nieuwe groep politieagenten hebben we niet overmorgen klaarstaan. Hoe pakken we dat verdringingseffect, zoals de Minister het zo mooi noemt, dan aan? We moeten roeien met de riemen die we hebben en daarom hoor ik graag nog een keer van de Minister wat hij precies gaat doen om de basiszorg van de politie de helpende hand te bieden.

Ik heb vandaag foto's gezien van een bezoek van de Minister aan grenscontroles in Zeeland. De Koninklijke Marechaussee voert die grenscontroles uit, maar het is aan de politie om mensensmokkel aan te pakken, zodra de verdachten de grens over zijn. Om tot een effectievere bestrijding van mensensmokkel te komen, moeten we ervoor zorgen dat de politie de juiste bevoegdheden, middelen en mogelijkheden heeft om controles uit te voeren. Kan de Minister nog eens aangeven waarom de huidige bevoegdheden van de politie volstaan om mensensmokkel effectief aan te pakken? Zo nee, wat moet er dan nog meer gebeuren?

De heer Recourt (PvdA): Volgens mij krijgen wij juist op dit punt een brief van de Staatssecretaris. Dat heb ik wel opgeschreven!

Mevrouw Tellegen (VVD): Dan laat mijn kortetermijngeheugen mij in de steek.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Vele onderwerpen zijn vorige week besproken. Ik behandel nu een aantal punten waarvan ik vind dat ze nog niet goed zijn beantwoord, bijvoorbeeld de onderscheidingen voor politiemensen. Er zijn ook volgens de Minister achterstanden bij de onderscheidingen, maar hoe hij deze achterstand gaat wegwerken en wanneer dat is gebeurd, gaf hij niet aan. Dat geldt ook voor de onderscheidingen voor vrijwilligers, want die worden nog wel eens vergeten. Ik heb vorige week aangegeven dat brandweervrijwilligers na twintig dienstjaren worden voorgedragen voor een lintje. Ik zou het heel erg mooi vinden als we dat systeem ook bij de politie invoeren. Ik begrijp overigens niet waarom we het niet nu al zo doen bij de politie.

Over de graaiers in de politietop en het omzeilen van de Wet normering topinkomens (WNT) komen we te spreken in een VAO. Ik kondig dat VAO bij dezen dus aan.

Er is vorige week veel gesproken over de capaciteit van de politie. De Minister hanteert cijfers uit de prehistorie. Hij wil namelijk 2.000 agenten wegstrepen, terwijl de politie er heel veel taken bij heeft gekregen. Ik vroeg de Minister of die extra taken het niet noodzakelijk maken om meer agenten aan te stellen. Hij zei toen: nee hoor. Maar hij wil wel vrijwilligers met behoud van uitkering fulltime inzetten. Op het moment dat iemand gewoon werk doet en fulltime wordt ingezet, moet hij natuurlijk gewoon het salaris voor die fulltime baan krijgen. Geen werkverdringing!

Mijn collega van de VVD had het ook al over de politieverklikker, de Target Blu Eye. Ik heb geen duidelijke uitspraak gehoord van de Minister over de vraag of hij die gaat verbieden. Ik vind dat zelf wel noodzakelijk, want waarom zou je zoiets niet willen verbieden?

Over de rapid response teams las ik in De Telegraaf dat zij moeite hebben met het materiaal waarmee ze werken. Vooral de schilden zijn een probleem, want die zijn gewoon niet opgewassen tegen een mitrailleurwapen. Zeker na de aanslag in Bataclan zorgt dat voor onrust. Ik geloof dat ernaar gekeken wordt, maar ik zou toch heel graag van de Minister horen hoe het er nu voorstaat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Het is goed dat er een paar dagen zitten tussen nu en de vorige keer dat wij met elkaar spraken. Het is goed om weer opgeladen te raken ...

Minister Van der Steur: O jee.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): ... al is dat iets waar de Minister altijd vreselijk van schrikt. De politie is dan ook een onderwerp om over opgeladen te zijn. De afgelopen dagen zijn er verschillende mensen bij mij gekomen, burgemeesters, wethouders en individuele politiemensen, die over de regio's indringend tegen mij hebben gezegd dat er te weinig capaciteit is, dat er te weinig auto's zijn en dat het zo niet langer kan. Door het Inrichtingsplan nationale politie krijgen bepaalde regio's met een enorme korting te maken, bijvoorbeeld doordat aspiranten voortaan worden meegeteld. Ik wil dat de Minister met de regio's in gesprek gaat om dit probleem op te lossen. Ik noem specifiek de regio Dinkelland, de regio Oldenzaal en de regio Kampen-Zwolle, want ik zie dat het in die regio's niet meer te doen is. Een paar honderdduizend mensen en twee auto's in de nacht: er is drie keer niets, voorzitter! Drie keer niets en dat kan niet.

