Kamerstuk 21501-02-1467

Verslag van een algemeen overleg

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Gepubliceerd: 12 maart 2015
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA), Malik Azmani (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1467.html
ID: 21501-02-1467

Nr. 1467 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 maart 2015

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 5 februari 2015 overleg gevoerd met Minister Koenders van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 2 februari 2015, Aanbieding van de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken 9 februari 2015 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1454);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 26 januari 2015, Aanbieding van het verslag Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 januari 2015 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1451);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 16 december 2014, Kabinetsreactie op het advies no. 24 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) inzake extern optreden van de Europese Unie en internationaal recht (Kamerstuk 34 000 V, nr. 45);

  • de brief Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 2 februari 2015, Verslag van de extra Raad Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de gewelddadigheden in Marioepol d.d. 29 januari 2015 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1455).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Eijsink

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Ten Broeke, Eijsink, Knops, Servaes, Sjoerdsma, Van der Staaij en Voordewind,

en Minister Koenders van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 14.05 uur.

De voorzitter: Ik heet de Minister van Buitenlandse Zaken en zijn medewerkers, de leden en de mensen die op de publieke tribune of elders dit debat volgen, van harte welkom. Ik geef de woordvoerders een spreektijd van vijf minuten en één interruptie.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. De RBZ staat dit keer in het teken van Afrika, het strategische thema van de maand. Ik hoop van harte dat Onze Minister extra spreektijd krijgt, want dat zou iedereen ten goede komen. De regio is bijzonder instabiel aan het worden. Heel veel delen van Afrika waren al kwetsbaar, maar door de cocktail van extremisme en terrorisme is het er niet beter op geworden. Je zou kunnen constateren dat er gek genoeg in Somalië wat voorzichtige positieve ontwikkelingen te zien zijn, terwijl de terroristische dreiging in de Sahel en de Golf van Guinee juist enorm toeneemt. Bij het vorige AO over de RBZ in januari heb ik aandacht gevraagd voor de bestrijding van Boko Haram. Het kabinet zegt erop in te zetten dat de Raad met werkbare opties komt om Boko Haram in te dammen. Ik vraag mij dan af welke opties ons kabinet in de Raad zal bepleiten. Kan de Minister ons informeren over de inspanningen die de landen van de Afrikaanse Unie op dit moment al verrichten om Boko Haram te bestrijden? Verder kijken wij nog steeds uit naar de toegezegde brief, waarop ongetwijfeld hard wordt gebroed. Wellicht kunnen daarin de resultaten van deze themabijeenkomst nog worden verwerkt.

Ik kom bij Oekraïne. Het vredesoverleg dat plaatsvond op 31 januari jongstleden heeft eigenlijk geen bal opgeleverd. Het geweld in Oost-Oekraïne laait verder op. In de afgelopen drie weken alleen al werden er 224 burgers gedood. Daarmee heeft het conflict sinds april vorig jaar in totaal al aan 5.358 Oekraïners het leven gekost. Dit lijkt mij zo'n beetje het meest bloedige conflict in Europa sinds Joegoslavië. Het is een trieste mijlpaal om bij stil te staan. Afgelopen zondag kwamen dertien soldaten en tien burgers om bij gevechten met pro-Russische separatisten en gisteren belandde een granaat bij het ziekenhuis in Donetsk, waarbij zeker vijf mensen het leven moesten verliezen. De OVSE uitte enige kritiek op de relatief lage positionering van de afvaardiging van de rebellen. Kan de Minister daar iets over zeggen? De rebellen lijken sowieso niet in staat of bereid om te praten over een staakt-het-vuren, laat staan over het terugtrekken van zware wapens. Volgens de OVSE willen de rebellen het Minskakkoord herzien. Klopt dat? In onze ogen blijft het Minskakkoord de enige basis voor de noodzakelijke de-escalatie. Kan het kabinet zijn positie nog eens toelichten? Welke informatie heeft het kabinet over de houding van de separatisten tijdens het vredesoverleg in Minsk en hoe beoordeelt het de betrokkenheid van Rusland?

In Jemen is in januari de na de Arabische omwentelingen aangetreden interim-president Abed Rabbo Mansour Hadi afgetreden onder druk van ditmaal sjiitische rebellen, die de hoofdstad controleren. Nu riskeert Jemen het nieuwe Libië te worden. Door de VN-bemiddelde onderhandelingen, gericht op het oplossen van de politieke crisis, zijn uitgevallen toen de belangrijkste politieke partijen hun deelname aan de onderhandelingen met de Houthi-rebellen hebben opgeschort. De regering van Jemen beschuldigt Iran van steun. Kan de Minister bevestigen dat deze regionale spoiler ook hier actief is? Een van de plegers van de aanslagen in Frankrijk zei dat hij door de Jemenitische tak van Al Qaida was gestuurd en in Jemen in een trainingskamp had gezeten. Er zijn berichten dat steeds meer aanhangers van Al Qaida zich aansluiten bij de gevechten. Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen dat internationaal opererend terrorisme in Jemen een nieuwe vrijhaven geboden wordt?

Over Egypte valt veel te zeggen. Ik vind dat het land in Nederland erg wordt bekeken door de lens van de mensenrechtenschendingen die we daar allemaal kunnen waarnemen. Ik wil, hoe lastig het ook is, hier toch een klein bundeltje licht werpen op wat president Al-Sisi bij zijn nieuwjaarstoespraak heeft gezegd. Hij is een van de eerste Arabische leiders die in ieder geval de hand een klein beetje in eigen boezem lijkt te steken, door te zeggen dat ook de islam een probleem heeft, dat niet per se door de kruisvaarders uit Washington in Irak is veroorzaakt maar wellicht ook in eigen kring is ontstaan. Hij sprak zelfs over een reformatie aan de kant van de islam. In Nederland weten we wat dat betekent. Ik zou graag de visie van de Minister horen. Hebben we hier te maken met een serieus inzicht aan de kant van het Egyptische regime? Of moeten we dit afdoen als pr? Ik hoop natuurlijk dat het eerste het geval is, maar ik hoor daarover graag het zeer deskundige oordeel van de Minister. Het is goed dat Al-Jazeera-journalist Peter Greste na 400 dagen gevangenschap is vrijgelaten. Ook dat kun je bijna niet los zien van de wijze waarop het nieuwe regime opereert. Greste werd in juni 2014 met twee andere journalisten van dezelfde nieuwszender opgepakt. Helaas zitten Mohamed Fahmy en Baher Mohamed nog steeds gevangen en wacht hun ook een veroordeling. Heeft de Minister meer informatie over het lot van deze journalisten? Welke rol ziet de Minister weggelegd voor de EU, al dan niet in samenwerking met niet-Europese partners, om toch een constructieve relatie met Egypte te beginnen? Ik denk namelijk dat dat de basis is die in ieder geval in ons eigen belang moet worden gevonden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Gisteren werd ik opgeschrikt door de berichtgeving over de Nederlandse consultant die ontvoerd zou zijn in Gaza. We hebben gelezen dat hij mogelijk ook gemarteld is. Kent de Minister deze berichten en kloppen die? Kan de Minister ook aangeven wat er is gebeurd? Hoe was deze man beveiligd terwijl hij voor de Nederlandse vertegenwoordiging in Gaza aan het werk was? Of was hij niet beveiligd? Betekent dit dat er nu een no go is om nog voor de Nederlandse vertegenwoordiging in Gaza te werken? Het is toch een ferme constatering dat ISIS nu ook actief is in Gaza. Is Nederland bereid om, mogelijk samen met partners, Israël te ondersteunen in de strijd tegen ISIS in Gaza?

We hebben vorige week uitgebreid stilgestaan bij de situatie in Oekraïne. Er is een sanctiepakket aangekondigd en dat is prima. Tegelijkertijd vernemen we dat Merkel en Hollande naar Kiev en naar Moskou zullen reizen. Gebeurt dit namens de EU? Is dit voorbesproken? Is het een bilateraal gebeuren? Kent de Minister voorstellen die zullen worden gedaan? Het is toch opmerkelijk dat er nu in de Raad een vervolgsanctiepakket wordt afgesproken terwijl tegelijkertijd deze twee afreizen. Kortom: kan de Minister bevestigen dat dit is afgestemd met de rest van de EU-lidstaten? Het heeft onze steun om beide trajecten in te zetten, dus zowel onderhandelen als het sanctiepakket. De route heeft dus onze instemming. Het zou echter apart zijn als dit helemaal buiten de rest van de EU zou omgaan.

Over Afrika en terrorismebestrijding heb ik dezelfde vragen als collega Ten Broeke. Wat zijn werkbare opties? Wordt ook in overweging genomen om de Afrikaanse Unie verder te ondersteunen in de strijd tegen Boko Haram, met bijvoorbeeld trainingen of geld?

Over Syrië en Irak horen wij dubbele geluiden. De Koerden hebben verzocht om meer internationale steun. Zij zouden zwaardere wapens, ontmijningssystemen en munitie tekortkomen in hun strijd tegen ISIS. Tegelijkertijd krijgen we berichten van de christelijke gemeenschap dat de christelijke universiteit in Kirkuk zou zijn aangevallen en in bezit zou zijn genomen. Sterker nog: studenten die daartegen geprotesteerd hebben, zouden zijn gearresteerd en afgevoerd naar Erbil. Kan de Minister die geluiden bevestigen? Zo ja, zou hij dan via zijn contacten opheldering kunnen vragen aan de Koerdische regering en zijn afkeuring daarover willen uitspreken?

Ten slotte ga ik in op kernwapens. We hebben via via een brief gekregen die de commissie van Defensie van het Congres van de VS gestuurd heeft aan de Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken van de VS, met de oproep om tactische kernwapens in Oost-Europa plaatsen. Ik zou graag een reactie van de Minister willen op deze oproep van het Congres. Zijn dit serieuze opties? Is dit de gewenste richting: een mogelijke escalatie van de wapenwedloop zoals die wij hebben gekend in de Koude Oorlog?

De voorzitter: Uiteraard spreken we vandaag over de hele wereld, maar de brief waarnaar de heer Voordewind verwijst, staat niet op de agenda. Het is aan de Minister om te bezien of hij kan reageren, want ik kan mij voorstellen dat de Minister niet alle brieven die genoemd worden, zomaar kent. De heer Voordewind is bereid om de brief nu door te geven, maar het blijft aan de Minister om te bezien of hij reageert en hoe. De heer Ten Broeke heeft een interruptie.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik zag de brief zonet passeren, maar ik krijg hem ongetwijfeld zo meteen in kopie. De Minister moet zelf maar even uitmaken of hij er nog op kan reageren, maar ik vind het interessant om ook de opvatting van de ChristenUnie te vernemen. Nucleaire wapens zijn weer helemaal terug van nooit weggeweest, dus het is interessant om te vernemen hoe de ChristenUnie zelf denkt over de positie van tactische nucleaire wapens, gezien de bedreiging die we nu aan onze oostgrens ervaren.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit gaat om additionele tactische kernwapens, die geplaatst zouden moeten gaan worden volgens de commissies van het Congres. De ChristenUnie heeft grote zorgen als we die kant zouden opgaan, want dan zouden we meegaan in de escalatie die de Russen mogelijk oproepen nu zij aankondigen om in de Krim tactische kernwapens te plaatsen. Dit zijn signalen die we vooral moeten oppikken en moeten meenemen in onze besprekingen met de Amerikanen. We moeten echter niet meteen in de val lopen van meer wapens, hogere spanningen en een terugkeer naar Koude Oorlogretoriek.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik dacht dat vooral de eventuele wapenleveranties aan Oekraïne op dit moment een hot topic waren, maar kennelijk hoort ook het additioneel van kernwapens voorzien van bondgenoten in Midden- en Oost-Europa daarbij. Ik hoop dat ik juist constateer dat de ChristenUnie zich dus niet uitspreekt tegen eventuele bestaande tactische kernwapens – dat is allemaal prima – maar een nieuwe wapenwedloop op dat vlak afwijst. Dus bestaand en moderniseren is allemaal goed, maar geen extra.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan krijgen we een heel andere discussie, namelijk over nut en noodzaak van de modernisering van de huidige tactische kernwapens. Die discussie wil ik ook best voeren, maar mijn punt was de brief van het Congres, die kan leiden tot een verdere wapenwedloop. En die moeten we toch zien te voorkomen; ik hoop dat we elkaar daarin vinden.

