Kamerstuk 22112-2328

Verslag van een algemeen overleg

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Gepubliceerd: 15 maart 2017
Indiener(s): Roos Vermeij (PvdA), Loes Ypma (PvdA), Malik Azmani (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2328.html
ID: 22112-2328

Nr. 2328 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 maart 2017

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, de vaste commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Economische Zaken hebben op 21 februari 2017 overleg gevoerd met de heer Kamp, Minister van Economische Zaken, over:

  • het EU-voorstel d.d. 12 januari 2017: e-Privacyverordening COM (2017) 10;

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 februari 2017 inzake fiche: Vervanging van de ePrivacyrichtlijn door een ePrivacyverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 2306).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Ypma

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Hessing-Puts

Voorzitter: Oosenbrug

Griffier: Verstraten

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Gesthuizen, Oosenbrug, Verhoeven en Van Wijngaarden,

en de heer Kamp, Minister van Economische Zaken.

Aanvang 16.09 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag dames en heren. Ik heet de Minister en de ambtenaren welkom, evenals de collega's uit de Kamer. Wij zijn hier bij elkaar om te komen tot afspraken over de manier waarop de regering informatie verstrekt over het verloop van de onderhandelingen en van de wetgevingsprocedure, en over de vraag of we al dan niet een vervolgoverleg hierover willen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Wijngaarden voor zijn inbreng in eerste termijn.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Een partijgenoot van mij schreef een keer een stuk met de titel: «Op tijd is te laat» over de beïnvloeding van hetgeen er uit Europa, uit Brussel komt. Je moet er op tijd bij zijn als je nog een beetje wilt bijsturen. Daarom is het goed dat wij hier vandaag stilstaan bij dit onderwerp en dat wij daarover met de Minister van gedachten kunnen wisselen. Ik zal even aangeven welke punten voor de VVD zwaar wegen. We hopen in het antwoord van de Minister te horen hoe wij daarover geïnformeerd gaan worden en ook hoe hij daartegen aankijkt.

Voor de VVD geldt ten aanzien van e-privacy hetzelfde als altijd geldt voor privacy en techniek. De VVD is al lange tijd voorstander van privacy by design, en wel omdat dat de bal legt bij de maker van een dienst of product, en niet bij de eindgebruiker. Zo hebben wij ook naar dit voorstel gekeken. Diensten en producten van zowel overheden als bedrijven moeten uit zichzelf het grondrecht op privacy respecteren, zonder dat daarvoor iedere keer extra actie nodig is van het individu. Op twee punten lijkt de verordening een grote stap vooruit te zijn en ik ben benieuwd of de Minister dat ook zo ziet. De cookiemuren worden vervangen door persoonlijke privacy-instellingen, en ook op sociale media moet meer privacy by design worden toegepast. Gelijke monniken, gelijke kappen, wat dat betreft.

Op twee andere punten lijkt de verordening wat tegen te vallen. Zo is nog te vaag hoe bijvoorbeeld energiemeters en dergelijke privacyproof moeten worden, en de regels voor wifitracking zadelen Nederlanders op met gedoe, waarbij zij iedere keer hun wifi uit en weer aan moeten gaan zetten als zij een bordje «hier is wifitracking actief» zien. Hoe wenselijk vindt de regering een aanscherping? We hebben wel een fiche ontvangen, maar het is prettig om het hier nog even in gewonemensentaal te horen. Dat is deze Minister wel toevertrouwd. Is er ruimte voor aanscherping? Is dat wenselijk? De VVD wil in beginsel geen nationale kop, maar wij willen wel weten hoe het kabinet van plan is om onze zorgen op de laatste twee punten weg te nemen. Europa lijkt hier namelijk onvoldoende te leveren.

Dan nog een punt dat vanuit het bedrijfsleven vrij breed is aangekaart, namelijk allerlei communicatie die plaatsvindt via bijvoorbeeld Messenger of whatsapp. Je kunt bijvoorbeeld bij een luchtvaartmaatschappij inchecken, laten we zeggen KLM, of je kunt een taxi bestellen via bijvoorbeeld Uber. Vanuit het bedrijfsleven horen wij dat deze voorstellen dat soort innovatie en gebruiksgemak afremmen, omdat er weer allerlei toestemmingsvereisten komen. We krijgen weer een nieuwe cookiemuur. Dan heffen we dus één irritant toestemmingsvereiste op, maar krijgen we daar een andere voor terug. In hoeverre deelt de Minister deze zorg? Is hij van plan om in Brussel erop in te zetten, dit weg te nemen? Hoe wil hij de Kamer daarover nader informeren?

Een suggestie zou kunnen zijn om het toepassingsbereik van de e-privacyverordening duidelijker af te bakenen en te beperken tot end-to-enddienstverleners die het faciliteren van communicatie tussen eindgebruikers tot doel hebben. Voor communicatiediensten die onderdeel zijn van een bredere internetdienst, zouden dan de reguliere regels van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) moeten gaan gelden, maar dat is slechts een gedachte. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Mijn excuses voor het feit dat ik iets later aanschuif, maar ik moest nog iets regelen bij de regeling van werkzaamheden.

Het is belangrijk om over het behandelvoorbehoud een debat te voeren. Ik steek meteen van wal met de cookiewalls. De Europese Commissie wil dat gebruikers actief via hun instellingen moeten aangeven of ze trackingcookies willen of niet. Dat lijkt me heel goed. Maar de Europese Commissie wil niet het advies van haar Europese privacywaakhonden overnemen om cookiemuren strenger te reguleren. Ik vraag me af hoe effectieve handhaving dan mogelijk wordt. Betekent dit dat de cookiemuren gewoon kunnen blijven bestaan? Sterker nog: betekent dit dat ze in Nederland mogelijk terugkomen? Want ook het «take it or leave it»-verbod zelf wordt opgeheven en in Nederland dus teruggedraaid. In hoeverre kunnen we nog spreken van vrijelijk gegeven toestemming op grond van de algemene verordening gegevensbescherming, als je genoodzaakt wordt om akkoord te gaan met zo'n cookiemuur om een website normaal te kunnen bekijken?

In de conceptversie van de e-privacyverordening stond een bepaling over privacy by design. Waarom is deze inmiddels weer geschrapt? Nu krijgen gebruikers alleen de opties van hun softwareleveranciers op het gebied van privacy.

