Kamerstuk 23432-341

Verslag van een algemeen overleg

De situatie in het Midden-Oosten

Gepubliceerd: 15 januari 2013
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA)
Onderwerpen: internationaal internationale samenwerking
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23432-341.html
ID: 23432-341

Nr. 341 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 januari 2013

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 29 november 2012 overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 november 2012, houdende het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 november 2012 te Brussel (noot: betreft alleen het deel Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)) (21 501-02, nr. 1196);

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 27 november 2012, houdende de reactie op het verzoek van de commissie over de situatie inzake Gaza sinds het tot stand komen van de wapenstilstand (23 432, nr. 337).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Eijsink

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bisschop, Van Bommel, Bonis, Ten Broeke, Eijsink, Van Ojik, Omtzigt, De Roon, Sjoerdsma en Voordewind,

en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 12.05 uur.

De voorzitter: Ik heet de aanwezigen op de publieke tribune, de minister en zijn medewerkers en de leden welkom. We bespreken in dit algemeen overleg de reactie op het verzoek van de commissie over de situatie inzake Gaza sinds de totstandkoming van de wapenstilstand. We hebben een kleine anderhalf uur de tijd voor dit overleg. Ik ben zeker van plan om u alle ruimte te kunnen bieden, maar dan wel binnen de gegeven tijd. We hanteren een spreektijd van gemiddeld drieënhalve minuut per fractie. We proberen dan tot een goede discussie te komen bij de beantwoording van de minister. Om 14.00 uur moet de minister naar een ander debat. U zou toch niet aan zijn foerage zou willen komen, want die gunnen we hem toch ook zeer. We zitten hier al vanaf 10.00 uur, dus dat is niet onbelangrijk. De minister kan het hebben, zegt hij, maar laten we enige zorgvuldigheid daarin betrachten. We hebben nog een lange tijd te gaan met de minister.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik laat mijn bijdrage in twee delen uiteenvallen. Enerzijds kijk ik terug op het conflict in Gaza en anderzijds ga ik in op de gang van de Palestijnen naar de VN, die vandaag zal zijn, voor de ophoging van de status. Twee zaken zijn helaas gecombineerd: lawfare en warfare. Helaas komen ze op een bijna diabolische manier bij elkaar. Ik spreek steun uit voor het feit dat minister Timmermans heel duidelijk heeft gezegd dat het recht op zelfverdediging van Israël buiten kijf staat. Tegelijk hebben we gezien dat er relatief terughoudend is gereageerd aan Israëlische zijde. Veel Israëli's hadden graag gezien dat een grondoorlog zou zijn begonnen. Ik ben er buitengewoon blij mee dat dit niet is gebeurd. Ik denk ook niet dat een dergelijke oorlog voldoende resultaten zou hebben opgeleverd die zouden maken dat de infrastructuur aan de kant van Hamas en andere extremistische groeperingen, die ook direct na het bestand raketten bleven afschieten, duurzaam zou zijn vernietigd. Het is dus ook verstandig dat de Nederlandse regering heeft besloten om meer bij te dragen aan de grensovergang met Egypte, om daarmee een bijdrage te leveren aan de controle, die bitter noodzakelijk is.

In het verleden werden de schouders weleens opgehaald over de pogingen om een scanner in te zetten. Als we echter willen dat er handel kan plaatsvinden, zodanig dat de Gazanen zich op een vredelievende manier bezig kunnen houden met hun eigen toekomst, pleit ik ervoor dat het idee om een scanner in te zetten, mede wordt vormgegeven door het initiatief dat Nederland al op de Westbank heeft genomen. De ironie is echter dat vredelievende burgers weliswaar bij dit bestand hebben gewonnen, maar dat tegelijk de extremisten aan beide kanten de overwinning claimen. De groene vlaggen van Hamas overwegen in Ramallah. Hamas claimt een overwinning en is tegen een tweestatenoplossing, die juist door Abbas wordt gewenst. Ook mijn fractie wenst die oplossing. De ironie is dat door de positie van Abbas eens en te meer duidelijk is geworden hoe weinig autoriteit de Palestijnse Autoriteit heeft over Gaza. Die is nul, nada, niente.

De erkenning en ophoging van de status van de Palestijnen wordt gewenst door enkele Palestijnen. Zelfs de Palestijnse Autoriteit is daarover zeer verdeeld. Iemand als Salam Fayyad heeft bijvoorbeeld een heel andere opvatting hierover. Dat geldt voor meer Palestijnen. De erkenning en ophoging van de status loopt alleen al stuk op het feit dat je niet weet wat je erkent en welke autoriteit je daaraan geeft. Dit staat nog los van de territoriale benadering. Ik dacht toch altijd dat een tweestatenoplossing ook Gaza zou moeten omvatten. Natuurlijk is het zo – dat weten we uit de resoluties, uit de Osloakkoorden – dat een dergelijke ophoging van de status uitsluitend en alleen het gevolg kan zijn van een tweezijdige benadering. Naar die tweezijde benadering moeten we terug. Derhalve is het verstandig dat deze minister er internationaal voor heeft gepleit, in ieder geval in Europa, om alles te doen om een ja-stem te voorkomen. Wat mij betreft moet de minister hier ook voor blijven pleiten. Een ja-stem in de VN, gegeven door een grote meerderheid die er ook vorig jaar al was, zou een pyrrusoverwinning betekenen voor Abbas. Hij zou baden in die overwinning als hij op het balkon staat voor een grote, uitzinnige menigte, waarna hij van het balkon dreigt te springen, met alle gevolgen van dien. Het is verstandig dat we de nieuwe Amerikaanse regering de tijd en de ruimte geven om beide partijen weer aan tafel te zetten. Dat is de consistente, consequente lijn die Nederland moet blijven voeren.

Tegen de achtergrond van wat we hebben gezien is het daarom juist nu van het allergrootste belang dat we de positie van Abbas verstevigen. Dat moeten we echter niet doen door hem die pyrrusoverwinning te gunnen en door met hem mee van het balkon te springen, maar door duidelijk te maken dat hij terug moet keren naar de onderhandelingstafel. Dat geldt ook voor Israël. Israël heeft zich wellicht terughoudend getoond als het gaat om Gaza, maar zal nu ook moeten laten zien dat het bereid is om de onderhandelingstafel op te zoeken. Een onthouding komt kwalitatief op hetzelfde neer als een nee. Het zou mijn fractie daarom een lief ding waard zijn als deze minister nog een laatste poging zou ondernemen, al dan niet in samenspraak met mevrouw Ashton, om de Palestijnen ertoe te bewegen deze stemming niet door te laten gaan. Het zal immers een symbolische overwinning zijn waarmee het omgekeerde wordt bereikt van wat men wil. Ik zou liever zien dat de internationale gemeenschap, het kwartet – minister Timmermans zou daar wel degelijk een voortrekkersrol in kunnen vervullen – ijvert voor een nieuwe resolutie in VN-verband waarin de uitgangspunten van Oslo worden herbevestigd en waaraan tegelijkertijd een timetable wordt verbonden om beide partijen weer aan tafel te dwingen. Pas dan hebben de Palestijnen echt wat ze willen, namelijk de onderhandelingen rondom de principes die leiden tot twee staten, maar hebben we ook de veilige en erkende grenzen van Israël.

De voorzitter: Ik sta in eerste termijn één interruptie toe per persoon.

De heer Sjoerdsma (D66): De heer Ten Broeke stelt het voor alsof deze stap van de Palestijnen richting de VN een unilaterale stap is, alsof het een stap is die onderhandelingen zou uitsluiten. Het tegendeel is waar. Juist president Abbas vraagt om deze symbolische overwinning om te laten zien dat het verzet van Hamas niet beloond gaat worden, maar de vreedzame samenwerking met Israël wel. Daarnaast zegt Abbas dat voor hem direct de onderhandelingen beginnen als deze status wordt toegekend, die in feite niets anders inhoudt dan dat de Palestijnen mogen meepraten in de VN. Dat is precies wat de heer Ten Broeke wenst.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik moet echt bijkomen van de naïviteit die hier wordt getoond. De stap die Abbas voorstelt en die hij vorig jaar al heeft voorgesteld, zal uitsluitend en alleen tot effect hebben dat er represailles komen van de kant van Israël en van de kant van de VS en wie weet van welke landen nog meer. Ik ben er overigens niet voor. Nederland heeft dat vorig jaar niet gedaan en ik hoop dat we dat dit jaar ook niet zullen doen. De onderhandelingen raken alleen maar verder uit zicht. Ze zullen leiden tot een vorm van lawfare die al door Abbas zelf is aangekondigd als het gaat om de gang naar het ICC. De autoriteit die men daarmee zou willen erkennen, en waar u kennelijk voor bent, is zeer kwestieus. Want over welke autoriteit hebben we het dan? De autoriteit over welke groepen Palestijnen? Alleen die in Ramallah, en dan ook nog degenen die niet met de vlaggen van Hamas rondlopen? En over welk territorium hebben we het dan? Is dat met of zonder Gaza? De gang die Abbas al anderhalf jaar geleden is gegaan, om daarmee zijn prestige bij de eigen achterban te vergroten, heeft alleen maar averechtse effecten gehad. U trapt eigenlijk in het valletje dat Hamas hier heeft gezet. Dat moeten we niet doen. Daarvan moeten we Abbas zien te overtuigen en daarvan moeten we andere landen zien te overtuigen. U hoort mij niet eens meer zeggen dat ik een nee-stem steun; dat zou u ook nog van de VVD hebben kunnen verwachten. Nee, ik vind het zeer verstandig wat minister Timmermans doet, die zich heeft ingespannen bij alle Europese partners en ik hoop ook bij andere internationale partners, om te gaan voor een onthouding. Daar kunnen we ons dan nog wel op verenigen. Ik heb zelfs net een voorstel gedaan om de stemming uit te stellen. Laat de Palestijnen de stemming maar aanhouden. Wat mij betreft doet de internationale gemeenschap haar best om de Osloprincipes, die volgens mij ook nog altijd door D66 worden omarmd en die uitgaan van tweezijdigheid en van erkende en veilige grenzen van Israël, terug te krijgen in een resolutie van de VN.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. 6 gedode Israëliërs, 219 Israëlische gewonden. 162 gedode Palestijnen en 1202 gewonde Palestijnen. 8 dagen van geweld. D66 betreurt met het kabinet de escalatie en alle slachtoffers. We moeten er alles aan doen om deze wapenstilstand te bestendigen en – dat ben ik wel met de heer Ten Broeke eens – om de échte onderhandelingen op gang te brengen. Al decennia werkt de internationale gemeenschap aan het vredesproces in het Midden-Oosten. Het komt nu aan op politieke moed, van de Israëli's, van de Palestijnen, van de EU en van president Obama, die zoals heel veel Amerikaanse presidenten in hun tweede termijn, waarschijnlijk een nieuwe poging tot het bewerkstelligen van vrede zal doen. Voor nu is er het lichtpuntje van het bereikte akkoord, het stoppen van geweld, het tegengaan van wapensmokkel naar Gaza en de geleidelijke opening van de grensovergangen. In de brief van de minister over de ondersteuning van dit akkoord staat dat er kan worden gedacht aan ondersteuning van de Egyptische douane, aan het opnieuw in het leven roepen van de EU-grensmissie EUBAM Rafah en aan het verbeteren van de infrastructuur van de grensovergangen. Gaan we dit ook doen? Gaat de minister hiervoor pleiten? Wil hij met betrekking tot de scanners die door Nederland zullen worden geleverd, bewerkstelligen dat deze worden ingezet waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk het scannen van gehele containers?

