Kamervraag 2011Z15565

Brim-subsidies

Ingediend 15 juli 2011
Beantwoord 22 augustus 2011 (na 38 dagen)
Indiener
Beantwoord door Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen cultuur cultuur en recreatie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z15565.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3352.html
1. Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten.
2. Staatsblad 708, p. 19.
  • Vraag 1
    Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten er in iedere CBS-categorie vallen?

    Het aantal rijksmonumenten per CBS-categorie staat in onderstaande tabel (tabel 1). In deze tabel is de telmethode gehanteerd waarbij per categorie ieder monumentnummer afzonderlijk is meegenomen. In totaal zijn er 62 972 rijksmonumenten. Als ieder complex (een complex bevat meerdere monumentnummers) als één rijksmonument wordt geteld zijn er ruim 52 000 rijksmonumenten.
    De gestelde vragen hebben betrekking op de subsidiëring van de rijksmonumenten. De subsidie wordt per monumentnummer (of zelfstandige bouwkundige eenheid) aangevraagd en daarom is onderstaande telling gehanteerd.
    Voor archeologische monumenten bestaat geen CBS-categorie. Deze zijn wel in de tabel opgenomen.
    CBS-categorie
    Totaal
    Horeca-instellingen
    209
    Liefdadigheidsinstellingen
    449
    Losse objecten, e.d.
    5 552
    Openbare gebouwen
    1993
    Verdedigingswerken
    1 492
    Weg- en waterwerken
    1 093
    Kastelen, landhuizen, e.d.
    1 020
    Molens
    1 277
    Kerkelijke gebouwen
    4 179
    Kerk-onderdelen/ -objecten
    199
    Agrarische gebouwen
    7 566
    Delen van gebouwen en woonhuizen.
    188
    Gebouwen, woonhuizen
    36 337
    Totaal aantal rijksmonumenten in CBS-categorieën
    61 554
    Archeologie (geen CBS categorie)
    1 418
    Eindtotaal
    62 972

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven hoeveel groene rijksmonumenten er zijn?

    Er zijn ongeveer 1300 «groene rijksmonumenten». Deze zijn niet als zodanig herkenbaar in tabel 1, omdat ze in verschillende CBS-categorieën voorkomen, of niet aan een CBS-categorie zijn toebedeeld. Het overgrote deel van de groene monumenten behoort tot één van de CBS-categorieën kastelen en landhuizen, losse objecten, (delen van) gebouwen/woonhuizen of verdedigingswerken. Onderstaande tabel (tabel 2) geeft inzicht in de verdeling van de groenmonumenten.
    Omschrijving
    Totaal
    Stadsparken, stadstuinen, hofjestuinen
    90
    Boerentuinen, boerenerven
    86
    Groenaanleg bij kerkelijke gebouwen, pastorietuinen
    70
    Tuinen bij ziekenhuizen
    21
    Villatuinen
    99
    Begraafplaatsen
    115
    Groenaanleg op aardwerken
    98
    Overige groenaanleg (w.o. ca. 600 groenaanleg bij kastelen, landhuizen en buitenplaatsen)
    ca. 700
    Totaal
    ca. 1 300

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten, in iedere CBS-categorie in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van het Brim?1

    Onderstaande tabel (tabel 3) laat zien hoeveel rijksmonumenten per CBS-categorie in aanmerking kunnen komen voor subsidiëring op grond van het Brim. Hierbij moet worden opgemerkt dat het Brim al vanaf de inwerkingtreding in 2006 een andere indeling in categorieën kent. Van 2006 tot en met 2010 kende het Brim 5 categorieën rijksmonumenten en was het voor eigenaren van archeologische rijksmonumenten niet mogelijk een Brim-subsidie aan te vragen. Met het Brim 2011 is de indeling in categorieën vereenvoudigd tot drie, en kunnen archeologische monumenten wel voor Brim-subsidie in aanmerking komen. Woonhuizen komen in principe niet in aanmerking voor subsidie, behalve wanneer zij eigendom zijn van een aangewezen organisaties voor monumentenbehoud (AOM’s, bijvoorbeeld Stadsherstelorganisaties), of van lagere overheden. Voor woonhuizen bestaat namelijk de mogelijkheid van fiscale aftrek en/of een restauratiefondshypotheek. Van de ruim 36 500 woonhuizen kan voor ongeveer 35 000 woonhuizen geen Brim-subsidie worden aangevraagd. Voor de categorieën kerkgebouwen en overige monumenten (Brim 2011) kan iedere eigenaar subsidie aanvragen.
    Tabel 3: CBS-categorieën en Brim-categorieën

