Kamerstuk 29521-169

Verslag van een algemeen overleg

Nederlandse deelname aan vredesmissies


Nr. 169 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2011

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Defensie2 hebben op 15 en 16 juni 2011 overleg gevoerd met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken en minister Hillen van Defensie over:

  • de artikel 100-brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie d.d. 1 juni 2011 inzake de Nederlandse bijdrage aan piraterijbestrijding (29 521, nr. 168).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Pechtold

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Beek

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor

Voorzitter: Eijsink

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Ten Broeke, Eijsink, Hachchi, Irrgang, Knops, Peters, De Roon en Voordewind (alleen voor het tweede deel van de vergadering,

en minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken en minister Hillen van Defensie die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

De voorzitter: Ik open de vergadering en heet welkom beide ministers en hun ambtenaren, de Kamerleden en het publiek. We bespreken in dit algemeen overleg de artikel 100-brief Nederlandse bijdrage aan piraterijbestrijding. Over de nieuwe stukken die vanmiddag beschikbaar zijn gekomen, het beleidskader Vessel Protection Detachement (VPD), hebben we volgende week een overleg. Woordvoerder mogen hier, als zij willen, in hun bijdrage aan refereren, maar de ministers zullen hier vandaag niet op reageren.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Dank voor de uitleg over de splitsing van onderwerpen. Dat is helaas noodzakelijk, omdat de brieven van het kabinet die betrekking hebben op de onderwerpen die we nu helaas pas volgende week kunnen bespreken, ontijdig kwamen. Zij konden vervolgens in het kader van de voorbereiding niet op deze agenda worden geplaatst. Ik maak vast het voorbehoud dat de VVD-fractie wel opmerkingen zal maken over dit onderwerp als het gaat om gevaren die onze koopvaardij bedreigen. Dat hebben we altijd gedaan. Die opmerkingen staan los van het instemmen met een artikel 100-brief zoals we die hebben gekregen. Dat we die beoordeling los daarvan zullen maken, daar heb ik eigenstandige vragen over. Voor mij is het noodzakelijk om de problematiek in zijn geheel te blijven bekijken. Het zou heel vreemd zijn als we dat ineens niet meer zouden doen. Het zou goed zijn als het kabinet die les ook een keer ter harte zou nemen.

Nederland neemt al sinds 2008 deel aan de piraterijbestrijdingsoperatie. Het kabinet stelt voor dit tot en met 2012 te verlengen. Dat lijkt mij op zich verstandig, omdat het kabinet in verschillende beleidstukken aangeeft dat de piraterijbestrijding weliswaar een heel oude oorlog is, maar tegelijkertijd ook een heel moderne oorlog. Van Defensie wordt vaak gezegd dat het de vorige oorlog bestrijdt, maar dit is een heel nieuwe. We hebben daar als VVD vorige week bij de beleidsbrief van de minister van Defensie uitgebreid bij stilgestaan. Dit is het type oorlog dat we de komende jaren zullen willen en moeten blijven voeren. Dit is een permanente opdracht voor het Nederlandse kabinet, die tijdelijk wordt aangelengd tot het niveau waarop we het eigenlijk doen. De ministers kennen de opvatting van de VVD. Wij zijn van mening dat dit kabinet snel zijn zegeningen moet tellen en tot het oordeel moet komen dat dit een permanente aanpak vergt.

De vorige keer hebben wij ingestemd. Afhankelijk van de beantwoording van beide bewindspersonen is de verwachting dat we dat nu weer kunnen doen, omdat de operatie in feite niet veel wijzigt. Het gaat voor European Union Navy Force (EUNAVFOR) Atalanta weer om twee schepen, de Hr. Ms. Zuiderkruis en de Hr. Ms. Van Amstel. De eerste van september tot november 2011, de tweede van april tot mei 2012. Voor de NAVO-operatie Ocean Shield gaat het over de Hr. Ms. Tromp en Hr. Ms. Evertsen. Natuurlijk gaat het ook over de onderzeeboot, waarover we hier in het openbaar niet teveel zullen zeggen. Wij zijn van mening dat deze een belangrijke bijdrage levert.

De grond voor deelname vindt het kabinet in de piraterij als niet-aflatende dreiging. Daarmee geeft het al aan waar het om gaat. Een niet-aflatende dreiging, ik zou wel permanente dreiging durven zeggen. Het is in ieder geval permanent voor de duur van dit kabinet. Ik zit te wachten tot dit kwartje valt. Een duidelijke volkenrechtelijke basis vindt het kabinet in de VN-resoluties 1851 (S/RES/1851 (2008)) en 1950 (S/RES/1950 (2010)) en artikel 100 van het VN-Zeerechtverdrag. Wij onderschrijven dat.

We vinden het interessant om te lezen dat de minister van Defensie van mening is dat een meer robuust optreden op zijn plaats is. Ik herinner me drie jaar geleden een debat met een CDA-vertegenwoordiger, waarbij ik hetzelfde voorstelde. Ik werd toen ongeveer gekapitteld. Dat zal iets te maken hebben met de constellatie waar het CDA destijds mee te maken had. Ik ben blij dat deze minister van mening is dat hij wat robuuster kan optreden. Die CDA’er was overigens niet de heer Knops. Die is gelukkig van een ander garnituur en zit, nog gelukkiger, in een andere constellatie. De minister heeft het over optreden op het land, wellicht. VN-resoluties geven die mogelijkheid. Ook het aanpakken van moederschepen is geoorloofd. We spreken zeker over 60 stuks. Wat ons een beetje bevreemdt, is dat de minister van Defensie aan de ene kant Rambo op het strand wil spelen, maar aan de andere kant niet bereid is agenten of mariniers aan boord van koopvaardijschepen te zetten. Daar zijn ze uiteindelijk voor bedoeld. Ik ben benieuwd hoe hij de knoop in deze redenering gaat oplossen. Resolutie 1851 spreekt over all necessary measures op Somalisch grondgebied. Dat is iets anders dan means. Ik wil graag van de minister weten hoe hij zich dat voorstelt. Met het mes tussen de tanden, of niet.

Het is nadrukkelijk in het Nederlandse belang. Dit belang wordt alleen maar groter. Wie kijkt naar de koopvaardij ziet dat we heel hard, heel veel economisch belang aan het verliezen zijn. Dit kabinet wordt vaak verweten dat het in het buitenlandse veiligheidsbeleid economische belangen centraal stelt. Als er één ding is wat we niet doen is dat het wel. Dan zouden de ministers andere keuzes hebben gemaakt. Als we echt onze economische belangen centraal stellen, zouden de ministers eindelijk meters gaan maken op de terreinen waarvan ze weten dat de VVD daar al heel lang op aandringt. Een Kamermeerderheid dringt daar trouwens op aan. Dat is dat we voor de koopvaardij een oplossing gaan bieden. Die is er vooralsnog niet.

Jaarlijks varen tussen de 20 000 en 30 000 schepen door de Golf van Aden. Daarvan zijn er nog 450 onder Nederlandse vlag. De bijdrage aan bestrijding van piraterij is een bijdrage aan het handhaven van de internationale rechtsorde. Onze Grondwet kent nog altijd dat bijzondere artikel en daar zijn wij voor. Op dit moment zijn er maar liefst 550 gegijzelden. Piraten hebben een steeds groter verspreidingsbereik. Ik ben vorige week op bezoek geweest bij de rederij die grote platforms verscheept. Ik heb gesproken met die Oekraïense schipper en ik heb gezien in welke onmogelijke situatie die mensen worden gebracht. Met elf matrozen aan boord proberen ze langs de kust van India te varen. Als ze dan worden aangepakt door piraten, hopen dat ze een keer worden gered, als ze al op tijd hun panic room hebben bereikt. Ze hebben voor vijf dagen voedsel. Het kost veel geld, want aan boord van die schepen zit een ongelooflijke hoeveelheid verzekerde waarde. De VVD is van mening dat de minister serieus met de reders om tafel moet gaan. Volgens mij zijn veel partijen deze mening toegedaan. We zien nu twee partijen die zich beledigd voelen. Ik zal er niet in treden of die beledigingen terecht waren of dat ze ook geuit zijn. Ik wil erop aandringen dat de minister nog deze week met de reders om tafel gaat, en ons volgende week bij het volgende algemeen overleg laat weten of hij eruit kan komen. Ik ben ervan overtuigd dat zij een groot gedeelte van zijn financiële bezwaren kunnen wegnemen. Als het nodig is ga ik erbij zitten en bied een borrel aan. Misschien dat de minister het zelf wil doen aanstaande vrijdag. Hij heeft reden voor een feestje heb ik begrepen. Als het maar snel gebeurt.

Ik wil van de minister van Buitenlandse Zaken weten hoe het zit met het opschorten van de overeenkomst die de Europese Unie (EU) had met Kenia. Kenia heeft een overdrachtsovereenkomst. Onderdeel van de noodzaak om de piraten te kunnen berechten is dat we dat in de regio kunnen doen. Kenia heeft deze overdrachtsovereenkomst opgezegd en gaat het van geval tot geval bekijken. Dat is drie keer niets. Ik zag tegelijkertijd een brief binnenkomen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waaruit bleek dat Nederland Kenia nog altijd zo’n 14,5 mln. aan ontwikkelingshulp geeft. Een groot deel hiervan is begrotingssteun en ondersteuning van de rechtsorde. Dit lijkt me geen ondersteuning van de rechtsorde. Ik ben benieuwd of het ministerie van Buitenlandse Zaken in bilateraal verband eindelijk werk gaat maken van het onder druk zetten van deze landen, die veel geld ontvangen maar daar niet zoveel mee doen, althans niet als het gaat om de berechting van piraten. En gaat dit ook via de Europese lijn gebeuren?

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Debatten over de Nederlandse deelname aan de bestrijding van piraterij behoren helaas inmiddels tot een terugkerend ritueel. Helaas, omdat piraterij een hardnekkig probleem is. De situatie in de Golf van Aden en op het vasteland van Somalië geven ons weinig hoop dat deze inzet de komende jaren niet meer nodig zal zijn. Daarom steun ik de heer Ten Broeke bij zijn oproep in structurele oplossingen te gaan denken. Op het moment dat we dit bespreken worden 550 zeevarenden gegijzeld door piraten die hun actieradius verruimen en steeds bruter opereren. De vrees onder reders en hun scheepsbemanningen zit er goed in. De economische schade is ongekend groot. Gelukkig zit er een kabinet dat het probleem van de reders erkent en bereid is actie te ondernemen om de Nederlandse schepen een veilige doortocht te bieden door dit van rovers en piraten vergeven gebied. De beveiliging van die schepen staat volgende week op de agenda. Dat wil ik op dit moment buiten beschouwing laten.

Het zal niemand verbazen dat het CDA deze inzet tegen piraten in beginsel steunt. We hebben daar een aantal redenen voor, die we een en andermaal hebben geuit. Tijdens het debat over de bijeenkomst van de EU-defensieministers werd al een inkijkje gegeven in de initiatieven die op het vasteland nodig zijn om piraterij effectief te bestrijden. Welke vorderingen worden op dit moment gemaakt binnen de EU om deze inzet van de grond te krijgen? Het is eigenlijk bizar dat de georganiseerde piratenbendes tot dusverre vanaf het vasteland ongestoord hun gang konden gaan, terwijl VN-resolutie 1851 lidstaten macht geeft om alle noodzakelijke maatregelen te nemen, te land, ter zee en in de lucht, ook op Somalisch grondgebied. Dat zeg ik temeer, omdat zowel de NAVO als de EU kampt met tekorten aan benodigde capaciteiten, zoals onderzeeërs, patrouillevliegtuigen en helikopters. De piraten verleggen hun operatiegebied steeds verder, door gebruik te maken van moederschepen. De NAVO stelt er drie tot zes fregatten tegenover, de EU zeven. Hoe effectief kunnen deze operaties blijven in het kat-en-muisspel met piraten die hun tactiek ook telkens aanpassen? Waarom leveren sommige lidstaten geen of te weinig bijdragen? Graag een reactie.

De situatie in Somalië is op dit moment dramatisch. In de jaren dat wij over dit onderwerp praten, is die voor zover mogelijk alleen maar slechter geworden. Gewapende en terroristische groeperingen als Al-Shabaab, gelinkt aan Al Qaida, hebben het er feitelijk voor het zeggen. Lichtpuntje is dat topterrorist en vriendje van Bin Laden, Fazul Abdullah Mohammed, afgelopen zaterdag naar de andere wereld is geholpen. De door het Westen gesteunde regering is te zwak om de bevolking ook maar een glimpje hoop op stabiliteit te bieden. Ondertussen groeit het aantal mensen dat afhankelijk is van humanitaire hulp schrikbarend snel. De vraag rijst dan ook of de steun van de internationale gemeenschap aan de overgangsregering nog wel productief is. De CDA-fractie leest met instemming dat de EU de duimschroeven aandraait. Welke concrete resultaten worden nu van deze regering geëist? Welke strategie volgt de EU als vooruitgang de komende maanden opnieuw uitblijft? Lichtpuntje is Somaliland. Daar is sprake van een effectieve overheidsstructuur en daar is het piraterijprobleem volledig onder controle. En dat terwijl dit niet erkende land het vrijwel zonder enige vorm van ontwikkelingssamenwerking (OS) moet doen. Die relatie is er dus niet echt. De staatssecretaris voor OS prees president Mohamed hiervoor terecht bij zijn bezoek aan Somaliland vorige week. Nederland draagt via het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) een miljoen bij aan de nieuwe gevangenis voor piraten. Dat vinden wij een goede zaak. Welke mogelijkheden ziet het kabinet nog meer om de zaak ten goede te keren?

De berechting van piraten wordt wel genoemd in de brief, maar blijft een beetje onderbelicht. Wij zien ook dat het stroef verloopt in de regio. Internationaal zijn de handen niet op elkaar te krijgen voor het tribunaal dat de ambtsvoorganger van de minister van Buitenlandse Zaken al eerder op de agenda heeft gezet. De ambitie om hierop in te blijven zetten moet er vanuit Nederland blijven, zeker voor een minister en een kabinet die mensenrechten zien als speerpunt in het beleid. Hoe staat het met de inzet voor een tribunaal? Hoe groot is de capaciteit om piraten op te vangen in omringende landen?

Ik vind het opvallend dat in de brief waar het gaat om de inzet van de schepen, wordt gesproken over de intentie om ze uit te rusten met een boordhelikopter. Alleen de Hr. Ms. Zuiderkruis wordt er gegarandeerd mee uitgerust. Je moet de regels goed lezen, want er staat intentie, van plan. Alleen bij de Hr. Ms. Zuiderkruis is het wat mij betreft taaltechnisch gezien definitief. Ik vind dat heel bijzonder, want in een aantal paragrafen wordt uiteengezet hoe belangrijk de taak van de helikopters is. Tegelijkertijd blijft het een beetje in de lucht hangen wat er gaat gebeuren. Dat is voor een helikopter wel toepasselijk. Als je weet dat die helikopter direct bijdraagt aan de slagkracht, de bewegingsvrijheid van piraten kan beperken en als extractiemiddel kan dienen, wil ik deze ministers vragen om in de richting van de Kamer heel duidelijk toe te zeggen dat die helikopters aan boord komen. Ik heb de brief goed gelezen, ook de datum. Hij is op 1 juni geschreven, dat is voor het notaoverleg van 6 juni, waarbij een aantal moties is ingediend. Dat kan de reden zijn, maar de minister heeft er sinds 1 juni vijf helikopters bij gekregen. Nu ja, gekregen, die moet hijzelf voor een deel financieren. De Kamer heeft dit in overgrote meerderheid gesteund. Wellicht dat het een oplossing zou kunnen bieden. Graag een reactie van de ministers op dat punt.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik wil de heer Knops van harte bijvallen in de opmerking die hij al veel vaker heeft gemaakt, namelijk het plaatsen van helikopters op schepen. De VVD ondersteunt dit van harte. Dat is een van de redenen waarom we met de heer Knops en anderen die helikopters hebben weten te behouden. Los daarvan wil ik van hem weten of de CDA-fractie die alleen vraagt, of dat het net als voor de VVD-fractie medevoorwaardelijk is. Een artikel 100-operatie is pas echt geslaagd op het moment dat de minister ons kan uitleggen dat hij die helikopters gewoon plaatst.

