Kamervraag 2017Z13279

Het feit dat 66% van het stimuleringsgeld van Economische Zaken naar het buitenland gaat

Ingediend 5 oktober 2017
Beantwoord 25 oktober 2017 (na 20 dagen)
Indiener Tom van der Lee (GL)
Beantwoord door Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen internationaal ontwikkelingssamenwerking
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z13279.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-313.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Veel stimuleringsgeld Economische Zaken verdwijnt naar het buitenland»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat u vanuit het Dutch Venture Initiative (DVI I & II) voor in totaal 60,3 miljoen euro aan investeringen heeft gedaan en dat dit via een hefboom heeft geleid tot een totale investeringsomvang van 480 miljoen euro, waarvan slechts 155 miljoen euro in Nederland terecht kwam?

    Per 30 juni 2017 zijn de cijfers als volgt: Vanuit DVI en DVI-II is tot nu toe voor € 76,7 miljoen aangesproken door de betreffende fondsen. Deze fondsen, waarin naast DVI en DVI-II ook private (buitenlandse) investeerders hebben bijgedragen, hebben tot nu toe een bedrag van € 540,9 miljoen geïnvesteerd in ondernemingen. Daarvan is € 189,1 miljoen geïnvesteerd in Nederland.

  • Vraag 3
    Vindt u het niet merkwaardig dat 66% van de totale investeringsomvang in het buitenland belandde en slechts 33% ten goede kwam aan investeringen in Nederland?

    Nee. Het klopt dat de fondsen waarin DVI participeert niet alleen in Nederland investeren, dit hoeft ook niet. Uiteindelijk belandt namelijk een veelvoud van de inbreng van de Nederlandse overheid terug in de Nederlandse economie. Bij DVI is er immers sprake van een hefboomeffect. Het streven is dat minimaal twee keer de inleg van de Nederlandse overheid in DVI weer terugkomt in Nederland. Als de fondsen op dezelfde wijze blijven investeren als ze nu doen, dan is de verwachting dat zij uiteindelijk circa vier keer de inleg van de Nederlandse overheid weer in Nederland zullen investeren. Deze ontwikkeling wordt ieder kwartaal nauwlettend gemonitord. Hierover zal ik de Kamer jaarlijks informeren bij de publicatie van het Jaarverslag.
    Het eerste hefboomeffect treedt in op doordat DVI en DVI-II niet voor honderd procent met Nederlands belastinggeld zijn gefinancierd. Het EIF investeert voor een derde mee in DVI. Bij DVI-II investeert EIF evenveel als de Nederlandse overheid, namelijk ieder € 100 miljoen. Het tweede hefboomeffect treedt op bij de investeringsfondsen. DVI en DVI-II nemen altijd een minderheidsbelang in een investeringsfonds, en de fondsen worden voor het overige deel gefinancierd door private investeerders. Voor DVI geldt dat het een gemiddeld belang heeft van 13% in de onderliggende fondsen. Van de investeringsfondsen is dus gemiddeld 87% van het kapitaal afkomstig van private investeerders.
    DVI en DVI-II kunnen daarom investeringsfondsen niet verplichten al hun kapitaal in Nederland te investeren. Via de bijdragen van EIF en de private investeerders ontstaat er dus twee keer een hefboomeffect waardoor de betreffende fondsen meer kapitaal kunnen investeren, waaronder in Nederland. Het blijkt dus dat zij meer in Nederlandse bedrijven investeren dan de hoogte van de inleg van de Nederlandse overheid in DVI en DVI-II.

  • Vraag 4
    Is het wel een juiste keuze geweest om risicodragend kapitaal aan investeringsfondsen te verstrekken in plaats van via subsidies en garantstellingen te proberen vooral Nederlandse startups te ondersteunen?

    Ja, deze aanpak wordt internationaal en wetenschappelijk gezien als een goede manier om de markt voor risicokapitaal te versterken voor jonge innovatieve snelgroeiende ondernemingen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in 2014 in haar rapport over het Nederlandse innovatiebeleid de fonds-in-fonds-aanpak van DVI als een goed voorbeeld bestempeld.2 Er is in dit marktsegment immers vooral behoefte aan risicodragend kapitaal en niet aan een subsidie of een garantiestelling.

  • Vraag 5
    Is het mogelijk om de opzet en werkwijze van DVI dusdanig aan te passen dat de verhouding in de eindbestemming van de investeringen wordt omgedraaid, of dat op zijn minst meer dan de helft van de investeringen in Nederland belandt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

    Nee, de opzet en werkwijze zijn in meerjarige contracten vastgelegd. Als de onderliggende fondsen op dezelfde wijze blijven investeren, is de verwachting dat met behulp van DVI circa vier keer het bedrag dat de Nederlandse overheid heeft geïnvesteerd in DVI, wordt geïnvesteerd in Nederlandse ondernemingen.

  • Vraag 6
    Hoe verklaart u de beheerskosten van DVI van 12%, die daarmee 7,17 miljoen euro ten opzichte van een totale investering van 60,3 miljoen euro bedroegen? Vindt u deze beheerskosten niet te hoog en wat kunt en wilt u daaraan veranderen?

    Het genoemde bedrag van € 7,17 miljoen is een optelsom van alle beheerskosten die sinds 2013 zijn gemaakt. Het is daarnaast gebruikelijk dat de beheersvergoeding van fondsen wordt gerelateerd aan de fondsomvang, en niet aan het geïnvesteerde kapitaal. EIF ontvangt als programmamanager van DVI een beheersvergoeding van 0,75% van de fondsomvang. Dit is lager dan in de markt gangbaar is. De beheersvergoeding van EIF wordt naar rato gedragen door de investeerders in DVI.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om uw beleid op dit terrein te heroverwegen en op zoek te gaan naar een aanpak die de beschikbare middelen veel effectiever ten goede laat komen aan de kapitaal- en investeringsbehoefte van Nederlandse startups of kunt u overtuigend beargumenteren waarom deze methode superieur is (of zal blijken te zijn) aan andere mogelijke marsroutes?

    Permanent evalueer ik of de aanpak op doeltreffender en doelmatiger wijze kan plaatsvinden, ook via reguliere evaluaties van mijn risicokapitaalinstrumentarium. In 2018 zal het risicokapitaalinstrumentarium, waaronder DVI, worden geëvalueerd en ik zal uw Kamer te zijner tijd over de uitkomsten en mijn bevindingen daarbij informeren.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z13279
Volledige titel: Het feit dat 66% van het stimuleringsgeld van Economische Zaken naar het buitenland gaat
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-313
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het feit dat 66% van het stimuleringsgeld van Economische Zaken naar het buitenland gaat