| Ingediend | 10 juni 2025 |
|---|---|
| Beantwoord | 15 september 2025 (na 97 dagen) |
| Indieners | Geert Wilders (PVV), Maikel Boon (PVV) |
| Beantwoord door | David van Weel (minister justitie en veiligheid, minister asiel en migratie) |
| Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
| Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z11646.html |
| Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-3102.html |
Ja.
De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is een belangrijk grondrecht dat wordt beschermd in artikel 6 van de Grondwet. Tot deze vrijheid behoort ook het recht om op te roepen tot gebed. Het is niet aan ons om in individuele gevallen te oordelen over de manier waarop dit gebeurt. Tegelijkertijd erkennen wij dat een versterkte gebedsoproep bij sommige burgers tot gevoelens van ongemak kan leiden. Op grond van artikel 10 van de Wet openbare manifestaties is het aan het lokale gezag om regels te maken over duur en geluidsniveau van de gebedsoproep. Het kabinet onderzoekt of de bestaande regelgeving aanpassing behoeft. Zie voorts het antwoord op vragen 4 en 5.
Het is niet aan ons om de individuele beleving van burgers van een islamitische gebedsoproep te beoordelen. Zoals ook aangegeven in beantwoording op de vragen van de leden Flach en Eerdmans,1 is het feitelijk wel zo dat klokgelui en gesproken teksten verschillende soorten geluid zijn en ook verschillend ervaren kunnen worden. Juridisch gezien bestaat er ook enig verschil tussen klokgelui en de islamitische gebedsoproep, nu voor de islamitische gebedsoproep veelal gebruik wordt gemaakt van geluidsversterkende appratuur. Gebruikmaken van geluidsversterkende apparatuur voor een gebedsoproep valt, anders dan klokgelui, niet rechtstreeks onder de bescherming van artikel 6 van de Grondwet. Ook de versterkte gebedsoproep geniet echter constitutionele bescherming; gebruikmaking van geluidsversterkende apparatuur voor het oproepen tot gebed wordt gezien als een zogeheten connexrecht, dat in de jurisprudentie is ontwikkeld. Een eventuele beperking van zo’n connex recht – en dus ook van de versterkte gebedsoproep – is aan strikte voorwaarden gebonden. Zo mag een beperking geen betrekking hebben op de inhoud van de gebedsoproep of het recht op godsdienstvrijheid illusoir maken. De beperking moet voorts voldoen aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
In het regeerprogramma is in de paragraaf over integratie en maatschappelijke samenhang opgenomen dat het kabinet betere regels wil voor versterkte oproepen tot gebed. De bevoegdheid om regels vast te stellen omtrent geluidsniveau binnen gemeenten ligt op basis van artikel 10 van de Wet openbare manifestaties bij het lokale gezag. Om te kunnen beoordelen hoe en zo ja, waar, de bestaande wet- en regelgeving wringt en waar verbetering noodzakelijk is, is recent een traject gestart.2 Binnenkort zal uw Kamer over de voortgang worden geïnformeerd.
Zie antwoord vraag 4.
Op 10 juni jl. hebben de leden Boon en Wilders (PVV) Kamervragen gesteld aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de HZ Omer Moskee in Epe om vanaf 20 juni 2025 wekelijks een islamitische gebedsoproep te laten horen (Kenmerk 2025Z11646). Na overleg is besloten dat deze Kamervragen door mij zullen worden beantwoord. Dit bericht heeft mij op 30 juni jl. bereikt. Derhalve is het niet gelukt de vragen binnen de daarvoor gestelde termijn van drie weken te beantwoorden. Ik streef ernaar dat zo spoedig mogelijk te doen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Boon en Wilders (beiden PVV), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de HZ Omer Moskee in Epe om vanaf 20 juni 2025 wekelijks een islamitische gebedsoproep te laten horen (ingezonden 10 juni 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.