De heer Knops (CDA): Dit punt is niet nieuw. We hebben er met minister Van Middelkoop indertijd debatten over gehad, die het wel wilde maar het niet deed. Daar hebben we ons ongenoegen over uitgesproken. Helikopters zijn onlosmakelijk verbonden met het schip waarop ze horen te staan. Als je in zo’n gebied opereert en die helikopter vervult een, in de brief beschreven als onmiskenbare, taak, vind ik het niet meer logisch dat de zinsneden worden beperkt tot «intentie», «we proberen» en «we spannen ons in». Ik wil van dit kabinet graag een absolute garantie dat de helikopters meegaan. Een aantal van de missies begint pas over een half jaar of een jaar. Dat lijkt me voldoende tijd om het voor te bereiden.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Een delegatie van de SP-fractie was vorige maand op bezoek in Kenia. Daar hebben we het vluchtelingenkamp Dadaab in Noord-Kenia bezocht. Daar zijn vele tienduizenden vluchtelingen. In het kamp zitten drie keer zoveel mensen als waar het maximaal op is berekend in tentjes en hutjes van afgedankt plastic in mensonterende omstandigheden. Het zijn bijna allemaal Somaliërs. Je wordt daar letterlijk met de neus op de feiten gedrukt. De eerste slachtoffers van de al decennia durende oorlog in Somalië zijn de Somaliërs zelf. De hopeloosheid is misschien nog wel erger dan de omstandigheden, die ook al verschrikkelijk zijn. We spraken met een vrouw en een jong kind. Die vrouw was geboren in het kamp. Daar zit de derde generatie vluchtelingen, omdat de oorlog in Somalië niet ophoudt. Ze hebben geen perspectief in Kenia, want ze mogen er niet werken. Dit is de zoveelste illustratie van de open deur dat de oorlog tegen de piraterij niet wordt gewonnen op zee. Ik vind het belangrijk om het te blijven herhalen. Het Britse Chatham House heeft een deskundige, de heer Middleton. Die zei laatst dat piraten op zee kunnen worden achtervolgd, maar alleen kunnen worden uitgeroeid op land. Dat is een formulering die oorlogszuchtig klinkt, en misschien ook wel zo wordt opgevat in een deel van de Kamer als ik mijn voorgangers hoor spreken, maar niet zo bedoeld is. Het is eigenlijk hetzelfde als wat de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) bedoelt. Alleen een politieke oplossing, niet een militaire, kan uiteindelijk een oplossing bieden voor het probleem van de piraterij.

De SP-fractie heeft in het verleden steeds de missies voor de kust van Somalië gesteund. Als wij nu de uitlatingen van de minister van Defensie horen, in onder andere het Algemeen Dagblad (AD) over sabotageacties op land, beginnen wij zo langzamerhand te twijfelen of dit kabinet niet de heilloze weg opgaat van bemoeienis met de Somalische burgeroorlog. Daar zal dit onvermijdelijk toe leiden. Ik weet niet veel af van het Somalische conflict, maar dit weet ik wel. Somaliërs zijn heel goed in oorlog voeren met elkaar, maar als er één manier is om dat te stoppen is dat een buitenlandse interventie. Dan keren ze zich ogenblikkelijk verenigd naar die buitenlander. Black Hawk Down is een film die dat mooi illustreert. Mooi is hierbij overigens niet het goede woord. Daarom is mijn vraag aan de minister van Defensie wat hij bedoelt met zijn uitlatingen. Ik lees in de brief niets over sabotageacties op land. Zijn daar plannen voor? Sluit het kabinet dit nadrukkelijk uit? Dat is voor mijn fractie van belang om de afweging te maken of wij deze missies blijven steunen. Ik zeg de minister een ding. Als dit werkelijk de kant is die het kabinet op wil, stelt de minister de steun van de SP-fractie serieus in de waagschaal. Ik neem aan dat hij wel prijs stelt op die steun.

Het is ontzettend moeilijk om in Somalië tot een politieke oplossing te komen na twintig jaar oorlog. We hebben vernomen van het bezoek van de staatssecretaris aan Somaliland. We moeten aansluiten bij een regering die wel functioneert, in tegenstelling tot de overgangsregering tussen aanhalingstekens. Ik ben het eens met de opmerkingen van de heer Knops daarover. Zo heb je een mogelijkheid piraten daar te berechten en op te sluiten. Een andere mogelijkheid in die uiterst uitzichtloze situatie wordt misschien genoemd in het laatste rapport van Instituut Clingendael, Enhancing Maritime Security Governance, over marinemissies tegen Somalische piraten. Dat zegt dat de internationale gemeenschap zou moeten kijken naar de veel kansrijkere optie van een gedecentraliseerde benadering. Aansluiten bij Somaliland in het noorden is dat in feite al. Misschien liggen er in Zuid- en Centraal-Somalië, waar zelfs geen regering is, ook mogelijkheden. Een gecentraliseerde regering past niet bij de Somalische cultuur. Misschien kun je, ook bij bestrijding van de piraterij, aansluiten bij nonstate actors, niet statelijke partijen, die wel in staat lijken om te kijken naar de behoefte van hun eigen achterban, clan of subgroep. Dat is ook de suggestie van Clingendael. Wellicht biedt dat meer perspectief om ook op land te werken aan de bestrijding van piraterij.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik probeer nog altijd of ik de consequenties van het buitenlandbeleid zoals dat door de SP-fractie naar buiten wordt gebracht, kan doorschouwen. Dat kost me eerlijk gezegd steeds meer moeite. Kan de heer Irrgang mij uitleggen wat de 3,2 miljoen hulpbehoevenden in Somalië eraan hebben als de hulpgoederen hen niet meer bereiken? Zij worden niet gesteund door de Transitional Federal Government (TFG), die niet in staat is om basisvoorzieningen te leveren. Het aantal hulpkonvooien steeg de afgelopen maanden. Het aantal hulpbehoevenden steeg van 20 naar 30% van de bevolking. Dat komt omdat de piraten die hulpgoederen voor een deel bedreigen. Als we alleen maar blijven wachten, zoals de heer Irrgang kennelijk wil, en niet ook proberen op het land de dreiging uit te schakelen, wat hebben de mensen in de kampen die hij heeft bezocht dan, als de SP de acties niet meer steunt? Wat hebben zij daaraan?

De heer Irrgang (SP): We hebben gezien wat militaire interventie op land in Somalië heeft betekend. Dat heeft de oorlog alleen maar verergerd. De Ethiopische inval heeft de humanitaire situatie alleen maar verslechterd, met steun van de Verenigde Staten, zo zeg ik tegen de heer Ten Broeke. Hij gaat de heilloze weg op van interventie op het Somalische vasteland. Dat zal de positie van de mensen daar alleen maar verder verslechteren. Daar waarschuw ik hem voor. Dat zou hij eens moeten doorschouwen, en zich realiseren wat het in de context van de Somalische cultuur en geschiedenis betekent. Daar zou hij de minister van Defensie kritisch over moeten bejegenen. Dat is althans mijn opvatting.

Ik constateer dat het Nederlandse kabinet in 2010 meer dan twee keer zoveel geld uittrok voor de bestrijding van piraterij dan voor humanitaire hulp aan de Somaliërs die slachtoffer zijn van deze oorlog. Misschien dat we ons kunnen afvragen of dit met elkaar in verhouding staat. Deze vorm van symptoombestrijding is natuurlijk ontzettend duur, maar het levert geen bijdrage aan een structurele oplossing. Natuurlijk moet je iets op land doen, voor zover dat mogelijk is. Juist daarom heb ik verwezen naar initiatieven die het kabinet zelf al neemt in Somaliland, maar ook naar de suggesties die door Clingendael worden gedaan. De stekker moet uit de overgangsregering worden getrokken. We moeten kijken naar dingen die wel werken.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik wil voorkomen dat we de gehele geschiedenis erbij halen. Dat helpt de mensen in de tentjes volgens mij zeker niet. Ik zou willen weten hoe men in hemelsnaam kan beweren dat je het probleem kunt aanpakken als je die hulpgoederen en konvooien niet veilig bij de mensen krijgt. Daarom zullen we die piraten moeten bestrijden, wellicht ook op het land. Hier ligt geen brief voor met een interventie, tenzij de heer Irrgang die gaat voorstellen. Dat heeft de heer Irrgang nog niet uitgelegd.

De heer Irrgang (SP): Wij hebben alle piraterijmissies tot nu toe gesteund. Een van de redenen daarvoor was dat er met een deel van deze missie een schip met hulpgoederen, dat op regelmatige basis naar Mogadishu vaart, wordt beschermd. Dat is uiteraard met de steun van mijn fractie. Als het de nieuwe politiek van dit kabinet wordt om een interventie op het land te beginnen, komt het moment in beeld dat mijn fractie zich gaat afvragen wat het nettoresultaat is van zo’n bemoeienis. Dan vrees ik dat de beoordeling al snel negatief wordt. Ik heb gezien wat dat heeft betekend toen Ethiopië met Amerikaanse steun inviel. We zien nu dat Kenia al milities in het grensgebied met Somalië steunt, financieel en politiek. We zien wat dat voor extra vluchtelingenstromen tot stand brengt, met nog grotere aantallen mensen in de vluchtelingenkampen. Kenia is inderdaad een westerse bondgenoot, ook een bondgenoot van Nederland. Laten we daarvoor waarschuwen in plaats van nog verder die weg op te gaan.

De heer Knops (CDA): Een aantal dingen valt me op in het betoog van de heer Irrgang. Het eerste is dat hij niet spreekt over het kwade van de piraterij, maar focust op de gevolgen. Die vind ik overigens ook verschrikkelijk en die deel ik met hem. Hij zegt aan de ene kant dat de oplossing op het land ligt, als ik het vrij mag vertalen, en aan de andere kant is hij tegen pogingen om die oplossing op het land aan te pakken. Ik wil graag weten of de heer Irrgang überhaupt de missie die voorligt wil steunen. Die gaat niet over interventies op het land. Hij maakte zojuist de opmerking dat de steun van de SP weleens verleden tijd zou kunnen zijn. Wat zegt de heer Irrgang dan tegen al die mensen in Nederland, Nederlandse bedrijven en werknemers, die afhankelijk zijn van een baan in de Nederlandse industrie die grote transporten verzorgt, als die straks worden aangevallen door piraten? Daar draagt hij ook een verantwoordelijkheid voor.

De heer Irrgang (SP): De heer Knops suggereert zelf eigenlijk al dat het kabinet niet deze weg op gaat. Dat zou goed nieuws zijn. Ik wacht het antwoord van de ministers af. Zo voeren wij ook een debat in drie termijnen. Ik hoop dat dit het antwoord van het kabinet zal zijn. Als dat het geval is, zal de missie opnieuw op de steun van mijn fractie kunnen rekenen. Kennelijk heeft de heer Knops aanleiding om dit te vermoeden. Ik wil er nogmaals op wijzen dat een oplossing op het land iets anders is dan een militaire oplossing. Dat is de interpretatie van de heer Knops van een oplossing op land. Een politieke oplossing op land is de structurele oplossing, hoe moeilijk die ook is. Ik heb een aantal suggesties genoemd om die oplossing dichterbij te brengen. Het zal uiteindelijk van de Somaliërs afkomstig moeten zijn. Er zijn wel een paar dingen die wij kunnen doen.

De heer Knops (CDA): We weten allemaal dat die politieke oplossing lang duurt. Dat is leuk om te zeggen voor de bühne. Tot die tijd accepteren we dus gewoon dat er piraten optreden, dat onze schepen worden belaagd en dat er mensenlevens in gevaar zijn. Dat accepteert de heer Irrgang dan wel.

De heer Irrgang (SP): Dit is geen manier van debatteren. Wij hebben deze missies tot nu toe gesteund. Als wij van het kabinet het antwoord krijgen dat de heer Knops vermoedt, dat het kabinet niet deze weg op gaat, dan zullen we de missie weer steunen. Ik vind het te simpel om te zeggen dat het pleiten voor een politieke oplossing alleen voor de bühne is. Hoe moeilijk het ook is, daar gaat het uiteindelijk wel om. Wat er op dit moment aan politieke stappen wordt ondernomen maakt de situatie eerder erger. Militair ingrijpen maakt de situatie ook erger. Het is van belang om hierover het debat te voeren. Een van de suggesties waar mijn fractie het wel mee eens is en die de heer Knops ook noemde, is het stoppen met de steun aan de overgangsregering. We financieren daar voor een deel milities. Ze maken niets klaar en kijken niet naar de belangen van de bevolking. Op een gegeven moment moet je je afvragen of ze het niet erger maken in plaats van beter.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de artikel 100-brief. Nederland zal langer deelnemen aan de antipiraterijoperaties voor de kust van Somalië. De dreiging van Somalische piraterij is groot en wordt steeds groter. De piraten breiden hun operatiegebied uit. Ze worden steeds geavanceerder. De fractie van D66 heeft de antipiraterijmissies altijd gesteund, maar heeft nog enkele opmerkingen en vragen over de verlenging die wordt voorgesteld.

Het kabinet zegt meer resultaten te willen zien bij het bestrijden van de piraterij. Het spant zich in om steviger op te treden tegen piraterij, bijvoorbeeld met meer proactieve acties, zoals sabotage van middelen. Dit is goed. Het is ook goed dat andere landen als Engeland, Duitsland en Frankrijk dit initiatief steunen. Ik vraag de minister deze bril voor structurele oplossingen nog wat aan te passen. Zijn focus blijft gericht op piraterij, wel in brede zin gelukkig, terwijl het fundamentele probleem zich op het land bevindt. Somalië heeft nu te maken met grote onveiligheid en ernstige droogte. In de laatste zes maanden is het aantal mensen dat humanitaire hulp nodig heeft met 20% gestegen tot 2,4 miljoen. Dat is een derde van de bevolking. De Somalische autoriteiten zijn niet in staat in het land voor veiligheid en basisvoorzieningen zorg te dragen. Ze zijn ook niet in staat om gezag uit te oefenen in waar Somalische piraten gelegerd zijn. Mijn fractie wil dat het kabinet deze problematiek meeneemt in het beleid. Geschat wordt dat zo’n 1400 Somaliërs rechtstreeks betrokken zijn bij de piraterij voor de kust van Somalië. Dat is een betrekkelijk laag getal voor de enorme problemen en kosten die zij veroorzaken. Ieder jaar wordt er voor honderden miljoenen euro’s aan losgeld betaald. Het kost reders miljarden aan extra verzekeringskosten. Het kost de EU en NAVO miljarden aan marinekosten. We hebben volgende week een debat over piraterij in algemenere zin. De artikel 100-brief die op tafel ligt moet in dat licht worden beschouwd. Staatssecretaris Knapen was verleden week in Somaliland. Hij zei dat Somaliland een voorbeeld kan zijn voor de rest van Somalië. Het is belangrijk dat instabiliteit en piraterij niet overslaat.