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in aanmerking komen voor subsidiering in het kader van het Brim?

    Alle groene rijksmonumenten komen in aanmerking voor subsidie op basis van het Brim.

  • Vraag 5
    Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten in iedere CBS-categorie in de jaren 2006 tot en met 2011 daadwerkelijk subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?

    Zoals in vraag 3 is toegelicht, hanteert het Brim geen CBS-categorieën maar een vereenvoudigde indeling. Deze vraag wordt beantwoord conform de indeling in Brim-categorieën. (2010: 5 categorieën; 2011: 3 categorieën).
    Het aantal rijksmonumenten dat subsidie heeft aangevraagd is per Brim-categorie opgenomen in onderstaande tabel (tabel 4). Voor de duidelijkheid is de categorie overige monumenten voor 2011 opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene monumenten.
    Brim categorie
    2006
    2007
    2008
    2009
    2010
    2011
    Totaal
    Kerkgebouwen

    6
    10
    284
    710
    1 194
    2 204
    Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
    273
    127
    99
    60
    111
    670
    Molens en gemalen
    835
    144
    76
    31
    31
    1 117
    Overige beschermde monumenten
    22
    433
    768
    480
    402
    2 105
    Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
    20
    963
    301
    133
    75
    1 492
    Overig (archeologie)
    212
    212
    Overig (gebouwd)
    935
    935
    Overig (groen)
    228
    228
    Woonhuizen
    194
    194
    Totaal
    1 167
    1 673
    1 254
    988
    1 329
    2 763
    9 174

  • Vraag 6
    Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in de jaren 2010 en 2011 daadwerkelijk subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?

    In 2010 is voor 107 groene monumenten subsidie aangevraagd. De aanvragen voor groene monumenten die in 2010 zijn ingediend blijken niet direct uit de tabel 4. Deze maken onderdeel uit van de categorieën: kastelen, buitenplaatsen en landhuizen (46) en overige beschermde monumenten (61). In 2011 is voor 228 groene monumenten een aanvraag voor Brim-subsidie ingediend.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven welk bedrag voor iedere CBS categorie met de hierboven gevraagde subsidie gemoeid was?

    In de jaren 2006 t/m 2009 was er niet of nauwelijks sprake van overvraag, waardoor het gevraagde bedrag weinig verschilt van toegekende subsidies. Tot en met 2010 was er nog sprake van 5 categorieën, terwijl vanaf 2011 sprake is van 3 categorieën. De categorie overige monumenten is daarbij voor de duidelijkheid opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene monumenten.
    Bij de afgewezen aanvragen zijn de subsidiabele kosten niet berekend, waardoor de subsidiebedragen niet exact kunnen worden aangegeven. Uitgegaan is van het gemiddelde percentage (80%) subsidiabele kosten van alle aanvragen. Dit is opgenomen in onderstaande tabel (tabel 5).
    Categorie
    2006
    2007
    2008
    2009
    2010
    2011
    Eindtotaal
    Kerkgebouwen