Wifitracking gebeurt nu al en kan zeer privacygevoelige informatie over mensen opleveren; dat wordt ook erkend door de Europese Commissie. Toch mag het gewoon, als mensen ervoor worden gewaarschuwd. Hoe dan? Via een bordje op de straat? Als je niet getrackt wil worden, moet je dan ook je hele wifisearch uitzetten? Heel veel mensen zullen dat natuurlijk niet willen doen. Of moeten we dan toch het advies van de Minister van een aantal jaren geleden ter harte nemen, namelijk dat je je telefoon maar helemaal uit moet zetten of thuis moet laten? Burgers zullen privacyschending voor lief nemen, is mijn beste gok. Is dat echt wat we willen? Is dat de keus die we aan mensen willen laten? Waarom is er niet voor gekozen om te regelen dat mensen vooraf toestemming moeten geven, bijvoorbeeld via een vinkje in de instellingen, zoals bij de cookiemuren? Waarom kan het wel daarbij en niet bij wifitracking? Ik wijs in dit verband ook op de aandachtspunten die de Autoriteit Persoonsgegevens ons meegeeft. Bij wifitracking moet op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens veel meer worden gedaan om persoonsgegevens te beschermen. Er moet een wettelijke grondslag komen. Deze zou toestemming van de betrokkenen of een gerechtvaardigd belang kunnen inhouden. Er moet een standaardinstelling komen dat gebruikers niet gevolgd worden. Gebruikers moeten deze instellingen, als ze anders willen, actief om willen zetten. Dit biedt een optimale bescherming. Ik krijg graag een reactie van de Minister op de punten die de Autoriteit Persoonsgegevens te berde brengt.

Klopt het dat de Europese Commissie de handen aftrekt van de dataretentie en er dus geen richtlijn meer aankomt? Welke gevolgen heeft deze verordening voor het wetsvoorstel dat nog ter behandeling bij de Tweede Kamer ligt? Voldoet dit aan de wens van de Europese Commissie en het Europese Hof dat er sprake moet zijn van gerichte dataretentie, en dat het anders niet mag?

De commissie-Meijers stipt in een brief uit januari terecht aan dat niet alleen providers maar alle partijen de vertrouwelijkheid van digitale communicatie zouden moeten respecteren. Dat zou explicieter in deze verordening opgenomen moeten worden. Ik krijg graag een reactie op dit punt.

Klopt het ook dat informatie van locatiediensten, zoals Google Maps, anders wordt behandeld dan bijvoorbeeld de locatiebepaling van een telefoongesprek? Klopt het dat deze verordening alleen geldt voor Europese telecombedrijven maar niet voor andere internetplatforms zoals Google en Facebook? Wat is daarvoor precies de reden? En wat zijn de gevolgen voor onze privacy? Moet dit niet worden gelijkgetrokken?

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. We maken steeds meer gebruik van online communicatie. Daarom is het belangrijk dat ook voor die diensten goede privacyregels gaan gelden. Het EU-voorstel voor een e-privacyverordening is natuurlijk een goed begin, maar roept nog wel een aantal vragen op.

De Minister noemt de beperking op back-ups: het niet meer mogen opslaan van inhoud, zelfs als de eindgebruiker daarmee instemt. Dat roept de vraag op wat dat betekent voor de toekomst van diensten die over-the-topaanbieders nu aanbieden en welke ruimte dat laat voor innovatie van diensten. Zijn de e-privacyregels daarmee niet te streng in vergelijking met de algemene verordening gegevensbescherming? Dat is een terechte vraag aan de Europese Commissie, waar D66, net als de Minister, een antwoord op wil.

Het e-privacyvoorstel gaat behalve natuurlijk over privacy ook over andere zaken, zoals marketing, nummerweergave en telefoonboeken. Het is dus een breed voorstel. Dat maakt ook dat het toezicht, zoals de Minister dat bedacht heeft, nogal diffuus is. Er zijn drie toezichthouders: de Autoriteit Consument & Markt (ACM), het Agentschap Telecom en natuurlijk de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Dan is het wel cruciaal om te weten wie er precies op wat toezicht moet gaan houden, hoe dat in samenhang gaat gebeuren en hoe dat volgens de criteria van de Europese Commissie goed gaat verlopen. Ik krijg graag een reactie van de Minister op deze kwestie. D66 is het natuurlijk met de Minister eens dat de beperking op cookies van derde partijen onnodig en ongewenst is als de privacy niet in het geding is.

Het is goed om dat punt aan te kaarten bij de Commissie. Het is mooi dat de Minister ook enthousiast is om toestemming via browserinstellingen te regelen. Dat is wat ons betreft inderdaad een heel belangrijke stap. We zijn zelf bijna allemaal betrokken geweest bij de cookiewet, in ieder geval de partijen die hier aanwezig zijn. Die wet heeft in de praktijk niet goed uitgepakt. Daarom is dit een belangrijke stap. Het geschikt maken van de browser voor het geven van toestemming en de handhaafbaarheid zijn belangrijke aandachtspunten. Ik vraag de Minister om de Kamer actief op de hoogte te houden van de uitwerking daarvan.

Dan de end-to-endencryptie. Het kabinet heeft alweer maanden geleden een heel goede brief geschreven waarin staat: geen achterdeurtjes. Neemt de Minister dat ook als niet-onderhandelbaar punt mee naar de vergadertafel in Brussel?

Gezien het behandelvoorbehoud wil mijn fractie graag met deze Minister afspreken dat hij de Kamer niet alleen informeert over de JBZ-Raad maar ook apart per brief op de hoogte houdt van de voortgang van deze onderhandelingen, met bijzondere interesse van mijn fractie voor de punten die ik zojuist heb genoemd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Excuus, ik was vergeten in mijn bijdrage aan te geven dat ik mij aansluit bij de voorwaarden die de heer Verhoeven hier te berde brengt ten aanzien van het voorbehoud.

Voorzitter: Van Wijngaarden

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Voorzitter. Het is goed dat we hier bij elkaar zijn. Het is goed dat we niet op onze rug liggen, met onze pootjes omhoog, maar dat we sturen. Mijn collega van de VVD gaf het al aan.

Over de cookies is al gezegd wat ook ik daarover kwijt wilde. Ik sluit mij aan bij de meeste vragen en opmerkingen daarover. Uiteindelijk gaat het om het belang van ons grondrecht op privacy in relatie tot de snelle ontwikkelingen in de digitale economie. De economie gaat namelijk niet alleen maar over olie maar steeds meer over data. Daarom zijn wij een warm voorstander van een grondige behandeling in de Kamer; mijn collega van D66 heeft dat al aangegeven.

Wij zouden graag de volgende drie afspraken willen maken. De regering informeert de Kamer, als zij ervan uitgaat dat een meerderheid van de lidstaten of het Europees Parlement de toevoeging van nieuwe elementen aan het oorspronkelijke voorstel zal steunen. Voorts informeert de regering de Kamer als de inzet van de Nederlandse regering naar haar eigen inschatting niet op steun van een meerderheid van de lidstaten of het Europees Parlement kan rekenen. Tot slot informeert de regering de Kamer over suggesties van lidstaten in Raadsverband over de belangrijkste elementen uit het voorstel, voor zover de regering die suggesties kansrijk acht. Mijn collega's gehoord hebbende ligt de prioriteit bij privacy by design, regels voor de cookiemuren, wifitracking, telemarketing en noem het verder maar op. Deze drie afspraken zouden wij dus heel graag willen maken.