Er komt een integrale brief van dit kabinet over piraterij. Mijn eerste vraag is wanneer we deze brief kunnen verwachten. Ik hoop dat zowel de woordvoerders OS als de Defensiewoordvoerders zullen debatteren met de staatssecretaris en de minister. Ik zie de bewindspersonen vragend kijken. In een vorig debat is een toezegging gedaan dat er een brief zou komen, in overleg tussen minister Hillen, staatssecretaris Knapen en minister Rosenthal, om integraal aan te geven hoe zij tegen de problematiek rond piraterij en in Somalië aankijken. Naar mijn weten is die brief in de maak. Mijn vraag is wanneer ik die kan verwachten. Wellicht dat staatssecretaris Knapen daar meer van weet.

De voorzitter: Om verwarring te voorkomen: mevrouw Hachchi bedoelt waarschijnlijk het beleidskader VPD dat we vanmiddag hebben ontvangen.

Mevrouw Hachchi (D66): Dat is niet de brief die ik bedoel. Ik bedoel een andere integrale brief. Het zou kunnen zijn dat staatssecretaris Knapen hierin de leiding heeft. Er is een brief in de maak.

De minister heeft diverse malen gesuggereerd dat hij militaire actie op de grond acceptabel vindt. De heer Irrgang verwees daar ook naar. Ik neem aan dat hij hetzelfde interview bedoelt. In dat interview werd de vraag gesteld of de militairen ook het land op zouden gaan. De minister antwoordde dat hij natuurlijk niets zei over de inzet van special forces, maar dat het heel plausibel klonk. Erop en eraf, want er zullen geen grondtroepen actief blijven. Einde citaat. Wat bedoelt de minister precies met heel plausibel? Kan de minister aangeven of de VN-resoluties 1846 en 1851 hier het mandaat voor geven? Zo niet, is de mogelijkheid voor dit soort acties in zicht met het internationaal rechtelijk mandaat? Ik lees namelijk in de brief niets over special forces of iets dergelijks. Krijgen wij een nieuwe artikel 100-brief als Nederland hieraan mee gaat doen?

Humanitaire acties zoals die van het World Food Programme (WFP) zijn voor hun transporten over zee afhankelijk van militaire escortes. Daarnaast vormt de bestrijding van piraterij een concrete bijdrage aan de handhaving van de internationale rechtsorde. Vrij bevaarbare zeeroutes zijn voor de handel, zeker ook voor Nederland, van groot belang. Mijn fractie zal blijven pleiten voor structurele oplossingen op het land. Somalië heeft een 3D-benadering nodig: defensie, diplomatie en development.

De heer Ten Broeke (VVD): Vindt D66 dat VN-resolutie 1851, waarin over all necessary measures wordt gesproken, ook op Somalisch grondgebied, niet voldoende handvatten biedt voor het type actie dat de minister heeft voorgesteld? Gaat D66 blauwhelmen bepleiten op het Somalische vasteland?

Mevrouw Hachchi (D66): De eerste vraag heb ik ook aan de minister gesteld. Ik werd getriggerd door het interview waarin de minister aangaf dat er op het land het een en ander gaat gebeuren. Als het binnen het mandaat valt, hoor ik dat graag van de minister. Het lijkt me duidelijk dat het dan gewoon kan. Als het niet zo is, is mijn vraag legitiem of er een aanvullend internationaalrechtelijk mandaat aan komt op het land, om actief die operaties uit te kunnen voeren. Het is echt gericht op de special forces, zoals de minister dat noemt in zijn interview. Ik denk niet dat blauwhelmen aan de orde zijn. Dat is in dezen niet waar ik voor sta of wat ik bepleit.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Maandag jongstleden is na een gijzeling van tien maanden en na betaling van 2 mln. dollar losgeld het onder Indiase vlag varende schip MV Suez met 22 koppen bemanning aan boord door de piraten vrijgelaten. Twee dagen later, afgelopen woensdag, is dat schip wederom door piraten aangevallen. Gelukkig kon MV Suez deze keer ontsnappen, maar dat was niet dankzij de inspanningen van welke marine dan ook. Dit incident sterkt mijn fractie in de overtuiging die wij allang hadden. De Nederlandse inspanningen ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië en de aangrenzende wateren moeten worden voortgezet en uitgebreid om maximale effectiviteit te bereiken. De gebeurtenissen met MV Suez laten ook zien dat bescherming door marines toch te kort blijft schieten en niet voorziet in alle situaties in alle gevallen. Dat is geen verwijt, maar een constatering. De berechting en bestraffing van piraten blijft een zorgelijk punt. Zie ik het goed dat we op dit moment alleen op de Seychellen kunnen rekenen als het gaat om berechting in de regio? En dat nog slechts in beperkte mate, omdat ook de Seychellen op dit moment niet weten waar ze naar toe moeten met de piraten aan wie de rechter een straf heeft opgelegd. Kunnen de EU en Nederland ontwikkelingshulprelaties met landen in de regio opzeggen als die het vertikken een deugdelijke berechting en bestraffing van piraten te verzorgen? Wil het kabinet die weg inslaan? Zo nee, waarom niet?

Kunnen alle piraten die worden aangehouden in de EU- en NAVO-operaties straks worden ondergebracht in de gevangenis die de VN nu bouwt in Puntland en Somaliland? Wat wordt de capaciteit daarvan? Zijn er inschattingen voor de benodigde capaciteit? Kan de minister die met ons delen? Mijn fractie is geen voorstander van een Europees leger. Dat moge bekend zijn, maar ik moet het toch herhalen. We zijn ervoor beducht dat EU-operatie Atalanta een soort precedentwerking in die richting zal hebben. Wij zien liever dat de Nederlandse inzet in de NAVO-operatie Ocean Shield wordt verdubbeld, ten koste van onze inzet in Atalanta. Mijn vraag aan de bewindslieden is welke bezwaren zij daar tegen in willen brengen.

Ik heb er al eerder op gewezen dat meer nodig is dan Atalanta en Ocean Shield. Het vorige kabinet wilde daar nooit aan. Zo hield het bijvoorbeeld altijd de boot af als het ging om het plaatsen van mariniers op Nederlandse koopvaardijschepen ter verdediging tegen piraten. Gelukkig heeft dit kabinet een iets meer open houding op dat punt. Het is nog geen open doors, maar er is wel iets meer openheid. We zullen daar graag volgende week verder over spreken met het kabinet. In dat kader vraag ik of de bewindslieden ons iets kunnen vertellen over de brief die ook door het Nederlandse kabinet in het vooruitzicht is gesteld over het plaatsen van particuliere, bewapende beveiligers aan boord van koopvaardijschepen. Kunnen we die brief nog verwachten voor dat overleg van volgende week? Dat zou ik graag willen weten.

De voorzitter: Die informatie is vanmiddag ontvangen in de kaderbrief.

De heer De Roon (PVV): Is het kabinet bereid de noodzaak onder ogen te zien van acties tegen piratennesten op het land, al of niet samen met bondgenoten? Uit het interview in het AD zou je kunnen vermoeden van wel, maar ik wil dat hier graag expliciet bevestigd hebben. Anders dan de SP zien wij dit wel graag gebeuren. Wij zien graag dat de piratennesten op het land worden aangepakt, want we vinden dat er voor piraten geen safe haven hoort te zijn. Piraten moeten zich nergens veilig weten. Wij denken dat de VN-resoluties daartoe de mogelijkheid bieden. Ook dat wil ik graag bevestigd zien door de ministers. Als zij dit vinden en willen, willen zij dan met onze partners in de piraterijbestrijding gaan bespreken of en hoe dergelijke acties tegen piratennesten op het land kunnen worden uitgevoerd en willen ze ons daarover informeren?

Met veel genoegen las ik het relaas over het Duitse fregat Niedersachsen, dat recent, ik dacht vorige week, met behulp van helikopterinzet twee snelle piratenboten tot zinken heeft gebracht. Ik vermeld het nog maar even, meneer Knops. Mijn fractie is van mening dat we de piraten hun middelen zoveel mogelijk moeten ontnemen. Tot zinken brengen is in onze ogen een buitengewoon probaat middel. Dat geldt niet alleen voor de snelle boten die worden gebruikt om koopvaardijschepen aan te vallen, maar ook voor de piratenmoederschepen. Is er, naar het oordeel van de bewindslieden, ruimte in de Veiligheidsraadresoluties om dit te doen? Als dat niet kan, waarom worden die piratenmoederschepen dan nooit in beslag genomen? Dat schijnt in ieder geval wel te kunnen. De inzet van helikopters is, zo begrijp ik bij de aanstaande uitzending van de schepen, niet gegarandeerd. Mijn fractie voelt er veel voor dat dit wel zo is. De redenen zijn verwoord door de heer Knops, die hoef ik niet te herhalen. Wij zien daar veel in. Ik houd de minister van Defensie nog even voor, dat zijn ambtsvoorganger ons in het algemeen overleg van 17 november 2008 heeft gemeld dat uitzending van Hr. Ms. De Ruyter zonder helikopter zonder meer verantwoord was. Hij zei erbij: in tegenstelling tot Hr. Ms. Evertsen. Hr. Ms. Evertsen maakt nu ook weer deel uit van de schepen die uitgezonden moeten worden. Dat roept bij mij het beeld op dat het wenselijk is dat Hr. Ms. Evertsen wel een helikopter meekrijgt. Graag een reactie op dit punt.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Dit steeds terugkerende debat over de verlenging van piratenmissies begint een treurige rituele dans te worden, met vast herkenbare inbrengen. De ene woordvoerder wil een helikopter, de andere beveiligingsteams aan boord van koopvaardijschepen, een derde wil dat de oorzaken op het land worden aangepakt. Enzovoort enzovoort en hier zitten we weer. Interessant vond ik de rapportage van de VN-rapporteur die de kosten van de internationale gemeenschap voor het bestrijden van deze piraterij bij elkaar op heeft geteld. Het kost de internationale wereld per jaar ruim 5 mld. aan militaire begeleiding, polissen die de mensen die varen moeten afsluiten, de verloren koopwaar en losgeld. Dan vind ik het, in het derde jaar dat we om de zoveel maanden zo’n piratendebat voeren, tijd om te kijken of er niet een kosten-batenanalyse kan worden gemaakt van de investeringen die we doen in deze manier van symptoombestrijding. Die is onmisbaar, maar brengt ons geen stap verder. Baten zijn natuurlijk dat jaarlijks ongeveer 450 Nederlandse schepen zonder al te veel risico door die wateren kunnen. Daar moet je het volgende bij optellen. De piraterijaanvallen nemen toe en de situatie op het land, waar de oorzaken van de piraterij liggen, wordt slechter. De paar politieke instituties die internationale steun krijgen bakken er helemaal niets van. Het is een drama. Humanitaire noden worden erger, het vluchtelingenprobleem neemt toe. Is wat twintig jaar internationale interventie, militaire missies, steun in allerlei vormen en bemoeienis met Somalië heeft gebracht, wel effectief? Ik denk dat het antwoord nee is.

Het kabinet schrijft in de brief dat deze vorm van piraterijbestrijding desalniettemin een concreet voorbeeld is van het toepassen van internationaal recht in de praktijk. Ik denk dat dit een beetje te zonnig is beschreven. Wat we al jarenlang met Somalië proberen is een groot, pervers falen van internationale inspanningen. De piraterij is een symptoom van oorlogseconomie. De oorzaken ervan liggen op het land. Zoals het kabinet schrijft, moeten we die zoeken in armoede, honger, conflict, rechtsstatelijkheid en pas in veel latere instantie in het gebrek aan berechting van piraten. Dit is natuurlijk wel wenselijk, maar de hoofdoorzaken heb je daarmee niet te pakken.

Ik zeg ook niet dat ik weet hoe je dan aan die armoede, honger, conflicten, rechtsstatelijkheid en straffeloosheid moet werken. Ik maak me wel zorgen als de EU verdere steun aan Somalië afhankelijk gaat stellen van vorderingen op het gebied van stabiliteit en straffeloosheid. Dat klinkt als goede voorwaarden, maar niemand weet hoe je Somalië moet helpen die straffeloosheid en het gebrek aan stabiliteit tegen te gaan. Of acties op het land zullen helpen, waag ik te betwijfelen. De minister van Defensie fantaseerde daar al over, of speculeerde, of was het een concreet voorstel? Als twintig jaar interventie in Somalië niets heeft kunnen bewerkstelligen, weet ik niet hoe Nederlandse troepen die het land niet zo goed kennen, goed en effectief zullen weten te opereren tussen die clanstructuren, Al-Shabaab en gevaarlijke Islamitische milities. Graag hoor ik een toelichting van het kabinet wat er precies met die speculatie wordt bedoeld. Graag hoor ik ook een toelichting over waarop de EU-verklaring van zes landen die voorstellen de piraterij ook op het land aan te pakken, is gericht. Kan de African Union Mission in Somalia (AMISOM) geen rol spelen? Wat doet AMISOM? Ik weet dat AMISOM in ieder geval veel verkeerd doet. Zij maken veel burgerdoden en jagen grote delen van de bevolking tegen zich in het harnas. AMISOM wordt getraind door de Amerikanen met onder andere Nederlandse steun. Gaat er misschien iets mis in de training? Moeten we denken aan een mensenrechtencursus?

Ik vraag ook aandacht voor het falen van het handhaven van het wapenembargo naar Somalië. Ik begrijp dat er veel toevoer is vanuit Jemen, ook een land in conflict. Wordt daar internationaal enige actie op ondernomen?

De heer De Roon (PVV): Ik hoor het betoog over de risico’s van acties op land. Dat begrijp ik, maar dat kan toch niet betekenen dat mevrouw Peters dan maar vindt dat er een safe haven, een vrijplaats, moet zijn voor zware criminelen? Als ik het vergelijk met situaties in Nederland denk ik aan het binnenvallen van bepaalde woonwagenkampen door de politie, wat ook veel risico’s kent en dus zware inzet vraagt. Daarvan zegt ze toch ook niet dat we dat maar niet doen, omdat er risico’s aan zitten? Het is een zaak om risico’s onder ogen te zien en je er niet blindelings in te storten. Je moet het toch niet bij voorbaat uitsluiten.

Mevrouw Peters (GroenLinks): In een land als Somalië, dat zoveel problemen heeft, en waar maar weinig middelen van de internationale gemeenschap beschikbaar zijn om de Somaliërs te helpen, vind ik dat je zorgvuldig moet uitzoeken wat het meest effectief en het meest kansrijk kan helpen. Als het kabinet en internationale waarnemers zeggen dat de grootste problemen armoede, straffeloosheid, honger en conflict zijn, en dat de safe havens waar de heer De Roon over spreekt daar een gevaarlijk gevolg van zijn, dan weet ik niet of je, als je een hardere aanpak wilt, bij de safe havens moet beginnen of dat je de grondoorzaken aanpakt. In ieder geval moet je eerst een intelligente analyse maken, voordat je op de safe havens afrent. Het is heel ingewikkeld, met al die stammen en milities.

