Kamerstuk 29521-133

Verslag van een algemeen overleg

Nederlandse deelname aan vredesmissies

Gepubliceerd: 25 januari 2010
Indiener(s): Henk Jan Ormel (CDA), Anouchka van Miltenburg (VVD)
Onderwerpen: internationaal militaire missies
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-133.html
ID: 29521-133

29 521
Nederlandse deelname aan vredesmissies

nr. 133
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 25 januari 2010

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Defensie2 hebben op 15 december 2009 overleg gevoerd met minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking, minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en minister Van Middelkoop van Defensie over:

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 13 november 2009, inzake Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, (29 521, nr. 124);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 10 december 2009, Lijst van vragen en antwoorden betreffende verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, (29 521, nr. 126);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 17 november 2009, inzake Tweede informele bijeenkomst van experts inzake een regionaal piraterijtribunaal, (29 521, nr. 123);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 12 december 2009, inzake Nederlands beleid wapenleveranties Somalië, (29 521, nr. 129);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, d.d. 11 december 2009, Antwoord op de vraag tijdens het AO Piraterij hoe voorkomen kan worden dat illegaal gevangen vis de EU wordt ingevoerd, (29 521, nr. 127).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Miltenburg

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van der Kolk-Timmermans

Voorzitter: Ormel Griffier: Van der Kolk-Timmermans

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Haverkamp, Van Dam, Irrgang, De Roon, Ten Broeke en Ormel,

en de ministers Verhagen, Van Middelkoop en Koenders, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Dames en heren. Ik open dit algemeen overleg over de EU-operatie Atalanta. Dit is een overleg conform de artikel 100-procedure. Dat betekent in drie termijnen. Wij zijn nog in afwachting van de minister van Buitenlandse Zaken, die iets verlaat is wegens een uitgelopen plenair debat. Enkele woordvoerders hebben aangegeven alleen vragen te hebben voor de minister van Defensie. Ik stel vast dat wij alvast beginnen met de woordvoerders die dat betreft. Ik zie dat de heer Van Dam zich daarvoor meldt namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik stel voor een spreektijd van zes minuten per fractie.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Als ik goed tel, is dit de vijfde keer in korte tijd dat we spreken over een maritieme missie in het gebied rond de kust voor Somalië. Daarmee komt niet een totaal nieuwe afweging op ons bord, maar een bestendiging van de al langer bestaande situatie. Piraterij is helaas een nog steeds groeiend probleem voor die kust. Uiteraard is de oorzaak van piraterij te vinden op het land; de wetteloosheid en de verschrikkelijke armoede in Somalië en de humanitaire ramp die zich daar voltrekt, maar daar gaat dit algemeen overleg niet over. Het is wel verstandig dat wij daarover op korte termijn, denk aan begin volgend jaar, eens een wat breder debat voeren met de regering, zodat wij ook over de situatie op het land wat uitvoeriger kunnen discussiëren.

Een aantal vragen van de zijde van mijn fractie over het besluit over deze missie. De PvdA-fractie heeft alle voorgaande missies in dit gebied tot nu toe gesteund, zoals de regering weet. De vraag dringt zich wel op wat er parallel aan dit type missies wordt gedaan om ervoor te zorgen dat piraterij minder aanlokkelijk is. Ondanks de wetteloosheid in Somalië zijn er toch mogelijkheden, bijvoorbeeld om de geldstromen die met piraterij gemoeid zijn te blokkeren.

De vorige keer is er ook over gesproken dat de reders aangeven dat de tijd die het kost om uitsluitsel te krijgen over bescherming door een groepskonvooi, Group Transit, dan wel door een losse escorte zo lang is en dat zij pas enkele dagen van te voren te horen krijgen of er sprake is van individuele begeleiding. De regering zegt niet eerder te kunnen inplannen dan twee tot vijf dagen van tevoren. Kan reders eerder gemeld worden of er überhaupt sprake is van bescherming? De klacht van reders is dat zij bescherming nodig hebben en ver van tevoren plannen. Die planning wordt lastig wanneer zij pas een paar dagen van tevoren, dus als zij al in het gebied zijn, te horen krijgen of de bescherming geregeld wordt en zo ja, hoe.

Er lopen in dit gebied eigenlijk drie missies van westerse landen, van de EU, de NAVO en de VS, en er zijn ook nog andere landen op individuele basis aanwezig in dit gebied. De vraag is of dat werkbaar is. Zou het niet handiger zijn om de missies van de NAVO en de EU in elkaar te schuiven? Uiteindelijk zijn het vrijwel geheel dezelfde landen die de missies uitvoeren. Zijn zij niet onder één vlag te brengen in dit geval?

We zien de piraten steeds verder komen. Zij zijn naar ik geloof nu al meer dan 1300 km uit de kust. Ze komen steeds meer vanaf het Somalische vasteland richting Indische Oceaan. Is de gehanteerde methode van bescherming van konvooien afdoende wanneer de piraten zo veel verder komen dan voorheen? Is dat nog wel te doen met deze aanpak en met de inzet van een ongeveer gelijk aantal schepen voor deze operatie, nu het gebied waarover de piraterij zich uitstrekt zoveel groter is geworden?

De afgelopen dagen was in het nieuws dat de Evertsen dertien piraten heeft opgepakt bij het voorkomen van een kaping. Die piraten kunnen niet worden uitgeleverd. Als ik de nieuwsberichten goed begrijp, is Tanzania het meest aangewezen land om de piraten te berechten. Waarom lukt het niet om die piraten over te leveren? Ik las in de berichtgeving dat de verwachting was dat er binnen 48 uur een oplossing zou worden gevonden. Dat is ongeveer nu, als ik het goed heb uitgerekend. Waarom is Tanzania niet bereid om die piraten over te nemen? Waarom zijn Kenia en Seychellen ook niet bereid om die piraten over te nemen, terwijl er verdragen met die landen bestaan? Het is zeer relevant voor de nieuwe missie om te weten wat precies de waarde van die verdragen is. Is goed geregeld dat piraten in dit soort situaties daadwerkelijk kunnen worden overgedragen, zodat zij berecht kunnen worden in landen als Kenia en de Seychellen? In welke gevallen kan er op basis van die verdragen sprake zijn van overdracht aan Kenia en de Seychellen?

Een terugkerend thema in de debatten over de missies in dit gebied zijn de helikopters. Een van beide schepen wordt uitgerust met een helikopter en het andere niet. De regering zegt steeds dat het niet noodzakelijk is om een helikopter aan boord te hebben, maar het is wel wenselijk. De regering schrijft in antwoord op vragen van de Kamer dat een van de gevolgen van het ontbreken van een helikopter aan boord van de Johan de Witt is dat de reactietijd wordt verlengd als er sprake is van een kaping, dus dat er meer tijd nodig is om te reageren op een poging tot kaping. Hoe sterk wordt die reactietijd verlengd? Hoeveel langer duurt het om te reageren als er geen helikopter aan boord van de Johan de Witt is? Wat zijn de praktische consequenties van het ontbreken van een helikopter? De regering zegt dat het niet noodzakelijk, maar wel wenselijk is. Dan is het wel prettig om inzicht te hebben in dat verschil.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Dat de inzet van onze marine tegen de piraterij nog steeds nodig is, blijkt wel uit de arrestatie van de piraten door de bemanning van Hr. Ms. Evertsen. De CDA-fractie spreekt nogmaals haar grote waardering uit voor het werk dat de marine daar doet. Wij begrepen uit documentatie van het ministerie van Defensie en van de redersvereniging dat de samenwerking in de loop der tijd een stuk beter is gegaan. Complimenten aan beide. We zullen de handen ineen moeten slaan om ervoor te zorgen dat schepen zo veilig mogelijk door dit gebied gaan. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vraag van collega Van Dam over de planning. Hoe is dat geregeld? Ik kan mij voorstellen dat mensen een aantal maanden van tevoren willen kunnen plannen of een schip wel of niet opgeleverd kan worden.

Voor de CDA-fractie is het buitengewoon teleurstellend dat de berechting niet geregeld blijkt te zijn. We hebben hier meerdere keren uitgebreid bij stilgestaan en expliciet doorgevraagd. Er zouden verdragen zijn. Dat zou de grote winst zijn van de EU-missie versus de NAVO-missie. En nu zitten deze mensen nog steeds aan boord van het Nederlandse fregat. Kan de minister aangeven waarom dat het geval is? Ons bereiken ook geruchten dat er marechaussees ingevlogen zouden zijn voor de bewaking van deze mensen. Ik denk dat dit een misverstand is, maar het is toch goed om dat even weg te nemen. De bemanning van het schip had zich erop ingesteld om kerst thuis te vieren.

Gisteren hebben we een rondetafelgesprek gehad waaruit enkele belangrijke signalen naar voren kwamen. De ernst van het probleem werd zeer treffend onder woorden gebracht door de voorzitter van de vakbond voor opvarenden; wat het allemaal betekent voor het thuisfront dat dingen niet goed geregeld zijn, maar ook met betrekking tot de aanpak van de geldstromen. De controle van de piraten bevindt zich vaak in staten waar wel een juridisch systeem is. De vraag is waarom deze niet worden aangepakt. Kunnen de ministers aangeven wat zij doen om deze geldstromen te laten opdrogen?

Een ander punt is de beveiliging van de meest kwetsbare schepen. Er zou een EU-onderzoek lopen. Wij gaan ervan uit dat dit klopt en dat de minister van Defensie zich daarvoor heeft ingezet. In mijn fractie is enige verwarring ontstaan over het standpunt van de minister. Is hij zich strategisch aan het terugtrekken van eerdere toezeggingen? De CDA-fractie gaat er nog steeds vanuit dat hier geen principiële bezwaren tegen zijn bij de minister, en dat wij kunnen overgaan tot implementatie daarvan wanneer de praktische bezwaren zijn opgelost. Graag een bevestiging van dit standpunt. Heeft de minister een indicatie wanneer dat onderzoek wordt afgerond?

Bij het World Food Programme wordt al gebruikgemaakt van de inzet van beveiligingsteams. Wij hebben gezien dat er een soort top vijf te maken is van vlaggenstaten die dat soort schepen leveren. Zijn daarmee al standaardverdragen gesloten door de EU of door Nederland, zodat we daarover geen onzekerheid krijgen? Daarnaast zien wij dat Frankrijk een soort maatwerk biedt voor de tonijnvisserij. Is het mogelijk dat wij dat ook ontwikkelen voor onze schepen? Wij hebben geen tonijnindustrie, maar wij hebben weer een baggerindustrie. Graag een reactie daarop.

Dan kom ik op het mandaat. Ondanks het wapenembargo dat de VN heeft ingesteld, worden er nog grote aantallen wapens naar Somalië vervoerd. Vorig jaar kaapten de piraten een schip vol wapens, bedoeld voor het Somalische vasteland. De CDA-fractie is van mening dat schepen die deelnemen aan Atalanta, de mogelijkheid zouden moeten hebben in te grijpen als overtreding van het embargo wordt geconstateerd. Kan de regering aangeven of bij de besprekingen in de Razeb – de nieuwe afkorting zit nog niet helemaal in het systeem, excuses daarvoor – over de verruiming van het mandaat voor Atalanta ook is gesproken over de mogelijkheden om het wapenembargo te handhaven?

Een ander groot probleem zijn de moederschepen vanwaar operaties worden ingezet. Zijn er binnen het mandaat van Atalanta juridische mogelijkheden om ook tegen deze moederschepen op te treden? Als dat het geval is, is de minister dat van plan? Als dat niet het geval is, is de minister dan bereid om daaraan te gaan werken?

In de algemene plaatselijke verordening van alle gemeentes in Nederland kun je iemand aanpakken die ’s nachts met een ladder over straat gaat, omdat niemand ’s nachts zijn huis gaat schilderen. Wij hebben het beeld dat het lastig is om te bewijzen dat zogenaamde vissers die op zee zijn met wapens en ladders maar zonder netten, iets anders aan het doen zijn. Klopt dat? Hoe lossen we dat eventueel op?

Dan de inzet van lokale kustwachten. Is de opdracht van Atalanta dat wanneer een schip een haven van een bevriend land binnenloopt, daar training plaatsvindt van de lokale kustwachtautoriteiten? Graag een bevestiging.

Dan de militaire aspecten. Het heeft ons wat verbaasd dat een amfibisch transportschip wordt ingezet voor de jacht op piraten. Het is heel goed dat dit schip andere capaciteiten heeft, maar dan moeten die ook wel inzetbaar zijn. Mijn fractie ziet minder meerwaarde in een varend hospitaal zonder ambulances, oftewel de heli’s. Zijn er nog mogelijkheden om over te gaan tot de inzet van een fregat? Zo nee, heeft de minister overwogen om het fregat dat aan NRF-14 is toegezegd, voor deze periode in te zetten? Hoe kan het dat er geen helikopters worden toegevoegd aan boord van Hr. Ms. Johan de Witt, terwijl er ruimte is voor zes helikopters? Welke mogelijkheden zijn er internationaal om daar nog gebruik van te maken? In de evaluatie van de Evertsen die deze week in de Kamer wordt besproken, is nog eens bevestigd door het ministerie hoe waardevol de inzet van helikopters is.

Collega Van Dam heeft een goede suggestie gedaan om op een later tijdstip te spreken over de situatie in Somalië zelf. Wat ons betreft is dit wel onlosmakelijk verbonden met de inzet nu. Een belangrijk punt is de humanitaire hulpverlening. Laten we niet vergeten dat we er in eerste instantie heen zijn gegaan voor de bevoorrading van de mensen daar. Graag hoor ik een analyse van de regering van het Djiboutiproces. Hoe gaat het met de humanitaire hulpverlening? Worden buurlanden van Somalië betrokken bij een langetermijnoplossing voor dat land?

Is er ook over nagedacht om zelf schepen aan te schaffen voor het World Food Programme of om daarvoor hogekwaliteitschepen in te zetten? Nu zien we daar toch vaak heel deplorabele schepen.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Het is inmiddels bijna een open deur om te zeggen dat de problemen met de piraterij op zee voor de kust van Somalië alleen structureel op land kunnen worden opgelost. Toch is het belangrijk om dat elke keer te herhalen; anders is het gevaar dat we daar niet meer over praten. Ik heb begrepen dat er een procedureafspraak over is gemaakt, dus ik zal er heel kort over zijn, maar ik zal er niet over ophouden dan nadat ik heb gezegd dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat er met samenwerking met de overgangsregering helemaal niets meer te winnen valt. Het instituut Clingendael heeft hier bij monde van Jort Hemmer ook voor gewaarschuwd. Ik breng nogmaals onder de aandacht van de regering dat betrokkenheid bij Somalië aan land, niet alleen een positief effect kan hebben, maar ook een negatief effect. Daarom spreek ik mijn waardering uit voor de kritische opstelling van Nederland wat betreft eventuele training van de politie in Somalië en andere activiteiten in de veiligheidssector. Ik wijs de regering ook op het heel erg kritische rapport van UNDP over de steun die daar heeft plaatsgevonden.

De doelstelling van de missies voor de kust van Somalië is bescheiden. In de corridor door de Golf van Aden lijken schepen met enig succes beschermd te kunnen worden. Zonder vooruit te willen lopen op de tweede en derde termijn kan ik zeggen dat de SP-fractie geneigd is om het verzoek positief te bekijken. Wij verzoeken de regering om ook te kijken naar mogelijkheden om de piraterij financieel aan te pakken. We hebben uit de hoorzitting begrepen dat het verdelen van de buit vooral verloopt via financiële partijen buiten Somalië. In het bijzonder worden Dubai en Londen genoemd. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken of daar meer mogelijkheden liggen. Het lijkt ons dat er kans is op een succesvolle aanpak, ook omdat Dubai zich wil profileren als een land met een volwassen financiële sector. In Londen zijn ze ook bezig met wat financieel schoonmaakwerk. Het zijn allebei landen die in ieder geval de ambitie hebben om dat allemaal goed geregeld te hebben. Misschien valt daar op dit punt nog wel wat te verbeteren. Het is maar een suggestie van mijn fractie.