De voorzitter: We hebben de brief hier voor ons. Ik geef hem aan de Minister van Buitenlandse Zaken, maar voor de duidelijkheid zeg ik dat de brief is gericht aan Minister Chuck Hagel, Secretary of Defence. De brief is van Congressman Turner. Dat is het enige wat ik hierover te zeggen heb. Het woord is aan de heer Knops.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. De geannoteerde agenda begint met de situatie in Afrika, waar Boko Haram de hoofdrol speelt. De Minister heeft een warm hart voor Afrika en wijdt er veel woorden aan. In dit geval is dat volkomen terecht, want Boko Haram, het ISIS van Afrika, zaait dood en verderf. En het rukt op. Het bedreigt de stabiliteit in de hele regio en er moet iets gebeuren. De Minister stelt dat Boko Haram moet worden ingedamd. Daarmee zijn wij het vanzelfsprekend eens. De Franse president Hollande zei onlangs dat zijn land Afrika gaat helpen om tegen de terreurbeweging te vechten. De Verenigde Staten gaan Kameroen militair ondersteunen in de strijd tegen de terroristen. Wat zal de opstelling van Nederland zijn, niet alleen in politiek-morele zin maar ook in operationele, praktische zin?

Het groeiende jihadisme is echt een grote bedreiging. Gisteren heeft het hoofd van de inlichtingendiensten van het Pentagon een briefing gegeven voor de Defensiecommissie – dezelfde commissie die de brief heeft geschreven – van het Huis van Afgevaardigden. Daaruit bleek dat minstens twintig terroristische organisaties in Egypte, Libië en Algerije zich hebben aangesloten bij ISIS. In Libië wappert de ISIS-vlag in de stad Derna en er zijn berichten dat de terreurbeweging olievelden aan het innemen is, net als in Syrië. Hoe beoordeelt de Minister deze alarmerende ontwikkelingen? Naar schatting komen er duizenden jihadisten per maand bij in Irak en Syrië. 90% komt binnen via de grenzen met Turkije. We hebben al vaker de discussie gevoerd over de rol van Turkije. Duitsland is er heel duidelijk in. Het hoofd van de Duitse inlichtingendienst zegt openlijk dat Turkije te weinig doet om de stroom jihadisten in te dammen. Het CDA doet een beroep op de Minister om dit bij Duitsland na te gaan en daar duidelijk op te reageren. In dat kader herinner ik hem ook aan zijn toezegging in het debat van 15 januari om terug te komen op de documenten die ik hem overhandigd heb. Wanneer kan de Kamer deze reactie verwachten? Datzelfde geldt voor de antwoorden op de schriftelijke vragen hierover waarover ik gisteren nog gerappelleerd heb.

Over Libië hebben we uitgebreid gesproken in het vorige AO RBZ. De Minister heeft dit land op een PvdA-bijeenkomst een heel grote dreiging genoemd, en het grootste gevaar voor Europa. Het land valt uit elkaar. Er zijn twee regeringen en vele milities, die elkaar bevechten. Toch wordt er in deze geannoteerde agenda redelijk summier op ingegaan. Natuurlijk is een politieke oplossing noodzakelijk. De EU zet zich in voor verzoening en bemiddeling, maar wat ontbreekt, is een diepere analyse van de chaos. Wij zien een heel duidelijke proxyoorlog ontstaan tussen aan de ene kant Egypte, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en aan de andere kant Turkije, Qatar en Sudan. Opvallend is ook hierin de rol van kandidaat-EU-lidstaat Turkije. Het is bekend dat Turkije de Moslimbroederschap steunt en naar verluidt in Libië aan de kant van de islamisten staat. Kan de Minister verklaren waarom Turkish Airlines als laatste luchtvaartmaatschappij is blijven vliegen op Misrata, een bolwerk van milities die aan de kant staan van de islamisten? Wat zit er in die vliegtuigen? De Libische luchtmacht dreigde zelfs om Turkse toestellen neer te halen. Is de Minister bereid om, misschien niet in dit debat maar bijvoorbeeld in een brief, nader in te gaan op de explosieve situatie in Libië en op de proxyoorlog? Die maakt het namelijk ondoorzichtig, gecompliceerd en lastig om te interveniëren.

Ik kom bij Saudi-Arabië. Met stille diplomatie kan niet worden volstaan tegen het regime dat vrouwen onthoofdt en bloggers veroordeelt tot 1.000 stokslagen. Door internationale druk en veroordeling is de straf tegen blogger Badawi opgeschort. Dat is goed nieuws. Onze fractie steunt de oproep van Amnesty International om meer druk op Saudi-Arabië uit te oefenen om alle gewetensgevangenen vrij te laten. Is de Minister daartoe bereid? Is hij ook bereid om daartoe in de Raad een oproep te doen? Blijkbaar helpt het immers als je druk zet en gaan dingen dan de goede kant op.

Tot slot ga ik in op Oekraïne. Wij maken ons ernstige zorgen over de agressie vanuit Rusland. Een invasie dreigt. Ik was vorige week in de VS en sprak daar met parlementariërs uit de Baltische staten en uit Polen. Men maakt zich buitengewoon veel zorgen over de opstelling van Rusland. De vraag is ook waarom we nog langer spreken van separatisten als waarschijnlijk 90% van hen Russisch militair of vrijwilliger is. Laten we ophouden met daarover met meel in de mond te praten en het beestje gewoon bij de naam noemen: de Russische beer.

Als je de instabiliteit om Europa heen op je laat inwerken, is het verbazingwekkend hoe weinig de EU daaraan doet. De geannoteerde agenda staat vol van algemeenheden, analyses op hoofdlijnen en soft power, maar daarmee kan toch niet worden volstaan? Hoge Vertegenwoordiger Mogherini wil ambtenaren op een taalcursus Arabisch sturen. Brussel lijkt de Efteling wel. De geopolitiek is terug. Welke conclusie trekt de EU daaruit? Alleen fluwelen handschoenen zijn onvoldoende. Waarom noemt de Minister van Buitenlandse Zaken het GVDB (gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid) niet? Waarom blijft Europa doorgaan met bezuinigen op Defensie, vorig jaar bijvoorbeeld weer 7 miljard? De Belgen zouden nu nog maar 0,5% van hun bbp uitgeven. Is de Minister bereid om op dit punt de boel wakker te schudden, duidelijke taal te spreken, zoals wij hem kennen, en te pleiten voor hogere uitgaven?

De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Ik begin met de situatie in Oekraïne, waar een invasie niet dreigt, maar feitelijk al plaatsvindt op het moment. Ik begrijp dat er niet alleen al veel slachtoffers zijn gevallen, maar dat aan de zogenaamde «contactlijn», zoals die eufemistisch heet, nieuwe groepen Oekraïners ingesloten dreigen te raken. Wij vrezen voor de gevolgen in de komende dagen of weken. Des te belangrijker zijn de inspanningen die nu geleverd gaan worden. Merkel, Hollande en Kerry gaan met zijn drieën zowel naar Kiev als naar Moskou, begrijp ik. Ik sluit me aan bij de vragen die hierover gesteld zijn. In hoeverre is hier sprake van een afgestemde EU-inzet? Die lijkt mij wel belangrijk. Volgens sommige berichten zou er ook gesproken worden over een rol van de VN hierin, en zelfs voor de VN-peacekeepers. Is de Minister daar iets van bekend? Dat zou wel degelijk een heel andere aanpak zijn van deze crisis dan we tot nu toe hebben gezien.

Gelukkig lees ik ook berichten dat de sancties waarover wij vorige week uitgebreid spraken, verder zullen worden opgevoerd. Er zullen nieuwe namen aan de lijst worden toegevoegd. Dat lijkt mij terecht. Mijn partij pleit daar al langer voor. Het is goed dat deze stappen nu gezet worden, wellicht ondanks het verzet van de nieuwe Griekse regering. Ik vraag daarbij wel specifiek aandacht voor de situatie op de Krim. We zijn nu erg geneigd om naar de ontwikkelingen in het oosten van Oekraïne te kijken. We houden weliswaar vast aan de sancties op de Krim, maar we horen ook steeds meer berichten over een verslechtering van de mensenrechtensituatie zelf. Ik refereer daarbij in het bijzonder aan het lot van de Krimtartaren, een minderheid die het daar altijd moeilijk heeft gehad. De leider van de Krimtartaren, Dzjemilev, was hier vorige week. Klein van stuk maar groot van moed, zo zou ik hem willen omschrijven. Hij staat voor zijn zaak en terecht. Terwijl hij hier was, werd zijn plaatsvervanger op de Krim gearresteerd. Blijft daar aandacht voor? Is dit niet een reden om ook op dat vlak de druk verder op te voeren?

Ik begrijp dat de Minister kritisch is over voorstellen die worden gedaan over bewapening van Oekraïne. Daar ben ik het zeer mee eens, maar ik krijg daarop graag een nadere toelichting.

Wat betreft Boko Haram sluit ik me aan bij de vragen van het CDA. De aandacht daarvoor is terecht. De vraag is wel of het niet ook belangrijk is om hiervoor een zeker VN-kader te scheppen. We laten het nu grotendeels over aan de Afrikaanse Unie. Dat is goed, en het is te waarderen dat de buurlanden zich willen inzetten voor de strijd tegen Boko Haram, maar het is natuurlijk prettig om dat binnen een wat groter kader te doen. Welke rol ziet de Minister weggelegd voor de VN in dit verband?

Ik vind dat ik toch iets moet zeggen over wat we deze week weer voor verschrikkelijks hebben gezien in de strijd tegen ISIS. Ik noem de Jordaanse piloot die op werkelijk walgelijke manier om het leven is gebracht, waarna dit ook nog is ingezet als propaganda. Wij gaan ervan uit dat alle piloten en militairen die in dit gebied actief zijn, professioneel en op alles voorbereid zijn, maar onze gedachten gaan naar hen uit. Onze steun voor hun inzet daar kan niet vaak genoeg worden benadrukt. Helaas lazen wij wel het bericht dat de Verenigde Arabische Emiraten besloten zouden hebben om vluchten tijdelijk op te schorten. Hoewel het menselijk begrijpelijk is, zou het natuurlijk politiek en militair gezien volstrekt onwenselijk zijn om op deze manier te reageren op de afschuwelijke gebeurtenissen. Wat weet de Minister daarvan? Wordt hierover gesproken binnen de internationale coalitie tegen ISIS? En hoe zorgen we ervoor dat de strijd eerder wordt geïntensiveerd dan op deze manier neerwaarts wordt bijgeschaald?