Vorige keer hebben we ook even gesproken over het directoraat-generaal. De Minister wuifde het weg, omdat het allemaal niet zo belangrijk zou zijn: natuurlijk zijn er mensen in de top nodig door de grote reorganisatie, bla, bla, bla. Maar het is toch wel een beetje raar om te zien dat het directoraat-generaal op het ministerie groter en groter en groter wordt, terwijl de top van de nationale politie ook al behoorlijk groot is. Ik zie een trechter die naar beneden wijst, maar de cijfers van het ministerie – het is niet leuk dat er daar wordt gelekt; maar ook deze cijfers zijn weer gelekt – laten zien dat het alleen maar toeneemt. Die cijfers zou ik graag langs de officiële weg krijgen, want het is niet goed om te zeggen dat het niet zo is als het wel zo is.

Ik sluit af met een ander belangrijk punt, namelijk de politievrijwilligers. Ik vond de Minister daarover een beetje te vaag. Wat gaat hij nu concreet doen om ervoor te zorgen dat de politievrijwilligers beter gepositioneerd worden? Zij kunnen de politie echt ontlasten en daarom wil ik weten wat er voor hen mogelijk gaat worden.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Voorzitter. Ik bedank de Minister voor zijn antwoorden in eerste termijn, al ben ik daar niet vrolijk van geworden.

Het is natuurlijk absurd dat het kabinet de intimiderende huisbezoeken van de politie niet veroordeeld maar zelfs verdedigd. Deze Minister kan wel een cursus vrijheid van meningsuiting gebruiken! Nederlanders die kritisch zijn over de komst van een azc moeten gewoon hun zorgen kunnen uiten. De politie heeft hier helemaal niets mee te maken. We leven niet in Noord-Korea.

Ook vind de Minister het verdedigbaar dat de politie in Den Haag samenwerkt met de salafisten van de As-Soennah moskee om de orde bewaren. Dit is echt belachelijk! Hoe valt dit te rijmen met de initiatieven uit de Kamer om salafistische organisaties te verbieden? Graag nog een keer een reactie.

De enorme problemen met de reorganisatie van de nationale politie houden aan. We zien de Minister nog steeds niet de regie pakken. Wij blijven zeggen: stop met de huidige dure reorganisatie en ga alleen door met de drie quick wins inkoop, ICT en werkprocessen.

Ik wil nogmaals een lans breken voor de surveillanten. Zij moeten de mogelijkheid krijgen om een vuurwapen te dragen. Dat moet gewoon zo snel mogelijk worden geregeld.

Mijn laatste vraag: hoe komt het dat de invoering van de uitschuifbare wapenstok, de spijkermat en de proef met de taser in de basispolitiezorg opnieuw is uitgesteld? Ik stel deze vraag ook in het licht van de huidige terreurdreiging.

Mevrouw Swinkels (D66): Voorzitter. Mijn excuses dat ik iets later ben binnengekomen; ik kon opnieuw de zaal niet in.

Ik bedank de Minister voor zijn toezegging dat hij met een brief zal komen over de uitvoering van de motie-Scholten en het terugbrengen van de politie naar Binnenlandse Zaken. Wij zien die brief aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer graag voor het zomerreces tegemoet.

Ik kom nog een keer terug op de zorgen over de kwaliteit van de politie en de capaciteit van de politie. De Minister sprak over boa's, particuliere beveiliging en vrijwilligers, maar de grote vraag blijft wat dat nou exact oplevert. Hoe groot is het personeelsgat bij de politie en wordt dat gat wel gedicht met deze extra inzet? In dat verband vraag ik nogmaals specifiek aandacht voor het overtollige DJI-personeel en de mogelijkheid om hen in te zetten. Ik denk daarbij zeker ook aan de penitentiaire inrichting Tilburg. Is het een mogelijkheid om dat personeel in te zetten om het tekort aan capaciteit aan te vullen? Gevangenissen en gevangenispersoneel voelen misschien wat ongemakkelijk. Ik realiseer me dat heel goed, maar ik heb gehoord dat er goede ervaringen zijn opgedaan met de opvang van asielzoekers in de koepelgevangenis in Haarlem en in Alphen aan den Rijn. Daar zijn minder klachten over overlast en er is meer rust. Misschien is het een goed idee. Ik vraag de Minister om een brief over A. de vraag hoeveel overtollig DJI-personeel hij in overleg met de Staatssecretaris zou kunnen inzetten bij de azc's en wat er nodig en B. wat er nodig is om deze mensen effectief in te kunnen zetten. Ik denk dan aan informatie over omscholing en de duur en de kosten daarvan.

Ten slotte maak ik nog een heel korte opmerking over de huisbezoekjes naar aanleiding van Facebookberichten en tweets. Ja, er is natuurlijk ook begrip bij D66 voor de noodzaak om te voorkomen dat de openbare orde wordt verstoord, maar in Nederland is geen plaats voor een gedachtenpolitie. Laat dat duidelijk zijn. We hebben hier natuurlijk te maken met een groot grijs gebied, want wanneer en op basis waarvan mag worden besloten tot zo'n huisbezoekje? Heeft de politie daar richtlijnen voor? Is dit verder wel afgestemd binnen de nationale politie?

De vergadering wordt van 18:18 uur tot 18:22 uur geschorst.

De voorzitter: Ik geef het woord aan de Minister voor zijn tweede termijn.