De heer De Roon (PVV): Mag ik daaruit afleiden dat mevrouw Peters een onderzoek naar de inzet op aanpak van de safe havens niet bij voorbaat afwijst? Staat ze daar voor open?

Mevrouw Peters (GroenLinks): In de volgorde der dingen denk ik dat de inspanningen van de internationale gemeenschap er eerst op gericht moeten zijn hoe je een einde kunt maken aan het conflict in Somalië. Ik denk dat als je daar een oplossing voor weet te vinden, je automatisch toekomt aan het aanpakken van de safe havens.

De heer De Roon (PVV): Wat mevrouw Peters nu bepleit speelt al jarenlang. Daar komen we geen meter verder mee. Ik vind eigenlijk dat ze zich verschuilt achter een probleem waarvan zij weet dat het niet op korte termijn kan worden opgelost.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik bepleit juist dat het tot nu toe kennelijk niet goed genoeg is geprobeerd. Ik zeg niet dat dit uit kwade wil is. Het komt gedeeltelijk uit onkunde en onvermogen. Het inzetten op de TFG, die een vierkante kilometer vanaf de hoofdstad bezit, is geen succesvolle strategie gebleken. Ik zou via het Nederlandse kabinet de internationale gemeenschap willen aanmoedigen die strategie te verlaten en een andere te bedenken.

Voorzitter: Knops

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. De PvdA-fractie vindt dat schepen en bemanning zo goed mogelijk moeten worden beschermd, omdat de veiligheid van de bemanning van koopvaardijschepen en de handelsbelangen van grote waarde zijn. Atalanta en Ocean Shield spelen een belangrijke rol in de aanpak van piraterij, maar het is nog niet genoeg. De situatie lijkt verder te verergeren. In geografische zin wordt het gebied waarin de piraten opereren steeds uitgebreider en het optreden van piraten lijkt zich te radicaliseren. De urgentie om Nederlands transporten zo goed mogelijk te beveiligen is groot en wordt steeds groter. Daarom moet er worden gewerkt aan andere mogelijkheden om Nederlandse schepen te beveiligen, zoals het VPD waar we volgende week over spreken. We ontvangen ook zeer binnenkort van het kabinet het advies naar aanleiding van de AIV-commissie De Wijkerslooth. Dat is niet onbelangrijk. Mijn fractie krijgt echter het gevoel dat we alles in plakjes en zeer laat krijgen toebedeeld. Dat is niet goed voor een goed en gewogen debat in de Kamer en voor een goede inzet van rederijen voor de betrokken mensen. Toezeggingen moeten tijdig worden nagekomen. De Kamer mag zelf wel eens een grotere vuist maken om het kabinet daarop aan te spreken, zo niet aan te pakken waar dat kan. Ik zou daar een groot voorstander van zijn. De Kamer moet niet zomaar een algemeen overleg verzetten, omdat we niets hebben ontvangen en er dan pas een week later over praten.

Ik haal een paar dingen uit de brief. Ik ga niet alles herhalen, maar sluit bij veel zaken aan bij collega’s. Het is toch een andere situatie als je ook voorzitter bent en naast de minister zit, om vragen te durven stellen. Ik durf er toch nog een paar te stellen aan de ministers naast mij.

Ik sluit aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn over de fundamentele problematiek. We hebben dit debat al eerder gevoerd. Van jaar tot jaar slepen we ons zo ongeveer voort tot we ja zeggen tegen het zoeken van de fundamentele oplossing op het land. We krijgen het niet gedaan, ook niet met «Nederland waarschuwt nu voor de laatste keer». Dat is allemaal realiteit. Wat ook realiteit is dat we verder moeten zoeken naar middelen, capaciteit en mogelijkheden, als we weten dat de inzet van Nederland met dit soort schepen zich mogelijk langer voort zal zetten. Het is niet meer incidenteel, het neigt naar structureel. Dit wil mijn fractie wel onder ogen zien, maar de PvdA vraagt met nadruk om hier heel goed naar te kijken. We kunnen niet wegkijken van het ene en ons richten op het andere. Graag een reactie daarop.

Er is al verwezen naar VN-resoluties 1846 en 1851. In 1851 staat «alle noodzakelijke maatregelen te nemen op Somalisch grondgebied en in het Somalisch luchtruim voor de bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee.» Dat is een heel breed mandaat. De vraag is wat we daar allemaal mee kunnen en mogen. En wat gaat Nederland er allemaal mee doen? Ik denk dat onze inzet duidelijk is.

Ik sluit meteen aan bij EU-operatie Atalanta. Daar staat dat in 2011 en 2012 naar verwachting ten minste – en dan wordt een aantal landen genoemd – een bijdrage zullen leveren aan de NAVO-operatie. Dan is natuurlijk wel de vraag wanneer dat duidelijk is. Mijn volgende vraag vind ik ook heel belangrijk. We komen in dit soort situaties een beetje terecht in «costs lie where they fall» omdat we ook met de NAVO-inzet te maken hebben. Natuurlijk is het gericht op het bewaken van onze eigen schepen. Desalniettemin is het zo dat het, als we ons in het gebied bevinden, onze plicht en verantwoordelijkheid is andere schepen te ondersteunen. Dat staat ook in de internationale verdragen, die wij als PvdA graag en goed naleven. Graag een reactie daarop.

De onderzeecapaciteit is niet zichtbaar, die zit onder zee. We weten er niet zoveel van. Wat wel duidelijk en ook opmerkelijk is, is dat de kosten daarvan al wel in 2011 worden berekend, terwijl de inzet in 2012 is. Het zijn van die kleine dingetjes die in een jaarverslag naar voren komen. De kosten worden voor dit begrotingsjaar berekend, terwijl de inzet in 2012 is. Ik vind het prima als de minister mij kan uitleggen hoe ik dat straks kan vinden. Dat is voor ons van belang om het te kunnen nacalculeren.

Ik ben heel nieuwsgierig naar de reactie van de minister op de inzet van helikopters. Ook ik ben het met collega Knops eens dat we deze discussie al heel lang voeren in de Kamer. Dat heeft niet alleen te maken met de bescherming van onze bemanning. Het heeft ook te maken met de internationale afspraken en het toetsingskader. Let wel, het is een artikel 100-brief die we vandaag bespreken. Die brief gaat ook langs de lijnen van bescherming van onze eigen bemanning, die we inzetten. Dat betekent dat we goed kijken naar het beschermen daarvan. We hebben de zoveel-minutencodes. Dat is niet onbelangrijk. Ik ben heel nieuwsgierig naar de reactie van de minister.

Voorzitter: Eijsink

Minister Rosenthal: Voorzitter. Dank aan de woordvoerders voor hun inbreng in de eerste termijn. Na het maken van een paar algemene opmerkingen zal ik de vragen die op mijn terrein zijn gesteld beantwoorden.

De dreiging van piraterij is er, zwaar en hardnekkig. Ik hoef de kengetallen niet te noemen. Die staan in de brief en zijn door sommige woordvoerders ook genoemd. De actieradius van de piraten neemt toe, maar geslaagde kapingspogingen nemen af. De militaire inzet blijkt wat dat betreft behoorlijk effectief te zijn. Ik veroorloof me ook de opmerking dat het bij piraten niet om een soort geuzen gaat. Het gaat een gezelschap dat bestaat uit criminele organisaties aan de ene kant, netwerken die ver doorlopen in het kustgebied, en de frontsoldaten aan de andere kant, die de zee op worden gestuurd. Daar bestaat in de beeldvorming vaak een misverstand over. Dit is een buitengewoon onprettige constellatie. Het beeld van enkele lieden met woeste haren en geuzenkledij is een misverstand. Daarachter zitten criminele organisaties.

Het gaat bij het bestrijden van de piraterij voor de inzet van Nederland ook om het escorteren van humanitaire en AMISOM-transporten naar het vasteland. Collega Hillen zal daar ook over spreken. Dat zeg ik tegen diegenen die, op zichzelf begrijpelijk, negatieve punten noemen over de rol van de 12 000 AMISOM-militairen. Ze doen ook het goede werk. Veel punten over de bestrijding zelf worden door collega Hillen besproken. Ik kom bij mijn vragen.

Natuurlijk ligt de oorzaak van alles in hoge mate op het land. Dan zou je dus graag willen dat de oplossing voor een belangrijk deel ook op het land wordt gevonden. Daar hebben diverse woordvoerders aan gerefereerd. Hoe zit het op het land? De Kamerleden weten dat we in een uiterst fragiele situatie zitten, nog fragieler dan we hadden. Daar is kort aandacht voor gevraagd. Al Qaida-kopstuk Abdullah Mohammed is in Somalië doodgeschoten. Dat is een gevoelige klap voor Al Qaida in Oost-Afrika. Het lost de zaken niet op. Op 8 juni is er een overeenkomst gesloten in Kampala tussen de parlementsvoorzitter en de president om de politieke impasse te doorbreken. Aftreden van premier Mohamed, afkomstig uit Buffalo in de Verenigde Staten, is voorzien. Zo gaat dat. Er moet een nieuwe premier komen. Belangrijk in die pogingen om de politieke ontwikkeling echt op gang te krijgen, is dat president Museveni van Uganda als een soort garantiesteller van de overeenkomst wordt gezien. Daar kun je allerlei vragen bij stellen. Waar het om gaat is dat het land in een nieuwe situatie komt. Daar moeten we niet meteen ons soort beelden van hoe wij het doen op projecteren. Dat zeg ik ook tegen de heer Irrgang, die het heeft over de op zichzelf zeer interessante beleidsbrief van Instituut Clingendael. Dat zit daar ook in verweven. Het gaat erom te komen tot inperking en zoveel mogelijk regulering van de vreselijke conflicten en strijd. Vervolgens doen we pogingen om te komen tot power sharing. Dan kom je uiteindelijk terecht waar je zou willen wezen. Het is een buitengewoon ingewikkelde en lastige zaak. Op 10 juni is door een zelfmoordaanslag van Al-Shabaab de minister van Binnenlandse Zaken van de TFG is gedood. Dat is de politieke situatie waarmee we te leven hebben.

Er is een aantal vragen gesteld over hoe we, als we dan piraten weten te overmeesteren, daar in de regio mee omgaan. Dat is geen fraai beeld. Het zij gezegd, in Somalië moet je er niet mee aankomen. Je moet je voor zover mogelijk richten op Somaliland en Puntland. Een aantal landen in de regio, zoals de Seychellen, Kenia en Mauritius, is helaas niet bereid om verantwoordelijkheid te dragen voor de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen, die vaak meer dan twintig jaar zijn. We hebben daar al eerder over gesproken. Positief is wel dat de Seychellen een post trial transfer agreement heeft gesloten met de Somaliërs, maar het loopt allemaal buitengewoon moeizaam. We proberen met Mauritius dichterbij te komen, maar het is er nog niet. Het ziet er niet 100% goed uit.

De enige realistische mogelijkheid om detentiecapaciteit voor piraten te creëren en overdracht van piraten vlot te trekken, is in de relatief stabiele regio’s Somaliland en Puntland. Daarvoor is inmiddels brede steun. Ik zeg er meteen bij dat wanneer het gaat om detentiecapaciteit, er op dit moment twee gevangenissen worden gerenoveerd. Een is in Puntland, een in Somaliland. Beide zitten boordevol. De VN is bezig met nieuwbouw voor in eerste instantie 300 gevangenen per gevangenis. Dat is een capaciteit van 600. Het VN-programma voor de bouw en renovatie van gevangenissen is geëntameerd en wordt aangezet door de heer Lang. De woordvoerders kennen hem, hij bewaakt de voortgang van de zogenaamde piraterijkamers.

Ik moet de Kamer tot mijn droefenis melden dat het, als het gaat om het internationale tribunaal waar mijn collega-voorganger Verhagen zo sterk voor heeft gepleit in de afgelopen jaren, trekken aan een dood paard is. Ik kan de Kamer uitvoerig vertellen welke factoren er toe leiden dat de conclusie is dat het een dood paard is, maar ik noem de trefwoorden: juridische complicaties, budgettaire complicaties, locatiekwesties en tijdrovendheid. Of dit overtuigend is hoor ik wellicht in tweede termijn, maar dit zijn de feiten.

Twaalf lidstaten leveren op dit moment een bijdrage aan de missies waar we het nu over hebben. Dat is een redelijk aantal.

Bij de vraag van mevrouw Hachchi over de integrale brief over de piraterij kom ik niet verder dan dat in reactie op het AIV-advies op 1 april 2011 een brief is uitgegaan. We hebben het VPD-beleidskader. Daar werd net aan gerefereerd, maar dat is niet wat zij bedoelde. Na uitkomen van het advies van de heer De Wijkerslooth over privébewapening van schepen zal ook een reactie verschijnen. Andere toezeggingen zijn mij niet bekend.

Een behoorlijk aantal maanden geleden hebben we gesproken over vervolgacties, als landen in het justitiële traject weigeren mee te werken aan piraterijbestrijding. De heer Ormel heeft daar toen een motie over ingediend. Die hebben wij zo verstaan, dat wij op alle fronten proberen de desbetreffende landen duidelijk te maken dat op een bepaald moment de conditionaliteit gaat spelen. Dit beginsel hanteren wij integraal. Collega Knapen is daarvoor de meest aangewezen persoon. Landen krijgen hulp, maar moeten daar wat tegenover stellen. Daar wordt zondermeer aan gewerkt.

Mevrouw Hachchi (D66): We hebben in verschillende settings diverse debatten gehad over piraterij en Somalië. Ik heb de luxe dat ik naast Defensie ook OS en Buitenlandse zaken doe. Ik moet opzoeken in welk debat het is geweest en welke bewindspersoon de toezegging heeft gedaan. Het punt is dat het probleem fundamenteel op het land ligt. Er moet dus niet alleen worden gekeken naar de operaties die Defensie doet. Als Kamer hebben we behoefte aan een integraal beeld van hoe dit kabinet aankijkt tegen de problematiek rond Somalië, zowel vanuit OS als vanuit het werkgebied van Defensie. Vanuit die optiek is de toezegging gedaan. Ik weet niet meer door wie. Ik wil graag een reactie van de minister of hij daarin desnoods een nieuwe toezegging kan doen. Het is wel belangrijk dat wij als Kamer dat overzicht hebben, want iedere keer zeggen we dat het probleem fundamenteel op het land ligt. Ondertussen zien we alleen echte acties van dit kabinet als het gaat om de defensiekant van het verhaal. Er is behoefte aan een integraal beeld, de visie van dit kabinet vanuit de drie disciplines van de 3D-benadering.