Voorzitter: Oosenbrug

De voorzitter:

Kan de Minister de vragen direct beantwoorden of wenst hij een kleine schorsing?

Minister Kamp:

Laat ik het maar eens proberen, voorzitter.

Uit de bijdragen van de woordvoerders blijkt dat ze allen het grote belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer benadrukken. Dat is ook terecht, want dat is in artikel 10 van de Grondwet opgenomen. Tevens laten de woordvoerders blijken dat er nog wel wat meer dingen spelen. Het gaat namelijk ook om het gebruiksgemak van degenen die die elektronische communicatie benutten. Die speelt een steeds belangrijkere rol in ons leven, dus moet het gebruiksgemak ook de nodige aandacht krijgen. Tevens moeten de aanbieders van producten en diensten weten waar ze aan toe zijn, en ze moeten de ruimte krijgen om nieuwe diensten aan te bieden waar de gebruikers behoefte aan hebben. Bovendien moeten de gebruikers weten dat alle diensten die ze aangeboden krijgen, op een verantwoorde manier met hun privacy omgaan. De woordvoerders hebben dat ook benadrukt door te zeggen dat privacy by design belangrijk is en dat dit beter is dan iedere keer maar weer naar de gebruiker toegaan om hem met vragen te belasten. Voor de privacy in de telecommunicatie hebben wij tot nu toe gewerkt met artikel 11 van onze Telecommunicatiewet. Dat artikel was gebaseerd op een richtlijn van de Europese Commissie. De Europese Commissie zet die richtlijn nu om in een verordening, waardoor die ook rechtstreeks uitwerking heeft op Nederland. Wij hoeven die dus niet meer om te zetten in eigen wetgeving.

De Europese Commissie zet deze stap nadat ze eerst al een algemene verordening voor de bescherming van de privacy heeft vastgesteld die onlangs van kracht is geworden. Dat is de AVG, de algemene verordening gegevensbescherming. Nu dat bij verordening is geregeld, vindt de Commissie het goed om ook de privacy in de telecommunicatie – die wordt de e-privacy genoemd – daarop te laten aansluiten. Ik denk dat het goed is dat dat gebeurt. Ik vind het belangrijk dat er in alle landen van de Europese Unie op ongeveer dezelfde manier met dit onderwerp wordt omgegaan, omdat de grenzen bij telecommunicatie en bij alle moderne diensten die wij gebruiken, absoluut niet meer relevant zijn. Je moet dit echt over de grenzen heen regelen. Om dat eenduidig te laten zijn en om dat te kunnen verzekeren, heb je een verordening nodig. Daar zijn wij positief over. Ik merk dat ook de woordvoerders daar geen bezwaar tegen hebben.

Het is belangrijk dat wij met deze verordening een paar dingen verbeteren ten opzichte van de oude situatie. Het eerste verbeterpunt is dat de over-the-topaanbieders nu ook daaronder worden gebracht. Dat is van het allergrootste belang, omdat heel grote diensten zoals Skype, whatsapp en Facebook daar allemaal onder gaan vallen. Dat is goed. Daar werd net al naar gevraagd. Het zou raar zijn dat de wat meer klassieke diensten er wel mee te maken hebben en de privacy daar dus wel beschermd is, maar dat dit niet op dezelfde manier het geval zou zijn voor deze belangrijke diensten.

Het tweede is de kwestie met de cookies. Wij willen dat graag op een betere manier regelen. Alle woordvoerders hadden het daarover in het kader van privacy by design. Het uitgangspunt is dat de Europese Commissie het probleem van de cookies wil proberen te regelen door in de webbrowsers te laten opnemen dat je je één keer uitspreekt over de vraag of je al dan niet toestemming geeft voor het plaatsen en lezen van cookies. Als je die toestemming eenmaal gegeven hebt, is het geregeld en hoef je daar niet iedere keer mee lastiggevallen te worden. Ik vind dat een goed uitgangspunt. Het past ook heel goed in de overwegingen van privacy by design. Als wij echter vereisen dat je ergens toestemming voor geeft, is het probleem wel dat je dan heel goed moet weten waar je precies toestemming voor geeft. Want waar geef je precies toestemming voor, als je aan het begin van het gebruikmaken van een browser zegt dat je toestemming geeft? Welke dienstaanbieders maken daar precies gebruik van? Waar hoef je later niet meer apart toestemming voor te geven? De Europese Commissie probeert dit met het oog op het gebruiksgemak van de gebruiker in de branche te regelen. Dat principe vind ik goed, maar ik ben er nog niet van overtuigd dat het helemaal goed doordacht is en dat het ook voldoende aan de hoofdregel van de bescherming van de privacy beantwoordt. Voordat ik namens het kabinet een definitief standpunt inneem, wil ik daar graag nadere vragen over stellen aan de Commissie en dus nader over geïnformeerd worden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb eigenlijk twee vragen, één over het vorige punt en één over dit punt. Ik zou graag van de Minister willen weten aan welke voorwaarden dit volgens hem nog nader zou moeten voldoen. Verder had ik een vraag gesteld naar aanleiding van de opmerking van de Minister over platforms zoals Google en Facebook, die ook onder de regelgeving komen te vallen. Is wat de Minister zei, ook direct het antwoord op mijn specifieke vraag over locatiediensten zoals Google Maps? Ik had gevraagd of die informatie anders behandeld gaat worden dan de locatiebepaling van een telefoongesprek. Ik vroeg mij af of de Minister met het antwoord dat hij op dit punt gaf, ook antwoord gaf op mijn vraag.

Minister Kamp:

Naar mijn beste weten gaan we met deze verordening de zaken regelen voor al die over-the-topaanbieders, waaronder Google en Facebook. Die vallen allemaal onder die verordening en hebben zich dus ook aan die regels te houden. Mevrouw Gesthuizen vroeg in het bijzonder hoe het zit met Google Maps. Zij vroeg of daar een andere bepaling op van toepassing is dan op de andere diensten. Volgens mij is dat niet zo, maar ik zal dat nog eens nagaan. Mocht het anders zijn dan ik nu aan mevrouw Gesthuizen laat weten, dan zal ik de Kamer daarover nog apart informeren.