Hamas wordt door veel Palestijnen gezien als overwinnaar van het staakt-het-vuren. Dat is uitermate teleurstellend. Hamas is gesprekspartner geworden voor meerdere Arabische landen en is daarmee geen politieke paria meer, maar een serieuze gesprekspartner. Des te meer reden is er om de Palestijnse Autoriteit stevig te ondersteunen. Het is nu het moment om het momentum te kantelen van de verzetslijn van Hamas naar de samenwerkingslijn van Fatah en van president Abbas. Boven alles steunen wij één maatregel, namelijk de Palestijnse statusophoging in de VN vandaag. Juist in een tijd waarin Hamas met veel gewelddadig verzet veel voor elkaar lijkt te krijgen, moeten wij Abbas steunen, zoals onder meer Frankrijk, Spanje en Noorwegen doen. Wij bevinden ons in een uitermate kleine minderheid die zich van stemming onthoudt of tegenstemt. Mijn fractie had graag EU-consensus gezien, maar als die er niet is, moeten we voorstemmen. Het Amerikaans Congres dreigt 500 miljoen dollar aan steun in te trekken. Gaan wij dan ook consequenties verbinden aan de ophoging?

Ik ga in op de houding van het kabinet jegens Israël en de Palestijnen. In het regeerakkoord staat: goede banden met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit. Deze nieuwe toon verwelkom ik. Rutte I noemde alleen Israël. Maar tijdens het debat over de regeringsverklaring werd een motie ingediend door de leden Van der Staaij, Slob en Wilders, waarin de regering wordt verzocht om actief te blijven investeren in de band met de staat Israël. De premier ontraadde die motie. Hij vroeg of «de Palestijnen» kon worden toegevoegd. Dat is niet gebeurd, maar de motie is toch aangenomen, dankzij steun van de VVD. Is dit, zo vraag ik de minister, net als de motie-Zijlstra/Samsom een aanpassing van het regeerakkoord? Hoe gaat het kabinet om met het feit dat de twee partijen die dit kabinet mogelijk maken, anders stemden over deze motie en wat betekent dit voor de inzet van deze minister de komende tijd?

Het staakt-het-vuren en de VN-aanvraag van Abbas hebben het proces in het Midden-Oosten een nieuw momentum gegeven. Ongeacht of je voor of tegen deze ophoging bent, dit momentum moeten we aangrijpen.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Ik heb het genoegen om collega Van der Staaij waar te nemen, die in een ander overleg zit. Ik hoop in die zin een bijdrage te leveren die geheel in lijn is met wat u van ons gewend bent: een consistente lijn.

Slachtoffers zijn er gevallen in de acht dagen durende strijd. Dat waren er inderdaad meer aan de kant van de Palestijnen dan aan die van de Israëliërs. Het zijn echter evenzoveel trieste gebeurtenissen; dat onderschrijven we van harte. We kunnen er krokodillentranen over laten, maar wat we dan vergeten is hoe al jaren achtereen regelmatig raketaanvallen vanaf Palestijns grondgebied op Israël zijn uitgevoerd. Daarvoor was geen aandacht. Op een gegeven moment neemt Israël de maatregelen om daar een eind aan te maken en dan opeens stort de internationale gemeenschap zich op dat conflict. Als je deze zaken tot huiselijke verhoudingen terugbrengt, vraag je wie er begonnen is. Ik zal daar nu geen oordeel over uitspreken, maar laat ik het erbij houden dat we blij mogen zijn dat er nu een wapenstilstand is. Laten we ons er vooral geen illusies over maken dat de wapenstilstand een begin van het vredesproces is. Zolang een partij als Hamas als doelstelling heeft om Israël van de kaart te vegen, is er geen vrede mogelijk en zal er een voortdurende investering in de beveiliging van Israël noodzakelijk blijven. Naar onze overtuiging is ook een tweestatenoplossing dan niet mogelijk, hoezeer die op zich ook wenselijk zou kunnen zijn.

Het is tekenend dat het heeft kunnen gebeuren dat de Gazastrook verworden is tot een compleet wapenarsenaal. Zolang dat niet geblokkeerd wordt, is het een uitzichtloze toestand als het gaat om het realiseren van de vrede in dat gebied. Ik zal daar niet al te uitvoerig op ingaan. Collega Ten Broeke heeft hierover al behartigenswaardige woorden gesproken, ook over de erkenning van de Palestijnse staat in internationaal opzicht. Ik sluit mij daar graag bij aan. Welke mogelijkheden ziet de minister om de herbewapening van Hamas en dat gebied tegen te gaan en te voorkomen dat het opnieuw een wapenschuur wordt waar over twee jaar opnieuw een conflict ontstaat, waarna opnieuw een wapenstilstand wordt gesloten waarover vervolgens heel blijde woorden kunnen worden gesproken, maar die vooral gebakken lucht zullen blijken te zijn? Hoe ziet de minister de rol van Egypte in het apaiseren van het gebied, mede gelet op diens agressieve anti-Israëlische opstelling tijdens de confrontatie? Egypte vervult immers een sleutelrol in dit proces.

Ik vraag aandacht voor de positie van de christenen in de Gazastrook. Hun positie verdwijnt een beetje onder het stof van het nieuws. Wie echter deze situatie een beetje volgt en zich realiseert van hoeveel geweld, intimidatie en discriminatie daar sprake is jegens christenen, zal het met mij eens zijn dat ook de positie van die bevolkingsgroep aandacht verdient. Hoe brengt de minister dit punt onder de aandacht van de internationale gemeenschap?

Ik heb begrepen dat de minister in het vorige overleg heeft uitgelegd hoezeer de SGP staat voor het realiseren van een theocratie in ons land. Ik stel op het prijs om daar nader onderwijs in te krijgen, want dat heb ik nog niet helemaal scherp als SGP'er.

De voorzitter: Ik dank u voor uw inbreng. Ik kan mij dat niet herinneren. We doen het vorige overleg niet over, maar de uitdaging begrijp ik.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik ben de bron van dat bericht en kan mij dat wel heel goed herinneren. Wellicht wil de minister erop ingaan.

Ik kom allereerst te spreken over de statusophoging van de Palestijnse Autoriteit bij de Verenigde Naties. Het beeld dat op dit moment ontstaat, is dat zo'n 150 landen of meer de statusophoging gaan steunen. Grote Europese landen als Frankrijk en Spanje steunen die. En dan wil Nederland bij de minderheid horen in de wereld die zegt: juridisch gezien is het hun recht, maar per saldo is het negatief. Nederland, als juridische hoofdstad van de wereld met belangrijke gerechtshoven in Den Haag, slaat een pleefiguur als het daar geen steun aan geeft. Sterker nog, wanneer Nederland andere landen probeert over te halen daar ook geen steun aan te geven, wordt de positie van Nederland als juridische hoofdstad van de wereld alleen maar zwakker. In de regio zelf werkt het ook averechts, want het ondermijnt de positie van president Abbas. Als aan de ene kant Hamas voor ons geen gesprekspartner is en als aan de andere kant de politieke betekenis van president Abbas het nulpunt nadert, lever je geen positieve bijdrage aan het proces als je je onthoud van stemming of eventueel zelfs tegenstemt. Ik geef de minister in overweging nog eens contact te zoeken met zijn collega's in Europa die voor willen stemmen om te kijken of er toch geen steekhoudende argumenten zijn die Nederland over de streep kunnen trekken op deze belangrijke dag.

De beschietingen uit Gaza moeten worden opgevat als ernstige schendingen van het oorlogsrecht. De minister heeft dat terecht gezegd en heeft terecht verwezen naar het recht op zelfverdediging van Israël. Maar dat is niet het hele verhaal. Ook Israël heeft aanvallen uitgevoerd op burgerdoelen. Ook Israël heeft zich naar onze opvatting schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden door aanvallen uit te voeren op gebouwen waar journalisten werken, waar media gehuisvest zijn. Amnesty International heeft daar terechte kritiek op geuit. Deelt de minister de opvatting van de SP dat ook Israël oorlogsmisdaden heeft begaan? Vindt de minister op grond daarvan dat de oproep van Amnesty International en van tientallen Nobelprijswinnaars en andere bekende figuren om te komen tot een wapenembargo tegen Gaza en Israël, terecht is? Wil hij dat overwegen?

