Ingediend | 18 juni 2025 |
---|---|
Beantwoord | 15 september 2025 (na 89 dagen) |
Indiener | Marieke Wijen-Nas (BBB) |
Beantwoord door | Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
Onderwerpen | bouwen en verbouwen huisvesting |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z12521.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-3100.html |
Ja, ik heb kennisgenomen van het genoemde artikel en ben bekend met het woningbouwplan voor Hoogkarspel Zuid.
Er is geen sprake geweest van een wijziging van het beoordelingskader. In navolging van het regeerprogramma zijn tijdens de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving vier gemeenten benoemd waarbinnen een kansrijke grootschalige woningbouwlocatie ligt. Bij de selectie van de gemeenten is gekeken naar onder andere de omvang van de potentiële woningbouwlocatie, de complexiteit van de opgaven en het tempo waarin de woningen kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast is ook gekeken naar regionale context van de woningbouwlocatie.2
Nee, zie antwoord op vraag 2.
Zie antwoord op vraag 2.
Het Rijk kan niet op alle woningbouwlocaties in Nederland mede regie voeren. Daarbij is het belangrijk indien regie door het Rijk wordt gevoerd om te kunnen leveren op de aangewezen locaties. Dit pleit ervoor om een beperkt aantal nieuwe grootschalige woningbouwlocaties aan te wijzen. Er zijn vanuit het kabinet (financiële) middelen beschikbaar gesteld voor de stimulering en ontsluiting van de woningbouw van grootschalige woningbouwlocaties. Het toevoegen van een veelvoud aan extra grootschalige plangebieden zou leiden tot een verdunning van de beschikbare middelen per grootschalige woningbouwlocaties, waarmee randvoorwaardelijke investeringen in deze gebieden verder onder druk komen staan. Om de middelen effectief en doelmatig in te zetten is het noodzakelijk om zorgvuldig om te gaan met de beschikbaarheid van deze middelen per grootschalige woningbouwlocatie.
Geen. Zie ook het antwoord op vraag 15.
De periode voor het aanvragen van bijdragen uit de regeling in het antwoord op vraag 6 loopt momenteel nog of moet nog starten. De aanvragen in het kader van het Gebiedsbudget en de Woningbouw op Kort termijn- regelingen dienden voor 31 augustus 2025 te worden ingediend en worden getoetst. Voor de Woningbouwimpuls, de Realisatiestimulans en de Regeling Grondverwerving voor Woningbouw starten de aanvraagprocedures, respectievelijk in het najaar van 2025 en 2026. Dit betekent dat er momenteel nog geen aanvragen uit deze instrumenten gehonoreerd zijn.
Bij de selectie van potentiële nieuwe grootschalige woningbouwlocatie zijn alle locaties die onderdeel uitmaken van de woondeals meegenomen. Vervolgens zijn de locaties getoetst op onder andere de omvang en samenhang van de potentiële woningbouwlocatie (minimaal 3.500 woningen t/m 2034), de complexiteit van de opgaven en het tempo waarin de woningen kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast is ook gekeken naar de regionale context van de woningbouwlocatie.
Voor de selectie van de potentiële nieuwe grootschalige woningbouwlocaties is geen sprake geweest van het indienen van een aanvraagformulier of propositie. Bij de selectie van potentiële locaties zijn de woondeals als vertrekpunt genomen. Daarnaast is gebruik gemaakt van openbare bronnen, zoals de nieuwbouwmonitor. Gegeven deze werkwijze was contact met geen enkele gemeente nodig.
Er is gekozen om op basis van bestaande informatie de selectie te maken voor nieuwe grootschalige woningbouwlocaties. Daarom was contact met de gemeente niet nodig.
Er is geen sprake van het mislopen van financiële middelen.
Voor andere woningbouwprojecten in Noord-Holland Noord geldt hetzelfde als hiervoor toegelicht.
De keuze voor nieuwe grootschalige woningbouwgebieden loopt niet via een regeling.
Er is geen sprake van een nieuwe regeling. Zie ook antwoord op vraag 15.
In mijn brief van 19 mei (kamerstuk 32 847, nr. 1344, Financieel instrumentarium woningbouw) heb ik toegelicht hoe ik de beschikbare middelen voor woningbouw inzet via een pakket aan regelingen. Doel is dat deze voor álle gemeenten toegankelijk en laagdrempelig zijn, ook voor kleinere gemeenten die vaak niet voldoen aan een minimumaantal woningen en beperkte ambtelijke capaciteit hebben. Daarom is de realisatiestimulans ontwikkeld: een eenvoudige regeling zonder minimumaantal woningen, met een standaardbedrag van € 7.000 per betaalbare woning bij start bouw. Daarbovenop zijn er toeslagen voor zorggeschikte woningen en kwetsbare gebieden, en komt er een aanvullende regeling voor het versterken van de ambtelijke capaciteit.
Momenteel bestaan ook nog de Stimuleringsregeling Flex- en transformatiewoningen en de Regeling Huisvesting aandachtgroepen. Ook hier kunnen ook kleinere gemeenten een beroep op doen. Daarnaast blijven de bestaande Woningbouwimpuls en het gebiedsbudget beschikbaar voor grotere projecten en locaties met complexe knelpunten. Voor financiële ondersteuning van mobiliteitsopgaven ten behoeve van woningbouw heeft het Ministerie van IenW de regeling Woningbouw op korte termijn (WOKT)
Bij de beantwoording van bovenstaande vraag ga ik er vanuit dat het Kamerlid Wijen-Nass doelt op de Woningbouw op Korte Termijn- regeling vanuit IenW. Deze regeling biedt gemeenten ondersteuning bij het ontsluiten en bereikbaar maken van nieuwe woningen. Deze regeling bevat de mogelijkheid om als gemeente een aanvraag in te dienen namens meerdere gemeenten. De deadline voor het indienen van een WoKT aanvraag was 31 augustus 2025. Momenteel toetsen Ministeries van IenW en VRO de ingediende aanvragen.
Ik deel uw mening dat uniformiteit in de aanvraagprocedure wenselijk is. Voor alle bovengenoemde regelingen (regeling in het kader van grootschalige woningbouw, woningbouwimpuls, realisatiestimulans en de Woningbouw op Korte Termijn) geldt daarom ook dat een individuele gemeenten een aanvraag indienen.
Zie antwoord 17.
Gemeenten, provincies en koepelorganisaties worden via diverse (informatie)kanalen geïnformeerd over de uitgangpunten van de regelingen. U kunt hierbij denk aan de websites (bijvoorbeeld de website Volkshuisvestingnederland.nl), webinars of bijeenkomsten. Ook worden de aanvraagformats tijdig beschikbaar gesteld, zodat gemeenten hun aanvraag goed kunnen voorbereiden en zijn er vaak regionale bijeenkomsten waar uitleg wordt gegeven en hulp wordt aangeboden.
Ja, waar mogelijk proberen we de aanvraagprocedures zoveel mogelijk te uniformeren om zo ook de administratieve last bij gemeenten te beperken. Zo werk ik bijvoorbeeld bij de grootschalige woningbouwgebieden met één (gezamenlijk) aanvraagformulier voor de VRO en IenW middelen. Het is niet altijd mogelijk dezelfde aanvraagformulieren te gebruiken, omdat de inhoud en doelstelling van regelingen van elkaar verschillen. Daar waar niet gewerkt kan worden met een gezamenlijk aanvraagformulier wordt getracht de regelingen zoveel mogelijk in samenhang te bekijken. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de Woningbouwimpuls en de Woningbouw op Korte Termijn-regeling.