Wij begrijpen alle internationale activiteiten om tot berechting van piraten door een tribunaal of iets dergelijks te komen, maar het blijft wrang dat de grote humanitaire tragedie in Somalië onbestraft blijft, dat daarvoor geen internationaal tribunaal is en dat de internationale activiteiten daar niet op gericht zijn. Graag hoor ik hierop een reactie van de minister van Buitenlandse Zaken.

De commissie-Meijers stelt in de brief van 8 december dat zij niet gerust is op de toepasselijkheid van de Uitleveringswet en aanverwante strafvorderlijke waarborgen op Kenia en de Seychellen. Volgens de commissie bestaat er geen uitleveringsverdrag met de Seychellen. Klopt dat? Kan de minister aangeven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de Uitleveringswet, indien van piraterij verdachte personen worden overgedragen aan een niet-EU-lidstaat? Voor welke Nederlandse rechtbank worden Keniaanse uitleveringsverzoeken behandeld? Welke garanties worden daarbij gegeven?

In een interview in de Volkskrant van 4 december stelt scheidend commandeur Pieter Bindt dat koopvaarders geen geld willen steken in fotobewijs en getuigenverslagen. Om die reden zouden reeds 139 piraten zijn vrijgelaten, aldus Bindt. Klopt dat bericht? Je mag van koopvaarders die aanspraak maken op bescherming, toch ook wel een inspanningsverplichting verwachten om aangehouden personen daadwerkelijk te kunnen vervolgen? Graag een reactie van de minister van Defensie.

Wij hebben ook een brief gekregen van de minister van Landbouw over de aanpak van de import van illegaal gevangen vis. Dat heeft ook te maken met de situatie voor de kust van Somalië, omdat daar sprake is van illegale visserij. In de brief van 13 november stelt de minister in antwoord op vraag 12 dat de EVDB-trainingsmissie voor veiligheidstroepen voor de Somalische overgangsregering geen relatie heeft met training van kustwachten of de bestrijding van illegale visserij. Een recent factsheet van de Europese Unie, waarin sprake is van «maritime capacities», leert ons dat de EU wel degelijk overweegt om de kustwacht te versterken. Wij begrijpen dat niet. Hoe verhoudt dat zich tot elkaar?

Het monitoren van visserijactiviteiten is ook in het mandaat opgenomen. Kan de minister van Buitenlandse Zaken aangeven of er ook wordt gelet op illegale visserij? Als deze wordt geconstateerd, kan er dan op de een of andere manier melding van worden gemaakt of zelfs tegen worden opgetreden? Graag een reactie.

Het mandaat is uitgebreid, dus kennelijk kon dat. Net als de heer Haverkamp vraag ik of het kabinet mogelijkheden ziet om het mandaat te versterken als het gaat om het handhaven van het wapenembargo voor Somalië. Er gaan natuurlijk heel veel wapens over zee, van Jemen naar Somalië. Daar liggen misschien ook mogelijkheden. Graag een reactie van de minister van Buitenlandse Zaken.

In het rapport van de Monitoring Group over de handhaving van het embargo wordt nogal geklaagd over het feit dat een aantal landen zichzelf vrijwaart van het wapenembargo door gewoon wapens te leveren aan partijen in Somalië. Dat is vrij openlijk gebeurd, onder andere door de Verenigde Staten. Kan de minister van Buitenlandse Zaken bevestigen dat onder het wapenembargo ook valt dat je geen wapens kunt leveren aan de overgangsregering van Somalië? Graag een reactie.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Het fregat Evertsen blijft nog wat langer voor de Somalische kust, omdat het dertien opgepakte piraten aan boord heeft die men niet kwijt kan. Wij pretenderen nog dat wij dertien piraten vasthouden, maar in werkelijkheid is natuurlijk het omgekeerde het geval. Het fregat Evertsen en de Nederlandse regering worden in gijzeling gehouden door de dertien piraten. Beter gezegd, wij laten ons gijzelen door dat tuig. Terwijl die dertien piraten op kosten van de Nederlandse belastingbetaler bezig zijn aan de cruise van hun leven, wordt er nog meer geld gespendeerd aan het onderhandelen met bekende rechtsstaten als Kenia en de Seychellen, want ook jegens die staten hebben we ons in een afhankelijkheidspositie gebracht door deel te nemen aan operatie Atalanta.

Het fenomeen piraterij wordt door de internationale gemeenschap, en ook door Nederland, behandeld als het plegen van misdrijven waartegen politioneel moet worden opgetreden. Verdachten moeten worden aangehouden en opgebracht voor berechting. Dat werkte in vroeger eeuwen prima, toen piraten nog netjes werden opgeknoopt of gekielhaald of levenslang op water en brood werden gezet, als ze een coulante rechter kregen. Dat schuim der aarde werd toen door de rechtspleging vakkundig en voorgoed onschadelijk gemaakt, als ze al levend werden aangehouden. In het huidige tijdsgewricht is daarvan geen sprake meer. De behandeling van piraten wordt met vele waarborgen omkleed, zie ook de eisen die de commissie-Meijers nu weer stelt in haar brief van 8 december.

De inzet van de marineschepen in de Golf van Aden is een tactisch succes, want daar worden nauwelijks meer schepen aangevallen, maar het is natuurlijk een pyrrusoverwinning, want de piraten bestrijken inmiddels de halve Indische Oceaan, aldus de commandeur van de Evertsen in de Volkskrant van 4 december. Gaat de Europese Unie nu ook als een politiemacht de halve Indische Oceaan tegen piraten bestrijken? Dat is toch ondoenlijk?

Wat is het perspectief voor operatie Atalanta? Gewoon nog een jaar doorgaan en daarna nog een jaar en nog een jaar, enz. enz.?

De situatie in Somalië is dramatisch slecht. Niemand denkt er op dit moment aan in te grijpen in dat islamitisch broeinest van terreur en piraterij. De piratenrechter uit Puntland die veel piraten en islamitische terroristen achter de tralies heeft laten verdwijnen, is inmiddels vermoord. In Somalië is gewoon een ideologische, gedreven groep radicalen aan zet. Ik citeer de prominente Al-Shabaab-leider Abdi Godane: De oorlog zal niet eindigen voordat de islamitische wetgeving op alle continenten ter wereld is ingevoerd en voordat moslims Jeruzalem hebben bevrijd. Ik zou graag van de minister vernemen of Al-Shabaab door de Europese Unie net als door de VS wordt beschouwd als een terroristische organisatie. Daar is toch wel alle aanleiding toe. Al-Shabaab-strijders zweren trouw aan Osama bin Laden. Daarvan bestaan video-opnames. Jongeren die de koranquiz van Al-Shabaab winnen, krijgen een AK-47 cadeau. Gaat de voedselhulp waarvoor onze militairen hun leven inzetten ook naar door Al-Shabaab gecontroleerde gebieden? Als dat zo is, dan moet dat ophouden en anders moet Nederland zijn inzet onmiddellijk staken.

De heer Van Dam (PvdA): Wat moet er dan gebeuren met mensen die toevallig het lot hebben dat ze in een gebied wonen dat inderdaad wellicht wordt gedomineerd door een dergelijke militie? Als ik u zo beluister, hoeven die mensen überhaupt niet te kunnen rekenen op voedselhulp van het World Food Programme. Die mensen moeten dus gewoon doodgaan, als het aan de PVV ligt, omdat ze toevallig de pech hebben dat ze in een gebied wonen dat door boeven en terroristen, zoals u zegt, wordt overheerst.

De heer De Roon (PVV): Ik heb geen garanties gezien dat deze voedselhulp daadwerkelijk alleen maar ten goede komt aan de bevolking en niet ook aan die Al-Shabaab-bendes. Dat is een heel zorgwekkende zaak. Daarom vind ik dat we daar niet mee door moeten gaan.

Laten we om te beginnen erkennen dat de toestand in Somalië, en daarmee ook de piraterij in de Somalische wateren, wordt beheerst door de islamitische jihad. De grote vraag is niet zozeer of Nederland nog een paar maanden wil doorgaan met zijn vlootinzet, maar hoelang de Europese Unie wil doorgaan met de grote vlootinzet die nu plaatsvindt. Totdat de islamitische hooligans in Somalië zijn uitgeraasd wellicht? Ik vind dit op dit moment een vrij uitzichtloos en zinloos streven, zonder een duidelijk perspectief hoe de situatie aan land moet worden genormaliseerd.

Wat de PVV-fractie betreft zou de bescherming van de Nederlandse koopvaardijschepen kunnen plaatsvinden door mariniers aan boord met adequaat wapentuig en een mandaat om bootjes die te dichtbij komen en niet op eerste aanmaning ophoepelen, gewoon naar de kelder te jagen. Als men dat wat drastisch vindt, wil ik de regering ook nog wel iets anders vragen. Dat heeft betrekking op de elektromagnetische puls. Toen ik vorige week de minister van Defensie vroeg naar zijn mening over de ontwikkelingen in Iran met betrekking tot de elektromagnetische puls, keek hij alsof hij het in Keulen hoorde donderen. De heer L’Honoré Naber, het voormalig hoofd koopvaardijzaken bij de Marinestaf in Den Haag, heeft gezegd dat er een apparaat bestaat dat een elektromagnetische puls uitzendt waarmee ontstekingsmotoren kunnen worden stilgezet. Indien men de buitenboordmotoren van de kapersbootjes op deze wijze zou stilleggen, kunnen ze ook niet komen bij het schip dat ze willen kapen. Een maritieme versie is nog niet op de markt. Kan de minister van Defensie bevestigen dat deze apparatuur bestaat? Kan de regering initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat een voor de maritieme markt toegankelijke versie beschikbaar komt, zodat koopvaardijschepen zichzelf kunnen beschermen, zonder dat er peperdure grote vlooteenheden hoeven rond te varen en zonder dat er gewapende macht aan boord van koopvaardijschepen aanwezig moet zijn.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik ben benieuwd hoe de PVV-fractie dat denkt te kunnen betalen, want zij bezuinigt nog meer op Defensie dan dit kabinet al doet. Een ander interessant punt in de tegenbegroting van de PVV was dat zij zich uitsprak voor Europees optreden bij het bestrijden van piraterij. Tegelijkertijd heeft de PVV-fractie tegen een resolutie over dat Europese optreden gestemd in het Europees Parlement, waarvan zij liever had dat het niet bestond, maar waar zij toch maar in is gaan zitten, want baat het niet, dan schaadt het niet. Kan de heer De Roon dat verklaren?

De heer De Roon (PVV): Wij vinden dat de Europese Unie helemaal geen rol zou moeten hebben als het gaat om het buitenlands-, veiligheids- en defensiebeleid. Om die reden zeggen wij dat dit moet gebeuren en hebben wij daar tegen gestemd. Dat neemt niet weg dat er piraterij is bij Nederlandse koopvaardijschepen en dat andere Nederlandse belangen zoals het handhaven en verlenen van humanitaire hulp gewaarborgd moeten worden langs andere wegen. De ene weg is wat ons betreft Nederlandse mariniers aan boord met mandaat en wapentuig om piraten onschadelijk te maken. De andere is mijn open vraag aan de minister van Defensie hoe het zit met dat apparaat waarover de heer L’Honoré Naber rept, dat een elektromagnetische puls kan afgeven om de piratenbootjes onschadelijk te maken.

De heer Ten Broeke (VVD): Als er een apparaat is dat ons ineens naar een oplossing voor dit probleem kan leiden, denk ik dat er weinig mensen aan deze of aan die kant van de tafel zijn die ertegen kunnen zijn, net als tegen mariniers op de schepen, waarschijnlijk. Het gaat erom dat de opstelling van de PVV-fractie volstrekt inconsistent is. In het Europees Parlement stemt zij tegen samenwerking in Europees verband. Daarbuiten beweert zij dat het wel in NAVO-verband mag. In de tegenbegroting geeft zij aan dat men wel in Europees verband mag optreden, mits dat zich beperkt tot piraten, maar dat ontkent de heer De Roon hier weer. Kan hij nu eens duidelijkheid geven over wat hij wil?

De heer De Roon (PVV): Als het nodig is om piraten onschadelijk te maken, zijn we bereid om veel dingen te doen, maar het moet natuurlijk wel uitzicht hebben op een goede afloop. Voor dit moment moet ik constateren dat de EU-inzet in operatie Atalanta een pyrrusoverwinning is en niet leidt tot daadwerkelijke uitroeiing van de piraterij in die wateren. Dat gaat gewoon door. Dan zeg ik op mijn beurt: als de zaken zo liggen, kunnen wij beter omzien naar andere mogelijkheden, die misschien wel veel goedkoper en in ieder geval veel effectiever zijn.

De heer Van Dam (PvdA): Laat ik de inbreng van de heer De Roon dan maar zo serieus nemen dat ik hem vraag om dat even uit te werken voor ons. Hij zegt dat we niet moeten meedoen aan die EU-missie. Dat betekent dat schepen niet hoeven te rekenen op de bescherming van het varen in een konvooi. In plaats daarvan zegt hij dat er mariniers moeten zijn aan boord van elk Nederlands koopvaardijschip dat door het gebied moet varen. Zij moeten dan maar die piraten naar de zeebodem laten afzinken, zoals hij zei. Hoeveel mariniers zijn ervoor nodig om dat te doen, ervan uitgaande dat er ongeveer vijfhonderd Nederlandse koopvaardijschepen per jaar door dat gebied varen?

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. In het begin zal dat een stevige inzet van het Korps Mariniers vergen, maar als de piraten eenmaal door hebben dat ieder schip dat de Nederlandse vlag voert, hen genadeloos naar de kelder jaagt, dan hoef je daarna niet meer alle Nederlandse schepen continu te voorzien van mariniers. Alleen de vrees dat zij met zo’n bejegening te maken krijgen, kan al voldoende zijn om die piraten met een grote boog om de Nederlandse schepen heen te laten varen.

De heer Van Dam (PvdA): Dat is niet helemaal het antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is om hoeveel mariniers het zou gaan. U zegt dat dit in het begin een stevige inzet vergt van het Korps Mariniers. U zegt dat het plan van de regering niet goed is. U hebt een ander plan; om op elk koopvaardijschip een team van mariniers te zetten. Hoeveel mariniers vergt dit plan? Om hoeveel mariniers gaat het?

De heer De Roon (PVV): Ik ben geen minister van Defensie en ik weet dus ook niet hoeveel mariniers er op één schip moeten, al heb ik wel eens gehoord een stuk of tien à vijftien. Dat neemt niet weg dat je dit maar een paar keer hoeft te doen om aan die piraten duidelijk te maken dat zij genadeloos naar de kelder worden gejaagd, als zij ook maar enigszins in de buurt van een Nederlands schip komen. Dan hoef je dat daarna helemaal niet intensief voort te zetten, want dan is de boodschap gewoon duidelijk. Ze weten nooit wat ze zullen aantreffen zodra ze een boot met Nederlandse vlag zien. Dan is dat afdoende.

De voorzitter: Een laatste zin nog, mijnheer Van Dam, en dan gaan we naar de heer Ten Broeke.