Bij iedere uitbarsting van geweld moeten we ons afvragen, ook wanneer het gaat om zelfverdediging, of sprake is geweest van proportionaliteit. De cijfers lijken hier voor zich te spreken: 6 doden aan Israëlische zijde en ruim 160 aan Palestijnse zijde, onder wie ten minste 90 burgers. Landen als Rusland, India en Zuid-Afrika spreken dan ook van disproportioneel geweld van Israëlische zijde. Ik vraag de minister op dit punt om tot een oordeel te komen en te reageren op de uitspraak van de Israëlische minister van Binnenlandse Zaken, die aan het begin van het conflict zei: «Het doel van deze operatie is om Gaza terug te sturen naar de middeleeuwen. Alleen dan zal het land voor 40 jaar stil zijn.» Dat is kennelijk de inzet geweest aan het begin van dit conflict. Ik heb in het overleg over de Raad Buitenlandse Zaken aan de minister gevraagd om te reageren op het doden van Hamasleider Ahmed Al-Jabari. Net als de Partij van de Arbeid sprak ik van een buitenrechtelijke executie. De minister kon daar toen geen oordeel over vellen. Ik hoop dat hij daar inmiddels iets langer over na heeft kunnen denken en dat hij tot het oordeel kan komen dat de SP en de Partij van de Arbeid vorige keer hebben uitgesproken.

Een geleidelijke opheffing van de blokkade is onderdeel van het akkoord en moet worden opgevat als een collectieve bestraffing die in strijd is met de Conventie van Genève. De Europese Unie heeft in mei gezegd dat de blokkade onvoorwaardelijk moet worden opgeheven. Dat moet het streven zijn waar Nederland zich achter schaart.

Egypte kan blijvend worden betrokken bij de uitvoering van dit akkoord. Dat is zeker ook nodig voor het tegengaan van wapensmokkel via de tunnels. Hoe denkt de minister dat Europa op dit punt bewogen kan worden tot een actieve deelname, juist op dat aspect?

In het vorige overleg sprak de minister over zakendoen met particulieren met wie je het niet eens bent, met partijen waarvan je zegt: het is foute boel, maar het zijn wel noodzakelijke spelers. De totstandkoming van het akkoord onder druk van de Amerikanen en met medewerking van Egypte toont aan dat je alleen maar vrede kunt sluiten met je vijanden. Je moet onderhandelen met je vijanden. De volledige isolatie van Hamas of pogingen daartoe zouden met dit akkoord tot het verleden moeten behoren.

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Nederland zal een pleefiguur slaan als wij niet tegen de statusophoging stemmen. De statusophoging van de Palestijnse Autoriteit bij de VN komt erop neer dat wat geen staat is, toch een staat genoemd gaat worden. Het zal wel zo zijn dat dit allemaal mogelijk is volgens VN-regels, maar het is niets anders dan etikettenzwendel; anders kan ik het niet zien. We zouden er goed aan doen om er nee tegen te stemmen. Er zijn natuurlijk ook andere redenen waarom we ertegen moeten stemmen. De partij van Abbas, Fatah, heeft meegedeeld zelf ook raketten op Israël te hebben afgevuurd. Abbas heeft bovendien de rakettenterreur niet veroordeeld, maar heeft Hamas geprezen voor de «overwinning» op Israël. Abbas en de Palestijnse Autoriteit hebben gewoon een januskop. Je moet ermee oppassen en hun status zeker niet ophogen.

Nederland erkent het recht van Israël om zich te beschermen tegen raketbeschietingen. Toch pleit de regering – dat begrijp ik dan weer niet – voor opening van de grensovergangen en wil zij bij het faciliteren daarvan zelfs een rol spelen. De PVV-fractie is er allesbehalve gerust op dat de huidige wapenstilstand op termijn de veiligheid van Israël voldoende waarborgt. Afgelopen vrijdag na het moskeegebed bestormden zo'n 300 Gazaanse provocateurs de grens met Israël. Er is een lekkende grens ontstaan, waarover enkele dagen later een terrorist is gegaan die heeft geprobeerd een gezin te vermoorden. De PVV vraagt zich af hoe serieus de Nederlandse regering Israëls veiligheid neemt door te pleiten voor opening van de grensovergangen, terwijl gebleken is dat de Gazanen niet eens kunnen omgaan met versoepelde rules of engagement.

Ook de Verenigde Naties falen alweer. Israël heeft het afgelopen jaar negentien keer een klacht ingediend bij de VN over de aanhoudende raketbeschietingen. Israël speelt volgens de internationale regels en klaagt bij de VN, zoals het land dat ook doet over de grensbeschietingen uit Syrië. Wat is de reactie van de VN? Volgt er een veroordeling? Volgt er een speciale hoorzitting? Wordt het geagendeerd voor de Algemene Vergadering? Nee. Niets dan ijzige stilte. Ook de EU veroordeelt de raketbeschietingen in de regel pas als Israël militair reageert en geen seconde eerder. Naar mijn mening moet dit veranderen. Is de minister bereid, zich er met zijn Europese partners voor in te spannen dat de veroordelingen van de raketbeschietingen er telkens onmiddellijk komen, zowel vanuit de EU als vanuit de VN?

De heer Erdogan, die in september jl. nog trots vertelde in één maand een einde aan de levens van 500 Koerden te hebben gemaakt – waar trouwens verder geen haan naar kraait – hitst de sfeer rond Gaza op door Israël te beschuldigen van een etnische zuivering. Heeft de minister Turkije op die beschuldiging van etnische zuivering aangesproken? Zo nee, wil hij dat doen? Wil hij de kwalijke rol van Erdogan in dezen ook aan de orde stellen bij zijn EU-collega's? Ik ben van mening dat wat er in Gaza en rond Hamas gebeurt een onderdeel aan het worden is van de strijd tussen soennieten en sjiieten. Het is zeer gepast om op dit moment de ophitsende rol van Turkije en de heer Erdogan sterk te veroordelen en Turkije erop aan te spreken dat we daarvan helemaal niet gediend zijn.

Tot slot ga ik in op de veiligheidssituatie in de Sinaï. De Sinaï is een broeinest voor jihadisten. Tot nu toe heeft de heer Morsi hun terroristische activiteiten die zijn gericht tegen Israël, weinig in de weg gelegd. Ook vanuit de Sinaï werden immers raketten op Israël afgeschoten. We zijn er allerminst gerust op dat moslimbroeder Morsi, die tijdens zijn eigen verkiezingscampagne heeft gezegd Jeruzalem met de jihad te willen veroveren, in dezen een betrouwbare en onafhankelijke waarnemer zal zijn die zal optreden tegen zijn moslimbroeders van Hamas bij grensbeschietingen en wapensmokkel. Deelt de minister deze zorgen van mijn fractie? Neemt hij ook de uitspraak van Mohammed Badei, geestelijk leider van de Egyptische Moslimbroederschap, serieus, die heeft gezegd dat de wapenstilstand niets anders is dan een spel van grote misleiding?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook bij de ChristenUnie is er natuurlijk opluchting dat er een staakt-het-vuren is en dat het geweld en het bloedvergieten zijn gestopt. Daarmee zijn we er alleen nog lang niet. De wapensmokkel is een belangrijk en cruciaal probleem. Dat hebben we twee jaar geleden ook gezien toen er een wapenstilstand was. Blijkbaar is de afgelopen twee jaar de wapenvoorraad weer flink aangevuld vanuit Egypte. Wie zegt ons dat we over twee jaar, of misschien wel over een jaar, weer eenzelfde soort conflict krijgen als we met name de grens met Egypte niet dicht krijgen voor wapensmokkel? De uitspraken van de tweede man van Hamas doen die vermoedens aanwakkeren. Abu Marzouk zegt dat Hamas zal doorgaan met de smokkel van wapens naar Gaza, hoeveel men ook nodig heeft, en dat Hamas zich niks zal aantrekken van een staakt-het-vuren. Is de minister het met de ChristenUnie eens dat een internationale troepenmacht nodig is om te komen tot een robuust mandaat rondom de wapensmokkel? Zou daarvoor het instrument van multilateral forces gebruikt kunnen worden? Dit instrument is al eerder uitonderhandeld door Egypte, Israël en de Verenigde Staten. Zou dit een goed instrument zijn?

Is de hulp die aan Gaza gegeven wordt, gebonden aan een aantal voorwaarden? Dit geldt natuurlijk niet voor directe humanitaire hulp, hoewel je je ook daarvan kunt afvragen of Qatar die hulp niet al heeft geboden met zijn 200 miljoen. Is verdere hulp begrensd door te kijken wat de dual-usewaarde van de geïmporteerde of gesubsidieerde goederen zou kunnen zijn?

Ik kom te spreken over de waarnemersstatus. De minister zei vorige keer dat het streven was om tot één EU-standpunt te komen. Die ambitie ligt inmiddels aan diggelen, want we weten dat Frankrijk, Denemarken en zelfs het Verenigd Koninkrijk hebben aangegeven dat ze onder voorwaarden voor ophoging van de status zijn. Wat wordt uiteindelijk de inzet van Nederland? Wat gaat Nederland straks stemmen? Hoe kan de Palestijnse Autoriteit voldoen aan de eerder gestelde criteria aan een staat? In de eerste plaats zijn er geen omlijnde grenzen en in de tweede plaats is er geen eenduidige regering; de heer Ten Broeke had het er al over. Volkenrechtelijk gezien zou dit ook niet kunnen; we weten hoe de minister hecht aan volkenrechtelijke richtlijnen. De minister hecht ook enorm aan de Osloakkoorden. Daarin staat dat geen van de partijen eenzijdige stappen zou mogen zetten om tot een goed resultaat te komen, tot onderhandelingen te komen met een vredesakkoord. Is de minister het eens met de stelling dat dit tegen de Osloakkoorden in zal gaan en dat deze akkoorden hiermee de prullenbak in zouden kunnen gaan?

