Kamervraag 2017Z05681

De vorming van de ‘Stichting Aanmoedigingsfonds van de Koninklijke Facultatieve’

Ingediend 28 april 2017
Beantwoord 7 juni 2017 (na 40 dagen)
Indieners Femke Merel Arissen (PvdD), Lammert van Raan (PvdD)
Beantwoord door Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen economie markttoezicht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z05681.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2033.html
  • Vraag 1
    Kent u het artikel op onderzoekssite Follow The Money (FTM) d.d. 24 april 2017 waarin de ontmanteling van een vereniging wordt besproken?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het waar dat de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie (KVvFC) 17 miljoen euro, ruim 10.000 euro per verzekerde heeft geschonken aan een goededoelenstichting, die werd bestuurd door dezelfde bestuurders als de vereniging, waarmee de 1678 veelal hoogbejaarde leden de zeggenschap verloren over hun omvangrijke verenigingskapitaal? Zo nee, in welk opzicht vormt het artikel op FTM een onjuiste weergave van de feiten? Zo ja, heeft er een algemene ledenvergadering plaatsgevonden waarin deze overdracht op statutair correcte wijze heeft plaatsgevonden?

    Op grond van artikel 48 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur van een vereniging verplicht binnen zes maanden na afloop van het boekjaar of na verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een bestuursverslag uit te brengen over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering. De gedeponeerde jaarstukken kunnen worden verkregen bij de Kamer van Koophandel.
    Het kabinet heeft geen bemoeienis met het eigenaarschap en de zakelijke transacties van afzonderlijke private ondernemingen en organisaties, tenzij dit ingevolge de wet een taak van een van de leden van het kabinet is. Ten aanzien van de Koninklijke Facultatieve is dat laatste niet het geval. Om deze reden spreek ik mij niet uit over de door FTM gestelde feiten.

  • Vraag 3
    Acht u het een correcte gang van zaken dat bestuurders van een vereniging die voornamelijk bestaat uit hoogbejaarde leden, grote bedragen onttrekken aan het verenigingsvermogen? Zo ja, om welke reden? Zo nee, waarom niet?

    In het algemeen geldt dat de algemene vergadering de staat van baten en lasten dient goed te keuren. Het bestuursverslag bevat informatie over eventuele giften. Het is aan de algemene vergadering om hierover te beslissen. Ieder lid is, ongeacht de leeftijd, gerechtigd zijn stemrecht uit te oefenen.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat, gelet op de in behandeling zijnde wet bestuur en toezicht rechtspersonen, waarvan het kabinet als reden aangeeft dat het toezicht in kwestie verbetering behoeft, onafhankelijke toetsing in zaken als deze van groot belang is?2 Zo nee, waarom niet?

    Het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen voorziet in de behoefte om de taken en bevoegdheden van bestuurders en commissarissen van verenigingen in een aantal opzichten te verduidelijken. In de algemene bepalingen van Boek 2 BW wordt neergelegd dat bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie (artikel 2:9 lid 3 en artikel 2:11 lid 4). Hiermee wordt verduidelijkt dat deze norm ook geldt voor bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen. Daarnaast wordt voor verenigingen en stichtingen een tegenstrijdig-belangregeling geïntroduceerd langs de lijnen zoals die reeds geldt voor naamloze en besloten vennootschappen. Deze houdt in dat bestuurders met een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de directe en persoonlijke betrokkenheid van bij het landsbestuur betrokken personen bij de KVvFC, een onafhankelijk onderzoek noodzakelijk maken, teneinde de vertrouwenskloof tussen burgers en politiek niet verder te vergroten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u een dergelijk onafhankelijk onderzoek bewerkstelligen?

    De aanleiding voor deze Kamervragen is een private aangelegenheid tussen een vereniging en een stichting. Ik hecht eraan te benadrukken dat het niet aan het kabinet is om zich in dergelijke private aangelegenheden te mengen. De leden van een vereniging hebben, mede op grond van het Burgerlijk Wetboek, diverse mogelijkheden om op te treden indien zij het niet eens zijn met de gang van zaken.

  • Vraag 6
    Bent u bereid het openbaar ministerie opdracht te geven te bezien in hoeverre sprake is van verwaarlozing van taken door de bestuurders in kwestie en hun accountants? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

    De Minister van Veiligheid en Justitie kan volgens de Wet op de Rechterlijke Organisatie algemene en bijzondere aanwijzingen geven betreffende de uitvoering van de taken en bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Met betrekking tot individuele zaken betracht de Minister in verband met de bijzondere positie van het Openbaar Ministerie in het strafproces grote terughoudendheid (Kamerstukken II, 1996/1997, 25 392, nr. 3). Er is geen aanleiding om van deze lijn af te wijken.

  • Vraag 7
    Kunt u inzicht geven in het vigerende toezichtprotocol (bij onder andere de verdeling van de aanwezige baten en lasten) dat gebruikt wordt bij de omvorming van niet-commerciële rechtspersonen naar commerciële rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld nutsinstellingen en onderlinge verzekeringsmaatschappijen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

    Met betrekking tot het toezichtsprotocol leg ik de vraag als volgt uit: Wat is de werkwijze van De Nederlandsche Bank (DNB) indien een onderlinge waarborgmaatschappij wordt omgezet in een naamloze vennootschap (NV)? Bij een dergelijke omzetting beoordeelt DNB of de NV aan de prudentiële eisen van de Wet financieel toezicht voldoet. Dit vindt plaats in het kader van het lopend toezicht op deze verzekeraar. De risicodrager wijzigt immers niet door deze omzetting. Het besluit van de onderlinge om zich om te zetten in een NV is aan de deelnemers, daar ligt geen taak voor DNB.
    Op grond van artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen verenigingen en stichtingen zich omzetten naar bijvoorbeeld een naamloze of besloten vennootschap. Omzetting vereist een besluit van de algemene vergadering tot omzetting en tot statutenwijziging, genomen met een meerderheid van ten minste negen tienden van de uitgebrachte stemmen. Voor de omzetting van een stichting in een andere rechtspersoon is bovendien rechterlijke machtiging vereist. Na omzetting van een stichting moet uit de statuten blijken dat het vermogen dat zij bij de omzetting heeft en de vruchten daarvan slechts met toestemming van de rechter anders mogen worden besteed dan voor de omzetting was voorgeschreven (het zogenoemde beklemde vermogen).

  • Mededeling - 19 mei 2017

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Raan en Arissen (beiden PvdD) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister-President over de vorming van de «Stichting Aanmoedigingsfonds van de Koninklijke Facultatieve» (ingezonden 28 april 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, in verband met de benodigde tijd voor interdepartementale afstemming. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z05681
Volledige titel: De vorming van de ‘Stichting Aanmoedigingsfonds van de Koninklijke Facultatieve’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-2033
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Raan en Arissen over de vorming van de ‘Stichting Aanmoedigingsfonds van de Koninklijke Facultatieve’