Minister Van der Steur: Voorzitter. Ik bedank de leden van de Kamer voor de vragen die zij hebben gesteld. Ik ben blij dat veel leden niet in herhaling zijn gevallen en dat zij na de eerste termijn een aantal nieuwe elementen naar voren hebben gebracht en dat zij hebben doorgevraagd over de zaken die in eerste termijn uitvoerig aan de orde zijn gesteld.

Ik kan mevrouw Helder berichten dat het arrestantenvervoer en de behoefte aan voertuigen uiteraard wordt meegenomen in het strategisch vervoersplan. Naar aanleiding van de inspectie zal daarnaar worden gekeken.

Mij was nog niet bekend dat er ook politie-uniformen zouden verdwijnen in stomerijen. Daar zullen we naar kijken. Als daarvoor aanleiding bestaat, zal ik de Kamer nader informeren.

Mevrouw Helder vroeg of ik in zou kunnen gaan op de capaciteit van de meldkamer Zuid-Holland-Zuid. Ik kan haar berichten dat de samenvoeging van de meldkamers tot doel heeft de robuustheid te vergroten en de eventuele roosterdruk te verkleinen. Het is, juist om die reden, noodzakelijk voor een aantal meldkamers om vooruitlopend op het uiteindelijke grote plan te fuseren. Kleine meldkamers hebben immers meer last van roosterdruk dan grote. De politie geeft aan dat er geen sprake is van een structurele inzet van wijkagenten op de meldkamers. Ik ben het overigens met mevrouw Helder eens dat het een niet ten koste mag gaan van het ander.

Mevrouw Helder (PVV): Ik bedank de Minister voor zijn antwoorden. De Minister zegt dat er zal worden gekeken naar het verdwijnen van delen van politie-uniformen bij stomerijen en dat hij de Kamer zal informeren als daartoe aanleiding bestaat. Ik heb begrepen dat die aanleiding er wel degelijk is en ik zou dan ook graag horen van de Minister dat hij de Kamer daar te zijner tijd over zal informeren.

Minister Van der Steur: Ja, dat zal ik doen, ook omdat ik in eerste termijn al heb aangegeven dat het ging om de diefstal van uniformen en van onderdelen van uniformen. Het kan heel goed zijn dat men «met onderdelen van uniformen» doelt op deze route. Hoe dan ook, ik zal de Kamer hierover informeren.

De heer Recourt vroeg naar de ethisch-juridische toets. Naast hem zittende – hij fungeerde in het vorige AO als voorzitter – heb ik daar vrij uitgebreid op geantwoord. Ik heb toen ook bevestigd dat een ethisch-juridische beoordeling op het gebied van sensing naar mijn oordeel nodig is, omdat de ontwikkeling van sensoren in hoog tempo plaatsvinden en omdat de innovaties heel snel gaan. Daarnaast raakt sensing ook aan de persoonlijke levenssfeer en wat dat betreft heeft de heer Recourt terecht zijn vraag gesteld. Wetenschappers beoordelen en adviseren de politie, want ook op dit gebied moet worden gewaarborgd dat het optreden past binnen de grenzen van het juridisch en ethisch toelaatbare. Deze beoordelingen vinden plaats en hiervoor zijn en worden de nodige checks-and-balances ingebouwd. Ik heb in eerste termijn ook aangegeven dat daarbij geen gebruik zal worden gemaakt van een vaste commissie, maar dat per onderwerp van verschillende deskundigen gebruik zal worden gemaakt. In de eerste rapportage in mei 2016 over de voortgang van de innovatie bij de nationale politie zal ik hierover concreet rapporteren.

Mevrouw Tellegen en de heer Bontes hebben, net als overigens de heer Recourt maar dan in een andere zin, nog een keer een opmerking gemaakt over de uitlatingen op de sociale media. Mevrouw Tellegen vroeg of onschuldige burgers die onschuldige tweets sturen, last hebben van de politie. Het antwoord daarop is nee. Er is namelijk geen enkele aanleiding en ook geen enkele reden waarom een wijkagent een bezoek zou brengen aan een onschuldige burger die een onschuldige tweet stuurt. Het is de bedoeling van dit optreden van de wijkagenten dat zij vroegtijdig in het kader van preventie reageren op de signalen die zij ontvangen uit de samenleving. Hoe ze die signalen ontvangen is irrelevant. Het kan gaan om signalen van mensen uit de omgeving van iemand die zeggen: je moet eens gaan kijken, want volgens mij gaat het niet zo goed met de betrokkene. Het kunnen ook signalen zijn die ze via telefoonberichten of via Meld Misdaad Anoniem ontvangen. Het is de bedoeling dat wijkagenten altijd reageren op signalen die voor hen zorgwekkend zijn. Van het toepassen van censuur, is helemaal geen sprake. Ook de vrijheid van meningsuiting wordt niet in gevaar gebracht. Het gaat erom dat de wijkagent altijd in staat moet zijn om aandacht te besteden aan een individu uit zijn wijk, als hij zich zorgen maakt over die persoon. Het kan ook zijn dat hij zo iemand eens vraagt wat de bedoeling van zijn bericht is en daarover het gesprek aangaat. Dat is de essentie van de taak van de wijkagent. Dit betekent dat onschuldige burgers die onschuldige tweets sturen en onschuldig aangeven dat ze zich ergens zorgen over maken, geen enkele reden hebben om te denken dat de politie daarin geïnteresseerd is. De wijkagenten zullen dan ook geen huisbezoeken afleggen. Dus ik kan mevrouw Tellegen bevestigen dat de politie dat uiteraard slim zal blijven doen, maar dat de politie tegelijkertijd geacht wordt om te reageren op signalen uit de samenleving.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Wat de Minister hier verkondigt, vind ik allemaal maar flauwekul. Ik heb hier tweets voor mij van degene die een huisbezoek heeft gekregen. Ik zal ze even voorlezen. De eerste is: geef Sliedrecht een gebonden referendum met de vraag «wilt u 250 vluchtelingen in Sliedrecht huisvesten, ja of nee» #democratie. De volgende is: het college van Sliedrecht komt met het voorstel om de komende twee jaar 200 vluchtelingen op te vangen; wat een slecht plan! Zijn deze tweets nou een reden om de politie langs te sturen bij zo iemand? Dit is gewoon een nette burger die zich zorgen maakt. Het gaat om dit soort tweets.