De minister heeft in beantwoording van Kamervragen aangegeven dat de bouw van huizen de grootste bedreiging zou kunnen zijn voor de vrede in Israël. Kan hij deze uitspraak verder toelichten? Er is een bouwstop geweest van tien maanden. Als die uitspraak waar zou zijn, zouden we inmiddels vrede hebben gekregen in het Midden-Oosten. Dit is echter niet het geval. Graag een nadere toelichting.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Voorzitter. Waar staat Nederland eigenlijk inzake Gaza? Over die vraag hoop ik in dit AO meer duidelijkheid te krijgen. Over vier punten stel ik vragen aan de minister: de erkenning van het recht op zelfbescherming, het standpunt over de open grenzen, al of niet onderhandelen met Hamas en de verhoging van de officiële status van de Palestijnse Autoriteit.

Het is een vanzelfsprekendheid dat er erkenning is van het recht op zelfbescherming. In de brief van 27 november wordt daarover expliciet gesproken. Op pagina 1 staat: «er dient recht te worden gedaan aan de Israëlische veiligheidsbehoefte». Dat is vanzelfsprekend. Op pagina 2 staat: «Nederland erkent het recht van Israël om zijn burgers te beschermen». Dat is al even vanzelfsprekend. Het viel mij echter op dat in beide passages alleen wordt gesproken over het recht van Israël op bescherming van burgers et cetera. Is dat toeval? Is het recht op bescherming van Palestijnse burgers niet even vanzelfsprekend?

Dan het standpunt van Nederland in vergelijking met het EU-standpunt over de open grenzen. Er is al een aantal jaren een robuust standpunt van de EU, waarin gepleit wordt voor de onmiddellijke, blijvende en onvoorwaardelijke opening van de grensovergangen. Dat is een gezamenlijke EU-positie. Voor deze minister is het, zo hebben we in het debat over de status kunnen vaststellen, een belangrijke maatstaf of die gezamenlijke EU-positie er is. Die positie is er, zelfs al een aantal jaren, en laat geen enkele twijfel. Moet Nederland niet minstens die EU-positie uitdragen? Waarom doet de minister dat niet – als ik de brief goed begrijp – en koppelt hij de opening van de grensovergangen aan maatregelen om wapensmokkel tegen te gaan? Ik stel deze vraag ook omdat na de blokkade van Gaza, die al vijf jaar duurt, is gebleken dat deze op geen enkele wijze helpt om de smokkel van wapens naar Gaza tegen te gaan. De blokkade is een collectieve straf voor de gehele bevolking van Gaza. Zij leidt niet alleen tot een zeer schrijnende humanitaire situatie in Gaza, maar ook tot een schending van het internationaal recht. Bovendien wordt het doel, het voorkomen van de smokkel van wapens, niet bereikt. Dragen we de EU-positie voluit uit of moeten we uit de brief begrijpen dat Nederland daar wat anders in staat?

Aansluitend bij wat collega Van Bommel vroeg, heb ik een vraag over de bereidheid om al of niet met Hamas te gaan praten. Niet omdat Hamas zo'n fijne beweging is – we weten allemaal dat dit niet het geval is – maar wel omdat het gesprek met Hamas de enige mogelijkheid is om bij te dragen aan de realisatie van een bestand dat er nu is, maar dat uiteindelijk duurzaam en blijvend moet worden. Dat vinden we allemaal.

Ik kan aansluiten bij wat collega's hebben gezegd over de opwaardering van de status in de VN. We hebben daarover twee weken geleden gesproken. Collega Sjoerdsma diende toen een motie in. De minister zei in dat debat dat het voor hem heel belangrijk is om in de EU de ruimte te krijgen om consensus te bereiken. Dat heeft hij geprobeerd, maar we kunnen vaststellen dat dit niet is gelukt. Dit roept uiteraard de vraag op of de minister beter zou kunnen terugkeren naar wat altijd zijn positie was, namelijk dat de opwaardering van de status belangrijk is en door Nederland gesteund moet worden.

Mevrouw Bonis (PvdA): Voorzitter. Een week geleden kwam er na bemiddeling van Egypte een eind aan de geweldsescalatie in en om Gaza. Godzijdank bleek een staakt-het-vuren mogelijk tussen Israël en Hamas. Het is nu zaak om dit staakt-het-vuren zo snel mogelijk om te zetten in een permanent bestand. Vanzelfsprekend heeft zo'n bestand op termijn alleen kans van slagen als er weer zicht is op een vredesproces tussen Israël en de Palestijnen.

Het Midden-Oostenvredesproces moet weer op gang gebracht worden. Dit vereist zowel druk op Israël als steun voor president Abbas. De statusophoging van de Palestijnse entiteit bij de Verenigde Naties zou beide doelen kunnen doelen. Het is een symbolische stap die de Palestijnse bevolking kan laten zien dat de weg van gematigdheid en diplomatie meer oplevert dan de weg van geweld, waarvoor Hamas gekozen heeft. Tegelijk is de statusophoging een signaal aan Israël. Met deze stap worden de Palestijnen weer iets meer een volk richting een officiële staat, maar het is nog altijd een volk zonder land. De tweestatenoplossing, waarbij beide staten vreedzaam naast elkaar bestaan, is en blijft einddoel. Elke dag die verstrijkt van het Israëlische nederzettingenbeleid maakt dat doel moeilijker bereikbaar.

Onder vorige bewindslieden zou Nederland zich waarschijnlijk verzet hebben tegen de statusophoging van de Palestijnen. Onder deze minister doet Nederland dat niet. Dat is wat mij betreft heel goed nieuws. Het moet mij van het hart dat ik, als het vandaag mijn verjaardag zou zijn geweest, zou hebben gezegd: doe mij die voorstem in New York om de positie van president Abbas te versterken tegen de oprukkende positie van Hamas op de Westelijke Jordaanoever, om de Israëlische regering terug te krijgen naar de onderhandelingstafel met de Palestijnen die gelukkig nog op een gematigde lijn zitten. Voor een echt vredesproces hebben wij die gematigde krachten aan beide zijden hard nodig. Ik realiseer mij daarbij heel goed dat er voor zo'n positie nog niet voldoende draagvlak is in deze Kamer. Ik zie daarbij een minister die zich buitensporig heeft ingezet voor een samenhangend EU-beleid. Dat is een heel goede zaak. Hoe minder landen straks tegenstemmen, hoe beter het is voor het aanzien van Europa in de wereld. Ik moet zeggen dat ik wat dat betreft zeer verheugd was om vanochtend te horen dat Duitsland zich ook zal onthouden tijdens deze stemming. Ook de Britten schijnen daarnaar te neigen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de bezoeken die onze minister deze week heeft gebracht aan Berlijn en Londen, van invloed zijn geweest op deze stellingname. Te bewijzen valt het niet, maar het is mijn stellige indruk. Mijn fractie meent dat deze minister daarbij onze volle steun verdient voor zijn uitgangspunt.

Alles afwegende begrijpt mijn fractie waarom de minister kiest voor een onthouding. Gelet op waar Nederland vandaan komt, kan mijn fractie ook achter die keuze staan. Het is voor ons een majeure stap dat Nederland zich niet langer in het kamp bevindt van de landen die stappen in de richting van een eigen Palestijnse staat belemmeren. We hopen daarbij dat de minister snel komt met een nadere visie op het Midden-Oostenvredesproces en de rol die hij en de EU daarin zouden kunnen spelen. De stap van vandaag is een kleine en is weinig waard als die niet snel een vervolg krijgt.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Mevrouw Bonis spreekt van een majeure stap. Je onthouden van stemming ligt toch ver weg van wat de PvdA altijd heeft bepleit toen zij nog niet in het kabinet zat en de heer Frans Timmermans de woordvoerder was, namelijk dat het juist goed zou zijn om voor zo'n ophoging te zijn. Mijn vraag is echter een andere. Collega Ten Broeke is ook heel blij met de onthouding, omdat die eigenlijk neerkomt op een nee-stem. Ik zie hem knikken, dus ik heb het goed begrepen. Is mevrouw Bonis dat met hem eens?

Mevrouw Bonis (PvdA): Ik moet de heer Van Ojik even corrigeren. Het is niet alleen in het verleden de mening geweest van mijn fractie dat de ophoging van de Palestijnse status bij de Verenigde Naties een terechte zaak is. Dat is nog steeds onze mening. Wij zitten op die lijn. Ik meen dat de minister ook op die lijn zit. De kwestie die we de afgelopen week verschillende keren voorbij hebben zien komen, is natuurlijk een kwestie van timing en van argumentatie. Dat vergt nuance. Er kan echter geen enkel misverstand over bestaan dat wij de statusophoging steunen.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Mijn vraag betrof de appreciatie van de onthouding die de coalitiegenoot bij monde van de heer Ten Broeke heeft gegeven. Ik heb hem horen zeggen: daar ben ik blij mee, want dit komt eigenlijk neer op een nee-stem. Deelt mevrouw Bonis die appreciatie? Daarop heb ik nog geen antwoord gekregen.