Tot slot ga ik in op Egypte. Met collega Ten Broeke vind ik dat er meer aandacht moet zijn voor Egypte. Ik wil het echter van de andere kant bekijken, want ik vind het eerlijk gezegd oorverdovend stil in Brussel. Ik heb de website van de Hoge Vertegenwoordiger er eens op nageslagen. Er zijn in de afgelopen periode welgeteld twee korte verklarinkjes, elk van vier regels, van haar woordvoerder uitgekomen, terwijl we hebben gezien dat er niet alleen een nieuwe massaveroordeling met doodstraf heeft plaatsgevonden, maar er in de afgelopen week ook nog eens 230 eenvoudige demonstranten massaal tot een levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld. Dat waren burgeractivisten die zelf geen geweld hebben gebruikt. Natuurlijk zijn we blij om de twee journalisten die vrijgelaten zijn. Zij werden weliswaar gedwongen om hun nationaliteit in te leveren, maar zij zijn vrij. Daartegenover staan echter honderden veroordelingen en duizenden gevangenen. Ik denk dat het tijd wordt dat Nederland en Europa van zich laten horen. Ik hoor daarop graag de visie van de Minister. Ik vraag nog specifiek welke inspanningen Nederland kan leveren om er ook voor te zorgen dat de straf van de Nederlandse journaliste Rena Netjes teniet wordt gedaan, die in hetzelfde Al-Jazeeraproces is veroordeeld. Zij is al in veiligheid.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Dit is wederom een RBZ met een urgente en zorgwekkende agenda. Ik begin met twee berichten over Nederlanders in het buitenland. Een daarvan heeft collega Voordewind al genoemd, namelijk het bericht over de ingehuurde medewerker van het kantoor in Ramallah. Ik sluit me graag aan bij zijn vragen en bij de hoop dat deze persoon het goed maakt. Welke organisatie zat achter deze actie? Daarnaast sta ik kort stil bij de aanklacht tegen de Nederlandse journaliste Geerdink, die in Turkije wordt verdacht van het maken van propaganda voor een terroristische organisatie. President Erdogan vindt weliswaar dat Turkije de meest vrije pers ter wereld heeft, maar intussen is het land wel wereldkampioen journalisten opsluiten. Ik hoop dus dat de Minister iets meer duidelijkheid kan geven over de precieze aanklacht, de ondersteuning die Nederland biedt en zijn verwachting over het verloop van het proces.

Over IS hebben mijn voorgangers ook gesproken. We zagen natuurlijk de verschrikkelijke, afgrijselijke executie van een Jordaanse piloot, waar werkelijk geen woorden voor zijn. We zagen ook dat er binnen de coalitie tegen IS verschillend werd gereageerd op deze daad. In Jordanië nam de vastberadenheid toe. De Koning sprak zich duidelijk uit en het sentiment in het land lijkt om te slaan, terwijl de Verenigde Arabische Emiraten tijdelijk hun acties hebben opgeschort. Zal dit effect hebben op de effectiviteit van de coalitie? We hebben begin januari, in aanwezigheid van onder andere de Minister van Defensie, uitgebreid gesproken over de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen IS. De Minister van Defensie heeft toen een aantal dingen toegezegd op het gebied van het afdekken van risico's. Zij is er nu niet bij, maar ik denk dat het goed is als die brief snel komt, ook gelet op de recente ontwikkelingen.

Ik kom bij Rusland en Oekraïne. Uiteraard is het zorgwekkend dat het geweld opnieuw oplaait en het vredesproces nergens naartoe gaat. Ik ben het eens met al diegenen die zeggen dat we het moeten noemen zoals het is. We zijn daar heel voorzichtig mee geweest bij de Krim en we zijn daar heel voorzichtig mee geweest bij Oost-Oekraïne, maar ik denk dat de aanwezigheid in Oost-Oekraïne van Russische militairen en Russisch materieel, en überhaupt van Russische steun, het onmogelijk maakt om te doen alsof het anders is. Er is gewoon een Russische aanwezigheid daar. Dat betekent inderdaad dat nieuwe sancties welkom zijn. Tegelijkertijd zie ik wel twee bewegingen waarvan ik me afvraag of ze helemaal goed op elkaar zijn aangesloten. Ik wil daar de Minister op bevragen. Enerzijds is er de Amerikaanse beweging. Kerry is op dit moment in Kiev om te spreken over bewapening van Oekraïne. Ik heb daar nog geen eindoordeel over, maar ik vraag me wel af of dit heel verstandig is in de huidige context. Hoe staat het kabinet hierin? Ik begreep wel dat de eerste reactie kritisch was. Is dit besproken in NAVO-verband? Is er Europese consensus over deze beweging? Ik vraag dat omdat anderzijds ook Merkel en Hollande naar Kiev afreizen, juist om diplomatiek te onderhandelen. Vervolgens gaan zij door naar Rusland. Met welke afgestemde EU-inzet zijn Merkel en Hollande afgereisd? Hoe sluit dat aan op wat Kerry op dit moment aan het doen is? Ik heb het idee er twee initiatieven naast elkaar lopen. Ik hoop dit niet zo is.

Afrika is een heel belangrijk punt op deze agenda. Wat betreft Egypte sluit ik me graag aan bij collega Servaes. Ik ben het er volledig mee eens dat dit land meer aandacht verdient, zeker gezien de recente ontwikkelingen. Ik ben het er helaas niet mee eens dat dit alleen maar positieve ontwikkelingen zijn, die heel optimistisch kunnen stemmen. Ik vind dit ook een structurele uitdaging. We zien dat niet alleen de Hoge Vertegenwoordiger maar ook wij als Europese lidstaten van crisis naar crisis gaan met onze aandacht. Zodra de ene crisis een beetje wegzakt, zakt ook de aandacht weg en dus ook de dialoog en het contact. Ik denk dat we daarvoor een structurelere oplossing moeten vinden.

Wat betreft Boko Haram sluit ik me graag aan bij de vragen van collega Knops.

Ik rond af met een kort punt, namelijk Saudi-Arabië. Hoe gaan we nu met dit land om? Ik vraag dat ook omdat ik het wel eens ben met de oproep van Amnesty, dat spreekt over een uniek moment om een nieuwe benadering te kiezen vanuit de Europese Unie, zeker nu publieke druk met betrekking tot Badawi lijkt te werken. Deelt het kabinet de mening dat er nu een kans is, een unieke kans wellicht, om bijvoorbeeld op te roepen tot de vrijlating van gewetensgevangenen?

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. De zorgen over Oekraïne lopen alleen maar op. Daar is al uitgebreid over gesproken door andere woordvoerders. De vraag die ik hierover nog heb, gaat over de gesprekken die gaande zijn over het eventueel leveren van wapens aan Oekraïne door de VS. Die kans lijkt reëel te zijn. Hoe beoordeelt Nederland deze stap? Hoe groot is de dreiging van een verdere geweldsescalatie? En hoe groot is tegelijkertijd het risico dat Poetin gewoon doordendert als het Westen geen scherpe tanden durft te laten zien? Vooral op dit dilemma zou ik graag de reactie van de Minister horen.

Het is goed dat er aparte, thematische aandacht uitgaat naar Afrika, zodat er wat meer in samenhang kan worden gesproken over wat er op dat grote continent speelt. Ik zou gelijk de verbinding willen maken met het onderwerp terrorismebestrijding, want terrorismebestrijding moet integraal zijn. Die moet niet alleen op de Arabische regio zijn gericht, maar ook samenhang hebben met de ontwikkelingen in Afrika, en dan niet alleen in de noordrand maar bijvoorbeeld ook in Nigeria. We krijgen een dezer dagen nog een brief over Boko Haram, waar we graag nog afzonderlijk over doorspreken. Ik zou graag nu al van de Minister willen horen wat hij verwacht. Welke opties kunnen op deze Raad al aan de orde zijn?

Ik vind het positief dat ook van terrorismebestrijding een breed agendapunt wordt gemaakt. Er is nog veel te winnen als het gaat om een integrale, wereldwijde aanpak; dat zei deze Minister eerder. Wat mij opviel tijdens het bezoek aan Nigeria vorige maand, was dat daar ook in de islamitische gemeenschappen zelf wordt nagedacht over het leveren van een gefundeerd weerwoord aan radicalen. In Afrika zag je, bijvoorbeeld in Ethiopië, wel een zekere gemoedelijke vorm van omgaan met andersgelovigen en andersdenkenden. Die wordt nu bedreigd door de radicale boodschappers uit Saudi-Arabië en Iran die even komen uitleggen hoe het echt in elkaar zit. Ook die kant van de zaak, de weerbaarheid tegen dat gedachtegoed, is in de Afrikaanse context een ongelofelijk belangrijk punt.

Ik sprak net over de rol van Rusland in Oekraïne, maar mijn simpele vraag is ook wat nu eigenlijk de steeds grotere verwijdering tot Rusland betekent voor de uitdagingen in de relaties met Afrika en in de bestrijding van terrorisme. Wil de Minister ook ingaan op de complicaties die dat met zich meebrengt?

In het kader van terrorismebestrijding vraag ik ook aandacht voor de problemen die in de Sinaï steeds naar voren komen door extremisten en terroristen daar. Egypte en Israël hebben de handen ineengeslagen. Welke verdere, bredere afstemming vindt er plaats om te voorkomen dat ook in dat gebied een nieuwe terroristische uitvalsbasis wordt gecreëerd?

Tot slot ga ik in op ISIS. We zijn natuurlijk allemaal geschokt door de dood van de Jordaanse piloot. Ik hoop dat deze gebeurtenis de vastberadenheid om ISIS aan te pakken niet in de weg zal staan, maar juist zal versterken. Inmiddels hebben de Verenigde Arabische Emiraten echter hun bombardementen opgeschort uit angst voor hun piloten. Hoe kan internationaal worden voorkomen dat die afbrokkeling verdergaat? Juist dat kan namelijk ISIS in de kaart spelen als de westerse acties centraal komen te staan. Hoe houden we de Arabische landen er juist bij?

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. In aanvulling op de opmerkingen van collega's over de positie van individuele Nederlanders in het buitenland heb ik nog een vraag over de kwestie van mevrouw Geerdink. Nederland heeft al aangegeven, die zaak nauwlettend te volgen. Mag ik daaruit opmaken dat er Nederlandse vertegenwoordigers bij de rechtszaak aanwezig zullen zijn? Wordt ook het Europese traject gevolgd om de wet aangepast te krijgen waarop de aanklacht wegens propaganda voor een terroristische organisatie gebaseerd is? Dat was oorspronkelijk de Europese bedoeling, omdat op grond van die wet heel veel journalisten maar ook advocaten en gekozen politici achter slot en grendel verdwijnen in Turkije. Mevrouw Geerdink is, hoe tragisch het ook voor haar is, slechts een van de vele voorbeelden op dat vlak. Ik hoor dus graag over het Europese traject.

Met betrekking tot Oekraïne sluit ik mij aan bij de vragen die zijn gesteld over het mogelijk bewapenen, dus het nieuwe standpunt dat in Amerika door verschillende personen is uitgesproken en dat dan weer niet en dan weer wel wordt gedeeld door de Amerikaanse regering. Ook sluit ik mij aan bij de zorgen over de mogelijke plaatsing van kernwapens in de nieuwe NAVO-lidstaten van na 1999. De hamvraag is natuurlijk of er voor Nederland aanleiding is om terug te komen op het besluit om geen kernwapens te plaatsen in nieuwe NAVO-lidstaten. Nederland zal daarover een opvatting hebben. In 1996 heeft Nederland dat besluit mede genomen. Voor sommige Amerikaanse politici is er dus aanleiding om terug te komen op dat besluit. Is er ook voor de Nederlandse regering aanleiding om daarop terug te komen of staat dat besluit gewoon nog? Ik krijg graag een reactie, want dat verzoek kan natuurlijk heel snel komen.