De voorzitter: Mevrouw Hachchi doet eigenlijk de toezegging na te kijken wanneer en door wie de toezegging is gedaan, zodat haar vraag duidelijk is.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik wil mijn vraag graag iets specificeren. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Knapen hard werkt aan de conditionaliteit op dit vlak. Wij hebben te maken met de informatie die we van het kabinet ontvangen. Wat we ontvangen, lijkt daar vooralsnog mee in strijd te zijn. Ik noem de cijfers. Gisteren lazen we dat Kenia van Nederland bijna 15 mln. aan ontwikkelingshulp ontvangt. Daarvan is 4 mln. voor goed bestuur, met heel nadrukkelijk de oormerking rechtsstaat. Tanzania heeft weliswaar de overeenkomst nog niet opgezegd, maar wie weet gaat ook dat nog gebeuren. Tanzania ontvangt 44 mln. Daarvan gaat 16 mln. naar goed bestuur. Dan heb ik het niet over de EU. Die heeft het over een wat langere periode, met bedragen van bijna 400 mln. en 550 mln., waarbij bij Tanzania 55% naar begrotingssteun gaat. Als wij OS als integraal onderdeel van buitenlands en veiligheidsbeleid willen zien, als integraal onderdeel van de 3D-benadering, moeten we daar wat mee. Die 3D-bril waar iedereen hier mee wil kijken, is in mijn ogen dan een rozige bril die de goede kanten benadrukt. Ik wil dat er behalve allerlei carrots ook een keer de stick wordt gebruikt. Ik wil van de minister horen wat hij in Europees verband gaat doen met mevrouw Ashton. Wat gaat hij zelf doen? Wat gaat de heer Knapen ons vertellen op het moment dat wij hem vragen wanneer hij met die stok gaat zwaaien? Wanneer zien we dat?

Minister Rosenthal: Teleurstellingen zijn ook mij niet vreemd op dit terrein, net als die door de heer Ten Broeke onder woorden worden gebracht. Ik noem het moment dat wij een aantal piraten wisten te overmeesteren en moesten gaan leuren met berechting. Een aantal landen dat door de heer Ten Broeke werd genoemd, gaf ons nul op het rekest. Dat is een feit. Ik doe hem de toezegging dat we dit stevig gaan aanzetten. Wij zullen het Europees aankaarten, maar wij zullen ook zelf een aantal zaken ter hand nemen. Dat tweede zal ik onder meer met collega Knapen doorspreken. We moeten daar stappen zetten. Het is van de gekke dat wij bij allerlei landen, ook bijvoorbeeld een keurig land als Zuid-Afrika, langsgaan met de hoed in de hand. Wij doen het vuile werk en zij doen van hun kant helemaal niets. Dat kan niet zo doorgaan. Daar zal op een bepaald moment, als het niet met de carrot gaat, de stick van de financiële zaak worden gezwaaid. Op dat vlak zullen wij keurig uitvoering geven aan de motie-Ormel c.s..

De heer Irrgang (SP): Ik neem het voor staatssecretaris Knapen op. Ik was vorige maand in Kenia met mijn fractievoorzitter, de heer Roemer. We hebben gekeken wat Nederland doet in Kenia. Wij waren op een positieve manier onder de indruk, omdat Nederland juist niet de door en door corrupte Keniaanse politieke elite en de staat steunt, maar bijvoorbeeld werkt aan het opbouwen van mensenrechtenorganisaties, de civil society. Dat is dat goede bestuur. Nederland probeert de grondwet op het goede pad te krijgen. Die biedt misschien de oplossing voor de problemen in Kenia. Het laatste wat de minister moet doen is het stoppen van die steun. Die gaat niet naar de Keniaanse staat, maar komt bij de Keniaanse bevolking terecht. Gelukkig maar. Dat is tenminste onze beste indruk daarvan. Ik wil hem niet uitnodigen al te veel toezeggingen te doen aan de heer Ten Broeke op dit punt. Begrotingssteun geven we daar helemaal niet.

Minister Rosenthal: We geven geen begrotingssteun, maar met de heer Knapen volg ik de lijn dat waar steun vanuit Nederland voor hulpprogramma’s loopt via de desbetreffende regeringen, we daar heel scherp op moeten zijn. Ik ben het daarover volledig eens met de heer Knapen, laat daarover geen misverstand bestaan. Wij hebben het er destijds bij het bespreken van de motie-Ormel c.s. over gehad dat dit nooit ten koste mag gaan van al die groeperingen in de civil society die daar uitstekend werk doen. Dat is in confesso. Niet alleen de heer Knapen, maar ook ikzelf ben een aantal dagen in Kenia geweest, zij het niet als minister. Het was heel lastig, juist toen het hard tegen hard ging. Ik heb toen ook van mijn kant gemerkt welke betekenis die civil-societyorganisaties in dat land hebben. Dat is ook zo in Tanzania. We zijn het wat dat betreft geheel eens.

De heer De Roon (PVV): Ik word al een beetje blij van de antwoorden van de minister aan de heer Ten Broeke, maar nog niet helemaal. Het is voor mij nog een openeindetoezegging als het gaat om het tijdpad. Kan de minister dat wat hij hier toezegt bij het volgende algemeen overleg volgende week al concretiseren? Zo niet, wanneer kan dat wel, zodat wij er dan in ieder geval op korte termijn met hem over kunnen spreken? Het tweede punt is mijn vraag wat er precies tegen is om de Nederlandse inzet niet in Atalanta maar in Ocean Shield te steken. Wat heeft het kabinet daar voor bezwaren tegen? Ik weet niet of de heer Rosenthal deze vraag kan beantwoorden, of dat de minister van Defensie dat zal doen.

Minister Rosenthal: Zodra het over de schepen en de inzet daarvan gaat, kijk ik verwachtingsvol naar mijn collega van Defensie. De toezegging die de heer De Roon vraagt, ga ik op dit ogenblik niet doen. Het spijt me, maar ik ga geen toezegging doen om binnen een week getallen te leveren die hem mogelijkerwijze voldoening zouden geven. Dat kan ik niet doen. De toezegging zoals ik die aan de heer Ten Broeke en indirect aan de heer Irrgang heb gedaan is volstrekt helder. Ik zorg ervoor dat wij de regeringen, die immers debet zijn aan het leveren van een aandeel aan bestrijding van de piraterij via bijvoorbeeld berechting, daarop zullen aanspreken. Bovendien zullen we, wanneer er hulpprogramma’s lopen die door de regeringen worden uitgezet in het land, ons daar heel scherp op richten en consequenties verbinden aan hetgeen hier besproken is. Hulp aan maatschappelijke organisaties en hulp die buiten Nairobi omgaat in de richting van vaak multilaterale organisaties die goed werk doen, zetten we onverkort voort zolang de effectiviteit daarvan is gewaarborgd.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik heb de minister gevraagd eens te reflecteren op de termijn waarop we nog met deze manier van piraterijbestrijding door moeten gaan. Ik wil concreet weten of hij het onbevredigend vindt als dit eindeloos moet doorgaan, zonder dat de noodzaak het te doen vermindert. Dan faalt deze operatie eigenlijk. Ik wil de minister ook uitnodigen om de politieke en diplomatieke inspanningen te kwalificeren, via de TFG, de AMISOM, de VN, de Group of Friends of Somalia en via regionale landen. Wat levert dit nu op? In mijn ogen heel weinig. Als de minister dit deelt, hoe wil hij dan alle slimheid van het apparaat inzetten om te zorgen dat er wel wat beweging in komt?

Minister Rosenthal: Piraterijbestrijding begint met het beginsel van de vrije zee, dat Nederland hoog acht binnen de bevordering van de internationale rechtsorde. We hebben daar gisteren ook over gesproken bij de mensenrechten. Hier gaat het er simpelweg om dat Nederland de verantwoordelijkheid toekomt om mogelijk te maken dat schepen kunnen varen en hun handelswaar van de ene naar de andere plek kunnen brengen. Daar begin je mee als het om piraterijbestrijding gaat. De structurele en permanente oplossingen, zoals dat in jargon heet, zullen mede op het land liggen. Dat is duidelijk. De 3D-benadering is daarvoor een wenkend perspectief. Ook dat is duidelijk. Tevens is duidelijk dat we allerlei instrumenten inzetten als geld, menskracht, expertise en kwaliteit van de mensen die je inzet. Dat doen we zowel in de bilaterale als in de multilaterale activiteiten. Deze mensen zijn bezig met de opbouw van de rechtsstaat en stellen een beetje orde op zaken. Daar moeten we volop mee bezig zijn. Het is een gebied waar volgende week niet ineens Utopia heerst.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Zou de minister van Buitenlandse Zaken de huidige politieke diplomatieke inspanningen gericht op het land willen kwalificeren als succesvol of niet succesvol?

Minister Rosenthal: Binnen de mogelijkheden die er zijn, noem ik ze bevredigend.

De heer Knops (CDA): Ik grijp even terug op de complimenten van de SP en de VVD over de toezegging van de minister. Ik sluit me daar graag bij aan. Als hij dit voor elkaar krijgt, heeft hij brede steun van de Kamer. Begrijp ik de minister goed dat op het moment dat hij zich met een gevangengenomen piraat meldt bij een van landen waaraan hulp wordt gegeven en de deur gaat niet open, dit onmiddellijk repercussies heeft voor de begrotingssteun? Dan kunnen we afspreken dat dit staand beleid wordt. Het maakt me dan niet uit welke toezegging hij doet in de tijd. Als we kunnen afspreken dat dit de realiteit is, lijkt me dat prima. In eerste termijn heb ik een vraag gesteld over de Europese strategie rondom Somalië. Daar wordt steun gegeven door het Nederlandse kabinet. Dat leidt tot niets. Kan hij iets zeggen over de causaliteit tussen hulp en effectiviteit van de regering in dit geval? Kan hij zeggen wat de Europese strategie is nu blijkt dat een aantal zaken niet werkt in Somalië?

Minister Rosenthal: De strategie van de Europese Unie moeten we in een breder verband trekken. We hebben vooral te maken met hetgeen er vanuit de VN met multilaterale activiteiten in Somalië wordt gedaan. De EU is weliswaar met een aantal mensen vanuit Brussel actief in het gebied, maar de kern zit hem in hetgeen de VN doet. Het ligt ook bij de Afrikaanse Unie (AU) met haar missie. Natuurlijk zijn wij in Brussel met de 26 lidstaten voortdurend bezig om Somalië aan de orde te stellen en daar wat aan te doen. Dit ligt primair bij hetgeen wij vanuit Nederland kunnen doen, wat andere lidstaten zoveel mogelijk gecoördineerd doen, en heel sterk bij wat er vanuit de VN als impulsen zal komen. Ook voor Somalië is het zo dat als we daar op een bepaald moment een doorbraak willen forceren, dat vandaag de dag vanuit de VN zal moeten komen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter, u bewaakt de toezeggingen.

De voorzitter: Ik bewaak de toezeggingen. Ik wil naar de termijn van minister Hillen.

De heer Knops (CDA): Ik begrijp het. De afspraak was dat de ministers de vragen zouden beantwoorden. Ik constateer dat ondanks het verzoek dat de voorzitter heeft gedaan, wij al een halve tweede termijn bezig zijn om alle vragen die we hebben gesteld, beantwoord te krijgen. Ik zou de voorzitter willen vragen de ministers daaraan te herinneren. Dat doet ze als Kamerlid ook altijd. De ministers moeten de vragen netjes beantwoorden.

De voorzitter: Volgens mij heb ik de ministers gevraagd in eerste termijn de vragen van de Kamer te beantwoorden. Ik wil nu minister Hillen het woord geven, ook gezien de beperkte tijd die de Kamer zelf voor dit debat heeft genomen.

Minister Hillen: Voorzitter. Ik wil de afgevaardigden hartelijk danken voor hun inbreng in eerste termijn. Internationale piraterij voor de kust van Somalië en de zee daaromheen richt schade aan aan de internationale rechtsgang en rechtsstaat. Het brengt op die manier ernstige schade toe aan de koopvaardij. Die schade is groot. Dat is door vele woordvoerders gezegd. Daarnaast brengt het schade toe aan de mensen die gegijzeld worden. Zij raken vaak lang hun vrijheid kwijt en moeten afwachten of ze ooit los zullen komen. Vaak worden ze heel slecht behandeld. Dit is een behoorlijk zwaar punt, waar de internationale gemeenschap te makkelijk langsheen gaat. Een derde dimensie is de schade aan het gezag van de internationale gemeenschap. De internationale gemeenschap kan kennelijk te weinig doen tegen piraten op snelle scheepjes. Dat is niet goed voor het gezag dat je ergens kunt afdwingen, maar het heeft ook te maken met de steun thuis die je kunt vragen voor acties die je hier of daar onderneemt. Op het moment dat je dit soort zaken niet goed kunt behandelen en je hebt de effectiviteit er niet voor, gaat het ten koste van je gezag thuis. Ik heb te maken met een begroting die veel te hard krimpt, terwijl de internationale behoefte aan veiligheid en zekerheid alleen maar toeneemt. Bijna alle West-Europese landen bezuinigen op defensie, terwijl ze telkens weer voor grotere uitdagingen worden geplaatst. Een van de elementen die daar een rol in speelt, is het gezag dat je kunt laten gelden als je voor taken wordt gesteld. Voor de internationale piraterij geldt dit niet veel minder dan bij een conflict als Afghanistan, waar je met een geweldig lastig integraal probleem in een land zelf zit. Alles heeft met elkaar te maken. De internationale gemeenschap is daar tot over zijn oren in getrokken. De piraterij is geen onderdeel van het systeem in Somalië. Piraterij kan groeien omdat er een voedingsbodem voor is. De piraterij zal contributie betalen aan Al-Shabaab of andere terreurorganisaties. Ze moeten de vrijheid hebben om hun bedrijf uit te kunnen oefenen. Uiteindelijk is het internationale criminaliteit die daar is neergestreken en die in principe aan te pakken moet zijn. Natuurlijk zijn de posities op het land, de economische situatie en de rechtstatelijke situatie in Somalië verschrikkelijk. Daar moet inderdaad veel aan gebeuren. Het is een illusie te menen dat als je op die toer gaat, de piraterij vanzelf verdwijnt. De piraterij gaat daar op termijn dan misschien weg, maar zal zich ergens anders voordoen zolang het internationaal voldoende gefinancierd is, lucratief is en makkelijk zijn slagen kan maken. Daarom is de internationale gemeenschap erbij gebaat dat de militaire kant van die gemeenschap zijn tanden laat zien, en scherp ook.

Wat dat betreft heb ik sinds mijn aantreden, kennisgenomen hebbend van wat er speelde en me geleidelijk aan verdiepend in wat de problemen zijn, geprobeerd een bewuste koers te varen. Ik ben in de regio geweest. De aanpak van de piraterij moet op een directere, veel hardere en veel meedogenlozer manier dan tot nog toe is gedaan vorm krijgen. Dat kan Nederland niet alleen. Dat zal in de internationale gemeenschap moeten. Ik heb daarom in NAVO- en EU-verband initiatieven genomen. De Kamer weet dat. Ik heb bepleit om er harder in te gaan. Het viel me in het begin op dat men daar binnen de internationale gemeenschap weinig voor te porren was, hoewel men rondvoer in de regio, het veel geld kostte en men vanuit militaire hoek zei dat er wel meer kon. Ik was daar verbaasd over. Als ik doorvroeg, merkte ik dat een van de belangrijkste drijfveren voor de internationale gemeenschap was gelegen in vragen rond de aantasting van de internationale rechtsorde door terrorisme. Dat gold in ieder geval als het om defensie ging. Dat terrorisme van Somalië raakt Nederland niet, zou je kunnen zeggen. Daarmee is de vraag hoe het uiteindelijk bij ons terechtkomt. Als dat alleen maar een vraag blijft, krijgen niet alleen de koopvaardij en de gegijzelde mensen een te lage plaats in de rangorde, maar ook het internationale gezag van de Defensieorganisatie, zowel van de EU als van de NAVO. Vandaar dat ik bij zeevarende collega-landen met dezelfde belangen ben gaan pleiten om hierover te praten binnen het mandaat. Als mevrouw Hachchi vraagt of het mandaat van 1851 dat toelaat, is het antwoord ja. Het laat toe dat we op land acties ondernemen. Het laat heel veel toe. Veel van die mogelijkheden zijn tot nu toe niet gebruikt.