Mevrouw Bonis (PvdA): Ik deel die appreciatie niet. Ik meen inderdaad dat een onthouding een majeure stap vooruit is. In Rutte I hebben we een kabinet gezien dat inderdaad een zeer pro-Israëlische lijn uitstraalde. In dit regeerakkoord is dit gelukkig weer rechtgezet. Nederland zit weer op de traditionele lijn, waarin we «even-handed» proberen het vredesproces te steunen. Ik meen dat we er goed aan doen om straks niet weer tegen deze resolutie te stemmen, maar ons te onthouden van stemming om ook recht te doen aan de samenstelling van deze Kamer en aan het proces dat nu plaatsvindt.

Ik vind het een grote prestatie van de minister dat hij grote, voor Nederland belangrijke hoofdsteden in de Europese Unie als Berlijn en Londen op zijn lijn heeft kunnen krijgen. Gelukkig kunnen we vaststellen dat we weer een minister van Buitenlandse Zaken hebben die reist, die contact zoekt met zijn collega's en het voor elkaar krijgt dat zijn invloed zich weer in de EU doet gelden.

De heer Van Bommel (SP): Mevrouw Bonis deed een wat curieuze uitspraak. Zij zei: als het vandaag mijn verjaardag was, doe mij dan die voorstem. Ik heb even gekeken op Wikipedia. Daar staat wel haar geboortejaar, maar niet haar geboortedatum. Ik heb dus eigenlijk de hoop dat zij vandaag jarig is; dan zou dat geschenk wellicht haar en onze kant op komen. Mag ik uit haar uitspraak afleiden dat zij dit eigenlijk wel wil, maar dat de politieke omstandigheden in de Kamer en de positie van de regering maken dat zij de regering bij dier onthouding steunt? Mag ik die uitspraak zo opvatten?

Mevrouw Bonis (PvdA): Ik zou tegen de heer Van Bommel willen zeggen: was de wereld maar simpel, en was het allemaal maar zo zwart-wit. Dat is natuurlijk niet het geval. We gaan nu niet beginnen over vele tinten grijs, maar deze minister heeft naar de mening van mijn fractie een zorgvuldige afweging gemaakt, waarbij hij op drie niveaus heeft moeten schakelen. We hebben te maken met een internationale gemeenschap. Dit is het moeilijkste issue van alle; dat blijkt steeds weer in Genève, in New York en zal vandaag ook weer blijken. Je moet het hele terrein overzien en je standpunt bepalen. Verder hebben we te maken met de EU, onze positie daarin en de positie van andere landen. Ook hebben we te maken met de realiteit hier aan het Binnenhof en in het land. Zoals ik heb gezegd, alles afwegend vind ik dat deze minister, door in te zetten op een onthouding, een enorme bijdrage levert aan een veranderend Midden-Oostenbeleid. Wij zien dat groeien; geef het even de tijd. Gaandeweg wordt het beleid met betrekking tot het Midden-Oosten anders en zal het meer recht doen aan even-handedness en het vredesproces dat wij allen zo graag zien.

De heer Van Bommel (SP): Mij is nog steeds niet duidelijk wat mevrouw Bonis met haar uitspraak bedoelde. Of is zij gewoon blij dat zij vandaag niet jarig is en dat cadeautje niet krijgt?

Mevrouw Bonis (PvdA): Wat ik met mijn uitspraak heb bedoeld, is dat mijn fractie klip-en-klaar achter deze minister staat en achter diens afwegingen met betrekking tot zijn onthouding bij de stemming in New York.

De heer De Roon (PVV): Mevrouw Bonis vindt het een heel goed idee om iets wat geen staat is, wel een staat te gaan noemen. Het feit dat de minister het standpunt van haar partij, namelijk dat er een statusophoging moet komen, in de koelkast gaat zetten, bestempelt zij als een grote stap voorwaarts. Mijn conclusie is dat zij wel een heel grote voorstander is van etikettenzwendel.

Mevrouw Bonis (PvdA): Ik vind het een beetje moeilijk om hier in discussie te moeten gaan over iets wat binnen de Verenigde Naties kennelijk geen enkel issue is: een Palestijnse staat in wording, binnen de grenzen van vóór 1967. Ik geloof dat de hele wereldgemeenschap het daar wel over eens is, behalve de heer De Roon. Ik hoop dat hij nog kan worden bekeerd.

Hij had nog een tweede punt, maar dat ben ik nu even kwijt.

De heer De Roon (PVV): Nou, het feit dat uw PvdA-minister het standpunt van de PvdA over die statusophoging, nu in de koelkast zet. U noemt dat een grote stap voorwaarts. Ik zie zoiets als etikettenzwendel.

Mevrouw Bonis (PvdA): Ik wil de heer De Roon wijzen op een uitspraak van vanochtend van oud-premier Olmert van Israël. Een paar uur geleden heeft hij gezegd dat hij vindt dat het Palestijnse verzoek overeenkomt met het basisconcept van de tweestatenoplossing. Hij heeft letterlijk gezegd: ik zie daarom geen reden om ertegen te zijn. Ik meen dat de minister ook op deze lijn zit. Ik heb collega Ten Broeke hier ook horen zeggen dat hij een nee-stem zou hebben kunnen verdedigen, maar we hebben hem dat niet horen doen. Dat waren zojuist zijn letterlijke woorden. Ik stel mij op dezelfde lijn en steun het kabinet in de keuze voor onthouding.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik hoorde mevrouw Bonis zeggen dat de ophoging van de status van de Palestijnse Autoriteit deze naar de onderhandelingstafel zou kunnen brengen. Misschien is het haar ontgaan dat Netanyahu drie weken geleden aanbood om naar de onderhandelingstafel te gaan, zonder voorwaarden vooraf. En als zou gebeuren wat volgens haar gewenst is, ziet zij dat dan niet als de dood van het Osloproces?

Mevrouw Bonis (PvdA): Premier Netanyahu heeft gezegd dat hij zonder voorwaarden wil onderhandelen, terwijl hij tegelijkertijd, misschien wel op dezelfde dag, zei dat hij bijna 1300 nieuwe woningen gaat bouwen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever. Dat is een illegale activiteit, die door de gehele wereldgemeenschap steevast wordt veroordeeld, maar toch gaat hij daar doodleuk mee door. President Abbas heeft daarentegen gezegd dat hij onmiddellijk bereid is tot vredesbesprekingen, zodra hij de statusophoging in New York voor elkaar heeft gekregen. Dat zal hem lukken; we weten allemaal dat daarvoor een overweldigende meerderheid zal zijn. Laten we allebei hopen dat deze gang van zaken kan bijdragen aan een snelle hervatting van het vredesproces. Ik weet zeker dat de fractie van de heer Voordewind daar ook voor zal zijn.

De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie verwelkomt het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. Ik ben blij en opgelucht dat daarmee een grondoorlog, met nog meer slachtoffers, is voorkomen. De CDA-fractie was en is van mening dat Israël het volledige recht heeft om zich te verdedigen tegen de raketaanvallen van Hamas. Dat neemt niet weg dat iedere dode er een te veel is en dat het zeer betreurenswaardig is dat 168 mensen zijn omgekomen. Met name de diplomatieke invloed van zowel de VS als Egypte heeft een opening geboden, waardoor meer bloedvergieten is voorkomen. Nu is de vraag: hoe verder? Wij spreken de hoop uit dat dit akkoord de mogelijkheid zal bieden om de situatie in Gaza nu eens echt te verbeteren. Voorwaarde daarvoor is wel dat de raketaanvallen nu echt stoppen. De minister spreekt in zijn brief van een toename van wapensmokkel in de Sinaï. Kan de minister hierin meer inzicht geven?

De CDA-fractie spreekt de hoop uit dat een verlichting van het grensregime in Gaza een mogelijk gevolg is van dit akkoord. Dat zou een belangrijke verbetering kunnen betekenen. Kan de minister de rol van de EU bij deze onderhandelingen verduidelijken? Is er overeenstemming over de manier waarop een bijdrage kan worden geleverd aan de uitvoering van dit akkoord? De CDA-fractie zou zo'n bijdrage toejuichen. Graag hoor ik dus welke positie de minister zal innemen in de EU-Raad. Dit was meer een vraag voor het vorige debat, maar ik stel hem nu maar.

Uit dit conflict leren we opnieuw dat een actieve rol van de VS noodzakelijk is om het vredesproces vlot te trekken. Zeker na de revoluties om Israël heen is de positie van Israël breekbaar geworden. De CDA-fractie is blij met de actieve opstelling van de VS, waardoor het staakt-het-vuren mogelijk werd. Egypte speelde hierbij ook een belangrijke rol. Helaas verspeelde president Morsi binnen 24 uur veel van het krediet dat hij hierdoor kreeg. Ziet de minister een samenhang tussen deze zaken? Heeft dit gevolgen voor de uitwerking van het akkoord? De CDA-fractie spreekt de hoop uit dat Egypte zijn invloed op Hamas ten positieve zal blijven aanwenden. Dat kan ertoe leiden dat Hamas de drie voorwaarden van het kwartet zal accepteren en zich zal richten op een verzoening met de Palestijnse Autoriteit, in plaats van op conflicten met Israël. Dat zou pas een belangrijke stap betekenen voor het Palestijnse volk, dat op dit moment niet de politieke vertegenwoordiging krijgt die het verdient. Egypte speelt een cruciale rol bij de handhaving van het vredesakkoord met betrekking tot de Sinaï. We zien de bedreiging van Israël toenemen. Wij juichen het toe dat Nederland, waar mogelijk, bijdraagt aan de vergroting van de stabiliteit in dit gebied, maar wij zouden graag een sterker commitment van Egypte zien. Hoe kunnen Nederland en Europa bijdragen aan een verbetering van de situatie in de Sinaï?