Minister Van der Steur: De heer Bontes zal begrijpen dat ik natuurlijk niet inga op individuele gevallen. Ik heb gezegd wat ik gezegd heb, namelijk dat het beleid is dat onschuldige burgers er geen last van zullen hebben als zij onschuldige tweets sturen. Daar houd ik het bij.

De voorzitter: Ik hoor dat de heer Bontes iets zegt. Mijnheer Bontes, wilt u ofwel in de microfoon spreken, zodat de Minister kan reageren, ofwel niet spreken?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Dit zijn concrete voorbeelden, maar de Minister gaat er helemaal niet op in. Hij zegt gewoon: het gebeurt altijd in terechte gevallen. Als het zo is dat iemand mensen oproept om zich bijvoorbeeld 's avonds te verzamelen bij een azc om dat te bekogelen met stenen, begrijp ik het huisbezoek. Maar deze man heeft onschuldige tweets geplaatst – dit is het geval Sliedrecht – en krijgt vervolgens een huisbezoek van de politie. Dan houdt het verhaal van de Minister toch geen stand? Dan kan de Minister toch niet vol blijven houden dat het wel terecht en goed was. Ik las de tweets zojuist voor.

Minister Van der Steur: De heer Bontes begrijpt natuurlijk heel goed dat ik daar niet op kan reageren, want ik ken het totale plaatje niet. Het lijkt me ook niet verstandig om dat te doen, want dan zou ik treden in de afwegingen, terwijl ik juist vind dat die op wijkagentniveau moeten worden gemaakt. Als mensen daar bezwaar tegen hebben, hebben zij allerlei mogelijkheden om daar bezwaren tegen te uiten, vanaf het klachtensysteem bij de politie tot en met de Nationale ombudsman. De heer Bontes kan niet van mij verwachten dat ik als Minister op twee tweets reageer in een individueel geval en in een dossier dat ik niet ken.

Mevrouw Swinkels (D66): Misschien loop ik met mijn vraag vooruit op de beantwoording, maar dan kan de Minister daar nu meteen op ingaan. Zijn er richtlijnen voor de politie in dit soort gevallen? Of wordt de politie maar een beetje aan zijn lot overgelaten in die zin dat het ene korps het zo doet en het andere weer anders? Mijn vraag gaat dus over algemene richtlijnen. Wanneer is er wel een huisbezoek en wanneer niet?

Minister Van der Steur: Nee, daar zijn geen richtlijnen voor, omdat het hier gaat om een afweging die elke individuele wijkagent steeds weer moet kunnen maken. Het hele systeem, het doel dat wij hebben, is dat agenten adequaat en efficiënt reageren op signalen die zij ontvangen uit de samenleving, hoe ze die ook ontvangen. Dat moeten wij dus helemaal niet aan richtlijnen willen koppelen, maar uiteraard moet de politie zich gewoon aan de wet houden; dat spreekt voor zich. Het lijkt mij onverstandig om dat nu weer in een kader te willen plaatsen, omdat je altijd zult zien dat er situaties zijn waarin het wel nodig is om buiten het kader actie te ondernemen, maar dat dan net niet mag. Ik denk dat dat niet verstandig is.

Mevrouw Swinkels (D66): Dan constateer ik dus dat de wijkagent zelf kan beslissen, op basis van zijn eigen inzichten, of hij al dan niet iets met een signaal doet.

Minister Van der Steur: Ja, het is de taak van de wijkagent om dat soort keuzes te maken, elke dag weer. Hij moet elke dag weer afwegen welke groep personen hij wel aanspreekt en welke niet. Er zijn ook groepen jongeren die zeggen: wij doen helemaal niets verkeerd, dus waarom moeten wij worden aangesproken als wij 's avonds laat op een hoek van een straat of op een plein zitten? Dat is heel goed te begrijpen. Tegelijkertijd zijn er ook heel goede redenen waarom de wijkagent ervoor kan kiezen om die groep personen wel aan te spreken. Ik denk dat dit de essentie is van de wijkagent. Hij doet dat werk onder de verantwoordelijkheid van het lokale gezag, van de lokale burgemeester, in overleg met het Openbaar Ministerie. Uiteindelijk bepaalt het lokale gezag hoe, wat, waar en wanneer er door de wijkagenten wordt geopereerd. Dat is niet aan de Minister.