De heer Van Dam (PvdA): Ik neem aan dat de heer De Roon dit toch als een serieus plan op tafel gooit en niet zomaar als een wild ideetje. Hij heeft er natuurlijk lang over nagedacht. Het is niet de eerste keer dat we erover spreken. Hij zegt dat je in het begin elk schip moet uitrusten met Nederlandse mariniers aan boord. Hij zegt zelfs tien à vijftien. Als we uitgaan van vijftien bij ongeveer twee schepen per dag, om hoeveel mariniers gaat het dan uiteindelijk? Kan hij dat uitrekenen? Hoeveel mariniers zijn er in dat gebied nodig om dit plan uit te voeren? Hij heeft dat toch wel allemaal uitgewerkt? Hij kletst hier toch niet een beetje uit zijn nek?

De heer De Roon (PVV): Dat kost in ieder geval niet zo veel als die 5,7 mln. die het nu allemaal moet kosten. De opzet die mij voor ogen staat, zal op den duur veel goedkoper uitpakken dan het maar eindeloos blijven doorvaren met grote vlooteenheden, verzameld uit de hele Europese Unie.

De heer Haverkamp (CDA): Ik heb een vraag over de positie van de PVV-fractie. In het verleden heeft zij deze antipiraterij-missies goedgekeurd, mits zij onder NAVO-mandaat waren. Was er toen een perspectief richting Somalië om te zeggen dat dit wel een oplossing was, en is dat perspectief nu weg? Destijds heeft de PVV-fractie zich tegen een EU-missie uitgesproken, maar ik begrijp dat het principiële bezwaar nu niet zozeer is gericht tegen de EU als wel tegen de hele oplossing. Waar zit de draai die de PVV-fractie heeft gemaakt?

De heer De Roon (PVV): Van een draai is geen sprake. We hebben inderdaad ingestemd met een NAVO-mandaat. Dat klopt. Bij een humanitaire noodsituatie ga je niet aan het begin van de rit al zeggen: wanneer eindigt dit en hoe gaan we ervoor zorgen dat dit eindigt. Maar nu duurt het al een hele tijd. Ik wil eerst een perspectief vernemen van de regering. Hoe denkt zij dat dit gaat eindigen? Hoelang moet hiermee worden doorgegaan? Daar hoor ik helemaal niets over. Dan wordt het tijd om ons eens op het hoofd te krabben en ook eens na te denken over een andere aanpak dan eindeloos blijven doorvaren met deze grote vlooteenheden. De bottomline is dat wij daarmee uiteindelijk misschien wel de Golf van Aden redelijk hebben kunnen schoonvegen, maar niet de hele Indische Oceaan.

De heer Haverkamp (CDA): Ik begrijp dat u nu zegt: we hijsen gewoon de witte vlag en we wensen iedereen die daarheen gaat, buitengewoon veel sterkte, maar zij hoeven niet meer op de steun van de Nederlandse, Spaanse of Zweedse marine te rekenen.

De heer De Roon (PVV): Als de heer Haverkamp het plaatsen van mariniers met adequaat zwaar wapentuig op koopvaardijschepen wil kwalificeren als het hijsen van de witte vlag, dan laat ik dat natuurlijk voor zijn rekening. Ik zie dat zelf anders. Ik denk dat we gewoon stevig moeten optreden in het belang van de Nederlandse koopvaardij. Ik ben pas bereid om weer na te denken over het ondersteunen van humanitaire acties als deze niet gericht zijn op het brengen van voedsel aan Al-Shabaab-eenheden en als bovendien duidelijk is wat de strategie is om ervoor te zorgen dat de situatie aan land in Somalië wordt genormaliseerd. We zullen hier niet eeuwig mee door kunnen gaan.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Om te beginnen mijn complimenten voor het goede werk dat de mensen op de HMS Evertsen doen. Het ziet er inderdaad naar uit dat zij kerst niet in Nederland zullen kunnen vieren. Ik moet zeggen dat ik dat deel van het betoog van de heer De Roon nog wel kon volgen. Het lijkt erop dat de piraten aldaar de Nederlanders in gijzeling hebben in plaats van omgekeerd. Overigens heb ik daar een vraag over. Waar worden die piraten op dat schip in bewaring gesteld? Klopt mijn informatie dat het is op de plaats waar normaal gesproken een helikopter zou moeten staan? Is dat ook een reden waarom de helikopters niet gebruikt kunnen worden? Dat zou toch wel vervelend zijn.

Nederlandse reders mogen hun bemanning niet bewapenen om zich te kunnen verdedigen tegen piraten. De overheid beroept zich op het geweldsmonopolie. Dat is op zichzelf begrijpelijk, maar dat monopolie brengt dan ook plichten voor de overheid met zich. Nederlandse schepen dienen adequaat beschermd te worden tegen piraterij voor de Somalische kust. Al sinds de zestiende eeuw heeft de Koninklijke Marine als taak de Nederlandse koopvaardijvloot adequaat te beschermen. De nood om dat ook in 2010 te blijven doen is hoger dan ooit. 90% van de wereldhandel gaat nog steeds over zee. De Golf van Aden is een van de drie belangrijkste handelsroutes in de wereld. Nederland is als handelsland par excellence zeer gebaat bij veilige doorvoer. Daarom zou je kunnen zeggen dat deze missie direct in het nationale belang van Nederland is.

De EU-missie doet goed werk als het gaat om de coördinatie tussen de deelnemende marines; beter dan het equivalent van de NAVO wordt algemeen gezegd. Tegelijkertijd kan Nederland niet op Europa wachten. De Golf van Aden behoort tot de belangrijkste routes, zoals ik al zei. Er zijn jaarlijks duizenden schepen die deze belangrijke transportader tussen Europa en Azië bevaren. Volgens de regering is er sprake van 56 aanvallen en 13 kapingen in de periode van juli tot december van dit jaar. Er is een afname geweest ten opzichte van de periode daarvoor, maar deze geldt alleen voor de Golf van Aden. Het is een beetje alsof je aan de ene kant drukt en het aan de andere kant weer omhoog ziet komen. Verderop op de Indische Oceaan neemt het toe. Je ziet ook dat er een toenemende professionalisering is. De reikwijdte van de piraten neemt ook behoorlijk toe. Dat baart ons zeer grote zorgen en vraagt om acties van de regering.

De problemen zijn beslist niet kleiner geworden sinds de aanwezigheid van Atalanta. Ik denk dat we er rekening mee moeten houden dat de aanwezigheid langer zal zijn dan alleen het komende jaar. De piraten worden professioneler, zoals ik al zei, en ze worden bovendien stevig gefund uit financiële – met de heer Irrgang zou ik bijna zeggen: kapitalistische – bolwerken als Dubai en Londen. Aangezien zij toch schoon schip aan het maken zijn, waarbij de bonusbelasting misschien ook nog helpt, je weet het niet, zou de oproep van de VVD-fractie zijn: follow the money. Het is van het grootst mogelijke belang dat bij deze zeer professioneel gefunde organisaties ook the money trail wordt gevolgd. Ik ben benieuwd wat de regering daaraan denkt te doen.

Zoals ik al zei treden die piraten op in de Indische Oceaan, tot voorbij de Seychellen. Dat is een veel groter gebied en het wordt dan ook steeds moeilijker om te patrouilleren. Hoe denkt de regering te kunnen voldoen aan de eis dat mariniers binnen twintig minuten aan boord zouden moeten zijn? In sommige gevallen is het twee dagen varen.

Het is van belang dat er een robuustere aanpak van piraterij komt, met een beter beschermingsinstrument. De VVD-fractie is daarom van mening dat Nederland in navolging van Frankrijk, België en Spanje mariniers aan boord van schepen moet gaan meesturen, zonder een begeleidend konvooi. Spanje is na twee succesvolle kapingen, die pas afliepen na de betaling van miljoenen, van een koude kermis thuisgekomen. De Spaanse regering heeft nog vorige maand een noodwet ingediend om zowel de berechting in Spanje als de beveiliging aan boord te regelen. Wij wachten liever niet op een succesvolle kaping van een Nederlands schip. Spanje betaalde in november een afkoopsom van 3,3 mln. dollar om 36 bemanningsleden vrij te krijgen. De hele Nederlandse bijdrage aan Atalanta kost in 2010 5,7 mln. euro. Wij betalen liever voor veiligheid en bescherming van de vrije handel dan voor losgeld aan zeerovers.

Volgens de reders voldoet de organisatie van de konvooien niet helemaal. Kleine en kwetsbare schepen kunnen vaak niet mee, terwijl ze een makkelijke prooi vormen. Ze moeten adequaat beschermd worden. Het wordt tijd dat de regering overgaat tot actie en die mariniers gewoon aan boord zet. De vraag van de heer Van Dam was weliswaar niet aan mij gericht, maar ik heb het even uitgerekend. De KNVR gaat ervan uit dat er 5 Nederlandse schepen per week door dat gebied gaan. Als je uitgaat van een handjevol mariniers, kom je op 250 à 300 mariniers. Dat zou op zichzelf te doen moeten zijn, zeker als er ook gewerkt wordt met een of twee begeleidende schepen waarvan die mariniers kunnen worden ingehelikopterd. Dat zou wellicht een oplossing zijn, maar ik geef de mijne graag voor een betere. In de brief stelt de minister dat de EU met structurele oplossingen zou moeten komen voor die zogenaamde beveiligingsteams aan boord. De VVD-fractie wil niet wachten tot Europa een ei heeft gelegd, maar nu een oplossing horen.

Volgens de Britse commandant Hudson van het operatiecentrum Northwood is de registratie van schepen voor een konvooi ook een blijvend probleem, niet zozeer voor de Nederlandse schepen, maar vooral voor schepen die onder een andere vlag varen. Zonder registratie is volgens hem de beveiliging van schepen een onmogelijke taak. Kan de minister aangeven hoeveel Nederlandse schepen zich registreren? Indien die registratie niet wordt aangemeld, zou je kunnen stellen dat dan wellicht ook die konvooibescherming niet behoeft te worden gegeven. Er moet ook druk uitgaan van de beveiliging die geboden wordt.

De berechting blijft een groot probleem, waarvoor geen makkelijke oplossingen voorhanden zijn. De dertien piraten op de HMS Evertsen zijn daarvan een levend bewijs. Dit schip vaart nog voor de kust van Afrika. Gisteren werd aangekondigd dat er binnen 48 uur een oplossing zou moeten komen. We zouden graag tijdens dit overleg horen hoe die oplossing eruitziet. Wellicht kunnen die mariniers dan toch nog naar huis voor de kerst.

Volgens de VVD-fractie is regionale berechting van groot belang als het gaat om kaping van een Nederlands schip. Hoe ver is de regering gevorderd met haar inzet voor een tribunaal in de regio? De EU heeft tot op heden slechts akkoorden over berechting met Kenia en de Seychellen. Hoe staat het met de andere landen aan de Golf van Aden? Van Somalië hoeven we vanzelfsprekend niets te verwachten. Dat is een totale failed state, die ook nog in drieën uiteen dreigt te vallen. Het heeft al sinds 1995 geen functionerende regering, maar dat kan niet worden gezegd van Tanzania. Hoe staat het daarmee?

De Nederlandse regering moet er volgens de VVD alles aan doen om ervoor te zorgen dat onze schepen veilig over de wereldzeeën kunnen varen. Als het aan ons ligt, gaan er mariniers aan boord. Het probleem is groot en moet bij de wortel worden aangepakt. Daarom pleiten wij er ook voor om de financiële kant heel nadrukkelijk te bekijken. De Nederlandse regering zou daartoe verdere druk moeten uitoefenen.

Het is tijd voor actie, dat moge duidelijk zijn. Nederlandse reders vertellen ons dat er in 2009 bijna de helft minder Nederlandse schepen door de Golf van Aden zijn gegaan. De economische schade daarvan is enorm. Nederland heeft de export broodnodig om de economie weer op poten te krijgen. Een verlenging van de missie lijkt ook ons direct in Nederlands belang.

De heer Haverkamp (CDA): Even praktisch. U zegt dat u niet wacht op een Europese oplossing voor de inzet van mariniers. Dan doet u de suggestie dat mariniers ergens aan boord stappen, een heel stuk meevaren en dan weer ergens van boord stappen. Op dit moment vaart er één schip. Op welk moment laat u de mensen zwemmen?

De heer Ten Broeke (VVD): Er moeten natuurlijk meerdere schepen komen.

De heer Haverkamp (CDA): U zegt in dit AO dat Nederland desnoods alleen mariniers moet inzetten. Pleit u ervoor om twee schepen weg te sturen; een aan het begin en een aan het eind van de route?

De heer Ten Broeke (VVD): Wij pleiten niet tegen die Europese oplossing, maar we moeten daar niet op wachten. Als andere Europese landen wel in staat zijn om mariniers mee te sturen, waarom Nederland dan niet? Dat is mijn vraag aan de regering. Ik heb drie landen genoemd. België, Frankrijk en Spanje blijken alle drie mariniers te kunnen meesturen, zonder de praktische bezwaren die u net noemde. Dan zie ik niet in wat het bezwaar voor Nederland zou zijn. Als die bezwaren er wel zijn, wil ik horen hoe dat deze kunnen worden opgelost. Het meesturen van meer schepen zou een deel van die oplossing kunnen zijn.

De voorzitter: We hebben een debat in drie termijnen, met drie ministers. We hebben nog een uur. Gezien het feit dat de Kamerleden zes minuten hadden voor hun bijdrage, stel ik voor dat er eerst een analyse wordt gegeven in zes minuten en dat dan de specifieke vragen worden beantwoord. Dan heeft ieder ruim de tijd voor een bijdrage in eerste termijn en daarna volgt de tweede termijn.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng. Ook dank voor de coulance, die het mij mogelijk maakte nog een klein broodje te eten vóór twaalf uur vanavond.

Met de commissieleden vind ik het uiterst noodzakelijk dat Nederland zich ook in 2010 blijft inzetten tegen piraterij. Het is een direct Nederlands belang dat wij de piraterij voorzien van een weerwoord en dat wij onze eigen Nederlandse schepen voldoende bescherming kunnen blijven bieden. Ik denk dat de aanpak van Atalanta op dit punt duidelijk vruchten afwerpt, maar het is evident, en het blijkt ook uit de inbreng van de Kamer, dat de dreiging van piraterij blijft. Dat zien we ook aan het hoge aantal aanvallen in 2009.

De scheepvaart heeft gewoon veilige zeeroutes nodig. Atalanta zorgt daarvoor, in het bijzonder in de Golf van Aden mede, dankzij de enorm goede inzet van de Nederlandse marine. De minister van Defensie zal specifiek ingaan op de militaire aspecten. Mijn grootste zorg is dat er ook een einde moet komen aan de straffeloosheid van piraterij. Het probleem als zodanig wordt niet opgelost door het alleen maar tegenhouden van piraterij en het alleen maar beschermen van schepen. Er moet een einde komen aan die straffeloosheid. Samen met verschillende collega’s heb ik hiertoe initiatieven genomen en internationale bijeenkomsten georganiseerd, maar er is onvoldoende draagvlak voor een piraterijtribunaal. Dat had mijn grote voorkeur, omdat je dan zeker weet dat de betreffende piraten worden berecht en bestraft en in het gevang gaan. Veel landen in de regio zijn tegen een regionaal mechanisme voor berechting van piraterij. Ik moet tot mijn spijt constateren dat het voorstel dat wij hebben gedaan voor een tribunaal op onvoldoende internationale steun kan rekenen. Er is wel een consensus dat straffeloosheid onaanvaardbaar is en dat we meer moeten samenwerken om deze tegen te gaan. De meest effectieve en kortste weg om die straffeloosheid tegen te gaan is versterking van de vervolgingscapaciteit in de regio. Dat betekent dat de landen die de lasten van die berechting dragen, en dan gaat het om Kenia en de Seychellen, ondersteuning verdienen bij de modernisering van gevangenissen en het opleiden en trainen rechters en officieren van justitie, zodat er voldoende capaciteit is.