Het is zeer cynisch om te moeten constateren dat deze oorlog de positie van Hamas lijkt te hebben versterkt ten koste van die van de Palestijnse Autoriteit. De CDA-fractie is voorstander van een blijvende inzet op samenwerking met de Palestijnse Autoriteit; dat is de enige partij aan Palestijnse kant waarmee op dit moment verzoening mogelijk is. Het is aan Israël om stappen te zetten om een toenadering mogelijk te maken. Hoe beoordeelt de minister de gevolgen hiervan voor de verhoudingen tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit?

De voorzitter: De minister kan direct antwoorden. Ik sta de leden tijdens de inbreng van de minister één interruptie toe.

Minister Timmermans: Voorzitter. Laat ik maar meteen beginnen met des Pudels Kern: de indiening van een resolutie die vraagt om een statusverhoging van Palestina in de Verenigde Naties. Ten eerste: die resolutie zal worden aangenomen, wat wij hier vandaag ook zeggen. Ten tweede: ook Nederland wil dat de Palestijnen een eigen staat krijgen. Ten derde: Nederland wil steunen wat de tweestatenoplossing dichterbij brengt en afremmen wat de tweestatenoplossing moeilijker maakt. Wij zitten hierbij met een heel moeilijke afweging, die wat mij betreft naar beide kanten kan uitvallen. Sommigen redeneren dat een ja-stem een oplossing dichterbij brengt. Ik wil niets afdoen aan die redenering; uiteindelijk gaat het namelijk om een afweging. Ik kan ook de redering volgen van degenen die zeggen dat je nu juist nee moet stemmen, omdat de kans dan groter is dat er straks echt wordt gepraat. Die afweging is ook niet illegitiem. Ik wil deze kwestie dus niet benaderen vanuit een oordeel dat je niet deugt als je niet ja stemt, of dat je dan een pleefiguur slaat. Op dit moment is dit geen morele kwestie, ook omdat wij in de Kamer allemaal vinden dat de Palestijnen een eigen staat verdienen. Dit verdeelt ons in de Kamer dus niet, met uitzondering van de PVV. Inderdaad heb ik geprobeerd om de Europese Unie zo veel mogelijk op één lijn te krijgen. Dat is op één punt gelukt: tegen de Palestijnen zeggen dat ze het niet nu moeten doen. Na de Raad heeft de EU een gezamenlijke verklaring doen uitgaan naar de Palestijnen. Op dat punt is de EU dus eenzelfde oordeel toegedaan: de Palestijnen zouden even moeten wachten, Obama zou een kans moeten worden gegeven et cetera. Op dat moment waren alle EU-landen het hierover eens. Nu het verzoek toch is ingediend, lijkt de EU ook op één lijn te krijgen, misschien met uitzondering van twee à drie landen. De enige lijn die iedereen, al dan niet tandenknarsend, aanvaardbaar vond, was die van de onthouding. In de loop van de vorige week is er echter een bepaalde beweging gekomen die niet los kan worden gezien van de ontwikkelingen rond Gaza. Daardoor is een aantal landen namelijk afgehaakt. Als een land als Frankrijk voor «ja» wil gaan, zijn er altijd landen die in het kielzog meegaan. Ik hoef er geen geheim van te maken dat ik dat bijzonder betreur, omdat ik de hoop had dat wij hierover eensgezind konden zijn.

Ik heb met mijn Palestijnse collega uitvoerig hierover gesproken en hem indringend gevraagd naar het waarom. De heer Voordewind vroeg daarnaar. Als ik alle andere zaken even weglaat, was dit in de kern een wanhoopsdaad: een wanhoopsdaad van de Palestijnse Autoriteit, die zo langzamerhand ook niet meer weet hoe zij zich nog kan positioneren in dit mogelijke vredesproces. In het eerdere AO hebben we al besproken dat wanhoopsdaden in de internationale politiek meestal niet de verstandigste dingen zijn om te doen, maar dit is alleen maar mijn verklaring. Ik wil hier één emotioneel ding uitlichten, ook omdat de heer Voordewind daarnaar verwees. Ik denk dat alle Kamerleden hier wel een keer in de Westbank zijn geweest. Stel dat je daar woont. Je hoort jaar na jaar dat er een tweestatenoplossing zal komen. Jaar na jaar kijk je omhoog en zie je op een heuvel weer een nieuw kasteel staan – daar lijken ze namelijk op – en daarna weer een, en weer een. Je wacht maar op die tweestatenoplossing, maar ondertussen komen er steeds nieuwe nederzettingen, waar je niet naartoe kan, waar je conflicten mee hebt, waaruit stenen naar je worden gegooid. Kun je je de emotie van die mensen voorstellen, die zeggen: waar wachten we eigenlijk nog op? Sommigen hier aan tafel zeiden dat die statusophoging in strijd is met de Osloakkoorden. Je kunt met evenveel recht zeggen dat het voortdurend creëren van een nieuwe situatie op de grond ook in strijd is met de Osloakkoorden. Die spanning zit er gewoon in, en die komt niet van slechts één kant. Ik zeg dit alleen omdat ik wil uitleggen waarom Abbas volgens mij op het punt is gekomen om iets te doen, ook al weet hij dat hierover binnen de Palestijnse Autoriteit zeer verschillend zal worden gedacht en men daar ook niet zeker weet of dit verstandig is. Het blijft een politiek oordeel op het scherp van de snede. Voor mij valt de afweging uit bij een onthouding, omdat ik denk dat een onthouding Nederland en de Europese Unie in het momentum en de beweging waarover de heer Sjoerdsma het had – en die zullen zeker komen, ik denk vroeg in het volgende jaar – de beste positie zal geven om een betere rol te spelen ten behoeve van alle partijen. Ik zeg nogmaals: dit is mijn uiteindelijke afweging geweest. Ik respecteer de leden van deze Kamer voor wie deze afweging anders is uitgevallen, die denken dat onze positie beter zou zijn als wij gezamenlijk aan de kant van de winnaar gingen staan. Vandaag is die winnaar duidelijk, maar het is de vraag of deze morgen, overmorgen of volgende maand nog steeds de winnaar zal zijn. Ook voor Abbas komt er namelijk een moment dat zijn bevolking tegen hem zal zeggen: dank je wel voor die statusverhoging, maar wat nu; heb ik daardoor meer werk gekregen, kan ik gemakkelijker op mijn werk komen, hebben we meer geld gekregen voor de programma's gekregen? Dat moeilijke moment zal vroeg of laat komen voor de Palestijnse Autoriteit. Mijn eindafweging is dat je door een onthouding de kans op brokken aan Amerikaanse kant kleiner maakt, dat je erbij in de buurt blijft en – misschien en hopelijk – invloed kunt hebben op het Congres van de Verenigde Staten, en deze kunt weerhouden van gekke dingen ten aanzien van de Palestijnse Autoriteit. Je moet onze rol niet overschatten, maar misschien kun je iets betekenen. Dit geldt ook voor de wijze waarop Israël hiermee zal omgaan. Ik wil hiermee geen een-op-een-link met Gaza leggen, maar Israël zoekt ook naar een vreedzame uitgang uit het conflict in Gaza, na alle ellende die eraan is voorafgegaan. Dat is de afweging die ik heb gemaakt. Niet voor niets heeft de EU gezegd: die stemming is die stemming, en het gaat ons niet lukken om daarvoor op één lijn te komen.

Ik wil de positie van de Britten ook even toelichten. De Britten hebben gezegd dat zij best voor willen stemmen als de Palestijnse Autoriteit aan een aantal voorwaarden zou voldoen. Mijn laatste informatie is dat zij daar niet aan wil voldoen, dus de Britse stem zal ook uitkomen op een onthouding. Maar zoals bekend is alles enorm in beweging. Niemand uit de Kamer heeft daarop gewezen, maar het speelt ook een rol dat de Britten niet willen dat de statusverhoging wordt gebruikt om in allerlei VN-instellingen een bepaalde positie in te kunnen nemen die zaken zouden kunnen blokkeren, of voor een gang tegen Israël naar het Internationale Strafhof. De Britten hebben vier eisen gesteld; dit zijn de twee belangrijkste eisen. Bij mijn beste weten wil de Palestijnse Autoriteit daar niet aan voldoen, wat zou betekenen dat de Britse regering zich aansluit bij een onthouding. Mijn collega Hague verklaarde dit gisteren in het Lagerhuis.