Met betrekking tot Jemen deelt de SP-fractie het kabinetsstandpunt dat moet worden aangedrongen op een politieke oplossing van de geschillen, waarbij alle partijen betrokken zijn. Er is een groot probleem, dat verdergaat dan de recente onrust rondom de opkomst van de Houthi's. Mijn fractie ziet een groot probleem in het Amerikaanse dronebeleid in Jemen, dat veel onrust en veel verdeeldheid in het land veroorzaakt, en ook veel weerstand en opstand. De vraag is of die aanvallen volgens de Nederlandse regering bijdragen aan stabiliteit of juist zorgen voor meer onrust en de problemen daardoor verergeren. Naar de opvatting van de SP-fractie is dat laatste het geval. Als de regering er ook zo over denkt, wordt het hoog tijd om aan te dringen op een voorlopige opschorting van het dronebeleid in Jemen. Ik krijg graag een reactie van de Minister.

In Syrië vonden deze week gesprekken plaats tussen het Syrische regime en oppositiegroepen. De belangrijke oppositiegroepen waren daar niet bij aanwezig. Het initiatief kwam van de Russen, die weer betrokken proberen te raken bij Syrië. De Europese Unie en de Verenigde Staten hebben zich niet tegen die bijeenkomst verzet, maar hebben ook weinig tot niets gedaan om de bijeenkomst een succes te laten zijn. Het enige positieve dat eruit is voortgekomen, is het besluit om een volgende gespreksronde in te gaan. Wat is de opvatting van de Nederlandse regering over de rol van Europa om dit politieke proces of wat er nog van over is, voor zover je het nog een politiek proces kunt noemen, in Syrië gestalte te laten krijgen?

Wat kan de Minister zeggen over het zorgwekkende bericht dat 18.000 Palestijnen in een vluchtelingenkamp bij de Syrische hoofdstad Damascus al twee maanden geen noodhulp meer krijgen van de VN? Dat bericht leidt tot de verwachting dat daar een humanitaire ramp aanstaande is.

Ik kom bij Saudi-Arabië. Er is al veel gezegd over de blogger Raif Badawi. Er is ook schriftelijk over geantwoord door de Nederlandse regering. Dat is een individueel geval. Ik ben blij met de brede aandacht die er nu is voor Saudi-Arabië. Samen met D66 hebben wij daar ook om gevraagd. Ik verwacht dat de aandacht van de Nederlandse regering verder gaat dan alleen de individuele gevallen. Amnesty International vraagt terecht aandacht voor de positie van alle gewetensgevangenen. Dat zijn er nogal wat. Kan de Minister daarover een uitspraak doen?

De vergadering wordt van 14.45 uur tot 14.50 uur geschorst.

Minister Koenders: Mevrouw de voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor de gestelde vragen over de Raad Buitenlandse Zaken van aanstaande maandag. Uit de manier waarop de vragen worden gesteld en uit de veelheid van onderwerpen begrijp ik dat we met een wereld zitten die – laat ik toch het cliché gebruiken – ingewikkeld in elkaar zit. Ik denk dat iedereen daar een beetje mee worstelt. We hebben te maken met forse verschuivingen in de machtsverhoudingen in de wereld. Ik zeg dat met opzet aan het begin, want dat helpt misschien om de kracht en de macht in te kaderen van een relatief klein land als Nederland om al de terreinen waarover vragen worden gesteld, te kunnen beïnvloeden. De Kamer kan zich voorstellen dat wij niet met al die onderwerpen met evenveel intensiteit bezig kunnen zijn. Dat is werkelijk onmogelijk. We zullen dus gezamenlijk prioriteiten moeten stellen. Ik wil dat graag samen met de Kamer doen, want die prioriteiten moeten een reflectie zijn van wat de Kamer vindt. Nu we in een wereld leven waarin de machtsverhoudingen fors zijn veranderd en de Veiligheidsraad eigenlijk onvoldoende functioneert, zoals bij de problemen in het Midden-Oosten of Syrië, moet de EU in ieder geval bij elkaar blijven met zijn 28en. Ik denk dat dit heel belangrijk is. We hebben steeds meer regeringen van verschillende signatuur. Tegelijkertijd moeten we kijken naar de samenhang tussen aan de ene kant die proxyoorlogen in een aantal regio's in Noord-Afrika – de heer Knops wees daarop – en aan de andere kant de marginalisering van bepaalde gebieden, waar terroristische groeperingen gebruik van maken. Op de combinatie van die drie hebben we nog geen goed antwoord; daar ben ik van overtuigd. En dat is niet goed. Dat geldt dus ook voor de Europese Unie. Een aantal van de opmerkingen begrijp ik ook wel, zo zeg ik tegen de heer Knops. De Europese Unie is natuurlijk niet ineens de deus ex machina voor al die problemen. Dat zouden we wel graag willen. De Kamer weet ook dat de Nederlandse regering zich dag in, dag uit inzet om de versterkte rol van de Europese Unie vorm te geven.

Ik zie dat als een orkest met een dirigent. Die dirigent is de Hoge Vertegenwoordiger. Het orkest speelt soms wel samen en soms niet. Hoe minder we samenwerken, hoe minder we een vuist kunnen maken. Dat betekent dat er in de Europese Unie enorm verschillend gedacht wordt over een heleboel vragen die de Kamer terecht stelt over mensenrechtensituaties; of je een land aardig vindt of niet. We moeten dus bekijken waar we vervolgens onze kracht op in willen zetten, of dat de mensenrechten in Saudi-Arabië zijn of die in Egypte of in Libië, en of we praten over de doodstraf in Jordanië of in het KSA (Koninkrijk Saudi-Arabië). We zitten ook nog eens in een coalitie met een prioriteit die de Kamer heeft gesteld, namelijk ISIS. Als wij in zo'n coalitie zitten, werken wij dus ook samen met landen die we zelf niet hadden uitgekozen. Dat limiteert de mogelijkheden van de regering om altijd op dezelfde manier problemen aan de orde te stellen die ons allemaal aan het hart gaan. Begrijp me goed: dat betekent dus niet ineens mondje dicht over de mensenrechten, integendeel. Maar het is wel van belang om met de Kamer na te gaan waar we onze prioriteiten leggen. Ik heb de woordvoerders vandaag niet gehoord over de doodstraf in Jordanië en wel over die in Saudi-Arabië. Dat is een interessant fenomeen. Moeten we nu achter het ene wel aangaan en achter het andere niet? Ik begrijp die verschillende kleuring ook wel. In Egypte zijn 32 mensen omgekomen door terroristische aanslagen. Dat is een enorm veiligheidsprobleem voor de Egyptische regering, die daarmee worstelt. Tegelijkertijd zegt de Kamer tegen mij: ja, maar het is veel belangrijker dat daar nog mensen in de gevangenis zitten. Ik heb daar de oplossing niet voor en ik zal landen zeker op de mensenrechten blijven aanspreken, zoals we dat hebben gedaan bij Saudi-Arabië. Dat doet Nederland ook. Dat heeft wel een prijs; dat moet de Kamer zich goed realiseren. Dat is altijd zo en ik wil die keuzes met de Kamer maken.

Ik maak deze opmerkingen omdat wij het, denk ik, heel gauw eens zijn over alle dingen die de Kamer zegt. De Nederlandse regering zal zich zeer actief inzetten voor de mensenrechten, ook in Saudi-Arabië. Ik zie dat ook zelf als een rol voor de Minister van Buitenlandse Zaken. Daar heb ik Amnesty International eerlijk gezegd niet voor nodig. Dat heeft daar terecht een campagne voor gevoerd. Het was Nederland dat vooropliep in de zaak van de heer Badawi. Dat zal ik ook blijven doen, maar de Kamer moet zich realiseren dat wij met al die landen op het ogenblik in een coalitie zitten, over een doelstelling die de Kamer met mij deelt, en dat die afweging dus wel moet worden gemaakt. Niet alles kan gelijk opgaan. Dat geldt a fortiori in de Europese Unie. In het debat met de heer Knops over de persvrijheid in Turkije stond ik alleen. Het gaat er niet om dat ik dat erg vind, want ik ben voor persvrijheid en ik zal er ook mee doorgaan. Dat geldt ook voor de zaak van mevrouw Geerdink. Uiteraard blijven we die zeer actief volgen. Ik wil dus even aan de Kamer voorleggen dat daarin een dilemma zit. De Kamer kan mij altijd bekritiseren en bijvoorbeeld stellen dat ik iets zeg vanwege de handelsbelangen, maar zij kan ervan uitgaan dat dat niet zo is. Laten we die afwegingen expliciet samen maken. Ik ga natuurlijk graag in op elk van de individuele opmerkingen.

Wij hebben aanstaande maandag een strategisch debat over Afrika. Daar gaat waarschijnlijk 80% van de tijd in zitten. Ik zal de vragen met betrekking tot Boko Haram en Somalië uiteraard beantwoorden, maar veel van de andere onderwerpen zullen dus op een andere manier aan de orde komen, bijvoorbeeld in het kader van de Europese Unie. Dat geldt overigens niet voor Oekraïne, dat aanstaande maandag ook een groot aandachtspunt zal zijn.

De voorzitter: Dank voor uw inleiding. Er is een interruptie van de heer Servaes. De leden hebben overigens twee interrupties in de eerste termijn van de Minister.

De heer Servaes (PvdA): Dank aan de Minister dat hij deze rijke tombola van landen en grote en nog grotere crises begint op een wat beschouwender manier. Dat lijkt mij goed. Ik begrijp heel goed dat je steeds een afweging moet maken. Ik denk dat we dat allemaal begrijpen, maar ik vind het toch goed om daarbij één nuancering te maken. Ik ben ervan overtuigd dat de Minister het niet zo bedoeld heeft, maar het lijkt bijna alsof het per definitie een tegenstelling is, alsof je moet samenwerken met landen om de strijd tegen extremisme te winnen, en dit soms betekent dat je je wat minder hard kunt uitspreken. Maar ik zal er een geval bij pakken, namelijk Egypte. Als wij nu niet bij de les blijven en Egypte bij de les houden, wordt daar een bodem gelegd voor toekomstige instabiliteit. Daar zit mijn grote zorg. Wij hebben begrip voor problemen in de Sinaï en met andere extremistische elementen, maar we zien dat een grote groep in deze samenleving, van misschien wel 30%, wordt uitgesloten bij de komende verkiezingen. Daar zit het eigenlijk in. Als je de strijd tegen extremisme wilt winnen, moet je niet alleen de harde strijd voeren, maar moet je ook de voedingsbodem weghalen en dus ook landen aanspreken waar een nieuwe voedingsbodem dreigt te ontstaan.

Minister Koenders: Mijn probleem zit hem niet zozeer in deze analyse; daar ben ik het graag mee eens. Ik wil ook graag een Minister zijn voor de mensenrechten; daarvoor ben ik eigenlijk bijna ingehuurd, en niet om allerlei andere belangen daaraan ondergeschikt te maken. Er zijn echter twee dingen die mij opvallen. De heer Servaes gebruikte de woorden «bij de les houden». Ik weet niet of ik Egypte bij de les kan houden. Ik kan wel samen met anderen een buitenlandse politiek voeren rond de afweging die wij in de afgelopen periode hebben gemaakt. Ik herinner me vele debatten die wij destijds in deze Kamer hebben gevoerd over de Moslimbroederschap. Ik was toen Minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Het was erg moeilijk om een meerderheid te vinden in de Kamer die zei: u moet opkomen voor de mensen uit de Moslimbroederschap die nu in de gevangenis zitten en gemarteld worden. Dat hebben we wel gedaan, zoals we dat vandaag ook zullen doen, omdat de stabiliteit van het graf, de stilte en de onderdrukking nooit zal bijdragen aan de bescherming van mensenrechten. In een tijd waarin de westerse samenleving niet meer dominant is, moet «bij de les houden» een andere vorm krijgen dan vroeger. Je kunt niet simpel zeggen: hier hebt u een lijstje; u moet daaraan en daaraan en daaraan voldoen anders krijgt u dit en dit en dit niet. We zitten in een veel ingewikkelder situatie, waarin wij moeten proberen om met gelijkgezinden in allianties op te komen voor de mensen in die landen, inderdaad ten behoeve van de stabiliteit van morgen, niet die van vandaag. Daar zijn we het gauw over eens en de Kamer kan de regering aanspreken op de wijze waarop zij dat uitvoert.