Mevrouw Gesthuizen vroeg ook welke voorwaarden ik stel aan de browsers. De basisvoorwaarde is dat je ergens uitdrukkelijk toestemming voor moet geven en dat je moet weten waarvoor je precies toestemming geeft. Je moet dus goed geïnformeerd zijn en daar bewust een uitspraak over doen. Ik kan mij voorstellen dat het heel gemakkelijk is om aan het begin van het gebruikmaken van een browser een algemene uitspraak te doen en daar verder alles onder te laten vallen. Maar de hoofdregel blijft dat je moet weten waar je precies toestemming voor geeft. Ik vind dat er een oplossing moet zijn voor het probleem dat mensen bij de browsers ergens toestemming voor geven, terwijl ze niet kunnen weten of niet weten waar het precies over gaat. Wij moeten de mensen kunnen verzekeren dat ze niet achteraf met iets geconfronteerd worden dat ze misschien toch niet zo zouden willen hebben. Het uitgangspunt van de Europese Commissie is: probeer het in de browsers te verwerken. Ik vind dat een goed uitgangspunt, maar de uitwerking is nog niet duidelijk. Daar wil ik de Commissie dan ook nader over bevragen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Daar kan ik mij uiteraard zeer in vinden. Het lijkt mij inderdaad heel belangrijk dat mensen weten waar het over gaat, als ze ergens toestemming voor geven. Wellicht zal de Minister in de vragen die hij zal stellen, al wat sturende signalen afgeven. Ik ben heel benieuwd waar hij zelf aan denkt. Aan welke voorwaarden zou er volgens de Minister moeten zijn voldaan zodat wij zouden kunnen zeggen: wij leggen burgers nu een heel duidelijke tekst voor waarin zaken heel nauwgezet benoemd worden? Als de Minister aan heel andere zaken denkt, hoor ik dat graag.

Minister Kamp:

Op het moment verkeer ik ten opzichte van de Europese Commissie in de luxepositie die de Kamerleden ook hebben ten opzichte van mij: zij bevragen mij en ik moet daar antwoorden op geven. In dit geval ligt het initiatief bij de Europese Commissie. Die komt met een ontwerpverordening en vraagt onze reacties daarop. Dat kunnen wij in een aantal gevallen doen. Als het duidelijk is, reageren wij positief of negatief. In gevallen die ons niet duidelijk zijn, stellen wij vragen. Wij verwachten dan dat de Commissie met antwoorden komt waarmee wij uit de voeten kunnen. Ik ben eigenlijk van plan om de Kamer daarover te informeren, zo nodig aanvullend op de vaste systematiek. Wij hebben een paar keer per jaar een Telecomraad. Vooraf en na afloop informeren wij de Kamer. Dat betekent dat de Kamer in ieder geval vier keer per jaar geïnformeerd wordt over wat er op dit punt allemaal speelt. Dat is dus een keer per kwartaal. In het verloop van wat hier gaande is, lijkt het mij goed, ook gelet op het behandelvoorbehoud van de Kamer waar wij nu over spreken, om de Kamer schriftelijk te informeren als er tussentijds nadere verduidelijking op hoofdpunten is. Dan kan de Kamer alles van nabij volgen. Ik zal dat ook op dit punt doen, want ik vind dit een belangrijk punt. Het is goed dat geprobeerd wordt om het in de browsers te doen, maar het moet wel op een dusdanige manier gebeuren dat het uitgangspunt dat mensen ergens bewust toestemming voor moeten geven, recht gedaan wordt.

In onze Telecommunicatiewet hadden wij een aparte bepaling opgenomen waarin stond dat de mensen niet lastiggevallen hoeven te worden met het vragen van toestemming voor cookies die geen andere bedoeling hebben dan alleen maar het analyseren van de kwaliteit van een website. Iemand heeft bijvoorbeeld een website en zet er cookies op om te controleren of die website goed functioneert. Daarmee wordt op geen enkele wijze de privacy aangetast. Daarvoor hebben wij een expliciete uitzondering op het toestemmingsvereiste opgenomen in onze Telecommunicatiewet. Je ziet nu dat dit een-op-een overgenomen wordt in de verordening van de Europese Commissie. Dat is een goede zaak. Wij zijn daar tevreden mee.

Het derde punt dat verandert in de verordening ten opzichte van de richtlijn is dat de lidstaten verplicht zijn om degene die verantwoordelijk is voor het toezicht op de algemene privacyregels, als toezichthouder aan te stellen. Dat zou in dit geval betekenen dat de autoriteit die de algemene verordening in de gaten moet houden, dit ook zou moeten doen. Daar kijk ik wat anders tegenaan. Het is zo dat de algemene verordening gegevensbescherming alleen ziet op persoonsgegevens, dus op de gegevens van natuurlijke personen. Deze e-privacyverordening ziet echter op meer. Op je smartphone staan bijvoorbeeld ook foto's van gebouwen die je voor jezelf wilt houden. Het is ook zo dat er gegevens over bedrijven op staan die je niet graag openbaar wilt zien. Je wilt niet dat iedereen daar toegang toe heeft. Dus ook die gegevens worden via deze e-privacyverordening beschermd. Deze verordening ziet dus op meer dan alleen maar de persoonsgegevens, de gegevens dus van natuurlijke personen. Daarom is het heel goed denkbaar dat wij de ACM en het Agentschap Telecom (AT) handhaven als toezichthouders. Op dit moment wordt hierover geen uitspraak gevraagd. Wij willen dat de lidstaten de gelegenheid krijgen om zelf een toezichthouder aan te wijzen. Wij zullen bekijken welke toezichthouder zich hiertoe het beste leent. Ik heb wat dit betreft goede ervaringen met ACM en AT. Ik heb op dit moment niet de neiging om dit te veranderen. Mijn collega van Veiligheid en Justitie heeft datzelfde inzicht, om de redenen die ik net heb gegeven. Op dat punt staan wij dus kritisch tegenover het voorstel. Dat zullen wij ook duidelijk maken aan de Europese Commissie.

Ik kan op dit moment nog niet goed inschatten hoe de behandeling van de verordening zal verlopen, omdat het proces op dit moment nogal traag is. De ambitie is om een en ander in mei 2018 in werking te laten treden. Het Europees Parlement heeft echter nog geen rapporteur benoemd. Ook de lidstaten zijn nog niet klaar. Zij praten nog met de Commissie over het voorstel dat ze hebben gedaan. Daarop moet nog worden gereageerd. Ik denk dus dat een hele hijs zal worden om dit in mei 2018 voor elkaar te krijgen. Enkele lidstaten hebben al gereageerd. Zij hebben zich in beginsel positief hierover uitgelaten. Ook Nederland reageert in beginsel positief, met een aantal kritische kanttekeningen. Er is nog een heel proces te doorlopen voordat dit onder de vastgestelde wetgeving komt te vallen.

Mevrouw Gesthuizen heeft mij gevraagd te reageren op de punten die de Autoriteit Persoonsgegevens naar voren heeft gebracht. Ik vind dat de AP wel heel veel naar voren heeft gebracht, gezien het feit dat de AP een toezichthouder is en geen beleidsadviseur. Dat is wel interessant. Maar goed, de AP heeft punten naar voren gebracht en mevrouw Gesthuizen vraagt om een reactie daarop. Laat ik met name ingaan op wifitracking, een punt waarover ook de heer Van Wijngaarden en mevrouw Oosenbrug hebben gesproken.