Natuurlijk spreken we volgende week over de begeleiding van de koopvaardij als het gaat om mariniers of geprivatiseerde beveiligers aan boord. Die wens wordt door de reders geuit. Dat is vandaag niet aan de orde. Als de koopvaardij op dat punt wensen heeft, moet ze me eens bellen. Ik lees de kranten, maar de telefoon werkt ook. Dan kunnen we daar wellicht met elkaar over praten.

Voor mij is de effectiviteit van het optreden van de internationale gemeenschap, zowel in EU-verband als in de NAVO, buitengewoon belangrijk. Beide operaties zijn belangrijk en vullen elkaar aan. Atalanta en Ocean Shield werken intensief samen, maar hebben verschillende en aanvullende taken. Als een van beide organisaties vindt dat er even iets niet kan, kan men ook elkaar met opdrachten belasten. Wat de EU doet in Atalanta, bevalt ons zeer. We zijn echt niet van plan dat te verlaten. Wat de NAVO doet bevalt ons ook zeer. Overigens nemen we daar niet alleen met schepen aan deel, maar zitten we ook in de staf. We hebben het commando ter plekke. We hebben dat gehad bij de NAVO. Dat is bijna afgerond. Ook in 2012 zal Nederland een halfjaar het commando voeren. Wat dat betreft gedragen wij ons actief, binnen de organieke logica van de dag.

Dan is nog steeds de vraag hoe je het mandaat dat je hebt zoveel mogelijk uitput om resultaat te kunnen behalen. Daarom ben ik heel blij dat Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en naar het zich laat aanzien ook Noorwegen en Denemarken en in ieder geval de Benelux, hebben gezegd dat er meer moet gebeuren. De afdeling Operatiën van Atalanta is bezig met het concreet uitwerken van operaties die veel meer voorstellen dan tot nu toe is gedaan. Ik kan niet op alle activiteiten precies ingaan. Ten eerste zijn ze nog niet klaar, ten tweede zal een aantal een vertrouwelijk karakter dragen. Je moet de vijand niet voortdurend waarschuwen en vertellen wat je gaat doen. Neem van mij aan dat wij onze activiteiten behoorlijk zullen gaan intensiveren. De bedoeling is het ontmoedigen en tegengaan van piraterij waar we kunnen. Dat is in termen van sabotage, van harder ingrijpen en waar mogelijk van aanpakken van winsten en het opsporen van losgeldbedragen. We proberen zo de internationale criminaliteit aan te pakken. We proberen hen de winstmogelijkheden te ontnemen. Dat wil zeggen dat we moeten proberen samen heftiger en steviger in te grijpen. Ik merk tot mijn vreugde dat de steun daarvoor aan het groeien is. Alleen kunnen wij het echt niet.

Natuurlijk is de piraterij dan niet uit de wereld. Er zijn al eerder vele commentatoren geweest die erop hebben gewezen dat onder keizer Augustus dit gebied al berucht was om zijn piraterij. Het zal daar altijd wel zo zijn. Het is trouwens niet het enige deel van de internationale wateren waar piraterij voorkomt. Georganiseerde criminaliteit, het bewust aanhouden van schepen en het gijzelen van mensen en schepen, en proberen via losgeld daar stevige winst op te maken en mensen dan pas los te laten, zijn ontwikkelingen en escalaties die de internationale gemeenschap zich niet kan permitteren, hoe ook de nationale economische situatie in die landen is. De internationale belangen worden daardoor veel te veel geschaad. Ook in landen die minder of meer economische kansen bieden, moet het duidelijk zijn dat dit soort internationale criminaliteit niet wordt getolereerd. Vandaar dat wij zeer gemotiveerd zijn om te kijken wat we kunnen doen, om niet alleen te beschermen maar ook waar mogelijk aan te pakken.

Waar hebben we het over bij acties op land? Het zou gaan om snelle acties. Het gaat niet om het interveniëren met boots on the ground en het houden van geregelde troepen ter plekke. Het gaat om snelle acties om klaarliggende boten te vernietigen of voorraden aan te pakken. Het gaat erom de inlichtingen en kennis die je hebt te gebruiken om piraterij aan te pakken waar je kan. We hebben goede vliegtuigen en helikopters in de lucht. We hebben andere vormen van Intel. Tot nu toe hebben we veel informatie gehad en in prachtige fotoalbums opgeborgen. We hebben er nog weinig mee gedaan, omdat de internationale gemeenschap daar tot nu toe niet toe bereid was. We moeten op dit punt onze kennis gaan gebruiken.

Hartelijk dank dat heer Knops als vervroegd vaderdagcadeau Defensie vijf helikopters heeft gegeven, maar in 2012 hebben wij een probleem met onze capaciteit omdat de Lynx wordt uitgefaseerd. De levensduur is verstreken. De maritieme versie van de NH-90 is nog niet operationeel. De Cougar kan niet op schepen. We hebben echt in de tweede helft van 2012 een capaciteitsprobleem. Ik wil toezeggen dat we dat probleem oplossen. Dat lossen we bijvoorbeeld op via internationale samenwerking. Daarom hebben we in de brief een voorzichtige toon aangeslagen. Wij zijn onszelf er zeer van bewust dat we die helikopter aan boord nodig hebben, ook voor de interventies en verkenningen. De Kamer kan ervan op aan dat er een helikopter aan boord zal zijn. Hoe die zal heten en van wie die zal zijn, kan ik nog niet precies zeggen. Dat wordt later ingevuld.

«Robuust» wil zeggen dat we zichtbaarder en harder zullen zijn. Het zal als het goed is meer effect hebben. Wat mij betreft houden we de vinger aan de pols om te kijken of het inderdaad zo werkt en of op die manier de piraterij terug wordt gebracht. Als mevrouw Peters dat optelt en aftrekt en saldeert, en zich afvraagt wat we er mee opschieten, denk ik dat ze gelijk heeft dat het tot nu toe te weinig heeft opgeleverd. De piraten kregen te veel moed, de schade was te groot aan beide kanten, de opbrengsten voor de piraten waren ideaal. We hebben er tot nu toe te weinig aan gehad. Vandaar een acceleratie. Ik ben ervan overtuigd dat als we dit op een stevige manier doen, dit zijn vruchten zal afwerpen. Natuurlijk kost dat inspanning en geld. Ik denk dat we iets kunnen doen. De piraterij maakt in Somalië geen geïntegreerd deel uit van het bestuurlijk systeem. Zij is daar hoogstens schatplichtig aan. Piraterij is goed aan te pakken, met resultaten die er toe doen.

De privébeveiligers komen volgende week aan de orde.

Het aanpakken van moederschepen en die laten zinken is zo’n daad die makkelijker is gezegd dan is gedaan. Moederschepen zijn niet alleen bemand met piraten, maar ook met gijzelaars. Het zomaar aanvallen van moederschepen betekent dat die gijzelaars onmiddellijk in levensgevaar zijn. Als een moederschip wordt aangevallen, worden direct gijzelaars in beeld gebracht. De materie is niet eenvoudig. Omwille van het sparen van de levens van de gijzelaars is het nagelaten. We moeten willen overwegen niet alleen gijzelaars te bevrijden, maar de schepen die voor anker liggen daarbij in te zetten. We moeten niet wachten of rederijen zo vriendelijk zijn om losgeld te betalen. We moeten hierin veel actiever worden. Dit brengt wel risico’s met zich mee.

Mevrouw Eijsink vroeg naar het advies van de heer De Wijkerslooth. Dat hebben wij ook nog niet. Als we het hebben, sturen we het naar de Kamer. Voor ons is het een heel belangrijk advies. We praten volgende week over de beveiliging, maar de zwaardmacht van de overheid is voor het kabinet een belangrijk gegeven. We willen die niet zomaar, op korte termijn en om economische redenen relativeren of daarvan afstand doen. We willen er een fundamenteel debat over voeren. Voordat het advies er is en we daarover kunnen spreken, wil ik daar nog geen besluit over nemen.

Mevrouw Eijsink vroeg ook hoe het precies zit met de financiering. Die is verdeeld over 2011, 2012 en 2013. Dat heeft te maken met wanneer inspanningen precies plaatsvinden. Sommige bedragen ijlen wat na en komen pas in 2013 tot betaling. In principe is de verantwoording zoals die in de brief staat correct.

Alleen deelnemende landen betalen. Dat is een van de problemen waar je in de internationale gemeenschap voortdurend tegen aanloopt, ook op tal van andere plaatsen. Dat is niet fair, dat ben ik volstrekt met de Kamer eens. Het is wel zo dat de landen die het meest fanatiek kunnen zijn, ook de landen zijn die de grootste belangen hebben. Van deze landen kunnen we verwachten dat ze met een grotere inzet zullen reageren. Aan de andere kant ben je lid van de internationale gemeenschap of je bent het niet. Internationale organisaties als EU of NAVO behoren ten opzichte van elkaar solidair te zijn. Nederland zal zich daar niet door laten hinderen. Wij zullen proberen voor onze belangen op te komen, met een stevige coalitie of als het kan met de gehele NAVO en de gehele EU in de betreffende operaties.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik dank de ministers voor de poging tot beantwoording. Minister Rosenthal wil ik vragen naar de carrot-and-stickbenadering. In een allesomvattende poging om zowel een toezegging aan mij als ook aan de SP te doen, en aan iedereen die zich daar tussenin bevond, vond ik dat hij een buitengewoon creatieve oplossing koos. Ik zie graag dat hij iets scherper reageert. De heer Knops probeerde hem die reactie ook al te ontlokken, ik doe dat nu heel concreet. Ik wil graag de toezegging dat de minister zich met de heer Knapen om de tafel zet met de volgende agenda. Begrotingssteun is in het geval van Kenia 4 mln. en in Tanzania 16 mln. Die begrotingssteun, of steun voor goed bestuur, komt bij Kenia direct ter discussie te staan op het moment dat het land niet wenst bij te dragen aan zaken waar wij op zouden moeten kunnen rekenen. Dit kan bij Kenia, omdat die steun naar de regering gaat. Ik heb het bijvoorbeeld over de terugnameovereenkomst. Dit zou de agenda van dat gesprek moeten zijn.

De minister van Defensie wil militair zijn tanden laten zien. Op het strand kennelijk, en niet aan dek van Nederlandse koopvaardijschepen, waarvan we er vorig jaar nog 500 onder Nederlandse vlag hadden. Zij stellen de toevoer voor onze economie zeker. Daarvan zijn er nu nog maar 250, in een maritiem cluster dat voor Nederland essentieel is. Het is een achilleshiel van onze economie, met 188 000 werknemers en 12 000 bedrijven.

Minister Hillen: Dit is het onderwerp van volgende week. De heer Ten Broeke legt een getuigenis af waartegen ik niets kan inbrengen.

De voorzitter: Ik heb de heer Ten Broeke en de andere aanwezigen dat laten weten. Blijkbaar wil hij zich niet aan de afspraken houden.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik maak een punt van orde. Ik heb op voorhand heel duidelijk aangegeven dat ik die relatie wel zou leggen. Ik zal het niet betrekken bij mijn oordeel in derde termijn. Als de minister nu een ding over zichzelf heeft afgeroepen, is het wel een reactie hierop als hij in deze termijn zelf uitgebreid op de koopvaardij ingaat, en zelfs nog aangeeft dat de reders en de koopvaardijsector hem maar eens zouden moeten bellen.

Het gaat mij er niet om wie hem belt, het gaat mij erom dat hij naar de Kamer luistert. Ik ben onderdeel van die Kamer, en daar zal hij vandaag naar moeten luisteren. Ik vrees dat dit volgende week nog een keer het geval is. De oproep «bel me» is dus niet noodzakelijk.

Het vaderdagcadeau van de minister als het gaat om de helikopters is vooral van belang voor de vaders en moeders en niet-ouders aan boord van de schepen. Het is voor hen belangrijk dat de helikopters er komen. Ik zie zijn toezegging als een echte toezegging. We hebben het in de vorige periode met de heer Van Middelkoop wel eens gehad over helikopters die onder andere vlag werden ingehuurd. De Zweden konden dat toen bijvoorbeeld doen, maar mij werd uitgelegd dat het niet kon. Ik hoop niet dat ditzelfde bezwaar nu weer terugkomt. Om het even van wie, die helikopters gaan dus komen.

Ik ben uitgebreid ingegaan op de permanentie van het verblijf. Dat doet de minister in zijn brief ook. Ik wil graag weten wat dit betekent voor de financiering. Ik hoor graag de toezegging dat de minister ook nadenkt over de permanentie van de financiering, dat mag ook volgende week. Het is inderdaad zo dat we nu elke drie maanden opnieuw met een artikel 100-brief worden geconfronteerd. De VVD houdt hier opnieuw het pleidooi dat de minister kijkt naar de meer fundamentele vulling van het HGIS-budget, waaruit deze operaties kunnen worden gefinancierd. Een mogelijkheid daarvoor is OS. We hebben immers afgesproken dat OS op een percentage staat. Zodra de economische groei meevalt, vallen ook de inkomsten mee. Laten we hopen dat dit zo is. Die zijn niet een-op-een aan de uitgaven geknoopt. Dat is heel verstandig van dit kabinet. Ik zie graag dat deze minister ook de verantwoordelijkheid neemt om voor de financiering van deze missies mede een dekking te vinden. Ik zou graag willen dat hij in het kabinet deze discussie start. Wij zullen hem daar van harte bij steunen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen. Ik sluit aan bij de opmerkingen van de heer Ten Broeke over het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken alles wat hij gezegd heeft concreet moet maken, SMART moet maken. Volgens mij is dat nog maar een kleine stap. Dat zou onze fractie van harte toejuichen. Dan krijg je ook het principe voor wat, hoort wat. Als iemand niet mee wil werken, krijgt hij direct repercussies. Wellicht hebben dit soort drukmiddelen resultaat. De voorbeelden rondom Immigratie en Asiel (I&A), waar de heer Knapen dit soort stappen heeft genomen, bewijzen dat het kan werken.