Dat brengt mij bij de vragen die de Kamer vandaag gesteld heeft. Ik begin met het feit dat wij maandag een themabijeenkomst hebben over Afrika. De Kamer heeft vragen gesteld over Boko Haram en over Somalië. Jemen is uiteraard een andere regio, maar dat kunnen we er best bij betrekken.

Ik begin met Boko Haram. Ik ben het zeer eens met de opmerking van de heer Van der Staaij, die overigens met veel gezag kan spreken omdat hij daar geweest is. Ten eerste is dit echt een probleem van een combinatie van marginalisering van het noordoosten van Nigeria, van slecht bestuur en van het gebruikmaken van die situatie door organisaties die gelieerd zijn aan andere terroristische bewegingen in de regio en soms verder weg. Ik maak me met de Kamer zorgen over het feit dat dit geen op zichzelf staand probleem is en het dus ook niet alleen in Nigeria kan worden opgelost, hoewel daar wel het primaat ligt. Als wij echter spreken over de Europese strategie ten aanzien van terreurbestrijding, moeten wij daarbij in ieder geval ook Boko Haram elke keer betrekken. Dat is ook de inzet geweest van de Nederlandse regering. Selectieve verontwaardiging over het ene probleem en niet over het andere vermindert ook de effectiviteit van onze strijd tegen terreur. Ik heb er alle begrip voor dat je uiteraard iets sneller kijkt naar een situatie die vlak bij je eigen grenzen zit. Dat vind ik heel normaal; het is ook menselijk. De Kamer heeft daar terecht op gewezen, gezien het mondiale, globaliserende karakter van wapenleveranties, criminele economie en bijvoorbeeld groeperingen als AQIM (Al Qaida in de Islamitische Maghreb) en Boko Haram. Ik heb daarover vorige week uitgebreid gesproken in de Afrikaanse Unie. Mede daarom ben ik daar ook heen gegaan.

Over de geopolitiek zijn ook vragen gesteld, maar het zou te veel tijd vereisen om daar heel lang op in te gaan, gezien het grote aantal vragen. Er zijn twee tendensen die we even moeten benoemen bij de problematiek van Afrika. Het is positief dat Afrika zelfbewuster is geworden. Daardoor is het ook minder aanspreekbaar op zaken als mensenrechten, of we dat leuk vinden of niet. Het is toch opvallend, en wat mij betreft niet fantastisch, nieuws dat de president van Zimbabwe de baas is geworden van de Afrikaanse Unie. Reken maar dat hij van iedereen een groot applaus heeft gekregen in de Afrikaanse Unie, of het nu democratische leiders zijn of niet.

We zitten echt in een ander tijdsgewricht, waarin we moeten kijken hoe we het meest effectief goed bestuur, mensenrechten en armoedebestrijding in Afrika kunnen bevorderen. Dat zal niet meer op de oude manier gaan. We moeten rekening houden met dit grotere zelfbewustzijn van Afrika, dat op zichzelf goed is, maar misschien niet altijd de vorm krijgt die wij zouden willen. We moeten kritisch zijn op zaken als corruptie en schendingen van de mensenrechten, maar er is ook een renaissance van de Afrikaanse economie.

Een andere tendens is dat in delen van Afrika, in de hele Sahelregio, Noord-Nigeria, de Centraal Afrikaanse Republiek en in de richting van Somalië, in de meest arme landen, of over staatsgrenzen heen, in een situatie van zwakke staten, zich bewegingen nestelen die langzaam maar zeker met elkaar verbonden raken. Wat moet je daaraan doen? Wat is de rol van Europa? Het zal allereerst door de Afrikanen zelf moeten worden opgepakt. Daar ben ik diep van overtuigd. Men accepteert ook niets anders. Wat mij betreft is het primaat van de rol van de Afrikaanse Unie ook logisch. Ik ben blij dat dit wordt opgepakt. Daarmee zijn wij er nog niet, want de Afrikaanse Unie, die overigens voor een groot gedeelte wordt gefinancierd door Europa, vereist versterking.

De toenemende regionale dimensie van Boko Haram vereist allereerst een regionale benadering van de landen in de buurt, te weten Tsjaad, Niger, Kameroen en Benin. Ik heb met die landen gesproken, in het bijzonder met Tsjaad, dat een vrij fors leger heeft. Niger heeft een zwakker leger, maar is er zeer bij betrokken en zeer kwetsbaar. Ik vind het positief dat men nu een regionale troepenmacht heeft, de Multinational Joint Task Force. Tijdens de vergadering van afgelopen weekend heeft de Afrikaanse Unie daarmee ingestemd.

De inzet van Nederland is erop gericht om de Nigeriaanse autoriteiten hun verantwoordelijkheid voor bescherming van de eigen burgerbevolking te laten nemen en om een effectieve regionale aanpak te bevorderen. We zijn bezorgd omdat er presidentsverkiezingen zijn in Nigeria die een zeker risico in zich hebben als het gaat om daadwerkelijke bescherming van de mensen in het noorden. Dat is een secundaire agenda in de verkiezingscontext. Het beleid van de Europese Unie is daarom gericht op twee zaken. Het ene punt is de ondersteuning van de regionale troepenmacht en van de Afrikaanse Unie. Daar ligt ook het primaat bij een verzoek om steun. Er is niet alleen een aanbod, maar er moet ook een verzoek zijn. Het andere punt heeft te maken met de verkiezingen in het grootste land van Afrika. Er zijn wel risico's bij hoe dat af gaat lopen. Als de een zou winnen, zou je risico's krijgen in de deltaregio. Als de ander zou winnen, zou je juist een verscherping van de problemen in het noorden kunnen krijgen. Dat is een enorm ingewikkeld probleem, waarbij wij niet passief kunnen zijn. Laat er geen misverstand over bestaan dat de VN-Veiligheidsraad hierbij ook een belangrijke rol heeft. Als die Multinational Joint Task Force er komt, zal de VN-Veiligheidsraad daaraan mandaat moeten verlenen. Kortheidshalve laat ik het hierbij. Ik heb een brief over Boko Haram toegezegd, die er bijna is, maar het is een vrij ingewikkelde problematiek en we moeten hierbij goed bekijken wat de entry points zijn voor Nederland, samen met de Europese Unie. Ik deel de grote zorgen van de Kamer hierover. Dat geldt ook voor Somalië en Jemen.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik werd wat getriggerd door de interessante inleiding van de Minister en door de manier waarop hij reageerde op de interruptie van collega Servaes over het bij de les houden. Een van de beste manieren om Afrikaanse landen bij de les te houden is door ze te ondersteunen om zelf oplossingen te vinden. De Minister heeft het ook over de troepenmacht van de Afrikaanse Unie. Ik heb zelf de twijfelachtige eer gehad om te zien hoe dat ging in 2005–2007, met ondersteuning van Europese landen. Dat was toen echt houtje-touwtje. Doen we volgens de Minister de juiste dingen? Is er genoeg ondersteuning van Europa of van Nederland bij de capaciteit van de Afrikaanse Unie om zelf met die problemen om te gaan?

Minister Koenders: We doen dat voornamelijk via de Europese Unie en dat vind ik ook terecht. Het is meer een gemeenschappelijke taak van Europa. Er is ook een zeer forse financiële bijdrage. Ik vind wel dat er nog heel wat verbeterd kan worden. De Afrikaanse Unie is een ingewikkelde organisatie, met 54 staten. Daardoor is het nog moeilijker dan bij de Europese integratie om te komen tot eenheid. Er zouden ook een aantal goede regionale organisaties versterkt kunnen worden, die ook samenwerken met de Afrikaanse Unie. Ik denk dat we financieel zeker voldoende doen. Ik denk wel dat er een veel beter inhoudelijk debat moet zijn tussen Europa en Afrika. Daarom was het ook belangrijk om naar de Afrikaanse Unie te gaan. Men vindt ons daar gewoon arrogant. Dan doel ik niet op Nederlanders, maar op heel Europa. In Europa hebben we de houding dat Afrika eigenlijk niet zo belangrijk is. Dat is wederzijds. Dat is vrij oppervlakkig. Daarbinnen zullen we het juiste ambitieniveau moeten zoeken. Ik denk dat daaraan wel wat verbeterd kan worden.

De heer Van der Staaij (SGP): Dank voor de reactie van de Minister. Ik herken me daar zeer in. Ik heb nog een vraag over de al genoemde verkiezingen op 15 februari. Je hoort inderdaad dat mensen hun hart vasthouden dat deze tot geweldsuitbarstingen zullen leiden, zeker als de betrokken kandidaten daar op een onverstandige manier mee om zouden gaan. We denken hierbij allemaal aan het geweld in Kenia, een aantal jaren geleden. Is er betrokkenheid of expertise van Europa, om te voorkomen dat na de verkiezingsuitslag de vlam in de pan zal slaan?

Minister Koenders: Ja, er is wel een bijdrage aan ondersteuning van de Europese Unie. Er is ook vrij veel diplomatieke aandacht voor. Er is onlangs ook een reis geweest van de Engelse en Duitse Ministers samen naar Nigeria. De Amerikaanse Minister Kerry is er net geweest. Ik zeg er eerlijk bij dat er voor zover ik weet geen internationale organisatie is die daadwerkelijk nadenkt over de preventie van eventueel geweld. Er wordt prioriteit gegeven aan andere problemen in de wereld. Ik betreur dat, omdat dat risico bestaat. In de Europese Unie en in onze bilaterale contacten zullen wij de aandacht voor dat probleem zo veel mogelijk bevorderen, juist in deze regio. Het risico van postelectoraal geweld is aanwezig, maar het is moeilijk te beoordelen hoe groot dat is. Het is ook mogelijk dat men tot samenwerking komt. Ik denk wel dat het eerlijk is om dat risico te benoemen.

Er is ook heel veel te zeggen over Somalië. We hebben daar vorige week in Addis Abeba over gesproken met de Ethiopische regering. Er zitten nogal wat Ethiopische troepen, die nu zijn geïncorporeerd in de African Union Mission in Somalia (AMISOM). Het is geen aparte strijdmacht, omdat het risico is dat deze gevoelens opwekt in Somalië die juist negatief uitwerken bij dit probleem. Ik wil er wel op wijzen dat de Rode Zee van direct economisch en strategisch belang is. Er is terecht gesproken over Jemen, onder andere door de heer Van Bommel. Vroeger was er sprake van Somaliërs die naar Jemen vluchtten, maar nu zien we een beweging de andere kant op. Het risico is dat er elementen tussen zitten die de terreur kunnen vergroten. Daarom is de Rode Zee van strategisch belang voor Europa, even los van moraliteit, vluchtelingen en mensenrechten. Dat de instabiliteit in die regio fors toeneemt, heeft te maken met de piraterij, waarover al in ander verband is gesproken, maar vooral met het overslaan van de problemen van Jemen naar Somalië, waar het relatief gezien iets beter gaat. Het gaat niet goed, maar iets beter.

We hebben al eerder gesproken over drones. Ik denk dat de heer Van Bommel gelijk heeft. De manier waarop drones worden ingezet, kan zeer risicovol zijn voor de stabiliteit en kan leiden tot een reactie van de bevolking in Jemen. Het is nog wat anders om te zeggen dat je nooit drones zou kunnen inzetten, want er is een reëel risico van nesteling van ISIS in Noord-Afrika en in die regio. Dat is een reëel probleem, dat ook beantwoord moet kunnen worden. Dat dient altijd een proportioneel antwoord te zijn dat in overeenstemming is met het gevaar dat je bestrijdt. Je kunt dat alleen bestrijden volgens regels die te maken hebben met internationaal humanitair recht. Dat is weer die afweging waar we het net over hadden.

