| Ingediend | 16 september 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 4 november 2025 (na 49 dagen) |
| Indiener | Ismail El Abassi (DENK) |
| Beantwoord door | Foort van Oosten (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
| Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z16915.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-336.html |
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Het versturen van dreigbrieven met dergelijke haatdragende en gewelddadige inhoud is uiterst verwerpelijk. Dit soort incidenten is niet alleen verontrustend voor de betrokken gemeenschappen, maar voor de samenleving als geheel. Het is van groot belang dat dergelijke zaken gemeld worden bij de relevante autoriteiten en zo nodig bij de politie aangifte wordt gedaan, zodat passende maatregelen genomen kunnen worden.
De beslissing om beveiligingsmaatregelen voor religieuze instellingen te treffen, gebeurt altijd op basis van actuele dreigingsinformatie van de politie en de veiligheidsdiensten. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag en is een aanvulling op de maatregelen die deze instellingen zelf al treffen om hun veiligheid te waarborgen.
Ik treed niet in de specifieke maatregelen die door politie en justitie worden genomen, aangezien dit vaak vertrouwelijke informatie betreft die afhangt van de operationele keuzes van politie en justitie. Noch doe ik, zoals te doen gebruikelijk, uitspraken over individuele opsporingsonderzoeken.
Ik neem de zorgen en de oproep van de Stichting Islamitische Organisaties Regio Haaglanden en de Federatie Islamitische Organisaties serieus. Het is van groot belang dat iedereen in Nederland zijn of haar religie kan uitoefenen zonder zich zorgen te maken over de eigen veiligheid. Het is dan ook bijzonder zorgwekkend dat dit voor sommige gemeenschappen niet altijd de werkelijkheid is.
De beveiligingsmaatregelen voor joodse instellingen zijn specifiek afgestemd op de dreiging die voor die gemeenschappen geldt. Uiteraard worden de ontwikkelingen rondom de veiligheid van moskeeën en andere religieuze instellingen nauwlettend gevolgd, en indien de dreiging en risico’s dat vereisen, zullen ook voor islamitische instellingen beveiligingsmaatregelen getroffen worden door de lokale autoriteiten.
Op dit moment is er geen voorziening voor een specifiek veiligheidsfonds voor moskeeën, noch zijn er voornemens om een dergelijk fonds in te stellen. De veiligheid van religieuze instellingen, waaronder moskeeën, wordt doorgaans gewaarborgd door lokale autoriteiten, die maatregelen treffen op basis van actuele dreigingsinformatie. De situatie rondom de bescherming van moskeeën wordt serieus genomen en voortdurend gemonitord. Indien uit dreigingsanalyses blijkt dat extra maatregelen noodzakelijk zijn, kunnen lokale autoriteiten passende veiligheidsmaatregelen treffen.
Elk incident van haat of geweld, in het bijzonder gericht tegen religieuze instellingen, is er één te veel. De cijfers die u noemt zijn zorgwekkend en onderstrepen de ernst van het probleem. Het kabinet blijft zich actief inzetten om alle vormen van haatdelicten, waaronder anti-islamitische incidenten, tegen te gaan.
Het kabinet deelt de algemene zorg over moslimdiscriminatie. Hoewel ik niet kan zeggen in hoeverre de incidenten passen in een bredere trend, staat het buiten kijf dat discriminatie van moslims op brede schaal voorkomt. Dit wordt bevestigd door de rapporten van de lokale antidiscriminatievoorzieningen, de politie en het Openbaar Ministerie.2 Dit is een zorgwekkende ontwikkeling die we niet kunnen negeren.
Er zijn al verschillende initiatieven op zowel lokaal als nationaal niveau, van burgers, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en meer, die gericht zijn op het bevorderen van inclusiviteit, het versterken van wederzijds begrip en het tegengaan van haat. Deze situatie vraagt om blijvende en gerichte aandacht. De bestaande initiatieven worden ondersteund door het ministerie, zodat we niet alleen repressief optreden, maar ook structureel en preventief werken aan een samenleving waarin iedereen zich veilig en gerespecteerd kan voelen, ongeacht zijn of haar geloof.
De zorgen werden ook besproken tijdens de Catshuissessie met moslimjongeren op 26 augustus jl. Daarnaast zijn de Staatssecretaris van Participatie en Integratie en Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voornemens om uw Kamer nog dit jaar de beleidsreactie op het Nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie te sturen.
Zie antwoord vraag 7.