De voorzitter: De Minister vervolgt zijn betoog.

Minister Van der Steur: Mevrouw Tellegen vroeg hoe wij omgaan met de capaciteitsvragen die voortvloeien uit de extra activiteiten die op de nationale politie worden gelegd. Ik heb daar in de eerste termijn ook al het een en ander over gezegd. Ik spreek zeer regelmatig met het gezag en met de korpsleiding over alle benodigde maatregelen voor de inzet en de werkbelasting voor de nationale politie die voortvloeit uit onder andere de vluchtelingenstroom. Er zijn verdringingseffecten. Dat heb ik in de eerste termijn ook al bevestigd. Uit mijn gesprekken blijkt dat de verdringingseffecten op dit moment binnen een aanvaardbaar kader zijn, niet alleen voor mij, maar ook voor het lokale gezag. Dat wil niet zeggen dat er geen zorgen zijn voor de langere termijn. Ik heb geschetst onder welke voorwaarden dat voor een groot probleem zou kunnen zorgen. Dat zal ik niet herhalen. De benodigde politiecapaciteit wordt op basis van scenario's in kaart gebracht. Op dit moment zijn er dagelijks tussen de 1.500 en 2.000 politiemedewerkers bezig met de vluchtelingenstroom. Dat is 3% tot 4% van de totale capaciteit.

Herprioriteren is daarom onder deze omstandigheden soms noodzakelijk. Dat vindt plaats door het gezag. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verschuiven van planbare activiteiten, zoals de inzet van politie bij verkeerscontroles of bij evenementen en dat soort zaken. Noodhulp en 112 zullen altijd gegarandeerd zijn, zoals ik ook in eerste termijn heb gezegd. In afstemming met het gezag bekijk ik samen met de politie voortdurend welke maatregelen nodig zijn, mocht de huidige situatie voortduren of de werkbelasting verder toenemen. Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat er allerlei middelen zijn waarmee wij enige verlichting kunnen brengen. Het is natuurlijk de vraag, ook in het kader van de vluchtelingenproblematiek, welke handelingen ook door anderen kunnen worden gedaan dan door de politie. Dat heb ik ook al tegen mevrouw Swinkels gezegd. Er wordt concreet gekeken naar en inmiddels al gebruikgemaakt van medewerkers van de DJI. Daarnaast kunnen politievrijwilligers of boa's, maar ook particuliere beveiligingsbedrijven daar een rol in spelen. Dat zijn allemaal vragen die niet door de Minister op ministerieel niveau worden afgewogen, maar die op lokaal niveau bij het lokale gezag worden afgewogen. Dat proces is gaande en bijna wekelijks heb ik daar overleg over met bijvoorbeeld de regioburgemeesters, zoals afgelopen zaterdag.

Mevrouw Van Toorenburg stelde een vraag over Twente. Ik heb al aangegeven dat de burgemeesters daar uiteraard zorgen hebben over de toekomst, met name over de verdeling van de voertuigen. Dat heb ik al gezegd en in de brief aan de Kamer heb ik al geschreven dat wij vaststellen dat er een verdeling is gemaakt die niet op alle terreinen even efficiënt is. Om die reden is de korpschef bezig om de verdeling te herzien.

Mevrouw Van Toorenburg heeft in eerste termijn gevraagd naar een aantal concrete politiebureaus. Ik kan in dat kader berichten dat het politiebureau in Losser nog steeds in gebruik is. Hetzelfde geldt voor het bureau in Denekamp. Ook de openingstijden zijn niet gewijzigd. Wel is een deel van de formatie verplaatst naar Oldenzaal. Dat is de vestigingsplaats van het teambureau van het robuuste basisteam Noord-Oost-Twente. Er is geen sprake van minder politievoertuigen. De aspiranten zijn toegevoegd aan de formatiesterkte van het basisteam. Dit leidt, naar de opvatting van de burgemeester, tot verminderde inzetbaarheid van het basisteam, omdat die aspiranten niet volledig inzetbaar zijn. Daar hebben wij in de eerste termijn ook een discussie over gevoerd, maar dit is wel in overeenstemming met het inrichtingsplan van de politie. Volgende week zal de districtchef van de politie in Twente en een lid van de eenheidsleiding een gesprek voeren met de vier burgemeesters van Losser, Dinkelland, Oldenzaal en Tubbergen over de capaciteit van het basisteam en de realisatie van het huisvestingsplan. Dat is precies het niveau waarop het gesprek hoort plaats te vinden.

De vraag van mevrouw Swinkels over het DJI-personeel heb ik al beantwoord.