Er is nog een ander punt waar aandacht voor moet komen als het gaat om Jemen, maar nogmaals, het risico is dat we de ene crisis na de andere aflopen, als het al te laat is. Het gaat vooral om preventie. Dat is in Jemen mislukt, maar dat is niet onmogelijk; met de Europese Unie of de Verenigde Staten, maar vooral met de landen in de regio. We hebben bijvoorbeeld Saudi-Arabië nodig. Dat is vrij belangrijk om te helpen bij het proberen om dat probleem te stabiliseren. Zonder Saudi-Arabië zal dat niet lukken. Het Houthiregime dat er nu zit, is enigszins verbonden aan de Shia en heeft misschien enige banden met Iran. Ik denk dat dit weer een onderdeel kan worden van die regionale proxyoorlog en daarom aandacht verdient. Dat hangt ook weer samen met de problemen in Somalië. Zo zit het in elkaar; ik kan het niet eenvoudiger maken.

Het is al genoemd wat onze entry points zijn: do no harm bij wat je doet, zoals bij de drone-oorlog. We moeten ook initiatieven ondersteunen maar in the end ligt de meeste legitimiteit om er wat aan te doen bij de Verenigde Naties, met alle zwakte daarvan. Er vinden nu ook onderhandelingen plaats tussen de verschillende bewegingen in Jemen.

De heer Van Bommel (SP): Over het dronebeleid zegt de Minister in eerste instantie dat het in overeenstemming moet zijn met het internationaal recht. Vanzelfsprekend, maar dat is wel een minimale voorwaarde. In latere instantie zegt hij: do no harm. Met andere woorden: denk ook aan proportionaliteit en effectiviteit. Dat zijn bruikbare termen in de discussie over oorlogvoering. Is hier naar het oordeel van de Nederlandse regering voldoende aandacht voor? We zien dat dit de stabiliteit niet bevordert en dat het leidt tot grote onrust in Jemen. Misschien is het in beperkte mate effectief bij het uitschakelen van terroristen en leiders van Al Qaida, zoals zojuist bekend is geworden, maar tegelijkertijd ontstaat er heel veel onrust, dus er wordt niet altijd voldaan aan het uitgangspunt «do no harm». Deelt de Minister die opvatting?

Minister Koenders: Ja, ik ben het ermee eens dat daar niet altijd aan wordt voldaan. Als Nederland hebben wij daar niet alle informatie over. Het zijn zeer moeilijke omstandigheden voor de ambassade. Wij zijn een van de weinig ambassades die er nog zitten, met echt een risico voor onze mensen. Ik kan niet eigenstandig antwoord geven op al die detailvragen, maar wij vinden inderdaad dat daar meer aandacht voor moet komen, om dat kritisch te bezien. Wij kaarten dat ook in bilateraal en multilateraal verband regelmatig aan bij alle landen waar het om gaat. Het gaat dan om het voorkomen van burgerslachtoffers, los van het internationaal recht, maar wel daarmee verbonden. Je ziet vaak dat dit collateral damage is. Dat is een vervelende term voor het omkomen van mensen. Dit is een reëel dilemma in de strijd tegen terreur. Je moet ertegen optreden, anders ben je te laat. Dan worden er ambassades neergehaald. Er is van alles mogelijk. Ik vind dat een zeer belangrijke afweging bij de vraag van de heer Van Bommel.

Gezien de tijd zal ik niet verder ingaan op de details van de situatie in Jemen, maar ik blijf wel in die regio, want er zijn een heleboel vragen gesteld over het Midden-Oosten, over Libië, de Saudi-Arabië, Egypte, et cetera. Ik heb daarover net enkele inleidende opmerkingen gemaakt. Ik denk dat er in Libië sprake is van het grootste risico, wat we ook zeggen over de situatie in landen in de regio. We zijn tegen proxyoorlogen, van wie dan ook. Ik zie ook dat het risico bestaat van een zekere proxyoorlog in Libië, ook al kan ik die berichten niet allemaal bevestigen, want daar hebben wij niet alle informatie over. Ik weet niet in hoeverre elk land daarbij betrokken is, zeg ik eerlijk tegen de heer Knops.

De posities zijn bekend. Die hebben te maken met de vraag of de belangrijkste strijd is tegen de Moslim Broederschap. Of denkt men dat het beter is om deze te incorporeren in het politieke stelsel? Ik merk dat men het daar in de Kamer ook niet over eens is, gezien de vraagstelling. Het is ingewikkeld. Door het Egyptische regime wordt zeer fors opgetreden tegen de Moslimbroederschap, op een manier die niet in overeenstemming is met de mensenrechten. Door anderen, zoals misschien Turkije, wordt gezegd dat dit een onverstandige lijn is, omdat je deze wel zou moeten incorporeren in een democratisch stelsel. Dat kan zich extrapoleren in de richting van Libië. Dat is een zeer grote zorg.

Het is ook belangrijk om te kijken naar het positieve nieuws over het begin van verandering. In sommige gevallen denk je weleens: hoe is het mogelijk. Maar mijn overtuiging is altijd geweest dat het in Libië mogelijk kan zijn om eruit te komen. De Europese Unie heeft Bernardino León en anderen die dat proberen, actief ondersteund. Daarmee waren we niet te laat en we zijn er nog steeds mee bezig, met de landen in de Europese Unie. Dat is een positieve start van de politieke dialoog, in afwezigheid van het parlement, het General National Congress (GNC) in Tripoli. Dat is wat meer verbonden aan de islamistische groeperingen, zou je kunnen zeggen, maar dat zijn allemaal etiketten. In het Midden-Oosten wordt nu overal een etiket op geplakt. Dat maakt het dan mogelijk om steun van de ene of de andere partij te krijgen.

In feite gaat het om een heel andere strijd, die veel meer te maken heeft met de geschiedenis van Libië. Ik denk dat het positief is dat die mensen om de tafel zijn gaan zitten. We moeten nog niet overgaan tot sancties, die misschien nodig zullen zijn. Er zijn ook carrots ter beschikking gesteld door de Europese Unie op het gebied van economische ontwikkeling, samenwerking bij het bestuur et cetera. Libië is in feite een land zonder staat, zoals bekend. Het sanctiemiddel blijft er wel als een zwaard van Damocles boven hangen. Gezien de tijd kan ik niet op de details ingaan, maar ik zie dit als een klein lichtpuntje. Dat moet fors ondersteund worden door bilaterale diplomatie van landen als Italië en Malta en zeker van de Europese Unie. Het is hierbij ook van belang dat Qatar nu weer wat betere relaties heeft met Saudi-Arabië. Zij zitten iets minder in twee kampen dan vroeger. Daardoor kan het risico van een proxyoorlog ook verminderd worden.

Wat betreft Jordanië kan ik mij alleen maar net als de Kamerleden uitspreken tegen de verschrikkingen die wij hebben gezien op de televisie. Deze zijn bedoeld om te schokken en het kan ook niet anders dan dat deze ons allemaal schokken. Je ziet dan ook dat de reactie in de Arabische wereld enorm is. Het is misschien ondiplomatiek om dit te zeggen, maar misschien is het ombrengen van deze militair niet voor niets geweest, in die zin dat de afschuw zo groot is dat ook degenen met een relatief radicaal gedachtegoed hebben gezegd dat zij daar niets mee te maken willen hebben. Ik weet niet of dat zo blijft, maar het is wel van belang. Het is aangrijpend en weerzinwekkend wat daar gebeurd is. Woorden schieten tekort om dat te zeggen.

Ik kan niet bevestigen dat de Verenigde Arabische Emiraten niet meer willen bijdragen aan het luchtwapen bij de bestrijding van ISIS. Ik zal dat verder nagaan. Ik heb dit uit de media vernomen, maar bij eerdere besprekingen met de Minister van Buitenlandse Zaken van de VAE is dit niet aan de orde geweest. Het is een bondgenoot binnen de coalitie, net als enkele andere soennitisch gerichte landen in de regio. Ik heb hierover geen eigenstandige informatie dat dit het geval zou zijn.

De heer Knops (CDA): In zijn inleiding zei de Minister dat je niet alles kunt weten. Daar zal ik hem ook niet op aanspreken. Maar het is wel een coalitiepartner die dit al eind vorig jaar gestaakt schijnt te hebben. Hoe lopen de lijnen binnen de coalitie? Of zegt de Minister dat dit bericht niet klopt? Ik realiseer mij zeer goed dat er op heel veel plekken dingen aan de hand zijn. Dit bericht duikt in de media op. Het is niet onbelangrijk omdat het terugtrekken van een van de partners kan leiden tot een domino-effect. Dat effect is van heel groot belang voor de coalitie, dus daarom vraag ik hierover enige informatie aan de Minister, maar als dat nu niet kan, begrijp ik dat.

Minister Koenders: U stelt eigenlijk twee vragen, die allebei belangrijk zijn. De eerste vraag is of je dit zou moeten weten, om het te bevestigen of te ontkennen. Dat is op zichzelf een reële vraag. Het lastige voor mij als Minister is dat ik bij zo'n bericht een bevestiging moet hebben dat het niet zo is. Ik heb geen aanleiding om ervan uit te gaan dat dit het geval is. Nu zult u zeggen: als blijkt dat het wel het geval is, wat is dat dan voor communicatie? Dat is een goede vraag. U moet niet vergeten dat het een coalitie is van 61 landen. Ik vind dat deze heel goed samenwerken, maar zeker niet alle landen tegelijkertijd. Het is ook niet in het kader van zoiets als de Verenigde Naties. Ik geloof dat hier vroeger weleens discussies zijn geweest of kamertjes te klein waren. Die zijn nu in ieder geval niet te klein, want wij zitten daar direct in. U kunt straks zeggen dat wij dat van de Verenigde Arabische Emiraten niet wisten. Het is een coalitie van 61 landen. Wij zitten in het kernteam. Ik weet het niet, maar het is duidelijk dat het geen goede zaak is als dat zo zou zijn. We zullen het nagaan.

Dan over de problematiek van Egypte. Het is altijd van belang om op te komen voor de mensen uit je eigen land. Ik ben blij dat die twee journalisten van Al-Jazeera vrij zijn gelaten, los van de discussies over geweld en mensenrechten. Ik denk dat dit mogelijkheden moet bieden om ook de Egyptische veroordeling van Nederlandse journalisten ongedaan te laten maken, maar ik weet niet of dat lukt. Voor zover wij weten is nu alleen de Lets-Australische Peter Greste vrijgelaten. De heer Fahmy, een Egyptische Canadees, heeft zijn Egyptische nationaliteit laten vallen. Nu wordt ieder moment zijn vrijlating verwacht. Rena Netjes is in absentie veroordeeld, net als twee Britse journalisten. Er is een presidentieel decreet van president Sisi dat mogelijk aanknopingspunten biedt om in deze zaak tot een oplossing te komen. Daar zijn wij mee bezig. We zitten ons daarvoor in. We spreken daarover met de Egyptische autoriteiten en we trekken daarbij samen op met anderen.

Dat betekent niet dat we voor de rest niet geïnteresseerd zijn in mensenrechten in Egypte, zeg ik nogmaals, maar dat is op het ene moment iets verstandiger dan op het andere. Wij zien de forse risico's van wat er in de afgelopen periode is gebeurd. We zullen de Egyptische regering aanspreken op die problematiek. Ik heb dat onlangs ook gedaan, toen ik de Minister van Buitenlandse Zaken sprak. Net als bij die drones is er nooit sprake van goedkeuring van de inperking van mensenrechten op basis van louter een veiligheidsmotief. Niettemin is de Egyptische samenleving als geheel enorm aangedaan door de terroristische aanslagen in de Sinaï, waarbij 32 Egyptenaren zijn omgekomen.