Nu de vragen van de heer Van Ojik. Uiteraard hebben de Palestijnen ook het recht op zelfbescherming. Ik weet dat ik hiermee veel emoties oproep, maar het is wel een feit: de boel is begonnen doordat Hamas eindeloos raketten naar Israël schoot. Hamas is maandenlang gewaarschuwd, van alle kanten: stop daarmee, want vroeg of laat komt er een reactie van Israël. Die is inderdaad gekomen. In deze context is dit conflict ontstaan. Israël heeft het recht op zelfbescherming, maar de Palestijnen hebben dat natuurlijk ook; dat wordt door mij niet betwist. Met betrekking tot de open grenzen steunt de Nederlandse regering de EU-positie. Anders was er ook geen EU-positie; laat daarover geen misverstand zijn. Dat laat onverlet dat we wel een probleem hebben met de wapensmokkel. Ik mag toch aannemen dat we daar niet omheen lopen. Mij is gevraagd om daar hard aan te werken. Wij zullen ons hier hard voor inzetten, zowel in EU-verband, in VN-verband als bilateraal. Als we dat niet doen, wordt er weer meer druk opgebouwd en komt er over drie of vier jaar een herhaling van het probleem. Er staat dus nogal wat op het spel. Tegelijkertijd creëert dit in Gaza een voedingsbodem. Stel je voor dat 10% van de Nederlandse bevolking zou zijn samengepakt op een oppervlakte van twee keer Texel, daar niet van af mag, geen werk heeft en geen kansen om zich te ontwikkelen. Daarmee wordt het geweld absoluut niet goedgepraat, maar als mensen niet het uitzicht wordt geboden dat zij voor zichzelf en voor hun kinderen een bestaan kunnen opbouwen, worden zij wanhopig. Nogmaals, voordat daarover misverstanden ontstaan, hiermee praat ik helemaal niets goed. Hamas en andere partijen zoals de Islamitische Jihad maken daar verschrikkelijk misbruik van, maar dit komt wel ergens vandaan, dat is de voedingsbodem. Ik hoop dat het akkoord tussen Israël en Gaza ertoe kan leiden dat er stappen voorwaarts kunnen worden gemaakt. Ik zie in de discussie in Israël dat men zich daar voorzichtig begint te realiseren dat men op dat punt iets moet doen, omdat daar anders over een paar jaar hetzelfde probleem ontstaat. Ik vind dat wij onze contacten met alle partijen aldaar moeten gebruiken om deze ontwikkeling zo veel mogelijk te stimuleren, inderdaad door het tegengaan van de wapensmokkel.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Het antwoord op mijn vraag is mij niet helemaal duidelijk. De wapensmokkel moet vanzelfsprekend worden tegengegaan. Het punt is juist dat we al vijf jaar gesloten grenzen hebben, maar dat die op geen enkele manier hebben geleid tot het stopzetten van die wapensmokkel. In de brief lees ik over een vervolgakkoord over het tegengaan van wapensmokkel enerzijds en de opening van de grensovergangen anderzijds. Het lijkt dat er tussen die twee zaken een verband wordt gelegd, terwijl het EU-standpunt juist onvoorwaardelijkheid behelst. Mijn vraag ging over het verschil tussen die twee zaken.

Minister Timmermans: Dat is puur de redactie. Ik kan me voorstellen dat u in de brief leest dat ik daartussen een verband leg, maar dat is niet zo. Maar een omkering hiervan – laten we de grenzen maar opengooien, dan houdt de wapensmokkel wel op – is natuurlijk ook onzinnig en net zo goed onwaar. Ik zou dus willen zeggen: trek die zaken uit elkaar. Ik geloof dat dit de boodschap is die de heer Van Ojik mij meegeeft. Ik geef hem daar gelijk in. Die grenzen zijn overigens niet helemaal dicht. Ze zijn te weinig open, en daar moeten we aan werken. Ik vind dat Nederland daar met zijn scanners bij kan helpen; dus dat moeten we zeker doorzetten. Ik kan verzekeren dat dit niet eenvoudig is, want er zijn meer partijen die dit proberen en daarbij niet alle medewerking van Israël krijgen, net zo min als wij. Het blijft dus een heel ingewikkeld proces, maar wij zullen die kant op blijven gaan.

Over onze bereidheid om met Hamas te praten, het volgende. Ik vind dat we gewoon moeten vasthouden aan onze voorwaarden. Als Hamas onderdeel wil zijn van een oplossing, moet het gewoon voldoen aan de meer dan normale voorwaarden die daaraan worden gesteld: het erkennen van de staat Israël, het afzweren van geweld en het erkennen van de uitgangspunten van de Osloakkoorden. Ik vind dat geen onzinnige eisen om te kunnen praten. Verder blijft het Midden-Oosten het Midden-Oosten. U weet wat ik ga zeggen. Er is natuurlijk wel contact, maar voor formele contacten zijn die voorwaarden voor mij cruciaal. Als Hamas in de toekomst verantwoordelijkheid wil dragen, moet het de internationale gemeenschap ook op dat punt klare wijn schenken; anders lijkt een dergelijk uitgangspunt mij onmogelijk.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Volgens de minister is de huizenbouw hét obstakel voor vrede. We hebben nu die bouwstop van tien maanden gehad. Als dat hét obstakel voor vrede was geweest, was de vrede toch allang getekend? Maar mijn vraag luidt: hoe nu verder in Gaza? De minister zei dat de oplossing tweezijdig is: aan de ene kant moet de wapensmokkel worden teruggedrongen, aan de andere kant moeten de grenzen open. Hoe reageert hij in dat geval op de uitspraken van de tweede man van Hamas, die meneer Abu Marzouk? Daaruit spraken de instelling en geest dat het niet uitmaakt wat er gebeurt en hoezeer de grenzen ook opengaan of niet; zij gaan toch door met de wapensmokkel en zullen zich herbewapenen. Dat geeft toch geen vertrouwen? We moeten dan toch voor een robuustere missie kiezen? De EU en Ban hebben in de afgelopen jaren alleen maar gemonitord.

Minister Timmermans: De heer Voordewind had twee punten. Ten eerste de nederzettingen. Mijn fundamentele punt is: als het daarmee zo doorgaat, komt er zo een einde aan de tweestatenoplossing; als dit zo doorgaat, is straks namelijk de gehele Westbank zó volgebouwd, dat er echt geen tweestatenoplossing meer kan komen. Daarom zijn die nederzettingen het grootste struikelblok, omdat zij de Palestijnen tot wanhoop drijven. Zij denken: wij hebben geen tijd, maar zij hebben alle tijd en nemen alle tijd, en straks hebben wij niks meer om over te onderhandelen. Vanuit hun perspectief begrijp ik dat. De heer Voordewind zegt terecht dat er een bouwstop was en dat deze niet tot vrede heeft geleid. Dat klopt, maar doorgaan met bouwen zal escalatie alleen maar in de hand werken en de positie van Hamas ten opzichte van de Palestijnse Autoriteit en Fatah eindeloos versterken. Binnen onze vriendschap met Israël zullen wij er dus nadrukkelijk op moeten wijzen dat het hiervoor een heel grote verantwoordelijkheid draagt en hiermee een hypotheek legt op de hervatting van de gesprekken. In de analyse van het Midden-Oostenbeleid, die ik over niet al te lange tijd naar de Kamer hoop te kunnen zenden, zal ik dit toelichten. Ik zie in de Israëlische discussie een groeiend besef hiervan, of hoop dit te zien. Maar ik ben een optimist, die overal lichtpunten ziet en deze hoopt te kunnen gebruiken.

Voor de bestrijding van de wapensmokkel is de Sinaï ontzettend belangrijk; de heer Omtzigt zei het al. Egypte heeft controle over wat zich in de Sinaï afspeelt. Volgens mij ligt daarin de belangrijkste bijdrage die wij kunnen leveren aan de bestrijding van de wapensmokkel. Daarnaast zijn er natuurlijk de afspraken over de grenscontroles en grensovergangen, evenals het functioneren van de MFO (Multinational Force & Observers) in de Sinaï. Eerlijk gezegd zie ik het op dit moment niet zitten om de kant van de heer Voordewind op te gaan. Ik wil mij nog verstaan met mijn collega's over andere mogelijkheden om de wapensmokkel tegen te gaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Een korte reactie op de minister. De minister heeft een punt met betrekking tot de uitbreiding van de nederzettingen en de nieuwe nederzettingen. Maar de bouw ten gevolge van de natuurlijke aanwas in de bestaande nederzettingen vormt geen bedreiging voor het eventuele ontstaan van een Palestijnse staat. Wat wel een bedreiging vormt, is het feit dat de Palestijnse Autoriteit dagelijks handelt in strijd met de Osloakkoorden en het bestaan van Israël, door Palestijnse terroristen in de Israëlische gevangenissen te betalen, en door pleinen en straten te noemen naar zelfmoordterroristen. Ik kan zo doorgaan. Ik hoop dat de minister ook dat wil erkennen. Verder heeft de minister een goed vertrouwen in de Egyptenaren, maar onder die Egyptenaren kon de wapensmokkel in de afgelopen jaren juist zo floreren. We hebben dus meer nodig dan de Egyptenaren; we hebben echt een internationale vredesmacht nodig met een robuust mandaat. Dat zou kunnen met behulp van de Amerikanen. Ik hoop dat de minister daarvoor wil pleiten.

Minister Timmermans: Het is goed dat de heer Voordewind verwijst naar wat iemand heeft gezegd. Eerder deed de heer Van Bommel dat ook. Zij kennen de hele regio heel goed, maar wij kunnen allemaal citaten zoeken van mensen die al dan niet verantwoordelijkheid dragen, aan Israëlische kant, aan Palestijnse kant, bij Hamas, in Egypte, en roepen: schandalig dat ze dat zeggen, dat kan allemaal niet et cetera. Naar gelang waar men in deze discussie staat, weet iedereen feilloos zijn citaten te vinden; dat zien we nu ook aan deze tafel. De heer Voordewind deed dit voor de ene kant, de heer Van Bommel deed dat voor de andere kant. Het helpt allemaal niet. Laat ik de zaak eens omdraaien, of tegenover de heer Voordewind gaan staan. Je kunt van Egypte ook zeggen dat het een negatieve rol heeft gespeeld, met name door in de Sinaï onvoldoende op te treden. Denkt hij dat er nu een bestand was geweest zonder Morsi? Ik denk van niet. Het ligt maar aan de benadering die je kiest. De Israëli's weten ook donders goed dat je hierin geen stap verder komt zonder Egypte. We moeten in deze zaak dus alle unilaterale stappen, van wie dan ook, afwijzen. Wij zullen in internationaal verband moeten bekijken hoe de veiligheid daar kan worden verhoogd, hoe wapensmokkel kan worden tegengegaan, hoe de Egyptenaren kunnen worden geholpen om in de Sinaï voor meer stabiliteit te zorgen. Ik wil de heer Voordewind graag toezeggen dat ik mij daarvoor graag zal inspannen in EU-verband en in andere verbanden. Nogmaals, wij kunnen allemaal extreem scherpe citaten uit die regio vinden. Je schrikt iedere keer weer van wat men daar over elkaar zegt. Het lijkt mij niet verstandig om daarop je beleid te baseren.