Er is absoluut meer nodig. Dat blijkt uit het feit dat Kenia op dit moment nog niet akkoord is gegaan, zoals de heer Van Dam opmerkte, met de overdracht van dertien verdachten die op de Nederlandse Hr. Ms. Evertsen verblijven, nadat zij aangehouden zijn. Er is een overdrachtsovereenkomst tussen de Europese Unie en Kenia, waarnaar de heer Haverkamp verwees. Kenia heeft in het verleden op basis van deze overeenkomst al meer dan 150 personen opgenomen. Met de Seychellen is een beperkte overeenkomst, die alleen op de territoriale wateren betrekking heeft. Met Tanzania is er nog geen overeenkomst.

Het is duidelijk dat het probleem van die aangehouden piraten opgelost moet worden. Het kan niet zo zijn dat mensen worden aangehouden en dat er verder niets gebeurt. Tegelijkertijd is het een EU-missie. Er is een EU-overeenkomst met Kenia. Aangezien Zweden op dit moment voorzitter is van de EU, heb ik er in de contacten met mijn Zweedse collega op gewezen dat dit een EU-verantwoordelijkheid is en dat ik verwacht dat ook het Zweeds voorzitterschap op dit punt stappen zet. Zij zijn ons absoluut behulpzaam. Bildt zal op dit punt ook persoonlijk interveniëren. Voor Hoge Vertegenwoordiger Ashton lijkt dit mij uitstekende casus voor haar eerste buitenlandse optreden. Ik heb haar uiteraard ook op dit punt geattendeerd. Ze delen de zorgen. Er wordt zowel door de voorzitter als door de Hoge vertegenwoordiger met spoed verder contact met Kenia gezocht. Wij blijven er zowel nationaal als in het kader van de Europese Unie mee bezig. Het moge duidelijk zijn dat de Kamer zich met ons zorgen maakt over deze onbevredigende gang van zaken. Overigens is onze oplossing dan niet kielhalen of naar de kelder jagen, zeg ik tegen de heer De Roon.

Voorts is het duidelijk dat we moeten werken aan regionale capaciteitsopbouw. In de contactgroep over piraterij bij Somalië is afgesproken dat de regionale afspraken in de Djibouti-code snel moeten worden geïmplementeerd. Dat is een handvat voor landen die hun piraterijwetgeving nog niet op orde hebben, trainingscentra willen bouwen of hun kustwacht willen versterken. Nederland draagt daaraan ook financieel bij. Dankzij recente bijdragen van Japan en de Europese Commissie zal die International Maritime Organisation in 2010 kunnen starten met de implementatie. Het is duidelijk dat de regionale contacten en de gesprekken binnen de contactgroep gebruikt moeten worden om met internationale partners te bezien hoe de regio het beste in staat gesteld kan worden het piraterijprobleem in de eigen achtertuin aan te pakken.

Verschillende woordvoerders wezen op de politieke situatie en de onveiligheid in Somalië. Deze blijft instabiel en conflictueus. Ook de verbrede Somalische overgangsregering van Sheikh Ahmed is zwak gebleken, want de invloedssfeer van die regering beperkt zich slechts tot delen van Mogadishu. Deze regering kampt ook met interne problemen en verdeeldheid. Zuid- en Centraal-Somalië worden nog steeds gecontroleerd door diverse groeperingen, waaronder een radicaal islamitische groepering, die op zeer dubieuze wijze actief is op het gebied van streng islamitische wetgeving en regels. Dan hebben we het over allerlei vormen van fysieke bestraffing, zoals het afhakken van ledematen, het stenigen van vrouwen en dergelijke. Kortom, in regio’s waar de regering het niet voor het zeggen heeft, is niet gebleken dat de regering meer stabiliteit en een einde aan die interne problemen met zich mee zou brengen.

Wij blijven daaraan werken. Ik weet dat de heer De Roon een sheik over één kam zou scheren met die radicaal islamitische groeperingen. Het zal hem misschien verbazen, maar ook daar zitten verschillen. Niet alleen in Nederland kun je niet alle islamieten over één kam scheren, maar ook in Somalië geldt dat. Wellicht kan hij zich daarin verdiepen.

Binnen de Europese Unie bekijken we ook op welke wijze we voor meer stabiliteit in Somalië kunnen zorgdragen. Collega Koenders zal hier nader op ingaan.

De heren Van Dam, Irrgang en Haverkamp vragen hoe het zit met stappen om geldstromen bij piraterij te analyseren en in te dammen. Dat thema is in de contactgroep opgepakt. Het Verenigd Koninkrijk is actief om onder leiding van Interpol te bezien hoe we die geldstromen meer kunnen gaan indammen. Financiële sancties of travel bans tegen actoren die deze geldstroom beheersen, staan daarbij ook op de agenda. We moeten niet verwachten dat er van de ene op de andere dag maatregelen zijn, gezien de complexiteit, maar we zijn actief. Het VK is actief. Interpol zal leiding geven aan een nieuwe bijeenkomst op dit terrein.

Er is ook een aantal vragen gesteld over de regionale capaciteit tegen piraterij, zoals het opzetten en het trainen van een kustwacht. We stimuleren het wel, maar investeren er niet in. Investeren in een Somalische kustwacht acht de contactgroep op dit moment niet opportuun, juist vanwege het ontbreken van overeenstemming tussen de federale overgangsregering in Somalie land en Puntland over een concept van een dergelijke kustwacht. Als ze het onderling al niet eens zijn, hoe kun je dan zo’n Somalische kustwacht opzetten?

De heer Irrgang heeft gevraagd of wij het mandaat van Atalanta kunnen uitbreiden. Hij heeft er terecht op gewezen dat er een aanpassing heeft plaatsgevonden om ook visserijactiviteiten te monitoren. Door te monitoren kun je zien in hoeverre er illegaal optreden is. Een verdere uitbreiding van het mandaat naar het controleren van illegale wapenleveranties via zee is op dit moment niet aan de orde. Er wordt gewerkt op basis van een VN-mandaat. Ik weet dat de heer Irrgang daar altijd zeer aan hecht. Je moet dus ook binnen dat mandaat van de VN opereren. Dat betreft twee elementen: bescherming tegen en bestrijding van piraterij en niet het monitoren van het VN-sanctieregime voor Somalië. Juist omdat de eenheden vrij schaars zijn, laten wij elkaar wat dat betreft niets wijs maken, zullen zij zich moeten concentreren op die kerntaken die zijn opgenomen in het mandaat en die betreffen de piraterij.

De heer Irrgang heeft ook gevraagd hoe het kan dat er wapens worden geleverd aan de Somalische overgangsregering, terwijl er een wapenembargo is. De overgangsregering is de legitieme regering van Somalië, ook al kan de heer Irrgang zich daar ongetwijfeld niet geheel mee vereenzelvigen. Conform de resolutie van de Veiligheidsraad over het wapenembargo tegen Somalië kunnen leveringen aan de legitieme regering wel plaatsvinden, mits zij genotificeerd worden, zodat daarover absolute transparantie bestaat. We werken op basis van Veiligheidsraadsresoluties.

Tot slot. Ik moet zeggen dat de woorden over mariniers die met wapentuig piraten naar de kelder jagen of schieten, zeer robuust klinken, maar ik vraag mij af of de Nederlandse reders wel heel blij zullen zijn met die inbreng van de PVV-fractie. Ik verwacht niet dat de problemen waarmee Nederlandse reders geconfronteerd worden, opgelost worden met dit soort kretologie. Nogmaals, het klinkt heel goed, maar ik vind het, met alle respect, geen serieus antwoord op de uitdagingen waarvoor ook onze Nederlandse mariniers zich gesteld zien.

De heer Haverkamp (CDA): Wanneer er al 150 piraten zijn opgenomen door Kenia, kan ik mij voorstellen dat Kenia zegt dat de absorptiecapaciteit vol is. Zijn er ook afspraken gemaakt over financiën? Wij hebben begrepen dat er ook financiële steun is aan Kenia, als zij een probleem voor ons oplossen. Ik kan mij voorstellen dat wij stoppen met het geven van geld, wanneer Kenia stopt met het opnemen van piraten. Is daar een causaal verband?

Minister Verhagen: Op dit moment ben ik bezig met de collegae, niet alleen nationaal, maar ook in verband met de Europese Unie, om uiteraard te bewerkstelligen dat Kenia zich houdt aan de overeenkomst met de Europese Unie. Ik wil niet vooruitlopen op hoe en wat.

De heer Irrgang (SP): Ik begrijp dat de minister van Buitenlandse Zaken zegt dat het nu nog niet binnen het mandaat past om wapenhandel aan te pakken. Mijn verzoek aan hem is of hij bereid zou zijn om zich daarvoor in te zetten. Het betreft hier een VN-wapenembargo, dus ik kan mij voorstellen dat er in ieder geval wel een begin van een draagvlak voor zou moeten zijn. De minister zei dat wapenleveranties aan de overgangsregering mogen met notificatie. Ik heb uit het rapport van de Monitoring Group juist begrepen dat dit maar in een van de vijf gevallen is gebeurd. Er hebben vijf regeringen geleverd en één daarvan heeft genotificeerd. Het lijkt mij toch wel goed als deze landen daar ook op aangesproken worden.

Minister Verhagen: Dat laatste ben ik met u eens en dat zeg ik u toe. Wat het eerste betreft, het gaat er niet alleen om dat in de resolutie van de Veiligheidsraad een mandaat is geformuleerd, maar het gaat ook om de capaciteit. Qua capaciteit kan het mandaat op dit moment niet worden uitgebreid. Gelet op de beperkte capaciteit beperken wij dat tot piraterij en nu ook visserij. Die uitbreiding heeft al plaatsgevonden. Op basis van een discussie in de Veiligheidsraad is het mandaat uitgebreid. Er bestaat geen draagvlak om het mandaat op dit moment nog verder uit te breiden.

Ik begrijp dat de heer Irrgang mij allerlei dingen wil laten doen. Dat is ook zijn werk. Het is mijn werk om dat dan te doen, maar ik heb eerlijk gezegd relatief weinig zin in zinloze activiteiten. Dan kan ik mijn tijd beter gebruiken, onder andere richting Kenia, om maar een voorbeeld te noemen.

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Drie dagen geleden, op 12 december, heeft de Nederlandse commandeur Pieter Bindt zijn taken als Force Commander van de EU-operatie Atalanta overgedragen aan de Italiaanse schout-bij-nacht Gumiero. Het commando van commandeur Bindt is succesvol verlopen. Dat is een van de redenen waarom wij ook in 2010 het vertrouwen hebben dat wij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan operatie Atalanta.

Als ik even terug mag kijken, in de afgelopen vier maanden hebben de mannen en vrouwen aan boord van de Evertsen een belangrijke bijdrage geleverd aan de bestrijding van de piraterij voor de kust van Somalië. Laat ik een paar dingen noemen. Sinds medio augustus hebben eenheden van operatie Atalanta elf voedseltransporten van het World Food Programme begeleid, waardoor ruim 1,6 miljoen mensen voor een periode van vier maanden van voedsel zijn voorzien.

Op 14 september heeft de Evertsen, nadat er losgeld was betaald voor het gekaapte Griekse koopvaardijschip Irene, hulp verleend aan de bemanning en het schip begeleid naar een veilige haven. Ook heeft de Evertsen begin oktober een transport begeleid voor de African Mission in Somalië, AMISOM, en daarmee bijgedragen aan het voortzettingsvermogen van deze operatie van de Afrikaanse Unie.

En dan wat meer naar de actualiteit. Op 3 december heeft de Evertsen dertien piraten gevangengenomen, nadat deze een aanval hadden uitgevoerd op een koopvaardijschip. Op het moederschip, een gekaapt Tanzaniaans vissersschip, trof de bemanning van Hr. Ms. Evertsen een grote hoeveelheid wapens aan, waaronder AK-47’s, RPG’s, munitie, enterhaken en ladders.

De situatie waarin wij nu verkeren, die door de heer De Roon vrij beeldend werd neergezet, en ik heb niet de neiging om hem helemaal tegen te spreken, duurt nog steeds voort. Ik vraag de Kamerleden begrip voor het feit dat wij niet alleen over volgend jaar praten, maar ook over de situatie van dit moment. Wij zijn nog bezig met een afronding van deze situatie, die inderdaad vrij lang duurt en die ook een belasting vormt voor dat schip. Ik zeg aan de heer Haverkamp en aan de heer Ten Broeke dat al bekend is dat de bemanning tijdens de kerstdagen niet thuis zal zijn. De commandant heeft dat al meegedeeld aan de bemanning. Aan de heer Ten Broeke kan ik nog zeggen dat de heli wel degelijk gewoon opereert. Aan de heer Haverkamp kan ik zeggen dat er extra marechaussee is ingevlogen, vooral voor de bewaking. Ik stel voor dat wij de Kamer bij brief zullen informeren als de Evertsen na afloop van deze situatie daadwerkelijk naar huis kan gaan, want het is alles bij elkaar toch een vrij complexe aangelegenheid geworden, ook in juridisch opzicht. Ik hoop dat de Kamer daarvoor begrip wil tonen.

Commandeur Bindt heeft zich de afgelopen periode ook sterk ingezet, zoals ik had beloofd, voor een verdere verbetering van de afstemming en informatie-uitwisseling tussen alle actoren in het gebied. Er is echt nogal wat gebeurd, de laatste maanden. Er zijn zelfs stafofficieren van Atalanta uitgewisseld met het Chinese vlootverband dat in de Golf van Aden actief is. De Chinezen zijn steeds meer geïntegreerd geraakt in onze EU-activiteiten en hebben zich bereid verklaard om mee te werken aan het roulerend voorzitterschap van de Shared Awareness and Deconfliction Meetings (SHADE) in Bahrein. Ook lijken zij bereid om op termijn hun vlootverband verder te integreren in de operaties van de EU, de NAVO en de Coalition Maritime Forces. Om het verhaal te completeren, daarnaast heeft ook de commandant van een Russisch marineschip contact gezocht met commandeur Bindt en voorgesteld om actief informatie en verbindingsofficieren uit te wisselen. Kortom, er wordt geïntegreerd samengewerkt op zee. Dat lijkt mij belangrijk, omdat de Chinezen, de Europeanen en wie dan ook een gemeenschappelijk belang hebben, en dat is het tegengaan van piraterij. Ook de operationele coördinatie tussen de EU, de NAVO, de Coalition Maritime Forces en andere individuele landen, waarvan ik al een paar belangrijke heb genoemd, is sterk verbeterd in het operatiegebied. De beschermingstactieken in de beveiligde corridor in de Golf van Aden zijn met de invoering van de methode van Supported Transit, waarover wij de vorige keer hebben gesproken, verder verfijnd en dat is ook belangrijk. De commandant en de bemanning van de Evertsen en de Nederlandse Force Commander en zijn internationale staf hebben hun taak zeer wel uitgevoerd en verdienen daarvoor grote waardering. Enkele leden van de Kamer hebben dat ook met zoveel woorden gezegd. Ik stel dat op prijs en ik zal dat ook doorgeven.

Hoe staat het met de effecten? Helaas is het niet zo dat de piraten zich laten afschrikken door de aanwezigheid van internationale maritieme eenheden. In die zin gaat de uitdaging nog gewoon door. Over 2009 is het aantal aanvallen in de regio Somalië bijna verdubbeld ten opzichte van 2008. Het aantal kapingen daarentegen is in die periode gelijk aan het aantal kapingen in 2008. Wat dat betreft zou je kunnen zeggen dat we erin zijn geslaagd om een en ander te halveren, maar daar kun je moeilijk tevreden mee zijn, als je ziet dat het aantal aanvallen is toegenomen.