Van het punt over de helikopters begrijp ik helemaal niets. De minister schrijft in de brief alleen maar argumenten waarom er helikopters zouden moeten zijn. Hij komt vervolgens tot een conclusie die de lading niet dekt. Hij doet een poging om ze aan boord te houden. Vervolgens zegt hij dat er cadeautjes worden uitgedeeld. Als Kamer proberen wij om de plannen van deze minister te verbeteren. Waar ze goed zijn, zijn ze goed. Waar ze verbeterd kunnen worden, doen we dat graag. Dat hebben we ook gedaan met de helikopters. De minister zegt dat hij een capaciteitsprobleem heeft. Dat is precies de reden waarom we vijf Cougars hebben toegevoegd. De minister zegt dat de Cougar niet in maritieme situaties kan worden ingezet. Ik bestrijd dat. De minister weet dat dit wel kan en dat dit op dit moment wordt beproefd. Hij heeft toegezegd dat er helikoptercapaciteit aan boord zal komen. Ik heb dat gehoord. Dat is wat mij betreft prima. Ik denk overigens dat de Cougar daar wel geschikt voor is. Maar het maakt mij niet uit welke helikopter het is. Het gaat erom dat de mensen die op reis gaan, op missie gaan, goed geëquipeerd zijn. Ik herhaal dat de minister in zijn brief alleen maar argumenten aandraagt die dit pleidooi ondersteunen. Wat mij betreft liever geen inhuur, want dat kost veel geld. Volgens mij moeten er creatievere mogelijkheden zijn. Desnoods loopt de Lynx wat langer door, bijvoorbeeld twee Lynxen aan boord en de rest eruit. Op de Cougars wordt nu getraind. Zet die aan boord van marineschepen. Ik hoor graag of de minister daarvoor open staat.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn toezegging om zorgvuldig om te gaan met het al dan niet stopzetten van ontwikkelingshulp in Kenia en daarbij de belangen van de Keniaanse bevolking goed in het oog te houden. Ik wens hem veel succes bij het dreigen met stopzetten van begrotingssteun, die wij in Kenia niet eens verlenen. We krijgen er ongetwijfeld nader bericht over hoe dat precies in zijn werk gaat. Ik heb een vraag aan de minister van Defensie. Ik was verbaasd over de opmerkingen die hij maakte over acties op land, zonder boots on the ground, maar wel met het aanvallen van klaarliggende boten. Ik neem aan dat ze niet op het land liggen. O, ik hoor dat ze wel op het land liggen. Wat bedoelt de minister met het aanvallen van voorraden? Wat is dat precies? Had hij ons daarover in de brief niet veel preciezer kunnen informeren? Het gaat vrij ver. Ik voel me daar een beetje door overvallen, ook omdat we in derde termijn als fracties moeten instemmen met dit besluit van het kabinet. Ik zou daar heel voorzichtig mee willen zijn. Geen boots on the ground staat genoteerd, maar als het werkelijk deze kant op gaat zou het wel eens de laatste keer kunnen zijn dat mijn fractie gaat instemmen met dit soort missies. Dit lijkt de eerste stap naar militaire betrokkenheid op het land. De minister kijkt daar in de praktijk ongetwijfeld goed naar, maar in het verleden is in Somalië gebleken dat je dan van kwaad tot erger raakt.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor hun antwoorden. Ik zal mijn huiswerk doen om de toezegging voor de integrale brief te achterhalen. Het is van belang dat we niet uitgebreid stilstaan bij de militaire acties, maar juist bij die ontwikkelingskant en politieke kant van het probleem. De woorden oplossingen op het land dreigen loos te worden. Dat is niet alleen omdat het trekken aan een dood paard lijkt. Ik zeg niet voor niets lijkt, want het is geen dood paard. Het is een kwestie van internationale politieke wil en inzet. Omdat wij met dit kabinet uitgebreid spreken over militair optreden, nu robuuster militair optreden, komen we niet toe aan een fundamentele discussie over het land Somalië en de regio. Ik houd mijn hart vast voor de volgende escalatiestap.

Minister Hillen heeft uitgelegd dat optredens op het land onder het mandaat vallen. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Irrgang als hij vraagt waarom het niet in de brief staat. Graag hoor ik daarop een reactie van de minister.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik ben voorzichtig optimistisch als het gaat om de intentie van het kabinet om een aantal alternatieve acties te ontplooien, meer dan in de vorige kabinetsperiode is gedaan. We moeten niet alleen rondvaren met fregatten en rondvliegen met helikopters, maar ook acties ontplooien die gericht zijn op het land en op moederschepen. Wij hopen en verwachten dat we dit in de komende periode van deze operatie, dus dit jaar en volgend jaar, zien gebeuren. We verwachten goede effecten. Datzelfde geldt bij de benadering van de onwillige landen in de regio op het punt van de berechting. De aanpak met de stick spreekt ons zeer aan. Ik verwacht dat dit in ieder geval voor de Nederlandse ontwikkelingshulp gaat gebeuren. Ik verwacht ook dat het kabinet dit punt in Europees verband aan de orde gaat stellen, dat het gaat nastreven dat daar op dezelfde manier zal worden opgetreden.

Over de helikopters ben ik ook voorzichtig tevreden met de toezegging van de minister. Ik hecht eraan te zeggen dat ik verwacht dat de helikopters, waar ze ook vandaan komen en welke het ook zijn, die taken kunnen doen die wij ervan verwachten. Ze moeten mariniers aan boord van schepen kunnen zetten, ze moeten ze er weer af kunnen halen, ze moeten rescueoperaties kunnen doen, ze zijn geëquipeerd voor verkenningsoperaties en zijn ook qua vuurkracht een back-up voor mariniers. Ik verwacht een affuit en mitrailleuren in die helikopters. Als dit kan worden ingezet, is mijn fractie op dit punt geheel tevreden.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken noemt de diplomatieke inspanningen en strategieën voor Somalië binnen de mogelijkheden bevredigend. Ik vrees dat dit een rooskleurige afschildering is van twintig jaar inspanning richting Somalië. Ik sluit me aan bij de poging van mevrouw Hachchi om te zoeken naar een manier waarop de minister uitgenodigd kan worden om out of the box te denken. We moeten een manier vinden om uit deze patstelling in Somalië te komen, terwijl we ons blindstaren op de TFG en met gekromde tenen AMISOM volgen. Ik vond de minister van Defensie realistischer in zijn kosten-batenanalyse. Hij zei gewoon dat, alle inspanningen ten spijt, de baten te klein zijn. Hij pleit daarom voor een militaire acceleratie. Ik zou zeggen dat je voordat je daartoe overgaat, ten minste ook een diplomatieke acceleratie moet doen om het geloofwaardig te maken. Over die militaire acceleratie verbaas ik me, sterker, ik ben in opperste verwarring. Hebben we het met een acceleratie over een heel nieuw soort acties, afwijkend van alle artikel 100-brieven over Somalië die we tot nu toe hebben besproken, terwijl er geen woord over staat in de zeventien bladzijden tellende artikel 100-brief? Hebben we het over acties die tijdens de looptijd van de voorliggende missies ingaan? Of hebben we het over iets wat nog in de toekomst is en waarvoor we netjes een nieuwe artikel 100-brief zullen krijgen? Dit roept allerlei vragen op, procedurele, militaire, veiligheidsgerelateerde en mandaattechnische. Die worden normaal in een artikel 100-brief toegelicht. Ik vind het vreemd om daar alleen via mediaberichten en in een soort van anderhalfste termijn van een debat achter te moeten komen. Als het antwoord is dat het gaat over acties in de huidige missie, wil ik voordat we de derde termijn ingaan een procedurevergadering beleggen om te bekijken hoe we hier mee om moeten gaan.

De heer Ten Broeke (VVD): Om een procedurevergadering te voorkomen verwijs ik naar pagina 11. Daar staat wel degelijk de formulering die de minister al vaker heeft gebruikt, een robuuster optreden. Hij heeft daar in interviews, maar ook in deze Kamer, wel vaker invulling aan gegeven. Het is aan mevrouw Peters om hier genoegen mee te nemen. Ik wil wel van haar weten welk type robuust optreden zij afwijst. Zij neemt dit kabinet bijna dagelijks de maat dat het zilverpoetsers zouden zijn als het gaat om het buitenlands beleid. Het kabinet stelt altijd de economie centraal. Heeft zij het gevoel dat dit hier ook het geval is?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik wil de heer Ten Broeke uitnodigen zich in zijn rol als parlementslid te verdiepen, voordat hij mij kritisch de maat probeert te nemen. Waar ik geen genoegen mee neem, is het type informatievoorziening dat de Kamer hier krijgt. Ik moet bij zo’n serieus onderwerp als het uitzenden van militairen gissen naar de betekenis van de woorden robuust optreden, terwijl we hier een verlengingsdebat hebben van missies waar we al jaren over spreken. Nu blijkt dat we het over een ander type acties hebben dan waar het tot nu toe over is gegaan. Ik word daardoor overvallen. Dat soort informatie moet de Kamer niet via de media krijgen. Dat moet met naam en toelichting in de brief staan.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik was volgens mij de eerste die vroeg wat de minister bedoelde met robuuster optreden, toen ik zei dat hij wel Rambo op het strand wilde, maar geen agenten op het dek. Daar hebben we een deelantwoord op gekregen. Het is aan ons om daar genoegen mee te nemen. We kunnen niet ontkennen dat die vraag door mij is gesteld. Ik hoop dat mevrouw Peters mij net zo serieus neemt als zichzelf. Overigens wijs ik haar erop dat het wel degelijk in de brief staat. Dan blijft de vraag staan welk type optreden ze wel zou willen omarmen, of helemaal geen. De tweede vraag ging over de economie die altijd zo centraal stond. Heeft mevrouw Peters het gevoel dat dit hier ook het geval is?

Mevrouw Peters (GroenLinks): Om met de laatste vraag te beginnen, de heer Ten Broeke heeft mij horen pleiten voor niet alleen een militaire acceleratie. Ik vind het verhaal van de minister van Defensie geloofwaardig dat het gedeeltelijk een aspect heeft dat los van Somalië staat en dat je dus zelfstandig harder moet aanpakken. Ik vind dat het kabinet dan aan de Kamer moet uitleggen hoe je dit kunt doen. Ik vind niet dat ik hier moet gissen naar welke robuuste actie effectief zou kunnen zijn. Ik heb aangevuld dat robuuste actie mij alleen effectief lijkt als het in de context van een politieke acceleratie plaatsvindt. Ik wil niet net als de heer Ten Broeke een carte blanche geven voor het eindeloos benutten van HGIS-budgetten om de koopvaardijschepen militair te beschermen. Dat vind ik geen nuttige besteding van gelden.

Minister Rosenthal: Voorzitter. Dank voor de opmerkingen en vragen in de tweede termijn. Laat ik de heren Ten Broeke en Knops zeggen dat ik met collega Knapen zal spreken over een messcherpe conditionaliteit in de desbetreffende landen. Daar voeg ik één ding aan toe. Aan hulpprogramma’s die de bevolking rechtstreeks ten goede komen mag niet getornd worden. Het zal primair gaan om «government to government». Ik voeg daar dan weer aan toe dat het gaat om beperkte bedragen. We hebben die bedragen vaak al teruggeschroefd vanwege de omstandigheden waarin die regeringen werken. Die zijn vaak nogal corrupt. Ik zal dit met getallen onderbouwen.

Mevrouw Hachchi meent dat het paard niet dood is maar leeft. Ik wil gezegd hebben dat ik daar een andere opvatting over heb, gestoeld op harde feiten. Natuurlijk ben ik bereid om te allen tijde dat balletje weer op te gooien, waar ik er ook over praat. Zij moet me geen resultaatverplichting binnen een bepaalde termijn vragen. Die krijgt ze niet.

Activiteiten te land en capaciteitsopbouw, ook waar het justitiële capaciteitsopbouw betreft, zijn belangrijke punten. Daar zit je dicht bij de problematiek waar we het over hebben als je te land piraterij bestrijdt. Tegen mevrouw Peters wil ik het volgende zeggen. Het beste is de vijand van het goede. We moeten roeien met de riemen die we hebben, om het maar in een beeldspraak van water te houden. Wij doen echt naar vermogen wat we kunnen. Dat is behoorlijk veel voor Nederland, ook ten opzichte van andere landen. We hebben niet alleen in de bredere regio te maken met allerlei problemen, waar het Nederlandse assistentie betreft in Somalië, Somaliland en Puntland. We gaan een stukje verder en we zitten in Soedan, waar de Kamer dezelfde eisen stelt aan de inzet van Nederland. Dat is terecht, maar we moeten roeien met de riemen die we hebben.

Minister Hillen: Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng in tweede termijn. Dank voor de steun van de heer Ten Broeke voor permanente financiering. Ik ben echter bang dat het voorlopig niet zo zal werken. HGIS is in principe een permanente financiering voor internationale en ook defensieactiviteiten. Met de termijnen van anderhalf jaar voor Atalanta en Ocean Shield volgen we het ritme van de internationale gemeenschap. Dat is iets ruimer dan de drie maanden die de heer Ten Broeke noemde. Als er internationaal een andere planning wordt gemaakt, volgt er van ons een nieuwe artikel 100-brief. In die zin wijken wij niet af van het internationale ritme.

De Kamerleden kunnen gerust zijn. De helikopters komen er en zullen alles kunnen wat nodig is en in die situatie wordt gevraagd.

Op de vraag waarom het robuuste optreden niet in de brief staat, is het antwoord eenvoudig. Er is op dat punt nog niets besloten. Ik heb in de internationale discussies aangegeven dat er veel bespreekbaar is. Ik heb vervolgens geprobeerd met landen tot een gemeenschappelijke verklaring te komen. De verklaring die we met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Benelux hebben kunnen maken is openbaar. Die geeft de richting van denken aan. Ik heb eerder gezegd dat ik niet alles wat kan precies aangeef, omdat je met sommige op sabotage gerichte acties niet te koop moet lopen. Dan verliezen ze hun effect. In principe heb ik «snel op het land, snel eraf» niet uitgesloten. Het staat niet in de brief, omdat op het ogenblik de operaties die de EU wil doen en die de NAVO wil doen, nog niet vast staan. Ik heb zelf de marges ver opgerekt. Nu ga ik kijken wat ik ga oogsten. Dat zal blijken zo gauw de EU zijn nieuwe plan heeft getrokken. Ik heb dat dus nog niet. Wat mij betreft is er veel bespreekbaar, allemaal binnen het mandaat zoals het er is. Als ik aan de EU of de NAVO vraag om meer te gaan doen, zeg ik niet dat het mandaat maar opgerekt moet worden. Ook van de zijde van Justitie wordt nauwkeurig gekeken of het binnen dat mandaat kan of niet. Als het niet binnen het mandaat kan, moet of een nieuw mandaat worden gevraagd, of het kan niet. Alles wat we doen, doen we buitengewoon zorgvuldig binnen de internationale en nationale rechtsorde. Daarbinnen proberen we de ruimte te vinden die er kan zijn.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Het hoort zo dat Nederland ambieert binnen het mandaat van het internationaal recht te opereren. Als er andersoortige acties worden ondernomen, roept dat veel meer artikel 100-briefachtige vragen op. Welke kosten zijn er? Wat zijn de veiligheidsaspecten? Wat is de strategie die er achter zit? Wat voor mensen zijn er bij betrokken? Mag ik er vanuit gaan dat, mocht dit besluit vallen en de operatie daarvoor worden aangewend, de Kamer daarover eerst wordt geïnformeerd?

Minister Hillen: De kosten zullen niet afwijken van nu, omdat de schepen met dezelfde mensen gaan. Alleen de opdrachten die zij krijgen zijn veelvuldiger of intensiever dan tot nu toe het geval is. De kosten zijn hetzelfde, de middelen zijn hetzelfde. Alleen de toepassing zal intensiever zijn.

De heer Irrgang (SP): Ik wil vragen waarom de minister niet veel duidelijker is geweest over het feit dat hij op het land bepaalde acties in gedachten heeft. Hij vraagt daar met deze artikel 100-brief toestemming voor. Dat is nu niet gebeurd. We worden hier min of meer door overvallen. Als de minister daadwerkelijk zou willen besluiten tot uitbreiding van acties op het land, vind ik eigenlijk dat de Kamer niet geïnformeerd moet worden, maar dat er een aparte artikel 100-brief moet komen. De formulering robuuster optreden had veel concreter uitgewerkt moeten worden. Ik ben geneigd een procedurevergadering aan te vragen, omdat ik de behoefte heb dit in de fractie te bespreken. We kunnen niet op een interview in het AD afgaan om hier het debat te voeren. Dan had de minister hier in de artikel 100-brief veel duidelijker over moeten zijn. Dat is de procedure.