Nu kom ik op de vraag van mevrouw Tellegen over de mogelijkheden voor de politie om betrokken te zijn bij de aanpak van mensensmokkel. De Koninklijke Marechaussee heeft de bevoegdheid om kofferbakken te openen in het kader van grenstoezicht. Dat heb ik overigens vandaag hoogstpersoonlijk kunnen vaststellen, al was het geen grenstoezicht. De politie heeft alleen algemene bevoegdheden ten behoeve van verkeerscontrole of als er indicaties van een verdenking zijn. Deze bevoegdheden zijn vastgelegd in de artikelen 50 en 52 van de Vreemdelingenwet. Als er informatie is, dat wil zeggen als er indicaties zijn van een verdenking, heeft de politie de mogelijkheid om bijvoorbeeld kofferbakken te openen. De politie kan dus wel degelijk optreden binnen de huidige bevoegdheden. De afweging ten aanzien van de juiste bevoegdheden vraagt ook altijd om zorgvuldigheid. Zoals ik in de eerste termijn heb toegezegd, zal de Staatssecretaris de Kamer per brief daar nog nader over informeren.

Mevrouw Kooiman vroeg naar de zorgen die er zijn over de kogelwerende schilden van de rapid response teams. Ik heb dat bericht vanmorgen gelezen. Ik zal daar graag op reageren. Alle onderdelen van de dienst speciale interventies, waaronder het rapid response team, zijn uitgerust met zware kogelvrije schilden die een goede bescherming bieden tegen projectielen uit zware automatische wapens, zoals ook de door terroristen veel gebruikte AK-47. Deze schilden bieden de maximaal mogelijke bescherming in relatie tot de draagbaarheid, want dat is natuurlijk een belangrijke voorwaarde. Je kunt die schilden veel zwaarder bepantseren, maar ze moeten wel draagbaar zijn. Anders hebben ze geen functie, zeker als je kijkt naar de inzet die nodig zou zijn geweest en ook was in Parijs.

De bewapening en de uitrusting van de DSI worden continu geoptimaliseerd en aangepast aan de hand van de laatste technologische ontwikkelingen. Daar is ook voldoende geld voor beschikbaar. Ik weet dat het waarschijnlijk voor mevrouw Kooiman niet nodig is, maar ik kan de leden van de Kamer van harte uitnodigen om een werkbezoek te brengen aan de DSI, zodat zij zelf uit de eerste hand kunnen horen over de ervaringen van de teams met hun uitrusting en bewapening. Als de leden op deze uitnodiging willen ingaan, zijn zij van harte welkom.

Mevrouw Kooiman (SP): De reden is dat ik dit heb ingebracht naar aanleiding van een bericht in De Telegraaf is met name dat ik zelf soms signalen kreeg dat de schilden niet toereikend waren. Ik heb echter begrepen van de Minister – dat wil ik even verifiëren – dat er nu gekeken wordt naar het optimaliseren van het schild. Heb ik dat goed gehoord?

Minister Van der Steur: Of dat nu concreet op dit moment zo is, weet ik niet. Het is wel zo dat er altijd gekeken wordt naar de optimalisering van het materiaal dat nodig is voor deze specialistische troepen, omdat wij weten dat zij in de eerste lijn staan bij heel ingewikkelde kwesties en gewoon moeten beschikken over goed materieel. Ik heb zeer recentelijk nog een specifiek onderdeel aan het materiaal toegevoegd, juist vanwege de extra dreiging die er is. Dat is een voortgaand proces. Het is dus niet zo dat wij zeggen: nu is het klaar, dus wij hoeven nergens meer naar te kijken. Er wordt altijd, telkens weer, hiernaar gekeken. Ik stel voor dat de leden gewoon zelf komen kijken en vragen stellen aan de mensen.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik stelde dit aan de orde, omdat ik die signalen heb gekregen en heb besproken. Ik wil er in ieder geval vanop aankunnen dat de Minister er alles aan doet dat deze mensen te allen tijde hun werk veilig kunnen doen. Kan de Minister dat toezeggen? Er moet grondig naar gekeken worden, want de situaties waar deze mensen in terechtkomen zijn zeer gevaarlijk. Zij moeten eigenlijk te allen tijde veilig hun werk kunnen doen.

Minister Van der Steur: Dat kan ik toezeggen. Er wordt altijd, telkens weer, gekeken naar het materieel dat nodig is, omdat wij ons heel goed realiseren dat wij er alles aan moeten doen om voor deze mensen maximale veiligheid te garanderen. Maar ik wil ook realistisch zijn: de aard van hun werk brengt met zich dat het niet altijd veilig zal zijn.

Mevrouw Van Toorenburg stelde wederom een vraag over de formatie van het directoraat-generaal van de politie en indirect van de korpsstaf. Het uitgangspunt is dat de formatie van het directoraat-generaal politie, zoals ik in eerste termijn ook heb gezegd, met 20% zal dalen. 400 fte bij de korpsstaf is geen overdreven hoeveelheid mensen als je ervan uitgaat dat het gaat om een organisatie met 65.000 personen.

De heer Bontes vraagt wederom of ik wil stoppen met de reorganisatie. Ik denk niet dat dit verstandig is. We hebben nu juist grote delen van de reorganisatie afgerond. De personele reorganisatie is nagenoeg klaar in die zin dat die in het voorjaar, in de komende maanden, haar volledige afronding zal bereiken. Ik ben erg blij dat ik ook een cao voor de nationale politie heb kunnen afsluiten. Ik zal gewoon uitvoeren wat ik met de Kamer heb afgesproken in de Herijkingsnota.