In het huidige systeem moet eerst om toestemming worden gevraagd alvorens er mag worden gebruikgemaakt van iemands gegevens. De Europese Commissie stelt voor om een wat lichter regime in te stellen voor wifitracking en dingen die daar qua techniek op lijken. Dat lichte regime bestaat eruit dat je wordt geacht daar geen probleem mee te hebben. Als je er wel een probleem mee hebt, moet je dat aangeven op je apparaat zodat je er verder buiten blijft. Ik ben nagegaan op welke argumentatie deze uitzondering stoelt, maar die argumentatie is voor mij niet helder. Ik zal de Commissie dus opnieuw vragen waarom er voor wifitracking een lichter regime, feitelijk een opt-out, wordt voorgesteld. Ik zal de kracht van de argumenten van de Commissie beoordelen. Mocht de kracht van die argumenten onvoldoende zijn, dan zullen we dit onderdeel niet steunen. Mijn uitgangspunt is dat het voor de gebruiker zo gebruiksvriendelijk mogelijk moet zijn en dat de gebruiker niet onnodig wordt belast. Vanuit dat uitgangspunt beoordeel ik de reactie van de Commissie. Ik sta dus open voor de argumenten van de Commissie. Mochten die onvoldoende zijn, dan denk ik dat we op wifitracking het algemene regime moeten toepassen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ga ervan uit dat de Minister de brief van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft ontvangen. Ik doel op de brief d.d. 21 februari aan de Kamer. Mag ik uit zijn reactie concluderen dat hij zich aansluit bij datgene wat de Autoriteit Persoonsgegevens daarover opmerkt onder punt 1.1?

Minister Kamp:

In het BNC-fiche hebben wij aangegeven dat wij een nadere onderbouwing van dit punt wensen. Onze twijfel is dezelfde twijfel als die de AP in haar brief heeft verwoord. De twijfels komen dus met elkaar overeen. In dezelfde brief wordt aangegeven hoe zou moeten worden omgegaan met de metadata. Bij metadata gaat het om gegevens zoals wie contact heeft met wie, op welke locatie dat gebeurt en hoe lang het contact duurt. De conclusie is dat de eindgebruiker toestemming hiervoor moet geven. De vraag is of de eindgebruiker alleen de ontvanger van die informatie is, of ook degene die de informatie verzendt. Ik denk dat datgene wat de AP zegt het uitgangspunt moet zijn, namelijk dat het niet uitmaakt of het de ontvanger of de verzender is. In de tekst staat echter dat het gaat om de «end user concerned», dus enkelvoud. Het misverstand zou kunnen ontstaan dat het maar een van de twee is. Mijn uitgangspunt is dat ze het allebei zijn. Ook op dit punt zal ik de Commissie dus nader bevragen. Als er tussentijds relevante informatie naar de Kamer toe moet om haar bij dit punt te betrekken, zal ik haar die toesturen.

De andere punten die zijn aangesneden in het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens heb ik al behandeld.

Ik ben het eens met datgene wat de heer Van Wijngaarden heeft benadrukt over privacy by design. Ook mevrouw Oosenbrug sprak daarover. Het uitgangspunt moet zijn dat de diensten zo opgezet zijn dat ze niet proberen om zo veel mogelijk gegevens bij mensen weg te halen en allerlei informatie te verzamelen. Ze moeten weliswaar een dienst leveren, maar ze moeten alleen de informatie gebruiken waarvoor ze toestemming hebben gekregen. Ik vind dat belangrijk. We zullen dit steeds op die manier benaderen. Daarom is het goed dat we dit naar voren brengen in het kader van het belangrijke punt van de browsers en de cookies.

De heer Van Wijngaarden sprak over de energiemeters. De regel dat gegevens alleen mogen worden gebruikt als daarvoor toestemming is gegeven, geldt onverkort ook voor de energiemeters. Het is dus niet nodig om een slimme meter te weigeren uit angst dat je privacy wordt aangetast. Het is sowieso de vraag of sprake is van het aantasten van privacy. Zo'n slimme meter is voor jezelf heel makkelijk, omdat je er goede informatie uit kunt halen en er thuis apparatuur op kunt aansluiten. Als je niet wilt dat anderen, bijvoorbeeld leveranciers van gas of warmte, daarvan gebruikmaken, kun je dat aangeven. Dan mag het niet gebeuren. De algemene regel geldt dus ook voor de slimme meters.

Ik ben al ingegaan op wifitracking. De heer Van Wijngaarden zei dat de zaak op een verantwoorde manier zo gebruiksvriendelijk mogelijk moet worden gemaakt. Dat heb ik bevestigd.

Ik bekijk even of ik nog zaken heb laten liggen uit de inbreng van mevrouw Gesthuizen. Ik ben al ingegaan op wifitracking en op privacy by design. Mevrouw Gesthuizen vroeg of de cookiemuren terugkomen. Ik heb niet het gevoel dat we het met de cookies nu goed geregeld hebben. We hebben de beste bedoelingen en we hebben allerlei dingen geregeld, maar zoals de heer Verhoeven zei: het is er nog niet uitgekomen. We proberen nu de weg van de browsers te bewandelen. Ook daar hebben we nog vraagtekens bij. Ik heb dus niet het idee dat we er al zijn. Ik vind het goed dat mensen in ieder geval niet meer worden lastiggevallen met analytische cookies. Dat is een stap vooruit. Ook vind ik de poging op het gebied van de browsers belangrijk. Ik denk dat het principe dat je baas bent over je eigen gegevens, overeind moet blijven. Als je mij vraagt of we dit probleem helemaal hebben opgelost, zeg ik dat dat nog niet is gelukt, ondanks de inzet van mevrouw Gesthuizen gedurende vele jaren. Ik denk dus dat ook haar opvolgers hier nog mee bezig zullen zijn.

Ik kom op de dataretentie. Dataretentie maakt geen onderdeel uit van deze e-privacyverordening. De bepalingen die in de huidige e-privacyrichtlijn op dit punt staan, gelden niet meer, omdat het Hof van Justitie uitspraken heeft gedaan die dit veroorzaakt hebben. In artikel 11 van de e-privacyverordening is er nog wel een grond om de reikwijdte van de verordening te beperken, onder andere ter bescherming van de nationale veiligheid, maar verder verandert deze verordening niets aan het onderwerp van de dataretentie. De Minister van Justitie is daar eerstverantwoordelijk voor. Samen met hem zal ik bekijken wat de meest recente uitspraken van het Hof van Justitie voor gevolgen hebben voor het wetsvoorstel inzake dataretentie dat wij eind vorig jaar aan de Kamer hebben aangeboden. Als wij die analyse gemaakt hebben, zal ik de Kamer daarover informeren. Door nu akkoord te gaan met wat voorligt, doet de Kamer vanuit haar optiek geen verkeerde dingen met dataretentie.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of ik wil ingaan op het advies van de commissie-Meijers. Ik kan dat nu nog niet doen. Ik zal het advies goed bestuderen. Als ik de geannoteerde agenda voor de eerstvolgende Telecomraad naar de Kamer stuur, zal ik separaat op dit punt ingaan. Ik denk dat mevrouw Gesthuizen het ook van enige afstand niet zal kunnen laten om daar nog even kennis van te nemen.