Minister Hillen: De verwijten gaan al gauw naar het kabinet, maar ik heb hier sinds de jaarwisseling geen onduidelijkheid over laten bestaan. Ook in deze commissie zijn deze argumenten openbaar gewisseld, zelfs over het soort interventies dat zou kunnen plaatsvinden. Ze hebben tot nu toe geen kracht van uitvoering. De richting waarin ik probeer de internationale gemeenschap te drukken, heb ik hier open en bloot besproken.

De heer Irrgang (SP): Het staat niet in de artikel 100-brief. Daar spreken we hier over. Dit is een grondwettelijke procedure.

Minister Hillen: Ik vraag verlenging binnen het mandaat. Als de operatie zo vorm zou krijgen, is dat juridisch afgetoetst binnen het mandaat. In de artikel 100-brief vraag ik verlenging van het mandaat zoals we dat tot nu toe hebben gehad.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik begin procedureel behoefte te krijgen aan een procedurevergadering. Ik vind echt dat hier de grondwettelijke procedure voor het goedkeuren van een uitzending van militairen niet voldoende in acht wordt genomen. De informatievoorziening wordt door het kabinet onvoldoende serieus ingevuld.

De voorzitter: Op dit moment liggen twee verzoeken tot een procedurevergadering voor, omdat twee Kamerleden onvoldoende informatie in de brief verwerkt zien. Ik leg aan de commissie het volgende voor. We kunnen de derde termijn op een ander moment doen.

De heer Ten Broeke (VVD): De VVD-fractie heeft geen behoefte aan een procedurevergadering voor de derde termijn.

De heer Knops (CDA): Wij hebben geen behoefte aan een procedurevergadering.

Mevrouw Hachchi (D66): Als de collega’s behoefte hebben aan een procedurevergadering, kan ik dat steunen.

De heer De Roon (PVV): Ik heb geen behoefte aan een procedurevergadering.

Voorzitter: Knops

Mevrouw Eijsink (PvdA): Mijn fractie heeft geen behoefte aan een procedurevergadering.

Voorzitter: Eijsink

De voorzitter: Hiermee sluiten we de tweede termijn van de minister af. De minister heeft geantwoord. Mevrouw Peters, het antwoord kan u niet bevallen, maar de minister heeft geantwoord.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik heb een feitelijke vraag aan de minister. In hoeverre moeten wij er rekening mee houden dat de robuustere acties op land nog plaatsvinden binnen de termijn van de nu voorliggende missies?

Minister Hillen: Het mandaat is voor de komende anderhalf jaar.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Dit is een heel feitelijke vraag. Ik maak gebruik van mijn informatiepositie. Ik wil dat dit niet mistig is.

De voorzitter: Ik doe een poging het als volgt te formuleren. De minister heeft duidelijk aangegeven dat hetgeen hier besproken wordt binnen deze artikel 100-brief uitgevoerd zal worden. Daar waar zaken buiten de artikel 100-brief treden, op welke wijze dan ook, worden deze de Kamer direct gemeld. De Kamer komt dan in een nieuwe situatie met een nieuwe artikel 100-brief. Dit is procedureel de kwestie als de minister zich niet houdt aan hetgeen hier is besproken en voorligt. Dit is wat mevrouw Peters heeft verzocht.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Mijn feitelijke vraag was of die acties op land al binnen de periode van de nu voorliggende missies plaatsvinden. Dat is een ja-of-neevraag.

Minister Hillen: Als de EU of de NAVO oordeelt dat het binnen het mandaat kan en de EU of de NAVO gaat dit doen, zal het binnen de komende anderhalf jaar kunnen plaatsvinden.

De voorzitter: Dank voor de beantwoording. Ik stel voor over te gaan tot de derde termijn, zoals gebruikelijk bij de artikel 100-brief. Daarin geven de woordvoerders aan wel of niet de missie te ondersteunen. De fractie van de ChristenUnie heeft bij afwezigheid zojuist laten weten de missie te steunen.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. De fractie van de VVD kan instemmen met het verlengingsbesluit van de voorliggende missie. Dat doen wij, omdat wij het van buitengewoon groot belang vinden dat we daar een goede presentie houden. Wij stemmen in met alles wat in de brief staat, en vooralsnog niet met wat niet in de brief staat.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie kan instemmen met deelname aan operatie Atalanta en Ocean Shield. Wij wensen alle militaire bemanningen veel succes, behouden vaart en een goede missie, voor zover die niet op zee plaatsvindt.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik wil opnieuw een ordevoorstel doen voor een schorsing voor overleg in mijn eigen fractie.

De voorzitter: Als een collega vraagt om een schorsing is het gebruikelijk dit verzoek te accepteren. Ik stel voor dat we dit op een ander moment verder bespreken.

De heer Knops (CDA): Normaal wordt bij een schorsing aangegeven hoe lang die duurt. Is het voor een half uur of een gehele dag? Ik zou gezien het belang van deze missie willen voorstellen dit debat vandaag af te ronden.

De voorzitter: Ik wilde aan de heer Irrgang vragen hoelang hij denkt nodig te hebben. Ik kan me voorstellen dat, gezien het tijdstip, overleg in de fractie vandaag niet meer zal gebeuren. Ik denk dat de collega’s daar begrip voor hebben. Mag ik voorstellen, ook gezien het debat waarin wij zitten, dat de heer Irrgang het morgenochtend in de fractie bespreekt en dat we proberen morgenmiddag af te ronden, ook gezien de Kameragenda? Ik kijk even naar beide bewindspersonen.

De heer Irrgang (SP): Ja.

De heer Knops (CDA): Ik vraag me af waarom we naar morgen gaan. De heer Irrgang heeft niet aangegeven hoelang hij nodig heeft. Als hij met de fractie overleg wil plegen, of met een vertegenwoordiging van de fractie, lijkt me dat we een halfuur of uur kunnen schorsen en het debat vandaag kunnen voortzetten.

De voorzitter: Ik leg het verzoek van de heer Knops voor aan de heer Irrgang. Ik kan mij voorstellen dat veel van de collega’s op dit moment al weg zijn. Wat zijn de mogelijkheden binnen zijn fractie? Wellicht biedt een schorsing van een kwartier uitkomst, zodat hij kan bezien wat mogelijk is.

De heer Irrgang (SP): Ik wil rekening houden met de andere fracties. Kunnen we een halfuur schorsen? Ik probeer op die korte termijn overleg te hebben binnen mijn fractie. Mocht dat niet lukken, hoop ik dat ik kan rekenen op de steun om het debat morgen of zo snel als anders mogelijk is voort te zetten.

De voorzitter: Dank voor uw constructieve voorstel. Ik schors de vergadering.

De vergadering wordt een halfuur geschorst.

De voorzitter: Ik hervat de vergadering. Ik leg de Kamer het volgende voorstel voor. De Kamer zal morgenochtend een besloten briefing organiseren over de artikel 100-brief in samenwerking met het ministerie van Defensie. Kamerleden kunnen hier hun vragen stellen, alsmede zaken die mogelijk nog niet aan de orde zijn geweest bespreken. Antwoorden worden verzorgd door het ministerie van Defensie. We zullen morgenmiddag het debat hervatten. Ik zie dat de leden hiermee instemmen.

De vergadering wordt geschorst.

Heropening vergadering (16 juni)

Voorzitter: Pechtold

De voorzitter: Ik hervat de vergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie voor een derde termijn. Ik heet de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie en hun ondersteuners wederom van harte welkom, alsmede de heer Voordewind, die er gisteren niet bij kon zijn.

Naar aanleiding van het overleg van gisterenavond en de zojuist gehouden militaire briefing, merk ik het volgende op. De Kamer stelt vast dat het nuttig was om een feitelijke toelichting te ontvangen over een passage in de artikel 100-brief over de beoogde robuustere wijze van optreden. Dat is de passage op pagina 11. Het toetsingskader dat de Kamer heeft vastgesteld, vereist een goede informatievoorziening. De commissie tekent aan dat zij zich nader met de ministers zal verstaan over de wijze en aard waarop die het beste kan worden ingevuld. Dit laat onverlet dat alle fracties zich in staat achten om nu de derde termijn te voltooien. Wij hebben afgesproken dat wij die op volgorde van fractiegrootte doen.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Het is bijzonder om een soort herkansing in een derde termijn te krijgen. Dat zal aan het oordeel van de VVD-fractie niets wijzigen. Ik onderschrijf wat de voorzitter zojuist zei, namelijk dat het goed was om op een aantal technische punten een nadere invulling te krijgen. Die vond ik heel helder. Er kwam wat ons betreft uit dat de bestaande command-controllijn nog steeds voldoet, dat de rules of engagement voldoende zijn en dat de geweldsinstructie niet behoeft te worden aangepast. Daarmee is wat ons betreft aan de hoofdvoorwaarden van het toetsingskader voldaan. Met datgene wat altijd al kon en mocht, wordt nu actief en soms zelfs proactief rekening gehouden in de planning. Dat achten wij verstandig. Daarom stemt de VVD-fractie in met het artikel 100-besluit zoals dat door het kabinet is genomen. Wij wensen de bemanningen waarom het gaat en de mensen die dit gaan doen uiteraard een behouden vaart, een goede terugkomst en een heel goede tijd.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ook ik vond het goed om de briefing te horen en te weten dat robuuster ook kan betekenen dat het nadenken ter voorbereiding op is. Dat heeft in elk geval wat inhoudelijke verduidelijking gegeven over de gradaties van robuustheid. Mijn fractie stemt in met deze missie en wenst eenieder die hierbij is betrokken dat hij goed werk kan verrichten. Wij geven hen alle steun.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Deelname aan de NAVO-operatie Ocean Shield door de schepen die daarvoor zijn aangewezen, wordt door ons van harte ondersteund. Daar stemmen wij mee in. Wij stemmen echter niet in met de inzet voor de EU-operatie omdat wij van mening zijn dat de EU geen rol hoort spelen bij dit soort operaties. Ik voeg eraan toe dat wanneer de schepen die aan de EU-operatie gaan deelnemen volgens het voorstel van het kabinet, namelijk de Hr. Ms. Zuiderkruis en de Hr. Ms. Van Amstel, aan een NAVO-operatie zouden deelnemen, wij die deelname van ganser harte zouden ondersteunen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Wij hebben gisterenavond ons oordeel al gegeven. De briefing die wij zojuist hebben gekregen, heeft niet geleid tot een andere opvatting ten aanzien van deze missie. Dat betekent dat wij beide missies zullen steunen. Wij wensen degenen die daarbij zijn betrokken, in welke vorm dan ook ter zee, ter land en in de lucht, van harte succes bij deze belangrijke missie.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij uw procedurele opmerking over de gevolgde artikel 100-procedure. De briefing die wij zojuist hebben gehad, gecombineerd met de opmerkingen die het kabinet gisterenavond heeft gemaakt, hebben mijn fractie voldoende comfort gegeven dat het hier niet gaat om grootschalig offensief optreden op het land. De minister van Defensie sprak gisterenavond over het onschadelijk maken van middelen ter bestrijding van piraterij. Dat betekent dat mijn fractie kan instemmen met de artikel 100-brief en dus het uitzenden van Nederlandse militairen. Ik maak daarbij de nadrukkelijke aantekening dat als er sprake is van offensieve militaire acties, onze steun onmiddellijk vervalt. Wij wensen de militairen die al zijn vertrokken of nog zullen vertrekken heel veel succes.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Ik sluit mij allereerst aan bij uw procedurele opmerking. De briefing heeft helderheid gegeven. Daarom kan ik zeggen dat de D66-fractie instemt met de artikel 100-brief. Dan rest mij nog om de bemanningen van de verschillende schepen – ik vind het goed om ze te noemen: Hr. Ms. Zuiderkruis, Hr. Ms. Van Amstel, Hr. Ms. Tromp, Hr. Ms. Evertsen en de onderzeeboot die nog niet bekend is – veel succes, een behouden vaart en een goede thuiskomst te wensen.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. De dreiging van de piraterij neemt toe en het politieke conflict en de oorlog in Somalië escaleren. Nu wordt daar met militaire middelen robuuster tegen opgetreden. De operatieplannen die daarvoor nodig zijn, worden aangepast. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de voorzitter dat de Kamer daarover geïnformeerd behoort te worden langs de lijnen van het toetsingskader. Gelet op de informatie die in de briefing naar voren is gekomen, kan mijn fractie deze missie, net als de vorige missies, van harte steunen. Ik wens de uit te zenden militairen en ook de diplomaten die zich met Somalië bezighouden veel succes.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Wegens plenaire verplichtingen kon ik gisterenavond helaas niet het woord voeren namens de fractie van de ChristenUnie. Ik had via de voorzitter al laten weten dat mijn fractie zou instemmen met deze missie en ook met de toevoeging dat er eventueel dingen op het land zouden kunnen gebeuren, in de kuststreek. De fractie van de ChristenUnie was altijd voorstander van een robuust optreden: niet alleen pleisters plakken op het water, maar ook de bron van de piraterij aanpakken. Wij steunen dit dus van harte. Mijn fractie vond wel dat er meer duidelijkheid in de brief had kunnen worden gegeven over de precieze invulling van de activiteiten op het land. Wij hopen die dan ook de volgende keer aan te treffen. Wij wensen de betrokken militairen veel succes toe. Wij zullen als fractie ook bidden voor bescherming en wensen ze een veilige thuiskomst.

De voorzitter: Dank u wel. Ik meld nog dat ik zojuist bericht heb gekregen van de SGP-fractie, dat zij helaas niet kan deelnemen aan het debat, maar dat zij akkoord gaat met de voorgestelde missie.

Ik wijs de minister van Defensie op een toezegging van 22 maart 2011. Hij heeft toegezegd contact op te nemen met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en hem aan te sporen om in zijn OS-beleid ook in te gaan op de bestrijding van piraterij en de justitiële kant, alsmede op de investering van 0,5 mld. aan Nederlandse en Europese OS-gelden in die regio, en de Kamer hierover per brief te informeren. Die brief ontvangt de Kamer graag voor het algemeen overleg over piraterij van donderdag 23 juni 2011.

Hiermee komt een einde aan de derde termijn. Misschien willen de bewindslieden nog kort reageren.

Minister Rosenthal: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de brede steun die zij geeft aan deze belangrijke missie. Ik ben mij er als minister van Buitenlandse Zaken uiteraard van bewust dat zowel de militairen als de diplomaten en andere betrokkenen een zware taak staat te wachten. Daar hoort natuurlijk, voor zover het de zee betreft, een behouden vaart en een goede thuiskomst bij. Dat geldt voor de andere betrokkenen op hun eigen wijze.

Minister Hillen: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor het vertrouwen dat zij zo breed heeft gegeven. Dat zal voor de mannen en vrouwen die het moeten gaan doen een extra steun zijn bij hun moeilijke werk. Met de Kamer spreek ik uit dat ik hoop dat zij weer behouden thuiskomen, dat het allemaal goed zal gaan en dat er veel succes zal zijn. Ik hoop ook dat de strijd tegen piraterij zoveel succes zal hebben dat wij voortgang kunnen zien. Over het bespreken van de procedure hebben wij een afspraak gemaakt.

De voorzitter: Ik dank beide ministers en hun ondersteuners voor hun aanwezigheid bij dit algemeen overleg en alle aanwezigen voor hun belangstelling.