Kamervraag 2014Z07516

Het pleidooi voor een fonds om justitiële dwalingen te voorkomen

Ingediend 23 april 2014
Beantwoord 5 juni 2014 (na 43 dagen)
Indiener Michiel van Nispen (SP)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen recht rechtspraak
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07516.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2144.html
1. KRO Brandpunt, 20 april 2014, http://brandpunt.incontxt.nl/seizoenen/…
2. Zoals bij Andy Melaan en Nozai Thomas, die jarenlang onschuldig in de cel zaten totdat een gevangenispsycholoog zich het lot van de veroordeelden aan trok en geld beschikbaar stelde voor aanvullend technisch onderzoek. De resultaten uit dit onderzoek pleitte uiteindelijk het tweetal vrij. Zie rapportage van Brandpunt.
3. http://brandpunt.incontxt.nl/seizoenen/2014/afleveringen/20-04-2014/f…
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de uitzending van Brandpunt van 20 april 2014 over gerechtelijke dwalingen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat in de toekomst voorkomen moet worden dat mensen die jarenlang ten onrechte vast hebben gezeten zo lang moeten wachten op gesprekken, excuses en schadevergoeding van justitie? Zo ja, hoe gaat dat voorkomen worden?

    Ja. In de praktijk blijken deze procedures doorgaans ook goed te lopen; in de afgelopen jaren zijn verschillende zaken adequaat en snel afgehandeld. De definitieve afdoening van een schadeclaim kan echter enige tijd vergen. Dit is onder andere afhankelijk van de omvang van een claim, de bewijspositie en de bijzondere omstandigheden van het geval.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op de stelling dat er op dit moment waarschijnlijk meerdere mensen onterecht achter de tralies zitten omdat het aantonen van «gerede twijfel» over de juistheid van de veroordeling zeer ingewikkeld is?

    Het aantonen van de onjuistheid van een veroordeling is onmiskenbaar een ingewikkeld proces. Juist daarom is op 1 oktober 2012 de Wet herziening ten voordele in werking getreden. De voorzieningen die door deze wet in het leven zijn geroepen, hebben tot doel de veroordeelde te ondersteunen onderzoek te doen, indien blijkt dat er gerede twijfel is over de juistheid van de veroordeling. Mochten zich op dit moment nog mensen onterecht in detentie bevinden, waar ik uiteraard geen kennis van heb maar wat ik ook niet kan uitsluiten, dan bieden deze nieuwe wettelijke mogelijkheden hen nieuwe perspectieven.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat de bekend geworden gerechtelijke dwalingen uit het verleden hebben uitgewezen dat de dwaling pas aan het licht kwam door de (vrijwillige) inzet van deskundigen en anderen die zich om het slachtoffer van de dwaling bekommerden?2

    Voor een aantal bekende dwalingen uit het verleden is dit inderdaad het geval.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat het vaak een probleem is dat slachtoffers van dwalingen geen geld hebben om aanvullend onderzoek te laten verrichten om hun onschuld aan te tonen?

    Ik deel de mening dat in het verleden de herzieningsregeling onvoldoende voorzag in de mogelijkheid voor veroordeelden om aanvullend (forensisch) onderzoek te laten verrichten om hun mogelijke onschuld aan te tonen. Naar aanleiding van onder meer de Schiedammer Parkmoordzaak zijn er praktische regelingen getroffen om aan dit probleem tegemoet te komen. Met name het instellen van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) heeft hieraan bijgedragen. Deze commissie heeft in enkele grote zaken onderzoek verricht, hetgeen in de zaken Lucia de B. en Ina Post heeft geleid tot de indiening van een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad.
    Met de inwerkingtreding van de Wet herziening ten voordele per 1 oktober 2012 is een (wettelijke) leemte opgevuld, waardoor de CEAS overbodig is geworden. Deze wet biedt gewezen verdachten van ernstige misdrijven – strafbare feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaar of meer is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt – de mogelijkheid om ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag de procureur-generaal bij de Hoge Raad te verzoeken nader onderzoek te doen naar bepaalde feiten. Met de resultaten van dat onderzoek kan de herzieningsaanvraag vervolgens worden onderbouwd.
    Voor honorering van een verzoek tot nader onderzoek is vereist dat sprake is van aanwijzingen dat mogelijkerwijs sprake is van een novum. In de genoemde wet is het begrip «novum» niet langer beperkt tot een nieuwe feitelijke omstandigheid. Onder «novum» kunnen nu ook nieuwe inzichten van deskundigen vallen. Daarbij moet het wel nog steeds gaan om een nieuw gegeven dat het ernstige vermoeden doet ontstaan dat de rechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen als hij daarvan had geweten. Indien een nader onderzoek door de procureur-generaal bij de Hoge Raad wordt ingesteld, komen de kosten daarvan voor rekening van de Staat. Daarnaast verleent de Raad voor rechtsbijstand een toevoeging voor de bijstand van een raadsman bij de voorbereiding van een herzieningsverzoek.
    Tegen deze achtergrond ben ik van mening dat de noodzaak ontbreekt om te komen tot een permanent fonds om justitiële dwalingen te voorkomen. Met de reeds genomen maatregelen wordt voldaan aan de op de overheid rustende verantwoordelijkheid om het rechtssysteem zodanig in te richten dat mogelijke fouten (dwalingen) die daaruit voortvloeien kunnen worden gecorrigeerd.

  • Vraag 6
    Welke verantwoordelijkheid rust er volgens u op de overheid om dwalingen aan het licht te brengen en mensen die ten onrechte veroordeeld zijn zo snel mogelijk in vrijheid te stellen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Wat is uw reactie op het pleidooi van advocaat Knoops en emeritus hoogleraar Tak voor een permanent fonds om justitiële dwalingen te voorkomen, waarbij bijvoorbeeld door een commissie van wijzen bepaald kan worden of in een bepaalde zaak onderzoek vanuit dat fonds betaald moet worden?3

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat dwalingen in stand blijven als een dergelijk fonds er niet komt, waardoor mensen mogelijk jarenlang ten onrechte vast zitten?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 9
    Bent u bereid om met voorstellen te komen voor een permanent fonds om justitiële dwalingen te voorkomen, of in ieder geval deze niet langer voort te laten duren? Zo niet, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Mededeling - 14 mei 2014

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het pleidooi voor een fonds om justitiële dwalingen te voorkomen (ingezonden 23 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z07516
Volledige titel: Het pleidooi voor een fonds om justitiële dwalingen te voorkomen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-2144
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het pleidooi voor een fonds om justitiële dwalingen te voorkomen