Volgens mij moeten wij veel directer de counterterrorism-strategie aangaan met die landen, maar ook dat is een risico. Je kunt zeggen dat je er niets mee te maken hebt omdat het een ander regime is, maar je moet wel samenwerken, gezien de risico's, ook voor Nederland, en wat er leeft in die regio. Dat zal moeten gebeuren op een manier die niet de ellende alleen maar groter maakt, door rücksichtslos de mensenrechten en de vrijheidsrechten in te perken. Ik denk dat het Counterterrorism Forum dat wordt aangevoerd door Nederland en Marokko, daartoe ook mogelijkheden biedt. Daarin zitten landen uit verschillende regio's. Dat is het uitgangspunt van de Nederlandse regering bij die afweging.

De heer Servaes (PvdA): Dank voor de reactie over de zaak-Rena Netjes. Het zou wel goed zijn als de Kamer over het verloop van die zaak geïnformeerd wordt, maar dat hoeft niet nu. Ik heb begrepen dat er juridische stappen gezet kunnen worden, zoals het indienen van een actief verzoek door de ambassade, omdat zij niet aanwezig is in het land. Misschien kan dat nu niet publiekelijk, maar wel te zijner tijd schriftelijk. Dan het politieke proces. Toen ik sprak over bij de les houden, bedoelde ik niet met het vingertje vanuit Europa naar het Afrikaanse continent. Europa heeft zich wel verbonden verklaard aan de roadmap voor democratisering. Ik ben bezorgd dat bij de verkiezingen in Egypte het systeem zo is ingericht dat enigszins oppositionele groeperingen feitelijk niet mee kunnen doen. Daar komt het op neer. Ik pleit ervoor dat de dialoog over de roadmap en de organisatie van de verkiezingen wel op de kaart blijft staan.

Minister Koenders: Daar ben ik het zeer mee eens. We zijn in feite terug bij af. De Arabische Lente die er is geweest, heeft geleid tot deze consequenties, maar als het gaat om vrije verkiezingen en mensenrechten is dat eigenlijk een stap terug. Ik ben het daar zeer mee eens en we zullen ons daar zeker actief voor inzetten.

Er zijn ook vragen gesteld over Saudi-Arabië. We hebben daarover ook een debatje gevoerd in de Tweede Kamer. Nederland is al jaren een actieve speler op het mensenrechtendossier en in dialoog met de autoriteiten. Daarmee behaal je niet van de ene op de andere dag resultaat, maar dat vinden wij wel belangrijk, met het oog op de bescherming van de normen en waarden waar wij voor staan in Nederland. De vraag is altijd: publieke of niet-publieke diplomatie. Dat is voor mij geen principiële zaak. Er waren vroeger argumenten voor stille diplomatie, maar dan was er altijd enige achterdocht dat er eigenlijk niets aan werd gedaan, want stille diplomatie valt niet te controleren. Het kan af en toe heel belangrijk zijn om aan publieke diplomatie te doen. Wij hebben dat bij de zaak-Badawi als geen ander gedaan. Dat neemt niet weg dat ook stille diplomatie soms wel helpt. Het hangt af van het geval en de situatie. Stille diplomatie mag wat mij betreft nooit verward worden met stilzwijgen.

Wij blijven zeer actief met betrekking tot Saudi-Arabië en de mensenrechten. Er is achter de schermen diplomatiek contact geweest met Saudi-Arabië over Badawi, zoals ik al heb gemeld. Dat heeft ook een zeker effect gehad, juist omdat het op die manier gebeurde. Wij hebben hierover ook contact met EU-partners. Ik zeg erbij dat dit één zaak is die publiek is geworden, terwijl het veeleer gaat om een structureel probleem dat veranderd moet worden. Ik vind dat we samen met de directeur van Amnesty International in actie moeten blijven komen voor de mensenrechten in Saudi-Arabië, maar ik neem niet de positie in dat je daarmee geen betrekkingen moet hebben. Dat werkt niet en dat is niet effectief voor de mensenrechten. Dat zou schonehandenpolitiek zijn. Ik denk dat niemand dat hier wil. Dat heb ik ook niet gehoord.

Ik heb inderdaad kennisgenomen van de berichten over de ontvoering van een consultant in Gaza. Ik ben daardoor geschokt, want dat is zeer ernstig. De post in Ramallah staat in nauw contact met de betrokkene, die door de Nederlandse vertegenwoordiging is ingehuurd als consultant voor advies bij ontwikkelingssamenwerkingsprojecten en de wederopbouw in Gaza. Hij is ook woonachtig in Gaza. Hij is dinsdag gegijzeld en mishandeld. Dat is nogal ernstig. Hij is gelukkig nu weer terug bij zijn gezin. Volgens hem is er een associatie tussen de daders en ISIS. De daders zelf hebben dit voorval echter niet als zodanig publiekelijk opgeëist. Het is vrij ingewikkeld om vast te stellen wat de precieze toedracht was. Mijn grote zorg is, als het gaat om praten met Hamas of met andere groeperingen, dat zich daar veel extremere groeperingen nestelen. Ik denk dat we daar zeer alert op moeten zijn. Wij weten dat er na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs door een kleine groep is gedemonstreerd voor het Franse culturele centrum in Gaza. Dat wijst erop dat er kleine groepen salafisten actief zijn.

Wij zijn uiteraard precies aan het uitzoeken, met de partners van de Verenigde Naties en van de Europese Unie, wat er precies is voorgevallen. Hamas heeft overigens gezegd zeer bezorgd te zijn over dit incident, omdat men vreest dat dit gevolgen kan hebben voor de buitenlandse steun aan de Gaza. Zoals bekend hebben wij geen contact met Hamas, maar daardoor wordt het onderzoek naar de toedracht ook enigszins bemoeilijkt. Het zou een stuk makkelijker zijn als we dat wel hadden. Gezien de situatie in Gaza gelden altijd extra veiligheidsmaatregelen als medewerkers van de Nederlandse vertegenwoordiging Gaza bezoeken. Ik vind het nog iets te vroeg om te zeggen dat deze moeten worden aangepast, maar het spreekt voor zich dat wij daar alert op zijn na zo'n ernstig incident.

Zoals bekend volg ik de zaak van mevrouw Geerdink in Turkije zeer intensief. Haar wordt propaganda voor een terroristische organisatie ten laste gelegd. De Nederlandse ambassade in Ankara staat ook in contact met mevrouw Geerdink. We volgen die zaak op de voet. Zij weet zich nu gesteund door een advocaat. Indien dat aan de orde is en zij er een beroep op doet, zal Nederland uiteraard de gebruikelijke consulaire bijstand verlenen. Het is een ingewikkelde zaak, want je hebt te maken met de buitenlandse rechtsgang. We verwachten dat Turkije alle regels voor een goede procesgang en bewijslast nauwgezet volgt. Nederland vindt dat verdachten in Turkije op een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang moeten kunnen rekenen. Wij maken ons meer in het algemeen zorgen over de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in Turkije. Ik heb dat ook herhaaldelijk in de Europese Unie aan de orde gesteld. Wij maken dat ook herhaaldelijk kenbaar aan de Turkse regering. Dat heb ik ook gedaan bij mijn bezoek van 5 tot 7 januari. Wij zullen uiteraard actief bij deze zaak betrokken blijven.

De heer Van Bommel (SP): Is in Turkije niet veeleer het probleem dat zelfs wanneer je een eerlijke rechtsgang hebt en de wet naar letter en geest wordt toegepast, deze journalist langdurig opgesloten kan worden? De interpretatie van de wet maakt het mogelijk om mensen die aanwezig zijn bij een persconferentie waar gesproken wordt over de PKK of van politici van partijen die verwant zijn aan de PKK, al te beschuldigen van terroristische activiteiten of promotie daarvan. Zelfs wanneer alles volgens de wet in Turkije geschiedt, dan nog kun je een probleem hebben. Daarom heb ik verwezen naar het Europese traject, waarbij die wetgeving ten principale ter discussie wordt gesteld.

Minister Koenders: Ik ben het ermee eens dat het ten principale ook om de wetgeving gaat. Als je wetgeving hebt, hoort die nageleefd te worden. Het is een soevereine staat. Dat is hier ook zo. Tegelijkertijd kun je vraagtekens zetten bij die wetgeving. Er is een hele discussie geweest over de rol van Europa in Turkije. Onze invloed daarop wordt niet groter, als wij ons tegelijkertijd op alle fronten verzetten tegen een of ander partnerschap met Turkije. Dat is wel iets wat erbij hoort. Wij zijn voor de opening van die twee hoofdstukken. De heer Van Bommel heeft ten principale gelijk, maar de beïnvloeding ervan is een ingewikkeld proces. De opvatting van de Nederlandse regering is dat de manier waarop je probeert met Turkije verdere hervormingen tot stand te brengen, ook afhankelijk is van je positie tegenover dat land.

Ik deel de zorgen van de Kamer over de situatie in Oekraïne, die intensief aan de orde is geweest tijdens de vorige Algemene Raad. We hebben er een extra vergadering van Ministers van Buitenlandse Zaken over gehouden. Het staat maandag ook op de agenda, dus dan zullen we er ook over spreken.

Ik zal de vragen snel langsgaan. Ik ben niet voor tactische wapens. Dan zouden we andere zaken doen dan we destijds hebben afgesproken over de tactische kernwapens. De Nederlandse regering is ook niet voor de levering van wapens aan Oekraïne. Wij zijn voor non lethal aid. Ik begrijp dat hierover discussie is. Dat is ook legitiem. Ik denk dat iedereen zich afvraagt wat de meest effectieve strategie is tegenover de Russische Federatie. Naar mijn inschatting is het rapport van de Atlantic Council, dat ik heb gelezen, niet overtuigend. Het bergt het risico in zich van een proxyoorlog en van een verhoging van de spanningen, die makkelijk gematcht kunnen worden door de andere kant, in dit geval door de Russische Federatie. Daardoor zal eerder de escalatie toenemen dan dat de defensie van Kiev wordt vergroot.

Dat neemt niet weg dat er een groot aantal doden was in januari, zoals door de woordvoerders is gezegd; het grootste aantal vergeleken bij de voorgaande maanden. Er is sprake van destabilisatie, die mede wordt veroorzaakt door de Russische steun aan de separatisten. Er zijn twee Minskovereenkomsten, maar het lijkt erop dat de Russische separatisten of de Russische Federatie eerder nadenken over een heronderhandeling dan over acceptatie en naleving daarvan. Dat vind ik een ernstige zaak.

Ondanks dat Griekenland een nieuwe speler is geworden die een andersoortige relatie claimt te hebben met de Russische Federatie, zijn wij het in Europa eens geworden over verlenging van de sancties, zoals vorige week is besproken. In de escalatieladder is geconditionaliseerd dat het tweede punt zal zijn de listing van entiteiten en personen, van separatisten en/of de Russische Federatie. Wat Nederland betreft gaat dat ook mensen betreffen in de Russische Federatie zelf. Ik vind het ernstig genoeg wat er gebeurd is. We weten ook dat er sprake is van medeverantwoordelijkheid. Daartoe zou moeten worden besloten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken.

Er is ook gevraagd wat we diplomatiek gaan doen. Zijn we nu rondjes aan het draaien? Er is elke keer iets als het Normandiëformaat. We doen dan weer dit, dan weer dat, maar als het erop aankomt, heeft dat weinig om de hakken op de grond. Daarom is er nu ook dat initiatief van de president van Frankrijk en de bondskanselier van Duitsland, dat ik zeer toejuich. Ik denk dat dit een wake-upcall is met betrekking tot de ernst van de situatie. Zij zullen vandaag in Kiev zijn en spreken met president Porosjenko, die ik anderhalve week geleden ook heb gesproken.

