Ingediend | 24 juli 2025 |
---|---|
Beantwoord | 2 september 2025 (na 40 dagen) |
Indiener | Martin Oostenbrink (BBB) |
Beantwoord door | Eppo Bruins (minister ) (NSC) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie kunst |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z14874.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2979.html |
Ja.
Ik begrijp dat de uitkomst van het adviesproces voor het Fries Landbouwmuseum teleurstellend is. Het betreft hier de verdeling van de provinciale cultuursubsidies. De provincie maakt een afweging binnen hun beleidskaders en beschikbare middelen. Als Minister van OCW ga ik niet over de verdeling van Provinciale cultuursubsidies.
Culturele instellingen die inzetten op educatie, ontmoeting en erfgoed in de regio kunnen van grote betekenis zijn. Het beoordelen van aanvragen voor provinciale cultuursubsidies is echter de verantwoordelijkheid van de provincie zelf.
Binnen de landelijke culturele basisinfrastructuur (BIS) is subsidie beschikbaar voor twaalf regionale musea. Iedere provincie kan per BIS-periode één museum voordragen. Op voordracht van de provincie Friesland ontvangt in de periode 2025–2028 het Fries Museum deze subsidie.
Het is aan de provincie Fryslân om te bepalen hoe zij haar middelen inzet binnen het provinciale cultuurbeleid. Voor wat betreft de BIS-subsidie verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Via het Mondriaan Fonds kan ik bijdragen aan tijdelijke ondersteuning van specifieke activiteiten voor een beperkte periode, zoals bij het Landbouwmuseum is gebeurd. Structurele en permanente ondersteuning van educatieve activiteiten vanuit de cultuurfondsen is niet mogelijk.
Culturele instellingen kunnen een verbindende rol spelen in gemeenschappen, de lokale identiteit versterken en ruimte bieden voor ontmoeting en debat. Wel is het nodig te erkennen dat de ondersteuning van musea met een regionale functie primair bij provincies en gemeenten ligt.
Structurele financiering is voorbehouden aan de musea die Rijkscollectie beheren en aangewezen zijn als wettelijk beheerder via de Erfgoedwet. In dit geval is er geen sprake van een museum met Rijkscollectie.
Zie hiervoor het antwoord bij vraag 7.