Nu kom ik bij de vraag van de heer Bontes over Den Haag. Ik heb al aangegeven dat het aan lokale burgemeesters is om keuzes te maken over de manier waarop zij invulling geven aan hun beleid gericht op de deradicalisering en het tegengaan van onwenselijke bewegingen in hun eigen gemeenten. Dat geldt ook voor de gemeente Den Haag. Zeer binnenkort zal mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief naar de Kamer sturen over de aanpak van salafisme en de negen moties – ik zeg dit uit mijn hoofd – die daarover door de Kamer zijn aangenomen. Daar verwijs ik de heer Bontes graag naar.

Mevrouw Kooiman vroeg naar de politieonderscheidingen. Daar heb ik volgens mij vrij uitgebreid op gereageerd in de eerste termijn, maar ik zal het herhalen. Politievrijwilligers komen in aanmerking voor de Vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid. Die wordt uitgereikt aan vrijwilligers na 10, 15, 20, 25, 30, 35 en 40 jaar in de repressieve dienst. Op het gebied van de openbare orde komen de vrijwilligers ook in aanmerking voor de Eremedaille voor verdienste politie. Het is juist dat er een achterstand is. Daar heb ik de Kamer, volgens mij ook naar aanleiding van vragen van mevrouw Kooiman, over geïnformeerd. Die moet gewoon worden ingehaald en dat is ook afgesproken. Het staat de politieorganisatie uiteraard vrij om daarenboven, als dat binnen het declaratiestelsel mogelijk is, koninklijke onderscheidingen voor politievrijwilligers aan te vragen. Dat is aan de lokale eenheden, zoals het ook bij de brandweer aan de lokale eenheden is. Dan zal men gewoon moeten voldoen aan de eisen die, zoals bekend, een paar jaar geleden zijn herzien en waaruit voortvloeit dat er geen automatisme meer is op het verkrijgen van een koninklijke onderscheiding na een aantal jaren van vrijwilligerswerk.

De heer Bontes vroeg naar de spijkermat, zo zie ik hier staan, maar dat lijkt mij niet zo te zijn. O, ik stel vast dat dit wel zo is. Voorzitter, het was een lange dag en ik zie opeens politieagenten op een kleed door de lucht vliegen en zich later naakt op een spijkermat leggen, maar dat zal niet het geval zijn. Ik geef daarom gewoon antwoord op die vraag. De heer Bontes stelde vragen over de wapenstok, de taser en de spijkermat. Zeer recent is dat onderwerp aan de orde gesteld in het gesprek met de politiebonden. Ik heb een goed bericht voor de heer Bontes over de uitschuifbare wapenstok. Die komt er. Misschien dat de heer Bontes bereid is om zelf een keer als proefkonijn te opereren op dit gebied en om te bekijken of het ding ook werkt. Dat kan ik de heer Bontes overigens ook aanbieden met betrekking tot de taser.

Mevrouw Helder (PVV): Mag hij hem gebruiken?

Minister Van der Steur: Nee, hij is gewoon proefpersoon, want daar komen pilots voor. De politie moet natuurlijk wel prioriteren en dus wordt nu bekeken wanneer met die pilots gestart kan worden. De start van de pilots is wat dat betreft dus vertraagd.

Daarmee heb ik alle vragen van de Kamer in de tweede termijn beantwoord.

De voorzitter: Ik zag nog dat er nog enkele vragen zijn, onder anderen van mevrouw Swinkels. Ik verzoek de leden om geen nieuwe discussies te beginnen, maar alleen korte vragen te stellen.

Mevrouw Swinkels (D66): Het antwoord van de Minister dat op lokaal niveau besloten wordt over de inzet van het DJI-personeel, waar ik het alsmaar over heb, verrast mij. Ik dacht dat de Minister bepaalt over welke mensen en middelen de politie kan beschikken.

Minister Van der Steur: Ik heb helemaal niet gezegd dat dat een lokale afweging is. Ik heb gezegd dat er al sprake is van de inzet van DJI-personeel. Dat is een van de punten waar wij naar kijken. Dat onderwerp zal nadrukkelijk aan de orde komen in mijn eigen voortgangsbrief. In die brief zal ik de Kamer nog nader over informeren.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik maak graag nog een korte opmerking over de spijkermat. Het verzoek om een spijkermat is onder andere naar aanleiding van de overvallen op Brink's transport gedaan. Dat waren heel zware overvallen waarbij de politie niet in staat was om de overvallers uit te schakelen, dus tot stoppen te dwingen. Toen zijn de plannen gekomen om die spijkermat in te voeren. In de jaren zeventig en tachtig werd die al gebruikt, bijvoorbeeld door de veldpolitie, als die met zware stroperij te maken had. Het is dus een heel normaal middel voor de politie en niet iets absurds of zo.

De voorzitter: Kijk. Wij leren iedere dag weer. Hartelijk dank, mijnheer Bontes.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik heb nog een vraag over de onderscheidingen bij de politie.