Nu de lange termijn voor Gaza. Als er geen voortgang in het vredesproces komt, is het slechts een kwestie van tijd voordat alles daar weer oplaait. In die zin zijn die zaken dus met elkaar verbonden. Wij moeten de Palestijnen nu heel erg in de richting van verzoening duwen. Zoiets zit ook heel sterk in de EU-verklaring na de stemming. Egypte moet daar ook een rol bij spelen. Op dit moment is dat lastig, omdat je bij Hamas nu een vorm van hybris, van overmoed, ziet na de gebeurtenissen van de afgelopen weken. Maar ook Hamas zal mettertijd van zijn hoge paard af moeten komen, en inzien dat het met al zijn hybris niets bereikt en Abbas en Fatah nodig heeft voor een volgende stap. Hoe sneller wij dit naderbij kunnen brengen, hoe beter. Ik wil herhalen dat ik het op dit moment heel belangrijk vind dat wij Hamas houden aan onze eisen, voordat wij gaan praten.

De voorzitter: Er is nog een vraag van de heer Sjoerdsma blijven liggen over de SGP-motie en een vraag van de heer Van Bommel.

Minister Timmermans: Ik zeg het maar eerlijk: met die motie kun je echt alle kanten op. Als ik mij goed herinner, staat er, zij het niet letterlijk, dat we de goede relatie met Israël moeten blijven koesteren, maar niet dat we met de Palestijnen geen even goede relatie moeten hebben. Ik leg die motie dus maar uit als stimulans voor het kabinet. Vanuit de visie van de SGP is het begrijpelijk dat we vooral onze goede relaties met Israël moeten koesteren. Ik zal dat zeker doen, maar ik zal mij bepaald niet laten afremmen bij het opbouwen van betere relaties met de Palestijnen.

De heer Sjoerdsma (D66): Deze uitleg vind ik geruststellend, omdat de premier haar ontraadde omdat hij bezorgd was over een disbalans in deze motie. Als de minister de motie dus zo uitlegt, dus anders dan de premier, kan hij misschien ook per brief toezeggen dat het regeerakkoord stáát en dat aan deze motie an sich geen uitvoering zal worden gegeven.

Minister Timmermans: Meneer Sjoerdsma wordt straks op zijn wenken bediend. En misschien krijgt hij nog veel meer dan hij wil. De Kamer krijgt van mij een uitvoerige brief over mijn inzet voor het Midden-Oostenvredesbeleid. Ik ben er druk mee bezig om dit allemaal netjes op te schrijven, maar ik hoop dat de Kamer deze brief over een aantal weken kan ontvangen.

Er was nog een vraag van de heer Bisschop. Ik ken bisschoppen, maar meestal zijn die niet van zijn partij.

De heer Bisschop (SGP): Die opmerking hoor ik wel vaker.

Minister Timmermans: Die hoort u wel vaker, maar in ieder geval had ik die nog niet gemaakt. Maar ik wil ieder misverstand wegnemen over wat in het vorige AO is gezegd, en waarop de heer Van Bommel fijntjes wees. De heer Van Bommel heeft altijd een zeer goed gevoel voor zaken die met religie te maken hebben. Het enige wat ik heb willen zeggen, is dat er zelfs in de democratische rechtsstaat Nederland, met zijn verschillende partijen op christelijke grondslag, nuances kunnen zijn over de rol van het Woord Gods in de dagelijkse politiek. Ik dacht in ieder geval dergelijke nuanceverschillen te kunnen signaleren tussen de ChristenUnie en de SGP. Ik zag de heer Voordewind net knikken, dus ik zit waarschijnlijk goed. Ik beloof echter één ding. Dit is niet mijn terrein. Ik kom uit een heel ander volksdeel, waar bisschoppen normaal zijn. Ik zal mij nooit meer wagen aan uitlatingen over zaken waarvan de heer Bisschop alles afweet, en ik alleen maar iets vanwege een opvoeding in een catechismus die ver afstaat van wat hij gewend is. Ik tastte in het donker, kennelijk struikelend en mij stotend aan zaken waarvan ik verre moest blijven.

De voorzitter: De heer Bisschop heeft hier toch een vraag over. Dit is namelijk een behoorlijke uitdaging.

De heer Bisschop (SGP): Ik wil graag een misverstand wegnemen. Ook in orthodox-protestants Nederland is het blijkbaar heel gewoon dat daar «Bisschoppen» rondlopen, zij het in een waarschijnlijk wat andere hoedanigheid dan de minister mogelijk gewend is.

Minister Timmermans: Ik denk aardig wat, tot 5 december.

De heer Bisschop (SGP): Dat is de tweede grap die wat vaak wordt gemaakt. Ook daar zou ik graag op ingaan, maar omwille van de tijd...

Minister Timmermans: Had ik dat ook al gemist?

De heer Bisschop (SGP): Ik praat u wel een keer bij. Ik doe u het aanbod om, als u dat op prijs stelt, eens een kop koffie te gaan drinken, zodat ik u hierover grondig kan informeren.

Minister Timmermans: Dat doe ik graag. Misschien kunt u mij hier een brief over schrijven?

De heer Bisschop (SGP): Ik dacht dat het juist de gewoonte is dat Kamerleden om een brief van de minister vragen, en niet omgekeerd?

De voorzitter: Nu uw vraag.

De heer Bisschop (SGP): Ik doelde op de positie van christenen in de Gazastrook. Ik hoor graag van de minister hoe hij in internationaal verband daarvoor aandacht gaat vragen.

Minister Timmermans: Uiteraard was ik de heer Bisschop een antwoord op deze vraag schuldig. Er zijn ongeveer 3000 christenen in Gaza, waar in totaal ongeveer 1,6 miljoen mensen wonen. Net zoals alle andere Gazanen hebben zij last van het gebrek aan bewegingsvrijheid. Die rotzakken zetten hun wapens in scholen, of tussen de mensen. Dat is totale minachting voor de mensen voor wie zij zeggen op te komen. Ook de christenen hebben daar natuurlijk last van, evenals van de beperkte grensdoorgang. Mijn stelling is: de mensenrechten van alle Gazanen verdienen onze aandacht en steun. Ik wil mij best laten informeren over de vraag of er reden is om speciaal in te zoomen op de christenen in Gaza. Ik beschik over geen enkele informatie die mij zou doen denken dat de positie van christenen op dit moment moeilijker of meer precair zou zijn dan die van andere Gazanen. Ik wil mij hierover graag laten informeren. Mocht daarvoor aanleiding zijn, dan zal ik de Kamer daarover informeren en zullen wij extra inzet plegen. Maar dat zal niet het geval zijn omwille van het loutere feit dat daar christenen zijn. Als zij in precies dezelfde omstandigheden en met dezelfde problemen leven als de andere Gazanen, zie ik geen aanleiding voor speciaal beleid of voor speciale aandacht. Alle mensen in Gaza verdienen hetzelfde respect voor de mensenrechten, ongeacht welk geloof zij al dan niet aanhangen.

De heer Van Bommel (SP): Ik had om een reactie gevraagd op het voorstel van onder andere Amnesty International voor een wapenembargo tegen Israël. Dat zou passen bij de Europese criteria met betrekking tot wapenhandel. Verder had ik gevraagd om een nader oordeel van de minister over de liquidatie van Al-Jabari. De vorige keer werd de minister hierdoor overvallen.

Minister Timmermans: De Nederlandse regering is niet voor een wapenembargo voor Israël, maar wel zeer terughoudend in zijn wapenexportbeleid met betrekking tot Israël. Een wapenembargo zou een inperking betekenen van het recht van Israël op zelfverdediging, waarover wij het allemaal eens zijn. Israël beschikt zelf weliswaar over een grote, maar niet over een sluitende wapenindustrie. Een wapenembargo zou juist destabiliserend kunnen werken. U kent Israël: Israël zal zich, als het zich vitaal bedreigd voelt, altijd verdedigen. Dat recht heeft Israël ook. Israël zou echter agressief van dat recht gebruikmaken als het de indruk had dat het wordt afgeknepen in de mogelijkheid om zich in de toekomst te kunnen verdedigen. In die zin zou ik een volledig wapenembargo dus een onverstandige stap vinden in het vredesproces.

Over de dood van Al-Jabari laat ik mij juridisch adviseren. De aanval van Israël vond plaats in de context van een gewapend conflict tussen Israël en Hamas. Daarop is het oorlogsrecht van toepassing. In een gewapend conflict is het gebruik van dodelijk geweld tegen militaire doelen toegestaan. Al-Jabari was een militair kopstuk van Hamas. In die context is er een casus voor te bouwen dat dit wel gerechtvaardigd zou kunnen zijn. Ik zeg dit met een aarzeling, omdat ik vind dat we nog steeds geen volledige informatie hebben over wat er precies is gebeurd. Zolang de informatie niet volledig is, kan ik hierover geen eindoordeel uitspreken. Dit komt niet doordat ik die informatie nog niet heb gekregen; de informatie over die hele situatie is nog onvoldoende compleet. Ik zal ervoor zorgen dat wij de vinger aan de pols houden. Als uit de informatie zou blijken dat dit een extrajudicial killing was, zal de Nederlandse regering dit onomwonden veroordelen. Dat is sinds vele jaren staand beleid van de Nederlandse regering.

De voorzitter: Ik dank de minister voor diens uitvoerige beantwoording. Ik wens hem en zijn medewerkers succes bij alle besprekingen in Brussel en verder. Ik dank de aanwezigen op de publieke tribune en de luisteraars voor hun belangstelling. Ik dank de leden voor hun inbreng en voor hun plezierige medewerking, zodat wij binnen de tijd konden blijven. Ik sluit deze vergadering.

Sluiting 13.34 uur.