Nog wat cijfers van de afgelopen periode. Een dertigtal aanvallen is afgeslagen. 150 piraten zijn gevangengenomen. Er hebben tientallen boardings plaatsgevonden op verdachte schepen. De heer Haverkamp had de fraaie casus wat te doen met een vissersschip zonder netten, maar met wapens en een ladder. Juridisch is het mogelijk om dat te beschouwen als een redelijk vermoeden van piraterij, te boarden en de spullen gewoon in beslag te nemen, en dat gebeurt ook.

Een andere vraag van de heer Haverkamp betrof de zogenaamde moederschepen. Ik heb al gezegd dat de Evertsen nu met die piraten in zijn maag zit, bijna letterlijk, nadat een moederschip was gestopt. Eigenlijk is het woord moederschip juridisch niet relevant. Als een redelijk vermoeden bestaat dat een dergelijk schip betrokken is bij piraterij, kan er worden opgetreden en dat gebeurt ook.

Ik heb in de Kamer al vanaf juni gezegd dat het corridorsysteem dat we hebben opgezet, effectief is. Ik zet hier nog eens een dikke streep onder. Ik zou het op prijs stellen als in het bijzonder de vertegenwoordigers van de PVV en de VVD dat ook eens zo onderstreept zouden willen zeggen, omdat zij altijd weer zoeken altijd naar een methode waarover ik straks nog iets meer wil zeggen. Zij vergeten te zeggen dat de bestaande methodes effectief zijn. Sinds eind juli is er in de Golf van Aden geen koopvaardijschip meer gekaapt en het aantal aanvallen in de Golf van Aden is in de tweede helft van 2009 sterk gedaald ten opzichte van de eerste helft van dit jaar. Ik voeg eraan toe dat de scheepvaart zelf en de reders steeds meer vertrouwen hebben in de manier van werken van de EU-operatie Atalanta. Die signalen krijgen we van vertegenwoordigers van rederijen. Een internationale organisatie van onafhankelijke tankeigenaren heeft onlangs nog gezegd dat het van groot belang is dat schepen zich tijdig melden. Ik verbaas mij er altijd over dat er zoveel schepen zijn die dat niet doen en die risico’s nemen. Nogmaals, een oproep over de hoofden van alle aanwezigen heen om dat alstublieft te doen. Het is in hun belang en wij kunnen het werk des te effectiever doen.

Het is ook nog het vermelden waard dat de International Maritime Organisation (IMO) onlangs nog een speciale dankbetuiging heeft gegeven aan de commandant en de bemanningen van marineschepen die betrokken zijn geweest bij de recente piraterijoperaties voor de kust van Somalië.

Sommige Kamerleden hebben erop gewezen dat het Somalië Bassin een ander verhaal is. Het zij erkend dat piraterij voorkomt tot 900 nautische mijl uit de kust en dat er een verschuiving van activiteiten waarneembaar is naar het zuiden, tot voor de kust van Tanzania. Dan wordt het inderdaad lastig om in die gebieden de koopvaardij adequate bescherming te bieden.

We praten vandaag primair over de inzet in 2010, want daar gaat de artikel 100-brief over. Een van de leden, naar ik meen de heer De Roon, vroeg tot wanneer de EU zich heeft gecommitteerd. De EU heeft besloten in elk geval tot eind 2010 actief te zijn met deze operatie. De heer De Roon weet dat dit soort beslissingen meestal voor een jaar worden afgesproken. De EU heeft nog een beslissing te nemen over wat er daarna gebeurt, maar tot en met eind 2010 zal de EU een bijdrage leveren.

We praten nu over de Nederlandse bijdrage voor het eerste halfjaar, zoals in de brief staat. Deze bestaat in de eerste plaats uit het fregat Tromp en vervolgens uit het amfibisch transportschip Johan de Witt. Ik kan de heer Haverkamp nog zeggen dat de Tromp oorspronkelijk was bedoeld voor de inzet van de NRF, maar die hebben we eruitgehaald om in te zetten voor de EU-operatie Atalanta. De Tromp zal zijn uitgerust met een boord helikopter. De heer Van Dam en de heer Haverkamp hebben gesproken over het feit dat bij de Johan de Witt inderdaad geen helikopter meegaat. Dat is jammer. Die helikopter is weliswaar geen noodzakelijke voorwaarde om antipiraterij-operaties uit te voeren, maar heeft natuurlijk wel degelijk toegevoegde waarde, zoals bij het uitvoeren van verkenningen en snel reageren. Wij zijn overigens nog in overleg met andere landen om mogelijkerwijs een heli uit een van die landen te plaatsen op de Johan de Witt. Als dat lukt, zal de Kamer daarover natuurlijk worden geïnformeerd. De Johan de Witt is sowieso geschikt voor dit type werk. Een heleboel schepen zijn daarvoor geschikt. Dit is niet waarvoor het schip ontworpen is, dat mag duidelijk zijn, maar een extra van de Johan de Witt is ook dat er een Role-2-hospitaal meegaat, dat beschikbaar is voor de deelnemers van de hele Atalanta-operatie.

Er zijn ook nog een paar kleinere vragen. Het favoriete thema van sommige Kamerleden, de eerdergenoemde vertegenwoordigers van de VVD en de PVV, zijn de zelfstandige beveiligingsteams. Ik heb al eerder gezegd, en daar blijf ik bij, dat ik er geen principiële bezwaren tegen heb. Waarom zou ik? Daar gaat het helemaal niet om. Ik heb bij herhaling zeer zorgvuldig beargumenteerd wat de problemen zijn. Even samenvattend: het ontbreken van vereiste medische faciliteiten, het risico van geweldsescalatie, risico’s en beperkingen van juridische aard, je kunt aan boord problemen krijgen met de gezagsverhouding tussen de commandant van een beveiligingsteam en de kapitein van het koopvaardijschip, enz. enz. Ik heb dit onderwerp meer dan eens binnen de EU aangekaart, zoals de Kamer weet. Ik wil geen valse verwachtingen wekken. Wij liepen gewoon voor. Dezelfde problemen die wij eerder gesignaleerd hebben, zijn inmiddels ook binnen de Europese Unie als reëel gesignaleerd. Het is een EU-operatie. We kunnen niet zomaar nationaal gaan, zeg ik tegen de heer Ten Broeke. Dit onderwerp was geagendeerd op de laatste EVDB-vergadering. Daar heb ik duidelijk te horen gekregen dat dit soort problemen voorlopig niet zijn op te lossen. Laten we dus alle focus houden op datgene wat we nu wel goed doen, en dat is de Group Transit en de Supported Transit en individuele begeleiding in uitzonderlijke gevallen. Enfin, daarover hebben we vaker gesproken.

De heer Van Dam heeft nog een vraag gesteld over het inplannen van schepen die zich hebben aangemeld. Ik kan hem verwijzen naar het antwoord op vraag 3 bij de schriftelijke beantwoording. Als een schip zich aanmeldt en geschikt is om mee te varen in een Group Transit, kan het onmiddellijk worden genoteerd. Het duurt inderdaad tussen vijf en twee dagen als een andere, meer specifieke vorm van bescherming nodig is. Dat leidt alleen maar tot mijn herhaalde oproep aan reders om ervoor te zorgen dat zij zich tijdig aanmelden. Dan heeft men ook in Northwood de tijd om de goede beslissingen te nemen, als de hoofdmethode van de Group Transit niet werkt. De verwachting is dat die termijn van vijf tot twee dagen voorlopig nog wel de termijn zal blijven.

De heer Van Dam heeft nog een andere vraag gesteld, namelijk of het aantal schepen voldoende is. Voor het antwoord daarop verwijs ik naar het antwoord op vraag 32. Dit is een vrij lang verhaal dat hij omwille van de tijd misschien nog even kan nalezen. Misschien kan ik het zo samenvatten. Alles bij elkaar, ook met de extra bijdragen van andere landen, die ik allemaal al heb genoemd, is er ook voor de komende periode een adequate dekking van het gebied waar het om gaat.

De heer De Roon is weer eens teruggekomen op de elektromagnetische puls en heeft daarover zijn Harry Pottervraag gesteld, zou ik bijna zeggen. Wij beschikken niet over tovermiddelen en dat weet de heer De Roon natuurlijk best. Er is een technologie die het wellicht in de toekomst mogelijk zal maken om met die pulsen zodanig te werken dat je inderdaad motoren kunt uitschakelen zonder menselijke slachtoffers te maken. Die technologie is nu niet beschikbaar in een vorm die toepasbaar is voor dit soort operaties. Dit is een herhaling van de antwoorden die ik eerder tijdens het vragenuurtje heb gegeven.

Ik kom nog even terug op de opmerkingen van de heer Ten Broeke over beveiligingsteams of mariniers aan boord. Ik heb het de vorige keer ook gezegd, maar ik weet niet of de heer Ten Broeke toen al woordvoerder was, dus ik zeg het nog een keer. Er is geen Franse methode. Dat staat ook in de stukken. België heeft inderdaad een keer aangegeven dat te willen, maar heeft dat nog nooit gedaan. Nogmaals, mijn vriendelijk verzoek om niet voortdurend een soort ontevredenheid uit te stralen. Ik denk dat wij dat ook verplicht zijn tegenover het vlootverband van de marine dat daar opereert en daar een intelligente methode van beveiliging heeft gevonden, die werkt. Ik heb die andere methode die ik op goede gronden afwijs, eigenlijk niet nodig, gelet op datgene wat het wel goed doet.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik maak er bezwaar tegen dat de minister van Defensie het doet voorkomen alsof ik een feitelijke situatie in mijn verhaal zou opblazen ...

De voorzitter: Ik verzoek u een korte vraag te stellen. We hebben nog maar 25 minuten.

De heer Ten Broeke (VVD): Het spijt me, maar ik had mijn hand al omhoog toen de minister mij rechtstreeks aansprak, maar ik heb toen niet gepersisteerd.

De voorzitter: Stelt u maar uw korte vraag.

De heer Ten Broeke (VVD): Nu moet u wel weten wat u wilt.

De voorzitter: Uw korte vraag.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik ga over mijn eigen woorden. Ik maak er bezwaar tegen dat de minister van Defensie het doet voorkomen alsof wij een situatie opblazen om daarmee de hobby van mariniers op schepen weer nieuw leven in te blazen. Volgens mij heb ik juist in mijn tekst heel nadrukkelijk aangegeven dat er een verschil is met de Golf van Aden. Ik heb zelfs erkend, met de cijfers erbij, dat die situatie is verbeterd. Tegelijkertijd zie je dat als je aan de ene kant drukt, het probleem aan de andere kant lijkt te verergeren. Dat is punt een. Punt twee. De minister zegt dat er eigenlijk geen koopvaardijschepen zijn aangevallen. Ik heb hier een lange lijst van in ieder geval 13 grote schepen die allemaal te maken hebben gehad met die problemen en helaas in veel gevallen ook losgeld hebben betaald. Dat is twee. Punt drie. De minister heeft allerlei bezwaren tegen mariniers op die schepen.

De voorzitter: U hebt ook nog een tweede termijn. Dit is geen interruptie.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik kom nu op mijn vraag over de mariniers, waar de minister zoveel bezwaren tegen heeft, zij het geen principiële. Je kunt toch een hospitaalschip meesturen om medische faciliteiten te bieden? Juridische problemen zijn er om opgelost te worden. Als Spanje wel in staat is om mariniers mee te sturen, snap ik niet dat dit voor Nederland niet zou kunnen. Graag dan toch nog maar eens een heldere uitleg aan deze nieuwe woordvoerder.

De voorzitter: Alvorens ik de minister het woord geef, geef ik eerst het woord aan de heer De Roon, want hij moet naar een plenair debat waar hij de eerste woordvoerder is. Hij wil een afsluitende zin zeggen.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik moet namens de PVV-fractie wel uitspreken dat wij geen steun willen verlenen aan voortzetting van de Nederlandse deelname aan de Atalanta-operatie. In de eerste plaats omdat wij van mening zijn dat de Europese Unie geen buitenlands veiligheidsbeleid zou moeten voeren, maar zich zou moeten concentreren op economische en monetaire samenwerking. In de tweede plaats zijn we er ook op tegen, omdat we de indruk hebben dat niet uitgesloten kan worden dat die voedselhulp inhoudt het voeden van Al-Shabaab-milities. De Amerikanen hebben om die reden gezegd dat zij die voedselleveranties niet beschermen; omdat zij denken dat deze voor een deel bij Al-Shabaab terechtkomen. In de derde plaats verlenen we ook geen steun aan voortzetting, omdat we vinden dat er andere goede alternatieven zijn die uitgewerkt zouden moeten worden. Ik vind de opmerking van de minister van Defensie over Harry Pottervragen eerlijk gezegd een beetje flauw. Ik heb iemand geciteerd die hoofd koopvaardijzaken van zijn defensiestaf is geweest, de heer L’Honoré Naber. Hij heeft gezegd dat zo’n apparaat bestaat. Dat heeft hij hier opgeschreven in een publicatie van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. De minister zegt dat dit apparaat niet bestaat. Ik geloof hem op zijn woord dat dit zijn overtuiging is. Dan is dus de conclusie dat hij zegt dat die mijnheer niet weet waarover hij het heeft.

De voorzitter: Wij nemen kennis van het standpunt van de PVV-fractie. De verdere vragen zullen wellicht in een ander debat terugkomen, omdat de heer De Roon nu het debat dient te verlaten. Voor de beantwoording van de interruptie van de heer Ten Broeke geef ik nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Van Middelkoop: De heer De Roon is er nog. Ik hoop dat hij zijn standpunt ooit nog een keer wil uitleggen tegenover de Nederlandse reders.

Dan de heer Ten Broeke. Ik heb niet gesproken over een hobby. Hij gebruikt die term alsof ik gesproken zou hebben over een hobby, maar dat is niet zo.

De heer Ten Broeke (VVD): Het is in ieder geval niet uw hobby.

De voorzitter: Ik verzoek de minister om niet uit te lokken en kort te antwoorden, want er is nog een minister.

Minister Van Middelkoop: De heer Ten Broeke heeft gelijk dat het probleem zich verplaatst als je in een zeker gebied effectief bent. Wij zijn effectief in het meest relevante gebied, waar duizenden schepen passeren. Daar moeten we ook zijn. Op mijn beurt zeg ik dat je dat echt niet oplost door die andere optie, mariniers op schepen, in het leven te roepen. Ik heb niet gezegd dat schepen niet zijn aangevallen. Als ik die gedachte heb opgeroepen, kan ik deze weerspreken. Natuurlijk is dat wel het geval geweest, maar er zijn geen schepen gekaapt in het gebied waar wij die bijzondere corridorbeveiliging geven. Dat is belangrijk.

Er is geen enkel land, ook Spanje niet, dat heeft gekozen voor een structurele, nationale optie, want dat zou dan moeten, van mariniers of militairen op schepen ter beveiliging. Frankrijk doet dat om zijn visserijschepen te beschermen, maar dat is een heel ander soort werkelijkheid. Dat is echt iets wat zich buiten de EU-operatie Atalanta beweegt en dat heeft weinig te maken met de bescherming van koopvaardij in de corridor.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. De minister ging in op mijn vraag over de planning; waarom reders pas twee tot vijf dagen voorafgaand aan een eventuele transit te horen krijgen of zij kunnen worden ingepland. Het antwoord van de minister was het omgekeerde van wat ik vroeg. Hij verwees naar de beantwoording van de vragen. Die heb ik uiteraard gelezen, maar dan resteert juist de vraag waarom pas zo laat. Als reders zich twee maanden van tevoren aanmelden, waarom krijgen zij dan niet meteen te horen dat er hoe dan ook bescherming voor hen wordt geregeld? Als zij niet in een Group Transit mee kunnen, zou een andere soort bescherming kunnen worden geregeld, zodat zij daar bij hun eigen planning rekening mee kunnen houden.