De voorzitter: Kort.

Mevrouw Kooiman (SP): Als we niet automatisch aan onderscheidingen en koninklijke onderscheidingen doen, moeten de Kamerleden ook eens goed naar zichzelf kijken, omdat wij automatisch een lintje krijgen. Nu gaat het echter om de onderscheidingen bij de politie, dus ook om de beroepspolitie. Daar loopt men achter. Dat heeft de Minister ook aangegeven in de beantwoording van mijn Kamervragen. Wanneer is de achterstand opgelost? Kan hij de Kamer daarover informeren in zijn periodieke brief?

Minister Van der Steur: Uiteraard. Dat zal ik doen.

Mevrouw Kooiman (SP): Wanneer komt die periodieke brief?

Minister Van der Steur: Die komt in mei of juni van dit jaar.

De voorzitter: Ik denk dat nu alle vragen beantwoord zijn. Ik dank de Minister en alle ondersteuning hartelijk voor de beantwoording, de collega's voor al hun vragen en de mensen op de publieke tribune voor de belangstelling.

Er is een VAO aangevraagd met als eerste spreker mevrouw Kooiman.

Sluiting 18.47 uur.

Volledige agenda

1. Liaison officers en internationale plaatsingen politie 2015–2017

Kamerstuk 29 628, nr. 561 – Brief regering d.d. 08-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

2. Aanbieding werkprogramma 2016 Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie

Kamerstuk 29 628, nr. 577 – Brief regering d.d. 15-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

3. Aanbieding van het eerste rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012

Kamerstuk 29 628, nr. 580 – Brief regering d.d. 28-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

4. Het horen van kwetsbare personen door de politie

Kamerstuk 29 279, nr. 279 – Brief regering d.d. 05-10-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

5. Aanbieding contourennota versterking opsporing

Kamerstuk 29 628, nr. 593 – Brief regering d.d. 23-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

6. Tussenbericht herijking realisatie Nationale Politie

Kamerstuk 29 628, nr.591 – Brief regering d.d. 23-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

7. Waarnemen met technische hulpmiddelen

Kamerstuk 29 628, nr. 594 – Brief regering d.d. 24-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

8. Reactie op uitzending Zembla van 25 november 2015 over informatie-uitwisseling tussen banken en politie

Kamerstuk 29 628, nr. 595 – Brief regering d.d. 26-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

9. Onderzoek naar vertrouwensfuncties (A) binnen de politie

Kamerstuk 28 844, nr. 89 – Brief regering d.d. 03-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

10. Tijdelijke Commissie Integriteit Inkoop en Aanbestedingen Politie – terugblik eerste half jaar

Kamerstuk 28 844, nr. 88 – Brief regering d.d. 04-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

11. Uitkomsten van de privacy-audit die de Auditdienst Rijk heeft verricht naar de naleving van de Wet politiegegevens (Wpg) door de politie

Kamerstuk 33 842, nr. 3 – Brief regering d.d. 07-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

12. Standpunt op het eerste rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012

Kamerstuk 29 628, nr. 598 – Brief regering d.d. 17-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

13. Onderhandelingsresultaat Arbeidsvoorwaarden Sector Politie 2015–2017

Kamerstuk 29 628, nr. 599 – Brief regering d.d. 18-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

14. Afronding en borging Programma Versterking Professionele Weerbaarheid Politie

Kamerstuk 29 628, nr. 600 – Brief regering d.d. 18-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

15. Heroriëntatie landelijke meldkamerorganisatie (LMO)

Kamerstuk 29 517, nr. 108 – Brief regering d.d. 04-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

16. Voortgang personele reorganisatie Nationale Politie

Kamerstuk 29 628, nr. 603 – Brief regering d.d. 21-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

17. Onderzoek GHB-gebruik op het platteland en forensisch medische (arrestanten) zorg

Kamerstuk 24 077, nr. 361 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

18. WOB-besluiten politie inzake PTSS, integriteitsschendingen en nevenfuncties

Kamerstuk 29 628, nr. 604 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

19. Beschikbaarheid politievoertuigen ten behoeve van de wijkagent

Kamerstuk 29 628, nr. 605 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

20. Beleidsreactie landelijke rapportage Arrestantenzorg Nederland

Kamerstuk 29 628, nr. 607 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

21. WOB-besluit inkomensgegevens van de 200 meest verdienende medewerkers van de politie

Kamerstuk 29 628, nr. 606 – Brief regering d.d. 27-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

22. Rapport klachtbehandeling door de politie van de Inspectie Veiligheid en Justitie

Kamerstuk 29 628, nr. 611 – Brief regering d.d. 05-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

23. Reactie op de berichtgeving over een vermeend veiligheidslek C2000

Kamerstuk 25 124, nr. 79 – Brief regering d.d. 09-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

24. Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 2015–2017

Kamerstuk 29 628, nr. 609 – Brief regering d.d. 09-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

25. Reactie op het bericht dat 20 topfunctionarissen bij de politie meer verdienen dan een Minister

Kamerstuk 29 628, nr. 610 – Brief regering d.d. 10-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur