Het bericht 'Honderden Turkse Bulgaren betrokken bij nieuwe toeslagenfraude' |
|
Elmar Vlottes (PVV) |
|
Achahbar |
|
![]() |
Bent u bekend met dit bericht over een nieuwe toeslagenfraude?1
Ja.
Hoe reageert u op de stelling van het Openbaar Ministerie dat er mogelijk nóg meer dan de genoemde 330 Bulgaren onterecht kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd? Heeft u inzichtelijk hoe groot deze groep is?
In het artikel van NRC wordt aangegeven dat het aantal van 330 Bulgaren samenhangt met de periode van onderzoek dat 2 jaar terug in de tijd gaat. Het is mogelijk dat ook in de periode hieraan voorafgaand sprake kan zijn van onterechte aanvragen en voorschotverstrekking. Er is over de precieze omvang van deze groep geen inzicht.
Hoe verhoudt dit aantal zich tot de brief van uw ambtsvoorganger van 12 april 2024, waarin zij schreef: «Tenslotte is er nog een aantal losse signalen ontvangen over het gebruik van tussenpersonen»? Ziet u 330 Bulgaren – en mogelijk nog meer – als «een aantal losse signalen»?2
Nee, deze berichtgeving heeft geen betrekking op die losse signalen. In de genoemde brief schrijft mijn ambtsvoorganger dat er een signaal is ontvangen van Logius waarbij bijna 2000 unieke BSN’s betrokken zijn en dat een deel van deze signalen is overgedragen aan de FIOD voor onderzoek. De 330 betrokken personen waar nu over wordt bericht kunnen onderdeel zijn van de genoemde grotere populatie van 2000 BSN’s.
Kunt u in relatie tot de stelling van het OM dat 330 Bulgaren via een tussenpersoon onterecht kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd reflecteren op het antwoord dat u op 30 augustus 2024 gaf op eerder gestelde Kamervragen, waarin u opmerkte «dat slechts een deel van de signalen een verband had met personen van Bulgaarse afkomst»?3
Deze kwalificatie is nog altijd juist. De aangehaalde zinssnede ziet overigens op het totaal van de op dat moment ontvangen signalen, niet op de in het kader van het OM-onderzoek genoemde 330 personen voor wie mogelijk onterecht toeslagen zijn aangevraagd. Voor de volledigheid merk ik op dat Dienst Toeslagen niet werkt met een registratie van afkomst.
Kunt u een overzicht geven van alle signalen over mogelijk misbruik van toeslagen al dan niet in georganiseerd verband?
In het antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Mulder over het bericht dat de FIOD een nieuwe «Bulgarenfraude» heeft ontdekt ben ik hierop nader ingegaan.4 Daarin heb ik opgemerkt dat het genereren en effectief behandelen van signalen continu doorgaat en onderdeel is van het lopende handhavingsproces van Dienst Toeslagen. Daarbij ben ik ook ingegaan op hoe dit soort signalen eruit kunnen zien en op welke wijze Dienst Toeslagen deze behandelt.
De individuele (mogelijk) foutieve aanvragen die op dit moment bekend zijn, worden, ook als ze onderdeel zijn van een meervoudig signaal zoals hier het geval, in het intensief toezicht (ITO) proces onderworpen aan een rechtmatigheidstoets, waarna een eventuele onrechtmatig uitbetaalde toeslag teruggevorderd wordt. De aanpak van meervoudige signalen is nog niet ingeregeld. Wel kunnen signalen, als ze voldoen aan het zogenoemde AAFD-protocol, overgedragen worden aan de FIOD, zoals ook met het betreffende signaal is gebeurd.
Tot slot vind ik het belangrijk om te vermelden dat toeslagen, vanwege de voorschotsystematiek, inherent gevoelig zijn voor fraude in de voorschotfase. Dankzij effectief toezicht en goede samenwerking met partners is er een verdachte gearresteerd, zijn de betrokken toeslagen stopgezet en worden deze, als ze onrechtmatig zijn verkregen, teruggevorderd. Dit is in de kern positief nieuws.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Kadir K. – in het geval van veroordeling – iedere cent van de bijna € 5 miljoen terugbetaald? Hoe gaat u er tevens voor zorgen dat iedere onterecht verkregen toeslag door criminelen wordt teruggevorderd?
Het gaat om mogelijk ten onrechte uitgekeerde toeslagen. Deze zijn betaald aan de toeslagontvangers. De betreffende uitbetalingen zijn, zoals al aangegeven in bovengenoemd antwoord op Kamervragen, getoetst op rechtmatigheid waarbij zo nodig een terugvordering is opgelegd. Dit gebeurt aan de ontvanger van de toeslag, niet aan de verdachte. Wel wijs ik u erop dat in het verleden is gebleken dat het mogelijk moeilijk wordt om toeslagschulden terug te vorderen van personen woonachtig in het buitenland.
Tot slot, dankzij effectief toezicht en goede samenwerking met partners is er een verdachte gearresteerd, zijn de betrokken toeslagen stopgezet en worden deze, als ze onrechtmatig zijn verkregen, teruggevorderd.
Wilt u deze vragen, in verband met het commissiedebat over de Hersteloperatie kinderopvangtoeslag, vóór donderdag 7 november 2024 beantwoorden?
Het is niet gelukt deze vragen binnen de genoemde termijn te beantwoorden.
Het bericht ‘Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit’ |
|
Elmar Vlottes (PVV) |
|
Folkert Idsinga (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit»?1
Ja.
Klopt het dat invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 per 1 januari 2027 niet meer mogelijk is? Zo ja, wat zijn hier de voornaamste redenen van?
De hersteloperatie naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024 legt de komende periode een groot beslag op de capaciteit van de Belastingdienst. Hierdoor heeft de Belastingdienst niet voldoende capaciteit beschikbaar om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027.
Klopt het dat uit de beslisnota van 9 augustus 20242 blijkt dat de inwerkingtredingsdatum van de Wet werkelijk rendement Box 3 per 1 januari 2027 al niet meer mogelijk was?
De Belastingdienst heeft destijds aangegeven dat niet voldoende capaciteit beschikbaar is om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027.
Klopt het dat u dit nieuws pas in uw brief van 20 september 20243 met de Kamer heeft gedeeld? Zo ja, waarom heeft dit zo lang geduurd?
Het gegeven dat rechtsherstel impact kan hebben op de planning van het toekomstige stelsel is niet nieuw. In de kamerbrief van 15 april jl.4 is aangegeven dat de overgang naar een systeem van heffing over het werkelijke rendement een grote impact heeft op de uitvoeringsprocessen en de ICT van de Belastingdienst. Daarbij is ook aangegeven dat mogelijk aanvullende herstelwerkzaamheden naar aanleiding van te verwachten arresten van de Hoge Raad gevolgen kunnen hebben voor de benodigde werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook is in deze brief aan uw Kamer gemeld dat de herstelwerkzaamheden noodzakelijkerwijs voorrang krijgen en ten koste zullen gaan van ICT-capaciteit voor de modernisering die benodigd is voor de invoering van het nieuwe stelsel.
Nu de arresten van de Hoge Raad op 6 juni jl. zijn gewezen, is het duidelijk dat de nieuwe hersteloperatie de komende periode een groot beslag zal leggen op de capaciteit van de Belastingdienst. De exacte gevolgen van de hersteloperatie worden in kaart gebracht door middel van de Uitvoeringstoets. Wel is duidelijk dat aanpassingen nodig zijn in de vormgeving van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 of in de planning daarvan. Daarom heb ik gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties wel haalbaar zijn zodat samen met uw Kamer zorgvuldige besluitvorming over de opties kan plaatsvinden. Het onderzoek naar de alternatieven is nog niet afgerond. Daarmee is ook nog niet duidelijk welke alternatieven per wanneer uitvoerbaar zijn. Mijn voornemen is om uw Kamer te informeren zodra het onderzoek is afgerond en ik uw Kamer kan meenemen in de dilemma’s en voor- en nadelen van de verschillende opties. Met de brief van 20 september jl. heb ik uw Kamer alvast inzicht willen geven in het proces omdat hierover onduidelijkheden zijn ontstaan. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek voor het einde van het jaar met uw Kamer te kunnen delen.
Kunt u aangeven wat de verwachte opbrengst en derving in 2027 zal zijn indien een nieuw box 3-stelsel niet operationeel is in 2027?
Als een stelsel op basis van werkelijk rendement pas na 2027 wordt ingevoerd, kan dit leiden tot een extra derving van circa 2 miljard euro per jaar. Dit komt door de juni-arresten van de Hoge Raad, als gevolg waarvan de huidige wetgeving, zolang deze niet gewijzigd wordt, minder opbrengt.
In uw interview van 17 september 2024 in het Financieel Dagblad stelt u dat het advies van de Raad van State mogelijk tot vertraging kan leiden4. Betekent dit dat er mogelijk nóg meer vertraging komt? Zo ja, hoeveel?
Ik heb in het interview verschillende scenario’s geschetst. Momenteel zijn we in afwachting van het advies van de Raad van State. Als het wetsvoorstel op bepaalde onderdelen gewijzigd moet worden, dan kost dat vanzelfsprekend tijd en kan dat leiden tot vertraging in het wetgevingsproces. De impact is sterk afhankelijk van het dictum en het advies van de Raad van State.
Kunt u een overzicht verstrekken van alle mogelijke opties om inwerkingtreding per 1 januari 2027 te realiseren?
In het onderzoek wordt onder meer gekeken of er manieren zijn om het stelsel gefaseerd in te voeren. Bij het onderzoek is van belang dat de Belastingdienst voor de aanvullende hersteloperatie werkt aan een formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven, het formulier «opgaaf werkelijk rendement». Er wordt daarom onder meer bekeken of de (ICT)-investeringen in dit formulier gebruikt kunnen worden bij de implementatie van een stelsel op basis van werkelijk rendement. Bij het onderzoek is aandacht voor de juridische houdbaarheid, de gevolgen voor de burger op bijvoorbeeld het vlak van doenvermogen, de maakbaarheid en inpasbaarheid en andere uitvoeringsaspecten.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat er niet nóg meer financiële tegenvallers komen en dat het nieuwe Box 3-stelsel per 1 januari 2027 kan worden ingevoerd?
Zoals gezegd worden momenteel alternatieve invoeringsopties onderzocht. Uitgangspunt van dit nog lopende onderzoek is dat per 1 januari 2027 een nieuw stelsel in box 3 wordt ingevoerd.
De ‘Stichting Plant een Olijfboom’ |
|
Marjolein Faber (PVV), Gidi Markuszower (PVV), Elmar Vlottes (PVV), Maikel Boon (PVV) |
|
Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Woede om steun Hamas door hulporganisatie Plant een Olijfboom: «ze juichen om slachting Israëli’s»»?1
Ja, dat bericht heb ik gelezen.
Bent u het met de stelling eens dat het te walgelijk voor woorden is om de terroristische aanslag van 7 oktober te verheerlijken?
Ja, daar ben ik het mee eens.
Deelt u de mening dat hierbij aangezet wordt tot geweld als bedoeld in artikel 137d Wetboek van Strafrecht? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Het is aan het Openbaar Ministerie en ultiem de rechter om te bepalen of de door u bedoelde handeling strafbaar is.
Bent u bekend met het feit dat deze stichting een algemeen nut beogende instelling (ANBI)-status heeft?
Ja, in het ANBI-register op de website van de Belastingdienst staat de Stichting Plant een Olijfboom vermeld.
Gezien de feiten dat de overheid van een stichting met ANBI-status verlangt dat die een doelstelling heeft bestaande uit een visie en een missie en de visie van de betreffende stichting luidt: Stichting Plant een Olijfboom werkt voor rechtvaardige vrede met gelijkwaardigheid voor alle burgers, inclusief recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen; hoe verhouden de uitlatingen die namens Stichting «Plant een Olijfboom» zijn gedaan zich tot de visie van deze Stichting in relatie tot de ANBI-status?
Allereerst wil ik benadrukken dat ik afstand neem van dergelijke uitlatingen die geweld tegen een bepaalde groep verheerlijken. Niet-vervolgbare activiteiten of handelingen die niet aansluiten bij eenieders overtuiging van wat behoort tot het «algemeen nut» zijn echter geen grondslag om een instelling de ANBI-status te ontnemen.
Om als ANBI te kunnen worden aangemerkt moet een instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beogen. Het begrip algemeen nut is in de wet neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. Dit is een belangrijke eigenschap van de ANBI-regelgeving, maar kan soms ongemakkelijk voelen als sprake is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Dit is echter inherent aan het neutrale karakter van de ANBI-regelgeving. Naar aanleiding van zorgen van Tweede Kamerleden de afgelopen jaren over zulk gedrag van ANBI’s, is door de vorige Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst een raadgevende commissie van deskundigen ingesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn, al dan niet door aanpassing van ANBI-regelgeving, om het algemeen nut karakter beter tot uitdrukking te laten komen. Het rapport «Toezicht op algemeen nut» van deze raadgevende commissie biedt een waardevol inzicht in de maatschappelijke waarde van ANBI’s en de wijze waarop toezicht kan worden gehouden op ANBI’s zodat zij het algemeen nut (blijven) uitdragen. Het rapport bevat een lijst met 25 sets Kamervragen over gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Wat de casussen uit de Kamervragen gemeen hebben, is dat het doorgaans gaat om zaken waar de Belastingdienst niet op kan ingrijpen. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport «Toezicht op Algemeen Nut» vindt het kabinet het belangrijk dat burgers die zich voor maatschappelijke doelen willen inzetten, voldoende keuze hebben en ook kunnen bepalen welke activiteiten van ANBI's zij wenselijk vinden. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk om zich uit te spreken over wat het kabinet als wenselijk maatschappelijk gedrag ziet en dit uit te dragen. Daarom wordt langs verschillende lijnen gewerkt aan het bestrijden van ongewenst gedrag door maatschappelijke organisaties, zoals ANBI's. De grens van de vrijheid van ANBI’s om hun doelen na te streven ligt bij overtreding van de wet (of daar waar toepassing van de integriteitstoets binnen de ANBI-regeling in beeld komt) of daar waar een instelling door de rechter verboden wordt.
Gezien de feiten dat één van de voorwaarden is dat er per jaar een financiële verantwoording wordt gepubliceerd en wij deze op de website van de stichting niet hebben aangetroffen evenals een verslag van de uitgeoefende activiteiten in 2023 en het enige verslag dat te raadplegen is, een verslag is uit 2022 over de activiteiten van de stichting; deelt u de mening dat de stichting daarmee niet voldoet aan de voorwaarden voor het hebben van een ANBI-status? Zo nee, waarom niet?
Het is juist dat een ANBI verplicht is om bepaalde gegevens te publiceren op een eigen website, of op een gemeenschappelijke website van bijvoorbeeld een brancheorganisatie. Het niet voldoen aan de publicatieplicht kan reden zijn om de ANBI-status van de betreffende instelling in te trekken. In de praktijk krijgen instellingen van de Belastingdienst de kans om omissies te herstellen en dat gebeurt ook vrijwel altijd.
Deelt u de mening van de PVV dat het «juichen om slachting Israëli’s» helemaal niets te maken heeft met het dienen van het algemeen nut? Bent u dan ook bereid de ANBI-status per direct in te trekken?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u tevens bereid de FIOD opdracht te geven een onderzoek te starten naar de 900.000 euro liquide middelen van deze stichting, de oorsprong van deze geldstromen en de financiële verantwoording zoals verplicht voor hun ANBI-status?
De Belastingdienst is gehouden aan de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en kan daarom geen nadere informatie verstrekken over individuele instellingen. Evenals de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst laat ik mij niet uit over individuele zaken. Het is voorts aan het Openbaar Ministerie om te besluiten of een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld.
Bent u het de PVV eens dat mocht blijken dat deze stichting geld heeft overgemaakt aan Hamas of aan Hamas gelieerde organisaties dat deze Stichting dan direct verboden moet worden? Zo nee, waarom niet?
Die bevoegdheid valt mij niet toe. Op grond van artikel 2:20 BW kan het openbaar ministerie de rechter verzoeken een rechtspersoon, bijvoorbeeld een stichting, te ontbinden en verboden te verklaren waarvan de werkzaamheid of het doel in strijd is met de openbare orde. Deze mogelijkheid tot verbodenverklaring is recent nog verruimd (Wet van 23 juni 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen, Stb. 2021, 310). Door deze wetswijziging is verduidelijkt dat in ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid van de rechtspersoon die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag. Verder is verduidelijkt dat in strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie. Uiteindelijk is het aan de rechter om een en ander te beoordelen.
Het bericht 'Honderden Turkse Bulgaren betrokken bij nieuwe toeslagenfraude' |
|
Elmar Vlottes (PVV) |
|
Achahbar |
|
![]() |
Bent u bekend met dit bericht over een nieuwe toeslagenfraude?1
Ja.
Hoe reageert u op de stelling van het Openbaar Ministerie dat er mogelijk nóg meer dan de genoemde 330 Bulgaren onterecht kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd? Heeft u inzichtelijk hoe groot deze groep is?
In het artikel van NRC wordt aangegeven dat het aantal van 330 Bulgaren samenhangt met de periode van onderzoek dat 2 jaar terug in de tijd gaat. Het is mogelijk dat ook in de periode hieraan voorafgaand sprake kan zijn van onterechte aanvragen en voorschotverstrekking. Er is over de precieze omvang van deze groep geen inzicht.
Hoe verhoudt dit aantal zich tot de brief van uw ambtsvoorganger van 12 april 2024, waarin zij schreef: «Tenslotte is er nog een aantal losse signalen ontvangen over het gebruik van tussenpersonen»? Ziet u 330 Bulgaren – en mogelijk nog meer – als «een aantal losse signalen»?2
Nee, deze berichtgeving heeft geen betrekking op die losse signalen. In de genoemde brief schrijft mijn ambtsvoorganger dat er een signaal is ontvangen van Logius waarbij bijna 2000 unieke BSN’s betrokken zijn en dat een deel van deze signalen is overgedragen aan de FIOD voor onderzoek. De 330 betrokken personen waar nu over wordt bericht kunnen onderdeel zijn van de genoemde grotere populatie van 2000 BSN’s.
Kunt u in relatie tot de stelling van het OM dat 330 Bulgaren via een tussenpersoon onterecht kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd reflecteren op het antwoord dat u op 30 augustus 2024 gaf op eerder gestelde Kamervragen, waarin u opmerkte «dat slechts een deel van de signalen een verband had met personen van Bulgaarse afkomst»?3
Deze kwalificatie is nog altijd juist. De aangehaalde zinssnede ziet overigens op het totaal van de op dat moment ontvangen signalen, niet op de in het kader van het OM-onderzoek genoemde 330 personen voor wie mogelijk onterecht toeslagen zijn aangevraagd. Voor de volledigheid merk ik op dat Dienst Toeslagen niet werkt met een registratie van afkomst.
Kunt u een overzicht geven van alle signalen over mogelijk misbruik van toeslagen al dan niet in georganiseerd verband?
In het antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Mulder over het bericht dat de FIOD een nieuwe «Bulgarenfraude» heeft ontdekt ben ik hierop nader ingegaan.4 Daarin heb ik opgemerkt dat het genereren en effectief behandelen van signalen continu doorgaat en onderdeel is van het lopende handhavingsproces van Dienst Toeslagen. Daarbij ben ik ook ingegaan op hoe dit soort signalen eruit kunnen zien en op welke wijze Dienst Toeslagen deze behandelt.
De individuele (mogelijk) foutieve aanvragen die op dit moment bekend zijn, worden, ook als ze onderdeel zijn van een meervoudig signaal zoals hier het geval, in het intensief toezicht (ITO) proces onderworpen aan een rechtmatigheidstoets, waarna een eventuele onrechtmatig uitbetaalde toeslag teruggevorderd wordt. De aanpak van meervoudige signalen is nog niet ingeregeld. Wel kunnen signalen, als ze voldoen aan het zogenoemde AAFD-protocol, overgedragen worden aan de FIOD, zoals ook met het betreffende signaal is gebeurd.
Tot slot vind ik het belangrijk om te vermelden dat toeslagen, vanwege de voorschotsystematiek, inherent gevoelig zijn voor fraude in de voorschotfase. Dankzij effectief toezicht en goede samenwerking met partners is er een verdachte gearresteerd, zijn de betrokken toeslagen stopgezet en worden deze, als ze onrechtmatig zijn verkregen, teruggevorderd. Dit is in de kern positief nieuws.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat Kadir K. – in het geval van veroordeling – iedere cent van de bijna € 5 miljoen terugbetaald? Hoe gaat u er tevens voor zorgen dat iedere onterecht verkregen toeslag door criminelen wordt teruggevorderd?
Het gaat om mogelijk ten onrechte uitgekeerde toeslagen. Deze zijn betaald aan de toeslagontvangers. De betreffende uitbetalingen zijn, zoals al aangegeven in bovengenoemd antwoord op Kamervragen, getoetst op rechtmatigheid waarbij zo nodig een terugvordering is opgelegd. Dit gebeurt aan de ontvanger van de toeslag, niet aan de verdachte. Wel wijs ik u erop dat in het verleden is gebleken dat het mogelijk moeilijk wordt om toeslagschulden terug te vorderen van personen woonachtig in het buitenland.
Tot slot, dankzij effectief toezicht en goede samenwerking met partners is er een verdachte gearresteerd, zijn de betrokken toeslagen stopgezet en worden deze, als ze onrechtmatig zijn verkregen, teruggevorderd.
Wilt u deze vragen, in verband met het commissiedebat over de Hersteloperatie kinderopvangtoeslag, vóór donderdag 7 november 2024 beantwoorden?
Het is niet gelukt deze vragen binnen de genoemde termijn te beantwoorden.
Het bericht ‘Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit’ |
|
Elmar Vlottes (PVV) |
|
Folkert Idsinga (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Belastingdienst sluit nieuwe vermogenstaks in 2027 uit»?1
Ja.
Klopt het dat invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 per 1 januari 2027 niet meer mogelijk is? Zo ja, wat zijn hier de voornaamste redenen van?
De hersteloperatie naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024 legt de komende periode een groot beslag op de capaciteit van de Belastingdienst. Hierdoor heeft de Belastingdienst niet voldoende capaciteit beschikbaar om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027.
Klopt het dat uit de beslisnota van 9 augustus 20242 blijkt dat de inwerkingtredingsdatum van de Wet werkelijk rendement Box 3 per 1 januari 2027 al niet meer mogelijk was?
De Belastingdienst heeft destijds aangegeven dat niet voldoende capaciteit beschikbaar is om het toekomstige stelsel in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027.
Klopt het dat u dit nieuws pas in uw brief van 20 september 20243 met de Kamer heeft gedeeld? Zo ja, waarom heeft dit zo lang geduurd?
Het gegeven dat rechtsherstel impact kan hebben op de planning van het toekomstige stelsel is niet nieuw. In de kamerbrief van 15 april jl.4 is aangegeven dat de overgang naar een systeem van heffing over het werkelijke rendement een grote impact heeft op de uitvoeringsprocessen en de ICT van de Belastingdienst. Daarbij is ook aangegeven dat mogelijk aanvullende herstelwerkzaamheden naar aanleiding van te verwachten arresten van de Hoge Raad gevolgen kunnen hebben voor de benodigde werkzaamheden en inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook is in deze brief aan uw Kamer gemeld dat de herstelwerkzaamheden noodzakelijkerwijs voorrang krijgen en ten koste zullen gaan van ICT-capaciteit voor de modernisering die benodigd is voor de invoering van het nieuwe stelsel.
Nu de arresten van de Hoge Raad op 6 juni jl. zijn gewezen, is het duidelijk dat de nieuwe hersteloperatie de komende periode een groot beslag zal leggen op de capaciteit van de Belastingdienst. De exacte gevolgen van de hersteloperatie worden in kaart gebracht door middel van de Uitvoeringstoets. Wel is duidelijk dat aanpassingen nodig zijn in de vormgeving van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 of in de planning daarvan. Daarom heb ik gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties wel haalbaar zijn zodat samen met uw Kamer zorgvuldige besluitvorming over de opties kan plaatsvinden. Het onderzoek naar de alternatieven is nog niet afgerond. Daarmee is ook nog niet duidelijk welke alternatieven per wanneer uitvoerbaar zijn. Mijn voornemen is om uw Kamer te informeren zodra het onderzoek is afgerond en ik uw Kamer kan meenemen in de dilemma’s en voor- en nadelen van de verschillende opties. Met de brief van 20 september jl. heb ik uw Kamer alvast inzicht willen geven in het proces omdat hierover onduidelijkheden zijn ontstaan. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek voor het einde van het jaar met uw Kamer te kunnen delen.
Kunt u aangeven wat de verwachte opbrengst en derving in 2027 zal zijn indien een nieuw box 3-stelsel niet operationeel is in 2027?
Als een stelsel op basis van werkelijk rendement pas na 2027 wordt ingevoerd, kan dit leiden tot een extra derving van circa 2 miljard euro per jaar. Dit komt door de juni-arresten van de Hoge Raad, als gevolg waarvan de huidige wetgeving, zolang deze niet gewijzigd wordt, minder opbrengt.
In uw interview van 17 september 2024 in het Financieel Dagblad stelt u dat het advies van de Raad van State mogelijk tot vertraging kan leiden4. Betekent dit dat er mogelijk nóg meer vertraging komt? Zo ja, hoeveel?
Ik heb in het interview verschillende scenario’s geschetst. Momenteel zijn we in afwachting van het advies van de Raad van State. Als het wetsvoorstel op bepaalde onderdelen gewijzigd moet worden, dan kost dat vanzelfsprekend tijd en kan dat leiden tot vertraging in het wetgevingsproces. De impact is sterk afhankelijk van het dictum en het advies van de Raad van State.
Kunt u een overzicht verstrekken van alle mogelijke opties om inwerkingtreding per 1 januari 2027 te realiseren?
In het onderzoek wordt onder meer gekeken of er manieren zijn om het stelsel gefaseerd in te voeren. Bij het onderzoek is van belang dat de Belastingdienst voor de aanvullende hersteloperatie werkt aan een formulier waarmee belastingplichtigen hun werkelijke rendement kunnen opgeven, het formulier «opgaaf werkelijk rendement». Er wordt daarom onder meer bekeken of de (ICT)-investeringen in dit formulier gebruikt kunnen worden bij de implementatie van een stelsel op basis van werkelijk rendement. Bij het onderzoek is aandacht voor de juridische houdbaarheid, de gevolgen voor de burger op bijvoorbeeld het vlak van doenvermogen, de maakbaarheid en inpasbaarheid en andere uitvoeringsaspecten.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat er niet nóg meer financiële tegenvallers komen en dat het nieuwe Box 3-stelsel per 1 januari 2027 kan worden ingevoerd?
Zoals gezegd worden momenteel alternatieve invoeringsopties onderzocht. Uitgangspunt van dit nog lopende onderzoek is dat per 1 januari 2027 een nieuw stelsel in box 3 wordt ingevoerd.
De ‘Stichting Plant een Olijfboom’ |
|
Marjolein Faber (PVV), Gidi Markuszower (PVV), Elmar Vlottes (PVV), Maikel Boon (PVV) |
|
Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Woede om steun Hamas door hulporganisatie Plant een Olijfboom: «ze juichen om slachting Israëli’s»»?1
Ja, dat bericht heb ik gelezen.
Bent u het met de stelling eens dat het te walgelijk voor woorden is om de terroristische aanslag van 7 oktober te verheerlijken?
Ja, daar ben ik het mee eens.
Deelt u de mening dat hierbij aangezet wordt tot geweld als bedoeld in artikel 137d Wetboek van Strafrecht? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Het is aan het Openbaar Ministerie en ultiem de rechter om te bepalen of de door u bedoelde handeling strafbaar is.
Bent u bekend met het feit dat deze stichting een algemeen nut beogende instelling (ANBI)-status heeft?
Ja, in het ANBI-register op de website van de Belastingdienst staat de Stichting Plant een Olijfboom vermeld.
Gezien de feiten dat de overheid van een stichting met ANBI-status verlangt dat die een doelstelling heeft bestaande uit een visie en een missie en de visie van de betreffende stichting luidt: Stichting Plant een Olijfboom werkt voor rechtvaardige vrede met gelijkwaardigheid voor alle burgers, inclusief recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen; hoe verhouden de uitlatingen die namens Stichting «Plant een Olijfboom» zijn gedaan zich tot de visie van deze Stichting in relatie tot de ANBI-status?
Allereerst wil ik benadrukken dat ik afstand neem van dergelijke uitlatingen die geweld tegen een bepaalde groep verheerlijken. Niet-vervolgbare activiteiten of handelingen die niet aansluiten bij eenieders overtuiging van wat behoort tot het «algemeen nut» zijn echter geen grondslag om een instelling de ANBI-status te ontnemen.
Om als ANBI te kunnen worden aangemerkt moet een instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beogen. Het begrip algemeen nut is in de wet neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. Dit is een belangrijke eigenschap van de ANBI-regelgeving, maar kan soms ongemakkelijk voelen als sprake is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Dit is echter inherent aan het neutrale karakter van de ANBI-regelgeving. Naar aanleiding van zorgen van Tweede Kamerleden de afgelopen jaren over zulk gedrag van ANBI’s, is door de vorige Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst een raadgevende commissie van deskundigen ingesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn, al dan niet door aanpassing van ANBI-regelgeving, om het algemeen nut karakter beter tot uitdrukking te laten komen. Het rapport «Toezicht op algemeen nut» van deze raadgevende commissie biedt een waardevol inzicht in de maatschappelijke waarde van ANBI’s en de wijze waarop toezicht kan worden gehouden op ANBI’s zodat zij het algemeen nut (blijven) uitdragen. Het rapport bevat een lijst met 25 sets Kamervragen over gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen. Wat de casussen uit de Kamervragen gemeen hebben, is dat het doorgaans gaat om zaken waar de Belastingdienst niet op kan ingrijpen. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport «Toezicht op Algemeen Nut» vindt het kabinet het belangrijk dat burgers die zich voor maatschappelijke doelen willen inzetten, voldoende keuze hebben en ook kunnen bepalen welke activiteiten van ANBI's zij wenselijk vinden. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk om zich uit te spreken over wat het kabinet als wenselijk maatschappelijk gedrag ziet en dit uit te dragen. Daarom wordt langs verschillende lijnen gewerkt aan het bestrijden van ongewenst gedrag door maatschappelijke organisaties, zoals ANBI's. De grens van de vrijheid van ANBI’s om hun doelen na te streven ligt bij overtreding van de wet (of daar waar toepassing van de integriteitstoets binnen de ANBI-regeling in beeld komt) of daar waar een instelling door de rechter verboden wordt.
Gezien de feiten dat één van de voorwaarden is dat er per jaar een financiële verantwoording wordt gepubliceerd en wij deze op de website van de stichting niet hebben aangetroffen evenals een verslag van de uitgeoefende activiteiten in 2023 en het enige verslag dat te raadplegen is, een verslag is uit 2022 over de activiteiten van de stichting; deelt u de mening dat de stichting daarmee niet voldoet aan de voorwaarden voor het hebben van een ANBI-status? Zo nee, waarom niet?
Het is juist dat een ANBI verplicht is om bepaalde gegevens te publiceren op een eigen website, of op een gemeenschappelijke website van bijvoorbeeld een brancheorganisatie. Het niet voldoen aan de publicatieplicht kan reden zijn om de ANBI-status van de betreffende instelling in te trekken. In de praktijk krijgen instellingen van de Belastingdienst de kans om omissies te herstellen en dat gebeurt ook vrijwel altijd.
Deelt u de mening van de PVV dat het «juichen om slachting Israëli’s» helemaal niets te maken heeft met het dienen van het algemeen nut? Bent u dan ook bereid de ANBI-status per direct in te trekken?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u tevens bereid de FIOD opdracht te geven een onderzoek te starten naar de 900.000 euro liquide middelen van deze stichting, de oorsprong van deze geldstromen en de financiële verantwoording zoals verplicht voor hun ANBI-status?
De Belastingdienst is gehouden aan de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en kan daarom geen nadere informatie verstrekken over individuele instellingen. Evenals de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst laat ik mij niet uit over individuele zaken. Het is voorts aan het Openbaar Ministerie om te besluiten of een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld.
Bent u het de PVV eens dat mocht blijken dat deze stichting geld heeft overgemaakt aan Hamas of aan Hamas gelieerde organisaties dat deze Stichting dan direct verboden moet worden? Zo nee, waarom niet?
Die bevoegdheid valt mij niet toe. Op grond van artikel 2:20 BW kan het openbaar ministerie de rechter verzoeken een rechtspersoon, bijvoorbeeld een stichting, te ontbinden en verboden te verklaren waarvan de werkzaamheid of het doel in strijd is met de openbare orde. Deze mogelijkheid tot verbodenverklaring is recent nog verruimd (Wet van 23 juni 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen, Stb. 2021, 310). Door deze wetswijziging is verduidelijkt dat in ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid van de rechtspersoon die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag. Verder is verduidelijkt dat in strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie. Uiteindelijk is het aan de rechter om een en ander te beoordelen.