Minister Van Middelkoop: Ik vrees dat ik niet veel meer kan zeggen dan wat ik schriftelijk heb geantwoord. Als dat niet zo is, zal ik dat in tweede termijn graag meedelen. Het heeft te maken met het aantal beschikbare marineschepen. Er moeten natuurlijk matches worden gemaakt. Het heeft te maken met weersinvloeden en ook wel eens met de onzekere aankomsttijden van de koopvaardijschepen in en bij het gebied. Nogmaals, reders doen er verstandig aan om zich tijdig te melden in Northwood. Het is mijn wereld niet. Ik heb er niet veel verstand van, maar een reder weet toch ruim van tevoren dat hij in dat gebied een schip heeft varen. Eerlijk gezegd vind ik een termijn van vijf tot twee dagen voor die aangepaste bescherming, buiten de Group Transit, nog niet eens zo’n lange termijn, ernaartoe varend.

De heer Van Dam (PvdA): Het punt is nu juist dat de reders zeggen dat dit een heel korte termijn is. Het gaat om twee tot vijf dagen voordat ze in dat gebied zijn, dus voordat ze een transit moeten hebben. Dan krijgen ze pas te horen of het geregeld is. Als je dan te horen krijgt dat het niet geregeld is, kun je je route bijna niet meer aanpassen. Dat is de kwestie.

Minister Van Middelkoop: Ik zie het punt. Ik moet er nog even over nadenken of ik nog wat informatie heb die wat meer to the point is dan datgene wat ik schriftelijk heb geantwoord.

De heer Haverkamp (CDA): De minister zegt dat de Tromp uit de NRF is getrokken, om het zo maar even te zeggen. Ik ben toch correct als ik veronderstel dat er nog steeds een fregat is toegewezen aan de NRF? Mijn vraag was: waarom niet dat fregat en wel de Johan de Witt? Hoe zeker is het dat er een heli aan boord komt, juist vanwege de medische faciliteiten van Role-2 en omdat wij tegen die mensen hebben gezegd binnen 20 minuten bij hen te zijn? Zonder heli zou dat een aantal uren kunnen worden. Neemt u in de evaluatie het punt van de Koninklijke Marechaussee mee? Dan hoef ik daar in tweede termijn niet op terug te komen.

Minister Van Middelkoop: De Koninklijke Marechaussee komt aan de orde in de brief die wij zullen sturen als de problematiek rond de Evertsen is opgelost. Op Role-2 kom ik straks nog even terug, want die detaillering heb ik niet paraat. De Tromp is uit de lopende NRF gehaald. Dat betekent dat Nederland in de periode waarover we nu praten, het eerste halfjaar van 2010, geen schepen meer heeft in de NRF. We hebben wel een schip aangemeld voor de tweede helft van 2010, maar zoals bekend wordt daarover op dit moment nog geen beslissing genomen.

Minister Koenders: Mijnheer de voorzitter. We spreken nu, een jaar na het kabinetsbesluit over de Nederlandse deelname aan Atalanta in 2009, over de tweede bijdrage. Vanuit Ontwikkelingssamenwerking kan ik zeggen dat wij trots zijn op het werk van de marine. Tot op heden is geen enkel WFP-schip, bestemd voor Somalië, gekaapt. Dat is een prachtig resultaat, want dat betekent dat er ruim 300 000 ton hulpgoederen zijn afgeleverd in de Somalische havens. Nederland heeft daaraan meer dan welk ander land ook bijgedragen. Ik heb gisteren gesproken met de uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma. Zij zijn buitengewoon dankbaar voor het feit dat Nederland zo’n verschrikkelijk belangrijke bijdrage heeft geleverd.

Ik denk dat dit ook belangrijk is om te zeggen. Het zojuist besproken belang van de reders is natuurlijk essentieel, maar het gaat ook om de situatie op het vasteland, die zeer dramatisch is, dat kan ik niet verhelen. De situatie is zelfs verslechterd in 2009 door aanhoudend geweld, droogte en de economische crisis, die op het ogenblik alle drie bij elkaar komen in Somalië. Daardoor is het aantal hulpbehoevenden gestegen tot ongeveer 3,6 miljoen personen. Dat is bijna de helft van de bevolking. Daarom hadden we gisteren ook dat overleg met de directeur van het Wereldvoedselprogramma. De verwachting is zelfs dat het aantal hulpbehoevenden met de aanhoudende droogte in grote delen van het land verder zal toenemen.

De acute noden zijn voedsel, drinkwater, sanitatiefaciliteiten, bescherming en onderdak. Uiteraard zijn wij zeer bezorgd over de hoge mate van onveiligheid. Hulpverleners zijn nu het doelwit van ontvoeringen en aanslagen. In Mogadishu blijft voor de Verenigde Naties veiligheidsfase 5 van kracht, waardoor internationale VN-medewerkers in beginsel zijn geëvacueerd. Zoals vaker gebeurt, worden de hulpprogramma’s uitgevoerd door lokale staf en ontwikkelingsorganisaties in het veld. Die veiligheidssituatie bemoeilijkt de algemene hulpverlening en maakt het werk van hulporganisaties zeer risicovol. Eerlijk gezegd ben ik ook zeer bezorgd over de situatie in Noord-Kenia. Als er geen verbetering in de situatie optreedt, zouden er waarschijnlijk ineens vluchtelingenstromen die richting op kunnen gaan. Er is veel kritiek op de VN-hulpverlening, maar ik vind het knap dat zij in deze situatie over een heel goed informatiesysteem blijken te beschikken in bijna heel Somalië, om te bezien hoe hulp tot stand komt en de mensen bereikt, met alle enorme veiligheidsrisico’s die daarmee gepaard gaan. De hulpverleningsprogramma’s in Mogadishu worden wegens het terugkerend geweld in die stad wel van tijd tot tijd stopgezet. Het Wereldvoedselprogramma is leidend bij voedselhulp en het transport van humanitaire hulp. Het is actief in geheel Somalië, maar uiteraard concentreren we ons op de gebieden waar de nood het hoogst is. Daarvoor is deze missie heel erg belangrijk. Zoals ik al zei, is er nog geen schip van het Wereldvoedselprogramma gekaapt. Alleen al om die reden is het heel belangrijk dat deze missie wordt gecontinueerd.

Ik kan nu niet op de details ingaan. Door veel leden is gezegd dat hier terecht veel aandacht voor is, maar dat de oorzaken wel op het vasteland liggen. Die zijn gekoppeld aan een aantal factoren die de minister van Buitenlandse Zaken ook heeft genoemd. Gezien de tijd zal ik deze even heel kort noemen. We hebben inderdaad een overgangsregering die zwak en verdeeld is en voor een groot gedeelte te kampen heeft met incompetente medewerkers en een gebrek aan visie. Daar is geen twijfel over. Dat neemt niet weg dat er niet zo makkelijk een alternatief is. De vraag is vooral hoe de president Sheikh Sharif Sheikh Ahmed, die redelijk populair is in het land, erin slaagt om het draagvlak te vergroten. Dat is niet alleen een kwestie van de kracht van de oppositie, maar vooral van de zwakte van de regering, die haar draagvlak zal moeten verbeteren.

Daarnaast is inderdaad de opkomst van de politieke islam een direct risico, ook voor de hulpverleners, die een target worden. Twee dagen geleden stond de meest dramatische foto die ik in tijden heb gezien in NRC/Handelsblad. Er werd een man in een gat gezet, klaar om zijn hoofd eraf te stenigen. Dat is dus wel een grote bedreiging. Tegelijkertijd maakt dat het lastig, net als in andere gebieden zoals Afghanistan. De antiterrorismebenadering is nodig, maar niet de enige benadering.

Daarnaast is er een gebrek aan internationaal leiderschap en strategie. De ellende wordt overgelaten aan de Verenigde Naties, die tegelijkertijd ook doelwit is. Dat is wel een ernstige situatie, te meer daar de betrokkenheid van buurlanden op allerlei terreinen negatief is, zoals een aantal sprekers ook heeft gezegd, als het gaat om wapenleveranties en het afwentelen van de risico’s op een land als Somalië, dat inderdaad sinds 1991 geen goede regering heeft gekregen. We kunnen onze ogen daar niet voor sluiten. Dat betekent dat effectieve humanitaire hulpverlening ook gepaard zal moeten gaan met grotere aandacht voor het vasteland. De oorzaken van de piraterij waarover nu gesproken wordt, hebben direct te maken met spanningen en gebrek aan stabilisatie in Puntland, binnen het geheel van Somalië. Men zal dus moeten proberen om ook in die richting wat te doen, zoals wij proberen via een aantal organisaties zoals Interpeace, maar dat is zeker niet voldoende.

Wij blijven als Nederland uiteraard vooroplopen, zoals de minister van Buitenlandse Zaken ook heeft gezegd. We doen dat ook op humanitair terrein en vragen daar zo veel mogelijk aandacht voor. Vorig jaar is er een aparte vergadering van de Verenigde Naties over geweest op verzoek van Nederland. We proberen de zaak te professionaliseren wat betreft de monitoring van de hulpverlening. Door nieuwe technieken kan dat steeds meer op afstand, maar dat neemt niet weg dat er altijd risico’s zijn, al zijn ze zeer beperkt. Het is zeker niet zo dat Al Shabaab via de humanitaire hulpverlening wordt gefinancierd. Dat is een volstrekte miskenning van de situatie. De Amerikaanse regering heeft de hulpverlening aan Somalië ook niet gestopt om die reden. Er zijn wel bepaalde regels die gehanteerd moeten worden. Dat is ook belangrijk, omdat hoe dan ook gestreefd moet worden naar goede distributie en beperking van de onveiligheid. Het is duidelijk dat er niet alleen een humanitaire oplossing kan zijn. Er zal ook meer aandacht moeten zijn voor de politieke grondoorzaak, maar dat is geen onderdeel van het debat van vandaag. Ik zal er dus niet verder over uitweiden, ook al is dat essentieel.

Door een aantal leden is terecht gevraagd naar het probleem van de illegale visserij. We hebben dit diverse malen aan de orde gesteld in de Europese Unie. Hierover heeft minister Verburg ook een brief gestuurd aan de Kamer. Dat heeft ertoe bijgedragen dat het mandaat van de operatie Atalanta in die zin is gewijzigd dat het mogelijk wordt om tijdens de uitvoering van de missietaken ook visserijactiviteiten te monitoren, en dat lijkt me belangrijk. Nederland heeft gevraagd of Atalanta beschikbare maritieme data zoals luchtfoto’s en satellietbeelden met Somalië kan delen, zodat de problematiek van smokkel, piraterij en illegale visserij effectiever aangepakt kan worden. Atalanta werkt op dit punt ook samen met autoriteiten in de regio. De minister van Buitenlandse Zaken heeft al gesproken over de Nederlandse internationale inspanning om regionale capaciteiten uit te bouwen. Deze betreft dus ook activiteiten zoals illegale visserij. Er is geen bilateraal visserijakkoord tussen de Europese Unie en Somalië. Die akkoorden worden gesloten op verzoek van de visserijsector en vervullen alleen een functie indien ze voldoende gecontroleerd en gehandhaafd kunnen worden. Voor zover wij weten, wordt er niet gevist door Nederlandse schepen in de Somalische exclusieve economische zone. De Europese Commissie constateerde hetzelfde over schepen van lidstaten van de Europese Unie. Op 1 januari wordt het systeem operationeel dat het onmogelijk moet maken dat vis die illegaal is gevangen, op de Europese markt komt. Dat systeem komt alle landen en regio’s ten goede waar sprake is van illegale visserij, en dus ook Somalië.

Dan was er nog een vraag over de vlaggenstaten die door het Wereldvoedselprogramma voor Somalië worden gebruikt. Dat zijn Panama, Saint Vincent en de Grenadines, Jordanië, Bolivia en de Comoren. Schepen onder Noord-Koreaanse vlag worden sinds april 2009 niet meer gecharterd door het WFP, zoals de heer Haverkamp heeft gevraagd.

De heer Haverkamp (CDA): Die vraag heb ik inderdaad ook in de feitelijke vragenronde gesteld. U weet om welke landen het gaat. De vraag is of er verdragen zijn gesloten met deze landen, zodat onze mariniers aan boord kunnen zitten om die WFP-schepen te verdedigen.

Minister Koenders: Voor zover ik weet zijn er nog geen EU-standaardverdragen voor beveiligingsteams op deze schepen. Er is wel een gesprek van de Europese Unie met die vlaggenstaten. Het is vrij ingewikkeld om dat voor elkaar te krijgen, maar daar is men wel mee bezig.

De voorzitter: Dan zijn we nu toe aan een korte tweede termijn, indien daar behoefte toe bestaat.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Allereerst hartelijk dank voor de beantwoording. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking vraagt terecht aandacht voor het doel van deze missie; om de allerarmsten ook te voorzien van voedsel. In de hoorzitting hebben zowel reders als opvarenden gisteren ook terecht aandacht gevraagd voor hun problemen. Wij zijn het met de minister van Defensie eens dat er op een groot gedeelte van de schepen oplossingen zijn, maar er blijft nog maatwerk nodig. Ik heb goed begrepen dat de minister zegt dat hij zich in Europees verband ook hard wil maken om dat maatwerk te gaan bieden. Een oplossing zou kunnen zijn het aan boord plaatsen van boarding teams. Dank daarvoor.

Ik begrijp dat wij de moederschepen kunnen aanpakken en dat deze ook worden aangepakt. Wordt daarbij verder gekeken dan die corridor? Ze liggen ondertussen op 1200 mijl uit de kust. Het is een enorm groot gebied. Op een briefing voor een NAVO Assemblee werd gezegd dat dit gebied twee keer zo groot is als Frankrijk en Duitsland en dat daar vijf tot zeven politieauto’s rijden die niet harder kunnen dan 50 km/u. Op zo’n moment is een heli heel erg prettig. Mogen wij echt de toezegging van de minister van Defensie dat die heli er gaat komen?

Dan het wapenembargo. Dit is een van de weinige operaties waarbij wordt samengewerkt met Rusland en China. Als je in dat gebied een schip tegenkomt dat wapens aan boord heeft, kan ik mij voorstellen dat je er iets mee wilt doen. Ziet de minister van Buitenlandse Zaken echt geen mogelijkheid om dit op te lossen? Ik wens hem buitengewoon veel succes met het oplossen van de problemen rond de geldstromen.

Wat betreft die vlaggenstaten kan ik mij voorstellen dat met het WFP wordt afgesproken dat zij alleen gebruikmaken van schepen die wel een contract met de EU hebben. Juist omdat het zo belangrijk is om die schepen te beveiligen, is het goed om de juridische basis voor de inzet van die boarding teams goed te borgen.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Het is jammer dat de PVV-fractie er niet meer bij is, want ik ben eigenlijk nog steeds geschokt door de inbreng om tegen de slachtoffers van het islamitische terreurbewind in delen van Somalië te zeggen: het kan wel zijn dat u slachtoffer bent, maar wij veroordelen u daarbij ook nog eens tot de hongerdood, want voedselhulp zou gestaakt moeten worden aan mensen in Somalië die van die voedselhulp afhankelijk zijn, zoals we allemaal weten. Hoe hardvochtig en extremistisch ben je zelf als je zo’n standpunt hebt.

Dan terug naar de missie. De minister van Defensie gaf aan dat hij nog komt met het antwoord op de vraag over de planning. Dat wacht ik dan maar af. Ik had ook nog een vraag over de helikopter op de Johan de Witt. Deze sluit vrij nauw aan bij de vragen die mijn CDA-collega de heer Haverkamp heeft gesteld. Mijn vraag was wat het simpelweg betekent voor de effectiviteit van de inzet als een helikopter ontbreekt. Hoeveel langer wordt de reactietijd? Welke consequenties heeft dat? Die vragen zou ik nog graag beantwoord zien.

Tot slot nog een opmerking over de almaar terugkerende discussie over de inzet van mariniers aan boord van koopvaardijschepen. We hebben gisteren een vrij uitvoerig, fundamenteel debat gehad over de verhouding tussen kabinet en parlement als het gaat om de inzet van militairen. Ik vind altijd dat de Kamer daarbij de rol past dat zij enige terughoudendheid betracht in de discussie wanneer Defensie zelf aangeeft de inzet van militairen niet wenselijk te achten en risico’s te zien. De Kamer moet niet proberen om op de stoel van de regering te gaan zitten door te zeggen dat er toch militairen ingezet zouden moeten worden. Wat betreft het ergens «nee» tegen zeggen ligt het primaat volgens mij toch wel bij Defensie.

De heer Haverkamp (CDA): Ik vraag mij dan even af welke fracties bij motie hebben gezegd dat er mariniers aan boord moeten. De regering geeft een aantal praktische argumenten. Volgens mij is de stelling van alle andere fracties dan uw fractie dat wij toch moeten overwegen om ze aan boord te zetten als de regering die praktische argumenten heeft opgelost. Er is hier geen fractie die doet wat u ons misschien verwijt – ik voel mij even aangesproken – namelijk die mariniers aan boord zetten tegen de wil van het kabinet in.

De heer Van Dam (PvdA): Daar hebben wij ook de bevoegdheid niet toe, dus wat dat betreft hebt u gelijk. Het valt mij wel op hoezeer wij nu niet voor de eerste of de tweede keer maar volgens mij al voor de vierde keer opnieuw de discussie voeren over de inzet van mariniers aan boord van koopvaardijschepen. De positie van het kabinet is steeds heel helder. Het vindt het in de huidige omstandigheden niet verantwoord om dat te doen. Door de Kamer wordt er steeds weer op aangedrongen om het toch te doen. Wanneer de minister van Defensie zelf zegt dat hij die bezwaren niet langer ziet en dat voorlegt aan de Kamer, kan de Kamer natuurlijk de discussie daarover voeren, maar zolang hij zelf aangeeft bezwaren te zien tegen deze inzet, past de Kamer iets meer terughoudendheid dan ik in de debatten tot nu toe heb gezien.

De heer Ten Broeke (VVD): De heer Van Dam is toch echt wel de laatste die in deze Kamer zou moeten spreken over het al dan niet plaatsen of zelfs terugtrekken van troepen, zou ik zeggen. Ook ik voel mij aangesproken. Je zou een motie kunnen indienen waarin je met de regering meedenkt, gezien het antwoord van de regering op vraag 20. Daarin zegt de minister dat hij geen principiële bezwaren heeft tegen de inzet van mariniers. Mocht daar in Europees verband over gedacht worden, dan zal dat ook aan Nederlandse kant leiden tot een nieuwe afweging. Ik vind het volstrekt te billijken dat er opmerkingen worden gemaakt over het plaatsen van mariniers, omdat het gevoel leeft bij de Kamer dat dit misschien een bijdrage zou zijn aan een betere, volgens mij zelfs structurele oplossing. Ik snap deze opmerking dan ook volstrekt niet.

De heer Van Dam (PvdA): Begrijp me goed, het was meer een opmerking in algemene zin. We hebben gisteren een vrij uitvoerige en fundamentele discussie gehad over de verhouding tussen kabinet en parlement bij de inzet van militairen en de eerste weging om iets niet te doen, want dat is waar het om gaat. In dit geval zegt de minister van Defensie dat hij geen principiële bezwaren heeft, maar hij heeft wel een aantal praktische bezwaren, waardoor hij het niet verantwoord vindt om militairen aan boord van koopvaardijschepen in te zetten. Ik heb de heer Ten Broeke en in nog sterkere mate zijn buurman die er net nog zat, ervoor horen pleiten om dat wel te doen. Ik vind dat je wel respect moet hebben voor de afweging die Defensie in dit soort zaken maakt. Wanneer zij het niet verantwoord achten, is het niet aan de Kamer om te zeggen dat zij het toch moeten doen.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de beantwoording in eerste termijn, in het bijzonder voor de nadruk van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking op de in veel opzichten dramatische situatie aan land in Somalië als oorzaak van het probleem. Het onvoorstelbare is gebeurd; de situatie is nog verder verslechterd. Het is bijna ondenkbaar dat dit überhaupt mogelijk was. Ik heb er in eerste termijn uitdrukkelijk op gewezen dat westerse bemoeienis ook een averechts effect kan hebben. Ik heb verwezen naar het UNDP-rapport over de UNDP-missie. Dat is daar een goed voorbeeld van. Kan de minister daar nog op reageren? Ik heb mijn waardering uitgesproken voor de kritische houding van de regering tegenover eventuele EVDB-missies op het terrein van veiligheid. Ik heb hierover nog een vraag. Er komt weer een nieuw rapport van de UN Monitoring Group. Het kabinet zou kunnen suggereren dat een besluit daarover pas genomen kan worden nadat dat rapport is verschenen. In het laatste rapport wordt opgemerkt door de Monitoring Group dat die UNDP-missie op zichzelf al in de schemerzone zit van wat een schending van het wapenembargo zou kunnen zijn, omdat de«politiefunctionarissen» in die burgeroorlog compleet gemilitariseerd raken. Daarmee wordt steun daaraan ook schending van het wapenembargo. Dan heb ik nog een vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. Hij noemde een initiatief van Interpol in het kader van de financiële aanpak. In het rondetafelgesprek hebben we begrepen dat er nogal wat twijfel was over de voortgang daarvan. Is er voldoende tempo? Is het voldoende concreet? Kan het kabinet proberen om er wat meer politieke druk achter te zetten? Tot slot wijs ik erop dat een oud-bestuurder van de Autoriteit Financiële Markten tegenwoordig werkzaam is bij de financiële toezichthouder in Dubai.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor de beantwoording in eerste termijn. Ik denk dat we door het kleine interruptiedebatje dat ik had met de minister van Defensie in ieder geval iets meer helderheid hebben gekregen over zijn positie en wellicht ook in zijn ogen over die van mijn fractie als het gaat om het plaatsen van mariniers op die schepen. Hij heeft heel nadrukkelijk aangegeven dat hij praktische bezwaren ziet, die in de eerste plaats betrekking hebben op juridische problemen. Daarvan zeg ik: die moeten opgelost worden. Die juridische problemen zijn geen problemen voor ons, maar die moet hij gewoon aanpakken. In de tweede plaats wijst hij op die geweldspiraal. Ik wijs op de geweldspiraal die nog zal ontstaan als we dit laten lopen. In de derde plaats heeft hij het over de ziekenhuisfaciliteiten. Daarvoor zou je een hospitaalschip moeten meesturen. Volgens mij zijn er ook mogelijkheden bij de Franse basis in Djibouti. Dat hebben de Fransen gisteren nog aan ons bevestigd. Voor al die praktische bezwaren zijn volgens mij oplossingen te vinden. Als er geen principiële bezwaren bij de minister bestaan om mariniers te plaatsen en Spanje er al mee is begonnen, geef ik toe dat dit nog geen structurele oplossing is, maar dan vragen wij ons inderdaad nog altijd af of wij niet toch die kant op zouden moeten gaan. Wat ons betreft is dus ook plaatsing van mariniers aan de orde. Dat zou je mede kunnen vormgeven door ze op schepen te laten meevaren vanwaar zij naar de koopvaardijschepen kunnen worden ingevlogen of -gehelikopterd.

Ik heb ook wat vragen gesteld over de berechting. Helaas heeft de minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat pogingen om tot een regionaal tribunaal te komen tot dusver op niets uit lijken te draaien. Ik vraag mij af of Nederland zich nog sterk zou willen maken voor uitbreiding van het VN-mandaat naar visserij, zoals zojuist besproken, zodat in ieder geval effectievere controle kan plaatsvinden. Wat de berechting betreft vraag ik mij ook af of andere Golfstaten daarop kunnen worden aangesproken. Er wordt nu vooral gekeken naar Kenia en naar ik meen ook naar Tanzania. Kunnen ook andere landen daarvoor in aanmerking komen?

Ik heb geen helder antwoord gekregen op mijn vraag of de registratie van Nederlandse schepen goed verloopt. Ik heb zelf de indruk, en dat is mij ook gemeld, dat dit wel het geval is. Schepen die onder andere vlag varen, moeten zich ook op tijd kunnen registreren. Daar zitten twee kanten aan. Eerst moet duidelijk zijn of die schepen in konvooi kunnen meevaren. Als dat het geval is, moet er gewoon worden geregistreerd. Als een schip niet is geregistreerd, maar wel in de problemen komt en bijstand nodig heeft, levert dat weer een belasting op voor de operatie. Die registratie is dus een klemmend punt waarover ik graag in tweede termijn een helder antwoord krijg van de regering.

Minister Verhagen: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar reactie in tweede termijn en verdere vragen. De heer Haverkamp vroeg naar de controle van schepen op wapens. Zeer nadrukkelijk toegejuicht en aangespoord door de Tweede Kamer werken wij uiteraard op basis van VN-mandaten die vrij strikt zijn over wat wel of niet mag. Op open zee kun je natuurlijk een heleboel, ook op basis van internationaal zeerecht etc. De heer Haverkamp gaf zelf aan hoe enorm groot het gebied is. We hebben echt alle capaciteit nodig die we hebben, want zoveel is het niet, als ik eerlijk ben, om de voedseltransporten van het World Food Programme te begeleiden, piraterij aan te pakken, koopvaardij te beschermen en nu ook te kijken naar visserij. We kunnen dan wel extra dingen vragen om te doen, maar dat gaat of ten koste van de transporten van het World Food Programme – ik heb de Kamer gehoord; dat is een van de grote successen – of van de bescherming van de koopvaardij. Het is juist zo’n mondiaal probleem geworden, omdat de koopvaardij en de zeescheepvaartroutes bedreigd worden. Met alle respect, daar ligt nu toch de prioriteit. Natuurlijk zou het mooi zijn als die wapensmokkel ook aangepakt kon worden, maar dat is nu voor Atalanta echt niet erbij te doen.

De VN is de eerste instantie die het wapenembargo monitort. Daar is ook een speciale rapporteur voor. Ik heb hierover ook met de heer Irrgang gesproken, in relatie tot het aanspreken van landen op het notificeren. Als de VN een missie wil openen ter voorkoming van wapensmokkel, dan zal de Kamer de eerste zijn die dat van mij hoort.

De heer Irrgang sprak waardering uit voor de kritische opstelling van de Nederlandse regering bij de trainingsmissie van Somalische troepen. We hebben ons inderdaad van het begin af aan vrij kritisch opgesteld, ook bij de discussie in EU-verband. We hebben gezegd dat er veel meer voorwaarden moeten worden gesteld aan een mogelijke trainingsmissie voor Somalische veiligheidstroepen. Eenmaal getrainde soldaten moeten bijvoorbeeld gemonitord worden door AMISOM. Er moet een systeem komen voor de betaling van soldij, zodat zij in ieder geval niet kunnen overlopen om aan de andere kant van het spectrum te opereren. In dat hele planningsproces hebben wij continu aandacht gevraagd voor deze voorwaarden. Ik zal die kritische houding blijven uiten. Eerlijk gezegd is er vrij veel steun voor de opstelling van de andere lidstaten, maar wij vinden dat deze zaken nadrukkelijk geadresseerd moeten worden. De EU mag de aandacht voor de politieke oplossing van het conflict in Somalië natuurlijk niet laten verslappen. Daaraan zal ook de nodige aandacht moeten worden besteed.

De heer Irrgang heeft ook gevraagd naar de financiële stromen. Met een kleine glimlach vroeg hij of wij de expertise van Dubai in het oog kunnen houden. Ik ben het met hem eens dat er druk op moet blijven om die financiële stromen onder controle of in toom te krijgen. Ik heb gezegd dat er initiatieven zijn genomen door het VK en door Interpol en dat de volgende stappen nu gezet worden. Tegelijkertijd zeg ik dat we niet moeten verwachten dat er van de ene op de andere dag een adequaat mechanisme is om daar grip op te krijgen. Ik ben het wel met de heer Irrgang eens dat dit noodzakelijk is. De Nederlandse regering zal dus pushen om ervoor te zorgen dat er tempo wordt gemaakt, maar ik heb de harde situatie al geschetst. Hoe leuk we dat ook zouden vinden, we hebben het in de wereld toch niet alleen voor het zeggen.

Ik ben blij dat de heer Ten Broeke waardering toonde voor de inzet. Hij vroeg of wij ook met andere landen dan Tanzania, Kenia en de Seychellen aan de slag kunnen gaan. Met onze steun en inzet is de EU in de regio bezig om dat uit te breiden. Daarbij geldt dat zich de nodige problemen voordoen bij landen in de regio zoals Jemen. Dat maakt het een beetje weerbarstig. Ik ben het met de heer Ten Broeke eens. Wij zullen de EU moeten gebruiken om bredere afspraken te kunnen maken dan alleen met Kenia. Dit sluit nauw aan bij wat ik hierover in eerste termijn heb gezegd.

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. De heer Haverkamp heeft in eerste termijn al een vraag gesteld over twee zaken die uit elkaar moeten worden gehouden; over de 20-minutentermijn en over het Role-2-hospitaal. Die 20-minutentermijn is van toepassing binnen de corridor bij de Golf van Aden. 20 minuten wil zeggen dat schepen die daar varen, het maximaal 20 minuten moeten volhouden om een eventuele aanval van het lijf te houden of af te slaan en dan is er een marineschip van Atalanta in de buurt om ze te hulp te schieten. Wat het Role-2-hospitaal betreft, in de eerste helft van volgend jaar is er Role-2-capaciteit beschikbaar. Deze wordt verzorgd door het Italiaanse stafschip en vervolgens eerst door de Tromp en dan door de Johan de Witt, die de Role-2-capaciteit zal leveren.

De heer Haverkamp heeft ook gezegd dat maatwerk nodig is. Ik geloof ook dat hij weet dat dit in hoge mate het geval is in de praktijk. Ik denk dat de mensen in Northwood alle waardering kunnen krijgen dat zij verder effectief zijn gaan werken. Hij heeft mij bedankt voor het werken aan de optie van de zelfstandige beveiligingsteams. Dat is net iets te fraai geformuleerd. Ik denk dat ik duidelijk ben geweest, niet alleen vandaag, maar ook in vorige debatten, over hoe ik erin zit. Ik heb aan zijn adres ooit eens gezegd er niet principieel tegen te zijn, maar inmiddels heb ik met een keur van argumenten proberen uit te leggen, ook in verschillende brieven, waarom dit thans niet mijn voorkeur heeft en nogmaals waarom het maatwerk dat wordt geleverd, in hoge mate effectief is.

De heer Haverkamp en de heer Van Dam zijn teruggekomen op de heli. Ik kan geen toezegging doen anders dan wat ik in de brief heb geschreven. Daarin heb ik geschreven dat we ernaar streven om ook nog een eigen helikopter erop te zetten, maar dat kan ik niet garanderen. Daarnaast kijken wij of misschien andere landen een heli beschikbaar hebben die op het helidek van de Johan de Witt geplaatst kan worden, maar ook dat staat in de brief. De heer Van Dam is nog wat doorgegaan op dit onderwerp en heeft gevraagd wat het betekent voor de effectiviteit. Een goede vraag. Een aantal heel vitale of primaire functies kan gewoon toch worden uitgeoefend, zoals het afschrikken van piraten. De Johan de Witt is een behoorlijk schip. Het escorteren van schepen voor het World Food Programme kan ook perfect met de Johan de Witt. Wat minder goed kan, is het verkennen van het gebied met een helikopter. Als je die niet hebt, gaat dat lastig. Dat geldt ook voor het snel reageren op een noodoproep van een koopvaardijschip, maar er zitten wel heel snelle RHIB op zo’n schip en daarmee kun je ook vrij snel reageren. Het heeft natuurlijk een zekere actieradius en je kunt er ook mee boarden. Het zij erkend dat een heli verre de voorkeur heeft. Als we deze beschikbaar zouden hebben, zouden we het ook zeker doen. Het is dus geen weigerachtigheid van onze kant, maar het kan op dit moment niet, zoals we een keer eerder ook al hadden.

Ik dank de heer Van Dam voor zijn wijze woorden, althans vandaag, met een glimlach naar het debat van gisteren en de motie waarmee hij onverwacht uit de hoek kwam. Nu in ernst, hij heeft inderdaad gelijk dat tot het toetsingskader dat wij toepassen bij een artikel 100-brief ook een inschatting van de risico’s behoort. De heer Van Dam heeft gelijk dat als een minister van Defensie – wie het verder ook is – tot de conclusie komt dat het om een aantal redenen niet verstandig is, gerelateerd aan de risico’s, dat je dan zo’n minister van Defensie niet moet vragen om het risico wel te nemen. Dat is ook nooit gebeurd.

Ik zou de heer Ten Broeke nooit zijn goed recht willen afnemen om opnieuw te discussiëren over die zelfstandige beveiligingsteams. Hij zal daar zijn redenen voor hebben, maar we praten hier natuurlijk niet vanaf nul. Ik meen zelfs dat zijn fractie dit onderwerp ooit primair heeft geagendeerd. Prima, ik vond het ook interessant om daar eens naar te kijken. Inmiddels hebben we er twee of drie keer ten gronde over gediscussieerd. Ik heb in alle gevallen ook toestemming van de Kamer gekregen om te werken zoals wij nu werken en niet met die zelfstandige beveiligingsteams. Nogmaals, hij heeft het recht om erop terug te komen, maar in de brief staat ook dat er op dit moment geen nieuwe inzichten bij Nederland of bij de Europese Unie zijn. Ik verwacht ook niet dat dit binnen korte tijd het geval is. Ik denk dat het van enig realisme getuigt als we de situatie nu maar nemen zoals zij is en de primaire focus gericht houden op datgene wat wel goed gaat en onze waardering verdient.

De heer Haverkamp (CDA): Ik wil toch graag een verduidelijking over de helikopter. We hebben de evaluatie gekregen van eerdere missies. Daarin is duidelijk gezegd dat een helikopter een toegevoegde waarde heeft. Ik vind het bijzonder dat we de De Witt inzetten. Het heeft de rol van hospitaalschip. Wat is een hospitaalschip zonder ambulances, de heli’s? Kunt u toezeggen dat een ander Europees land desnoods die heli’s levert of dat de heli wordt overgezet van de Tromp naar de De Witt als zij elkaar tegenkomen? Ik begrijp de praktische bezwaren bij de boarding teams, maar mag ik wel uw toezegging dat u werkt aan het oplossen van die praktische bezwaren in Europees verband?

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Van achteren naar voren. Ik heb niet veel meer toe te voegen aan wat ik erover heb gezegd. Ik heb die vragen meer dan eens, onder meer op verzoek van de heer Haverkamp, neergelegd op EVDB-vergaderingen van de Europese Unie en bij de militairen in Northwood, vanuit de gedachte dat ik misschien geholpen zou zijn als zij eruit zouden komen. Ik ben volkomen transparant als ik zeg dat zij tegen dezelfde juridische en andere vraagstukken aanlopen. Ik wil hier geen valse verwachtingen wekken. Op basis van argumenten die wij vaak hebben gewisseld, zit dit systeem niet in deze brief, waarin de Kamer wordt gevraagd om ons toestemming te geven om in het komende halfjaar deze missie uit te voeren.

Over die heli heb ik ook niet meer te zeggen. De heer Haverkamp moet mij goed begrijpen. Zo kent hij Defensie toch? Als we een heli beschikbaar hadden, zouden we die zeker ook meegeven. In de brief heb ik een inspanningsopmerking gemaakt. Nogmaals, we bekijken ook of andere landen wellicht een heli erop kunnen plaatsen. Ik dacht dat ik de vraag van de heer Van Dam toch adequaat had beantwoord. Laat nu niet het beeld heersen als zouden mensen op een gemankeerde bijdrage in dat gebied worden ingedeeld. Daar is geen sprake van. Het kan beter. Ik heb openlijk erkend dat een helikopter inderdaad nog een stuk beter is voor de effectiviteit, maar die is er niet. Waar deze niet is, kan ik hem niet toveren.

Voorzitter. Ik ben de heer Van Dam nog het antwoord schuldig op een niet onbelangrijke vraag, namelijk over de vijf- en twee-dagenperiode. Voor alle duidelijkheid, en excuus dat ik dit de eerste keer niet zo scherp had, reders krijgen meteen na aanmelding een reactie van MSCHOA in Northwood. Er zijn twee opties. De ene optie is dat zij de reactie krijgen dat zij mee kunnen met een Group Transit, die dan en dan gaat. Dan weten zij precies waar zij aan toe zijn. Daar ging de vraag denk ik niet over. De andere optie is dat zij in aanmerking komen voor bijzondere bescherming, waarin een zekere differentiatie mogelijk is. De precieze vorm van bescherming, of Supported Transit of individueel, krijgen zij inderdaad pas vijf tot twee dagen voor vertrek te horen, maar ze weten dan – en dat lijkt me ook voor een reder vitaal – dat ze in elk geval die bijzondere bescherming krijgen. Het houdt een keer op. Het betekent in de praktijk dat een schip soms even moet wachten. In ieder geval is het resultaat dat alle kwetsbare en zeer kwetsbare Nederlandse schepen die zich bij Atalanta hebben aangemeld, veilig zijn begeleid door de Golf van Aden. Sta mij toe nog één keer op te merken dat ik daar gewoon trots op ben. De Kamer heeft ook bij vorige debatten behoorlijk wat druk op mij uitgeoefend om te kijken of een differentiatie naast de Group Transit mogelijk is. Daar zijn we met elkaar in geslaagd. Dit is toch de zekerheid die wij kunnen geven aan reders.

Minister Koenders: Voorzitter. Er zijn nog twee vragen aan mij gesteld. De heer Irrgang vroeg naar de rol van de internationale gemeenschap en UNDP en de heer Haverkamp vroeg naar de vlaggenstaten. Ik deel de analyse van de heer Irrgang dat over het algemeen het internationale engagement in Somalië niet positief heeft uitgewerkt. Het is wel een engagement van heel diverse partijen. Het conflict tussen Ethiopië en Eritrea wordt gedeeltelijk uitgevochten in Somalië. Er zijn de risico’s van buurlanden, waaronder Jemen, maar er zijn ook andere te noemen, die ook een slechte rol spelen. We hebben de interventie van Ethiopië gehad. Ik vind het zeer zorgwekkend dat de internationale gemeenschap zoals traditioneel geduid, geen duidelijke positie inneemt. Ik heb al eerder gezegd dat ik mij daar zorgen over maak. Wij proberen als Nederland ook constant te kijken of er voldoende kritische massa is voor een zinvol engagement. We kunnen hier heel lang praten over alle problemen, maar het gaat wel om 3,6 miljoen mensen die afhankelijk zijn van humanitaire hulp. Dat is wel de kern. Mede op basis van de conclusie van de heer Irrgang vind ik dat we pas iets heel serieus kunnen doen als die kritische massa er is, anders werkt het waarschijnlijk averechts.

Er doet zich op z’n minst een dilemma voor wat betreft de overgangsregering, die het enige is wat we hebben, terwijl we er kritisch over zijn, met de heer Irrgang. Er is sprake van interne verdeeldheid en slechte ambtenaren. Tegelijkertijd zie je dat de oppositiebewegingen veel zwakker en verdeelder zijn dan wel eens wordt geduid. Dat maakt de situatie niet noodzakelijkerwijs makkelijker. Er is eerder sprake van chaotisering.

Overigens vind ik het toch goed om hier te zeggen dat de humanitaire hulpverlening in bijna het hele land redelijk goed verloopt. Er is veel geleerd. Ik heb aangegeven hoe er wordt gewerkt. Het verloopt zeker niet vlekkeloos, laat ik dat ook duidelijk maken, maar wel op een manier die onze waardering verdient en waardoor deze militaire missie ook voor het Wereldvoedselprogramma van groot belang is.

Bij alle engagementen zijn er risico’s. De minister van Buitenlandse Zaken of de minister van Defensie heeft iets gezegd over risico’s van het trainen van militairen. Dat geldt natuurlijk op alle terreinen. Hoe ga je om met het dilemma om dat je the only game in town op een zinnige manier wilt ondersteunen, zonder dat dit leidt tot verdere corruptie, die wij 18 jaar hebben gezien in Somalië, en de noodzaak om bepaalde beveiliging te organiseren? Wij zijn met het UNDP al anderhalf jaar bezig met de vraag hoe je dat het beste kunt doen. UNDP heeft bijvoorbeeld de eerste 400 politieagenten in Puntland getraind. We kunnen daar niet verdergaan. Dat is ook een kwestie van financiering van de Verenigde Naties, maar het is wel essentieel, omdat in Puntland nu net de mensen zitten die onderdeel zijn van de hele piraterij. Er is eenzelfde probleem als waarop ik zojuist doelde met betrekking tot de achterstallige politiesalarissen van de UNDP. Wij zullen dat altijd alleen kunnen doen als er in voldoende mate sprake is van veiligheid en accountability. Als deze er niet zijn, wordt er niet betaald en dan gebeurt het ook niet. Dit is wel een moeilijke zaak, omdat ik ook vind dat landen onderling onvoldoende samenwerken om eenheid van beleid te krijgen op het gebied van training. De Amerikanen doen dingen op zichzelf, net als een aantal Europese landen. Dat is gewoon niet goed. Laten we eerlijk zijn, Nederland heeft niet de grootste kritische massa in Somalië, maar we proberen wel een eenduidige positie te helpen opbouwen. Dit is geen optimistisch antwoord, maar ik zeg maar eerlijk hoe het ervoor staat. Het is voor een groot gedeelte een verloren tragedie, waar mensen weinig bereid zijn om met een zekere mate van kritische massa zinnig beleid te voeren. Dan kun je je inderdaad afvragen of een engagement niet eerder negatief dan positief werkt. Ik denk dat we ook veel kunnen hebben aan het eigen vermogen van zo’n overgangsregering om orde op zaken te stellen. Het heeft geen enkele zin om deze te groots te financieren terwijl zij haar zaakjes niet op orde heeft. Dat heeft inderdaad ook risico’s, want voor je het weet, geldt het juist naar de andere kant, dus we doen dat heel voorzichtig.

De heer Haverkamp heeft gelijk in zijn analyse dat het eenvoudiger is om af te spreken dat je dat alleen doet met schepen waarmee je een standaardverdrag hebt. Wij hebben dat als Nederland. Ik heb begrepen dat we zo’n doorlopend verdrag hebben met Panama bijvoorbeeld. Dat is inderdaad wel makkelijk, want dan kun je automatisch zo’n schip gebruiken. Bij Atalanta is aan de orde dat de Europese Unie dat moet hebben. Dat is een stuk gecompliceerder met 27 lidstaten. Ik kan niet meer zeggen dan dat de gesprekken daarover gaande zijn. Het is een belangrijk punt. Hoe sneller dat kan, hoe effectiever en efficiënter dat kan zijn, want het Wereldvoedselprogramma is te arm voor eigen schepen.

De voorzitter: Dan zijn we hiermee gekomen aan het eind van de tweede termijn van de regering. Alvorens over te gaan naar de derde termijn lees ik de toezeggingen voor die zijn gedaan voor nadere schriftelijke informatie:

Toezeggingen

– De minister van Defensie zegt toe de Kamer schriftelijk te informeren over de huidige situatie rond de gevangengenomen dertien kapers, zodra Hr. Ms. Evertsen daadwerkelijk naar Nederland vaart.

– De minister van Defensie zegt toe de Kamer schriftelijk te informeren als een ander land een helikopter kan leveren voor Hr. Ms. Johan de Witt.

De voorzitter: Dan komen wij nu aan de derde termijn, waarbij ik opmerk dat de fracties van GroenLinks en ChristenUnie hebben aangegeven niet te kunnen deelnemen aan het debat, maar wel voor een Nederlandse deelname aan de verlenging van de EU-operatie Atalanta geacht worden te zijn. De positie van de Partij voor de Vrijheid hebben we gehoord van de heer De Roon. Deze verleent geen steun. De fracties van D66, de SGP, de Partij voor de Dieren, en het lid Verdonk nemen niet deel aan het debat. Rest mij te vragen aan de hier aanwezige fracties of zij al dan niet steun kunnen verlenen aan verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Namens de CDA-fractie kan ik de regering mededelen dat het besluit van het kabinet om Hr. Ms. Tromp en De Witt toe te wijzen aan de EU-operatie Atalanta op haar instemming kan rekenen. Wij wensen de bemanning van beide schepen via de minister van Defensie een behouden vaart en, nog belangrijker, een behouden thuiskomst. Wij spreken de wens uit dat zij ondanks het eventueel oppakken van piraten weer voor de kerst 2010 thuis zijn.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Dank aan de leden van het kabinet voor de heldere en afdoende beantwoording, op basis waarvan ook mijn fractie steun kan geven aan het besluit van het kabinet om komend jaar twee keer een bijdrage te leveren aan de EU-missie Atalanta. Ook wij wensen uiteraard beide bemanningen en ook alle betrokken interventieteams die zich aan boord van beide schepen zullen bevinden, een behouden vaart, een succesvolle missie en een behouden thuiskomst toe.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. De SP-fractie kan instemmen met het besluit van het kabinet om volgend jaar opnieuw bij te dragen aan de EU-operatie Atalanta. We wensen de bemanning die nu vertrekt of daar al is, veel sterkte in de uitvoering van hun taak en ook een behouden thuiskomst.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Wij danken de regering ook voor de beantwoording in tweede termijn. Mijn fractie stemt toe met het besluit van de regering tot deelname van een tweetal schepen aan de EU-operatie Atalanta. Vanzelfsprekend wenst ook mijn fractie de schepen een behouden vaart en de bemanningen een behouden thuiskomst. We wensen hen alle mogelijke vormen van succes.

De voorzitter: Ik constateer dat een meerderheid van de Kamer steun kan verlenen aan de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta. Ik dank de aanwezige ministers, de staf en het publiek.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), De Roon (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GroenLinks) en Schippers (VVD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vermeij (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Van Miltenburg (VVD), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD), Halsema (GroenLinks) en Griffith (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), voorzitter, Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Algra (CDA), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Thieme (PvdD) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Ormel (CDA), De Wit (SP), Çörüz (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Van Beek (VVD), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Uitslag (CDA), Roemer (SP), Jonker (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Teeven (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks) en Nicolaï (VVD).