Ik heb mevrouw Gesthuizen antwoord gegeven op het punt van Google Maps. Google Maps is geen communicatiedienst en valt dus niet onder de e-privacyverordening. Google Maps valt onder de algemene verordening persoonsgegevens. Dat betekent dat er een verwerkingsgrondslag moet zijn. Op basis van de AVG moet het mogelijk zijn om dit te gaan doen. Daar moet dus toestemming voor gegeven worden. Dat kan toestemming zijn die expliciet wordt gegeven, maar het is ook mogelijk dat er een aparte overeenkomst is gesloten tussen de eindgebruiker en Google, waarmee aangegeven is dat men dit wil gebruiken en dat men accepteert wat er aan vastzit. Het is een regime dat iets ruimer is dan het regime van de e-privacyverordening. Met het feit dat het geen communicatiedienst is en met het feit dat Google Maps onder de AVG valt, is er sprake van een iets ruimer regime.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik meende echt dat ik de Minister in reactie op mijn allereerste interruptie hoorde zeggen dat ik suggereerde dat de verordening alleen geldt voor Europese telecombedrijven, maar niet voor andere internetplatforms zoals Google en Facebook. De Minister zei toen volgens mij dat die verordening daar wel voor zou gelden. Van verschillende kanten heb ik gehoord dat mensen zich er zorgen over maken dat dat niet het geval zou zijn. En nu begrijp ik dat het inderdaad niet zo is. In het algemeen geldt voor die internetplatforms die wel veel faciliteren op het gebied van menselijke communicatie, dat ze niet onder deze richtlijn vallen. Ik maak mij daar zorgen over en ik vraag mij af hoe het kabinet ertegen aankijkt.

Minister Kamp:

Ik heb het niet duidelijk geformuleerd en krijg een tweede kans van mevrouw Gesthuizen. Als het communicatiediensten zijn, vallen ze onder deze e-privacyverordening. Als het geen communicatiediensten zijn, vallen ze er niet onder en vallen ze onder de algemene verordening. Google Maps is geen communicatiedienst en valt daarom onder de algemene verordening. Zo had ik het willen zeggen en zo zeg ik het nu in tweede instantie.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Oké, dan zijn wij het misschien niet eens, maar wel over de stand van zaken. Maar is dit verstandig? Wij hebben natuurlijk wel te maken met bedrijven die ontzettend veel data verzamelen, opslaan en verhandelen. Waarom is er dan een lichter regime? Waarom zouden we strenger willen toezien op telecommunicatiediensten dan op andere diensten?

Minister Kamp:

Mevrouw Gesthuizen vraagt nu waarom er naast de algemene verordening nog een aparte verordening is voor de communicatiediensten. Dat is omdat die algemene verordening alleen ziet op persoonsgegevens, dus op gegevens van natuurlijke personen. Zij ziet niet op bedrijfsgegevens of op foto's van gebouwen. Als je een foto maakt van een persoon, dan valt de bescherming daarvan onder de algemene verordening. Maak je een foto van een gebouw, dan val je daar niet onder en zou je verder nergens aan gebonden zijn. Vandaar dat er een aparte verordening is. Het is belangrijk dat persoonsgegevens beschermd worden, maar er is meer belangrijk. En dat zijn de dingen die hier aan de orde zijn en waar die aparte e-privacyverordening voor geldt. In de telecommunicatiewereld gold altijd een aparte privacybescherming. Die hadden wij apart in de Telecommunicatiewet opgenomen op basis van de Europese richtlijn. Nu zegt de Europese Commissie: dat wat daarin staat, is nog steeds relevant en moet uitgebreid worden met de drie punten die ik net heb genoemd. Over-the-topaanbieders worden er ondergebracht. Over de cookies en de browsers hebben wij het gehad en ook op het toezicht is er een aanvulling gekomen. Het zijn extra dingen die nu in de verordening staan. De lijn dat behalve de persoonsgegevens van natuurlijke personen, er ook nog een aantal andere dingen zijn waar privacy bij in het geding is en waarvoor bescherming van de consument moet plaatsvinden, heeft ertoe geleid dat er een aparte e-privacyverordening is gekomen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het einde van de diensten die wij met elkaar gebruiken op internet is nog lang niet in zicht. Je kunt op een gegeven moment alles digitaal gaan doorgeven, ook je boodschappen. Dat is natuurlijk enorm in opkomst. Het ligt in de lijn der verwachting dat wij ook voor andere diensten die geen communicatiediensten zijn, maar die wel met persoonsgevoelige informatie omgaan, scherp bekijken of de bescherming voldoende is. Dat vraag ik mij bij dezen hardop af.

Minister Kamp:

Ik denk dat mevrouw Gesthuizen dat terecht vraagt. Ik maak nu onderscheid, maar er is vaker onderscheid gemaakt tussen zaken die later niet meer te onderscheiden bleken te kunnen worden. De betekenis van dat onderscheid viel vaak weg. Het is heel goed denkbaar dat de zaak zich verder ontwikkelt in een richting die wij op dit moment niet voorzien. Het kan dan nodig zijn om verordeningen van de Europese Commissie en regels van ons aan te passen. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Als het om de privacy gaat, wordt alles beschermd. Het staat in artikel 10 van de Grondwet. De uitwerking daarvan moet zodanig zijn, dat die bepaling in de Grondwet een goede invulling krijgt. Wij hebben dat tot dusver gedaan met eigen wetgeving. Het gebeurt nu met verordeningen van de Europese Commissie, met eventueel een aanvulling daarop van ons. Als er gegevens die de privacy betreffen op de een of andere manier in het geding zijn, dan is de bescherming daarvan gegarandeerd. Of het nou onder de ene of de andere verordening valt, het moet gegarandeerd zijn. Of het onderscheid in de toekomst nog relevant is, zullen wij afwachten.

De heer Verhoeven sprak over de verschillende toezichthouders, de browsers en de end-to-endencryptie. De e-privacyverordening bevat geen enkele bepaling over encryptie. Alles wat wij daarover besproken hebben, alles wat daarvoor geregeld is, de lijn die wij daarvoor ingezet hebben, worden op geen enkele manier aangetast door wat in de e-privacyverordening aan de orde is.