Wij zijn dus ten volle betrokken bij dit diplomatieke spel, maar niet noodzakelijkerwijs bilateraal als Nederland. We hebben bilaterale discussies gehad met de Baltische staten. Er zijn discussies gevoerd in de Europese Unie. Ik verwelkom deze Duits-Franse inspanning om de politieke dialoog aan de gang te houden. Ik vind het ook van belang om zo veel mogelijk met de Verenigde Staten op één lijn te komen. Wij zijn niet afhankelijk van wat zij vinden en iedereen kan doen wat hij wil, omdat het soeverein beleid is, als het gaat om wapenleveranties of op een andere manier optreden. Maar ik zou het niet verstandig vinden om niet gezamenlijk op te treden, om aan de Russische Federatie en aan de separatisten te laten zien dat het zo niet verder kan. Tegelijkertijd moet er ook steun worden verleend aan Oekraïne. Het doel blijft natuurlijk de-escalatie en terugkeer naar de Minskovereenkomsten. Mevrouw Mogherini is daar ook bij betrokken, laat daar geen misverstand over bestaan. De vraag of zij mee had moeten gaan, vind ik niet zo heel belangrijk. Je moet op verschillende momenten verschillende kansen openlaten. Ik denk dat dit het juiste forum is. Dit initiatief is vandaag ook omarmd in een verklaring door mevrouw Mogherini. In die zin is er ook consultatie met haar.

Er zijn dus zeer grote zorgen over Oekraïne, omdat er een groot aantal doden is en escalatie in plaats van de-escalatie. De Europese Unie blijft bij elkaar. Dat is niet altijd eenvoudig. Er zijn altijd landen die er iets makkelijker in staan dan andere, maar tot nu toe is dat steeds gelukt. Ik denk dat dit ook kan blijven lukken. Het is niet niets dat twee regeringsleiders, Merkel en Hollande, naar Kiev gaan. Kerry gaat vandaag ook naar Kiev. In het weekend is er een veiligheidsconferentie in München, waarbij ik ook aanwezig zal zijn. Daar wordt ongetwijfeld voor en achter de schermen bekeken wat wij kunnen doen.

Ik geloof dat ik daarmee de vragen van de Kamer beantwoord heb.

De voorzitter: Nog een interruptie van de heer Knops; zijn tweede interruptie.

De heer Knops (CDA): Ik zou het geen interruptie willen noemen, maar meer het herbenoemen van de vragen die ik eerder heb gesteld en die niet zijn beantwoord. Dat zijn er nogal wat. Kan de Minister nog ingaan op de vragen die niet beantwoord zijn? Wanneer worden die wel beantwoord? De Minister gaat nu waarschijnlijk zeggen dat dit allemaal zaken zijn waar hij nog niet aan toe is gekomen, maar ik zou het op prijs stellen als ik daar wel antwoord op krijg. De Minister zei zojuist dat het niet makkelijk is om één lijn te trekken binnen Europa. Dat is voor iedereen volstrekt zichtbaar, bijvoorbeeld bij Griekenland of Frankrijk, dat in het verleden bepaalde posities heeft ingenomen. Dan gaat het ook om het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Ik snap dat dit formeel niet op de agenda staat, maar dat heeft wel te maken met de manier waarop Europa acteert. Net als bij de Verenigde Staten die formeel geen rol hebben, terwijl het wel van belang is dat zij enigszins congruent met Europa optrekken richting Rusland, geldt dat ook voor het veiligheidsbeleid. Kan de Minister nog ingaan op de vragen die ik daarover heb gesteld?

Minister Koenders: U had eerder een vraag gesteld over materiaal dat de regering heeft gekregen. Eind deze week of begin volgende week komt de beantwoording van die Kamervragen. Ik ben natuurlijk bereid om alles zo snel mogelijk, binnen de termijnen te doen, maar er worden stukken aangeleverd die vrij ingewikkeld zijn, gezien de intelligence-positie die ik heb. Ik kreeg zelfs een vraag van de fractie van de ChristenUnie over wat de Nederlandse regering vindt van een brief van de Amerikaanse Senaat aan de Amerikaanse regering. Ik heb nu materiaal gekregen over iets in Turkije. Wij moeten dan bekijken wat dat waard is. Dat is allemaal prima, maar dan moet de Kamer ons ook veel meer geld geven bij Buitenlandse Zaken. Dat mag. Wij hebben dat zelf niet. Uiteraard heb ik een informatieplicht aan de Kamer, volgens artikel 68, dus ik zal die vragen echt zo spoedig mogelijk beantwoorden. Wij doen ons best om te achterhalen wat daar aan de hand is. De heer Knops heeft dat gevraagd, dus hij heeft recht op een antwoord.

Hij vroeg ook naar het gemeenschappelijk veiligheidsbeleid. Dat is primair iets wat de Ministers van Defensie in de Europese Unie aangaat, maar daar wil ik mij niet achter verschuilen. Ik vind het al een hele tijd van belang dat er veel meer wordt samengewerkt bij de Europese defensie. Dat is jarenlang tegengehouden, omdat er werd gezegd: het is of de trans-Atlantische band of Europa. Ik herinner me die discussies heel goed. We zijn er veel te laat mee begonnen. Nu zijn we daarin aan het investeren op het moment dat iedereen ook nog eens in een fiscale crisis zit. Dat betekent dat het roer om moet. Daar zijn we in Nederland mee begonnen en dat zullen we ook met andere landen gaan doen. Er is een Europese veiligheidsstrategie gevraagd door Tusk en de regeringsleiders. Als ik mij niet vergis, komt die voor juni. Ik wil me niet achter een papier verschuilen, maar dat is wel van belang. Ik denk dat iedereen wel ziet dat klassieke verdediging en een defensieapparaat er ook bijhoren, gezien de situatie aan de randen van Europa. Nederland is daar ook op ingegaan bij de actualisering van de Veiligheidsnotitie. Dat geldt niet alleen voor Defensie, maar net zo goed voor Buitenlandse Zaken. Daarover zijn terecht ook vragen gesteld. Het gaat ook om diplomatie en preventie en de drie D's. Dat is een problematiek die alle aandacht verdient.

De heer Knops (CDA): De Minister heeft helemaal gelijk. Ik ben begonnen over het veiligheids- en defensiebeleid. Ik had wel verwacht dat de Minister daar automatisch het buitenlands beleid aan toe zou voegen. Dat ben ik van harte met hem eens, geen misverstand daarover. De recente ontwikkelingen in Frankrijk hebben de Franse president doen besluiten om dat window of opportunity te gebruiken. Andere landen, zoals de Verenigde Staten, doen dat ook. Nederland heeft daartoe ook initiatieven genomen. Het zou goed zijn om dat te benadrukken en om tegelijkertijd ook de landen aan te spreken die precies de verkeerde kant opgaan, zoals onze zuiderburen. Het lijkt mij goed als dit er integraal onderdeel van uitmaakt, om geen zuilen van buitenlands en defensiebeleid te laten ontstaan. De Minister zegt terecht dat hij zich niet wil verschuilen en dat doet hij ook niet. Het gaat juist om het beeld dat je als Europa wilt uitstralen.

Minister Koenders: Ik ben het met de heer Knops eens.

De voorzitter: Ik dank de Minister voor de beantwoording in eerste termijn, binnen de mogelijkheden van de tijd, gezien de vele vragen. Ik wijs erop dat we om 16.00 uur de president van de International Crisis Group ontvangen. Het is wel plezierig om daar op tijd te verschijnen. Ik constateer dat de vragen over de voorbereiding van de Raad voldoende besproken zijn. Ik dank de Minister en wens hem veel succes, samen met zijn medewerkers.

Er zijn twee toezeggingen gedaan:

  • De Minister gaat na of de berichten juist zijn dat de Verenigde Arabische Emiraten niet meer deelnemen aan de bombardementen van de anti-ISIS-coalitie.

  • Eind deze week komen de antwoorden op schriftelijke vragen van de CDA-fractie over de rol van Turkije bij wapenleveranties.

De heer Knops (CDA): Ik had nog gevraagd aan de Minister of hij bereid is om in een brief nader in te gaan op de proxy-elementen van het conflict in Libië. De Minister heeft wel een brief over Boko Haram toegezegd, maar deze vraag is nog niet beantwoord.

De voorzitter: De brief over Boko Haram was al eerder toegezegd, dus die staat al. De vraag is of u een aparte brief wilt over Libië. Die is volgens mij ook al eerder toegezegd. Volgens mij zijn dat toezeggingen die al staan.

Minister Koenders: Dat klopt.

De heer Servaes (PvdA): Ik meen dat er ten minste een non-verbale toezegging was gedaan om wanneer er meer informatie is over de zaak-Rena Netjes, de Kamer daarover te informeren. Misschien is het goed om die toezegging ook in het lijstje op te nemen.

De voorzitter: Als u mij toestaat, ik ga niet over non-verbale toezeggingen. Als voorzitter observeer ik veel non-verbaal gedrag. Naar ik meen zei de Minister dat het vertrouwelijk of schriftelijk is. Ik wil graag weten wat er is bedoeld, voordat we iets concluderen wat niet gezegd is. De heer Servaes vroeg om informatie die ook schriftelijk kon. De Minister zei dat hij de Kamer zou informeren. Mag ik hem vragen op welke wijze hij bedoelde? Dan is er aan beide kanten duidelijkheid over.

Minister Koenders: Ik dacht dat het verzoek was om de Kamer op de hoogte te houden van dit specifieke geval in Egypte. Afhankelijk van de ontwikkelingen ben ik bereid om dat te doen, als dat de zaak ten goede komt, maar ik weet nog niet in welke vorm.

De voorzitter: De gebruikelijke conclusie is dat de Kamer wordt geïnformeerd als dat mogelijk is.

Minister Koenders: Ik had nog een opmerking die ik nu publiekelijk kan maken, omdat daarover ook een brief naar de Kamer gaat. We zijn zo snel klaar dat ik bijna verontrust was of ik wel voldoende had geantwoord. De regering heeft besloten om de Nederlandse ambassadeur in Indonesië terug te sturen naar zijn standplaats. Wij hebben dat gedaan omdat daar nog een ander geval is waarin er sprake is van eventuele executie. Het is daarom belangrijk dat er iemand ter plaatse is. De ambassadeur zal teruggaan met een opdracht die te maken heeft met het bevorderen van een moratorium op de doodstraf, om te zoeken naar vormen van samenwerking die hiermee te maken hebben en om te bekijken wat dit precies betekent voor de relatie met Indonesië in het algemeen. Wij hebben natuurlijk een brede relatie met Indonesië en die wil ik ook behouden. Niettemin zijn er nu een aantal zaken gebeurd. Ik vind dus dat de ambassadeur terug moet om te kijken wat we kunnen doen in dit specifieke geval van de doodstraf in verband met drugs. Wij vinden de doodstraf sowieso geen effectieve en humane straf. Wij werken op dit punt samen met een groot aantal andere landen. Ik ben daarmee bezig in het kader van de Verenigde Naties en elders. Om die reden heb ik besloten om de ambassadeur met een opdracht terug te sturen. Ik wilde de Kamer daarover informeren en dat zal ook schriftelijk gebeuren.

De voorzitter: Ik dank de Minister voor deze toelichting. De brief is inmiddels door de Kamer ontvangen. Ik dank de Minister en zijn medewerkers, de leden en de mensen op de publieke tribune.

Sluiting 15.49 uur.