De heer Verhoeven vroeg of ik de Kamer, behalve bij de vier momenten voor en na de Telecommunicatieraden, apart wil informeren. Als ik denk dat er ontwikkelingen zijn die relevant voor de Kamer zijn om zicht te houden op wat zich afspeelt, ook gelet op het gemaakte behandelvoorbehoud, dan zal ik de Kamer die informatie geven.

De heer Verhoeven vroeg zich af of de e-privacyregels niet te streng zijn. Hij suggereerde overigens niet om het wat minder nauw te nemen met de privacy. Wij weten hoe hij ertegen aankijkt, maar hij vindt het niet gewenst dat wij mensen onnodig belasten met formaliteiten, terwijl er geen reële betekenis is voor de privacybescherming. Dat ben ik zeer met hem eens. Wij proberen het ook op deze manier in te vullen en wij merken dat de Europese Commissie dat ook probeert. Wij hebben nog niet alle antwoorden helemaal goed en daarom bevragen wij de Commissie nodig. Mede aan de hand van de reacties die wij krijgen, zullen wij ons uiteindelijke standpunt bepalen.

Mevrouw Oosenbrug heeft een aantal punten genoemd waar ik al op in ben gegaan. Ze sprak onder andere over de informatie die nog uit Brussel moet komen en vroeg wat dat uiteindelijk voor onze positie betekent. Zij heeft ook aangegeven dat de Kamer geïnformeerd moet worden over een aantal punten. Ik zal het proberen, maar ik moet voorkomen dat ik voortdurend met versnipperde informatie naar de Kamer toe kom, anders heeft de Kamer het overzicht niet. Ik zal dus proberen om zoveel mogelijk onder te brengen in die vier momenten per jaar. Ik weet welke aandachtspunten mevrouw Oosenbrug heeft, want zij heeft mij die ook al eerder laten weten. Het gaat haar om gedelegeerde handelingen, de handhaving, de boetes, dataretentie. Nu zijn wifitracking en privacy by design aan de orde geweest, maar ze heeft het ook eerder al gehad over de cookiebepalingen, het toepassingsbereik en de vragen die zij heeft over de datum van inwerkingtreding. Al die dingen zijn relevant en ik zal op die punten, zoals ik ook al aan andere woordvoerders heb toegezegd, met aparte informatie komen als ik denk dat dit noodzakelijk is, dat het de zaak niet te veel versnippert en dat het ook niet kan wachten tot weer een van die vier natuurlijke momenten aan de orde is.

Mevrouw de voorzitter, dat was wat ik naar voren wilde brengen in antwoord op de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De voorzitter:

We doen een korte tweede termijn.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Als de collega's daar geen behoefte aan hebben, kan ik volstaan met één korte vraag.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Ik wil in mijn tweede termijn alleen mijn steun uitdrukken voor de Minister en de evenwichtige manier waarop hij zoekt naar een balans tussen wetgeving die uniform is voor heel Europa – daar hebben bedrijven wat aan, daar heeft de economie wat aan – maar toch ook de privacy respecteert. Het is goed om te horen dat uit de opstelling van deze Minister blijkt: techniek dient de mens en techniek is ondergeschikt aan privacy. Dat spreekt uit alles wat de Minister heeft gezegd en ik roep het kabinet dan ook op om dat vast te houden in het verdere verloop hiervan en in het vervolg hierop. Anders zal de wetgeving die hier wordt gemaakt, weer kwetsbaar blijken. We hebben al te vaak gezien dat wetgeving niet privacyproof was. Gelukkig hebben we een onafhankelijke toezichthouder, die tezamen met de rechtspraak toezicht houdt op de overheid. Het zou toch zonde zijn als wetgeving opnieuw niet privacyproof zou blijken. Het is goed om die balans zo evenwichtig te blijven bewaken. Dat is meer een oproep dan een vraag.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Dan ga ik er ook maar een volwaardige tweede termijn van maken; we hebben nog een uurtje, zie ik met een blik op de klok. Het is mijn laatste debat, dus ik ga het er even van nemen. Ik moet constateren dat ik het heel vaak oneens ben met dit kabinet, en overigens ook met de vorige kabinetten, als het gaat om de privacy. Als ik de discussie die we nu voeren in de commissie voor Economische Zaken vergelijk met de discussie van drieënhalf, vier jaar geleden, dan vind ik wel dat we meer bij elkaar zijn gekomen, aan wie dat ook moge liggen. Ik vind het heel erg prettig om te merken dat de Minister tegenover de Europese Commissie echt een voorvechter is van de privacy. Daarmee ben ik erg in mijn sas.

Ik heb nog wel een belangrijk verzoek. Ik vind het ook prettig dat de Minister en ik het kennelijk eens zijn wat de analyse van de huidige situatie betreft. We gaan nu de telecomdiensten onderwerpen aan een strenger regime en dat nog beter regelen, maar dat geldt niet per se voor de andere aanbieders van diensten, die, zeker omdat zij op verschillende markten actief zijn en verschillende soorten diensten aanbieden, in combinatie heel erg veel weten van u en mij en van ons allemaal. Het is fijn dat de Minister zegt: we staan niet stil en dat kan in de toekomst zeker weer onderwerp worden van nieuwe verordeningen of misschien wel van landelijke wetgeving. Ik zou het prettig vinden om een haakje te hebben om de discussie voort te laten gaan. Kan de Minister de Kamer – en ik weet dat ik veel van hem vraag – in een brief duiden waarom dat verschil belangrijk is tussen telecommunicatiediensten aan de ene kant en aanbieders van andere diensten aan de andere kant? Kan hij ook toelichten welke gevolgen dit verschil, dat we met die verordening weer extra gaan benadrukken, mogelijk zal hebben voor telecomaanbieders? Het is natuurlijk heel erg belangrijk dat we met elkaar helder voor ogen hebben hoeveel data andere aanbieders van ons allemaal hebben. Ik wil dat verzoek bij de Minister neerleggen, ook omdat daarover dan in de toekomst het debat verder kan worden gevoerd.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik heb niet meer zo veel te vragen of te zeggen. Ik wil de Minister danken. Ik ben het eigenlijk ook eens met wat mevrouw Gesthuizen zei. In haar laatste bijdrage in de Kamer zegt zij wederom verstandige dingen, zoals ze dat altijd heeft gedaan, althans in de debatten die ik heb meegemaakt. Dat heeft deze Minister eigenlijk ook gedaan. Ik vind het ook goed dat deze Minister inderdaad meer en meer een Minister is geworden die de privacy niet alleen begrijpt, want begrepen heeft hij die altijd al, maar ook echt prioriteit geeft binnen het economisch domein. Daar wil ik hem voor danken. Ik hoop dat het nieuwe kabinet op even volhardende wijze zal doorgaan met het in de gaten houden van de privacy en deze nieuwe verordening.

Voorzitter: Van Wijngaarden

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Voorzitter. Ik heb zelf ook geen toevoegingen meer. We hebben in deze commissie wel vaker over deze zaak gesproken, en eigenlijk komen we er altijd wel uit met elkaar. Volgens mij zijn we het inmiddels allemaal met elkaar eens dat persoonsgegevens kostbare persoonlijke bezittingen zijn en dat het, als je daar niet zorgvuldig mee omgaat, het veiligheidsgevoel kan wegnemen, maar ook je persoonlijke vrijheid kan aantasten. Volgens mij zijn we ons daarvan in deze commissie door de jaren heen heel erg bewust geworden. Mijn dank gaat ook uit naar de collega's hier, want dit is ons laatste algemeen overleg over dit onderwerp. De Minister heeft ons in de afgelopen jaren ook steeds laten zien dat hij ook in Europa heeft ingebracht waar wij ons in deze commissie zorgen over maakten. Ik heb geen vragen meer, alleen nog een compliment voor de Minister en voor zijn inzet voor onze privacy en op dit dossier.

Voorzitter: Oosenbrug

Minister Kamp:

Voorzitter. Om in te gaan op wat u, voorzitter, zei en wat de heer Verhoeven zei: we moeten ons realiseren dat wij op dit punt met iets heel belangrijks bezig zijn voor alle mensen. Er wordt zeer intensief gebruikgemaakt van de moderne telecommunicatie en de mogelijkheden daarvan, in het voordeel van jong tot oud. Dat is voor een groot deel bepalend voor het leven van mensen. Het is ook voor een groot deel bepalend voor de arbeidsproductiviteit van mensen en de privacy is daarbij voortdurend in beeld, omdat er spanning is tussen aan de ene kant mensen die graag makkelijk diensten willen gebruiken, maar ook hun privacy beschermd willen zien, en aan de andere kant bedrijven die geld willen verdienen en dat ook met gegevens willen doen die de privacy betreffen.

Dit is echt een heel belangrijk onderwerp voor iedereen of bijna iedereen in dit land. Ik ken nog maar heel weinig mensen die geen gebruikmaken van wat de laatste jaren allemaal mogelijk is geworden op dit gebied. Dat de Kamer hieraan intensief aandacht heeft gegeven, is zeer terecht. Ik ben daar zelf in meegenomen en denk dat de inbreng die wij vanuit Nederland hebben geleverd in Europa, in belangrijke mate medebepaald is door de inbreng van de Kamer.

Mevrouw Gesthuizen vroeg om een brief. Ik heb een rothekel aan het toezeggen van brieven, omdat ik vind dat het mijn werk is om goed voorbereid naar Kamerdebatten en algemene overleggen te gaan en de vragen van Kamerleden te kunnen beantwoorden, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om in haar laatste algemeen overleg nee te zeggen tegen mevrouw Gesthuizen. Zij vraagt om een brief waarin opnieuw wordt ingegaan, ook met het zicht op de toekomst, op de vraag wat op dit momenten de ratio is van het onderscheid tussen wat onder de algemene verordening valt en wat onder de telecommunicatie en de e-privacyverordening valt. Is dat onderscheid op dit moment voldoende beargumenteerd? Kijk ook naar hoe het zich in de toekomst kan gaan ontwikkelen en hoe daar dan op gereageerd moet worden. Ga ook in op een dienst als Google Maps, waarbij veel informatie heen en weer gaat, en kijk of het redelijk is om zo'n dienst op een andere manier te behandelen dan diensten die wel onder de e-privacyverordening vallen. Dat wilde mevrouw Gesthuizen hebben en ik zal die brief naar de Kamer sturen. Ik zal er ook zelf voor zorgen dat een exemplaar ervan apart naar het privéadres van mevrouw Gesthuizen zal gaan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Fijn, hartelijk dank. Daar ben ik de Minister zeer erkentelijk voor. Het is één en al feest vandaag. Ik zou wel aan de Minister willen vragen of hij in die brief ook wil ingaan op mogelijke gevolgen voor de aanbieders van verschillende soorten diensten, aangezien er nu sprake is van een verschil in behandeling tussen de ene en de andere dienst.

Minister Kamp:

Oké, dat zal ik doen.

Dan eindig ik bij de heer Van Wijngaarden. Hij zei waar het om gaat, namelijk dat je de balans zoekt. Je wilt graag dat er nieuwe diensten bedacht worden en dat die aangeboden worden. Je wilt graag dat die diensten al in hun ontwerp op een verantwoorde manier met de privacy omgaan. Je wilt graag dat de consumenten op een makkelijke manier gebruik kunnen maken van die diensten, maar je wilt ook graag dat de privacy beschermd wordt. Dat zijn allemaal reële belangen, waarvan de heer Van Wijngaarden terecht zegt dat je de balans erin moet zien te vinden en dat je ook iedere keer duidelijk moet maken hoe je die balans meent te hebben gevonden.

Uiteindelijk is de privacybescherming die we met elkaar hebben vastgesteld een opgave die we vanuit de Grondwet hebben gekregen en die we dus ook moeten respecteren. Dat proberen we in dit belangrijke dossier te doen. Ik denk eigenlijk dat de privacybescherming het meest in het geding is bij waar wij hier over gesproken hebben, en ik wil de Kamer graag danken voor de inbreng die ik gedurende de afgelopen vier jaar heb gekregen en waardoor ik ook mijn werk in Europa beter heb kunnen doen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik naar de Kamer, maar volgens mij is het allemaal vrij helder. Ik stel vast dat tijdens dit algemeen overleg de volgende afspraken zijn gemaakt met de regering.

  • De Minister zegt toe, de Kamer over dit dossier te informeren via de geannoteerde agenda voor de Telecomraad en ook tussentijds, wanneer er ontwikkelingen zijn op hoofdpunten zoals de cookiewet, het toepassingsbereik of het toezicht.

  • De Minister gaat in de volgende geannoteerde agenda voor de Telecomraad in op de brief van de commissie-Meijers over het e-privacyvoorstel.

  • De Minister zegt toe, in een brief in te gaan op het onderscheid van privacyregels tussen verschillende IT-diensten en de mogelijke gevolgen.

Deze afspraken zullen plenair worden vastgesteld en in een brief aan de regering worden medegedeeld. De behandelvoorbehoud is afgelopen zodra de brief aan de regering plenair is vastgesteld.

Minister Kamp:

Het lijkt mij uitstekend om het zo te doen. Ik zal nog even met de griffie overleggen over de precieze formuleringen van een paar onderdelen, maar in de geest zijn de toezeggingen zoals u ze net hebt verwoord.

De voorzitter:

Prima. Dan zijn wij aan het einde gekomen van dit overleg en wil ik de mensen aan deze kant van de tafel bedanken, de collega's en de mensen die dit debat thuis en op de tribune hebben gevolgd.

Sluiting 17.09 uur.