    29 347
    54 805
    46 166 718
    103 184 451
    171 798 263
    321 233 584
    Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
    14 313 763
    4 718 243
    3 698 682
    3 982 116
    8 389 080
    35 101 884
    Molens en gemalen
    19 838 160
    3 153 143
    1 564 970
    670 284
    1 480 753
    26 707 310
    Overige beschermde monumenten
    330 149
    6 283 606
    16 258 335
    14 276 747
    18 957 172
    56 106 009
    Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
    12 000
    7 159 423
    3 532 331
    2 897 650
    721 422
    14 322 826
    Overig (archeologie)
    528 475
    528 475
    Overig (gebouwd)
    53 542 957
    53 542 957
    Overig (groen)
    25 327 279
    25 327 279
    Woonhuizen
    16 697 320
    16 697 320
    Eindtotaal
    34 494 072
    21 343 762
    25 109 123
    67 993 515
    132 732 878
    267 894 294
    549 567 644

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven welk bedrag voor de groene monumenten met de hierboven gevraagde subsidie gemoeid was?

    In 2010 is voor groene monumenten ca. € 13 miljoen subsidie aangevraagd en in 2011 ca. € 25 miljoen.

  • Vraag 9
    Kunt u aangeven hoeveel subsidie per categorie is toegekend (aantallen zowel als bedragen)?

    De in de jaren 2006 tot en met 2011 per categorie toegekende subsidies zijn opgenomen in onderstaande tabel (tabel 6).
    Categorie
    2006
    2007
    2008
    2009
    2010
    2011
    Eindtotaal
    Kerkgebouwen
    35 587 326
    55 043 391
    43 496 063
    134 126 780
    Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
    13 848 622
    4 199 662
    3 557 093
    2 697 236
    3 926 908
    28 229 521
    Molens en gemalen
    19 408 396
    3 004 989
    1 337 629
    610 284
    1 157 062
    25 518 360
    Overige beschermde monumenten
    214 776
    5 151 722
    13 629 681
    8 669 514
    8 711 223
    36 376 916
    Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
    6 985 956
    3 414 831
    1 192 376
    268 750
    11 861 913
    Overig (archeologie)
    171 130
    171 130
    Overig (gebouwd)
    9 028 203
    9 028 203
    Overig (groen)
    4 219 914
    4 219 914
    Woonhuizen
    317 273
    317 273
    Eindtotaal
    33 471 794
    19 342 329
    21 939 234
    48 756 736
    69 107 334
    57 232 583
    249 850 010

  • Vraag 10
    Kunt u aangeven hoeveel subsidie aan de groene monumenten is toegekend (aantallen zowel als bedragen)?

    In 2010 is aan 23 groene monumenten in totaal voor een bedrag van € 4 754 455 subsidie toegekend. In 2011 is dit voor 39 groene monumenten in totaal voor een bedrag van € 4 219 914 subsidie toegekend.

  • Vraag 11
    Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de monumenten waarvan de subsidieaanvraag is afgewezen? Betekent dit uitstel van onderhoud? Zo ja, wat is daarvan de gevolgschade?

    De gevolgen van afwijzing van verzoeken om subsidie zijn divers van aard. Gebouwde monumenten, die in goede staat verkeren, kunnen één jaar uitstel van onderhoud zonder al te grote gevolgen verdragen. Van deze categorie is de afgelopen decennia voldoende kennis opgebouwd. Groene rijksmonumenten kunnen pas sinds 2010 van het Brim gebruik maken. Vóór 2010 kregen alleen de 160 bij de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen (Stichting PHB) aangesloten buitenplaatsen via een regeling van het toenmalige ministerie van LNV een ondersteuning in het onderhoud van groen.
    De 400 niet bij de Stichting PHB aangesloten buitenplaatsen, de parkaanleg op vestingwerken, de begraafplaatsen en ander groen hadden vóór 2010 geen subsidiemogelijkheid.
    Om het effect te kunnen beoordelen van eventueel uitstel van onderhoud in relatie tot een afwijzende beschikking is nog nader onderzoek nodig.

  • Vraag 12
    Kunt u aangeven wat de (verwachte) onderuitputting van het budget is doordat toegekende subsidies niet volledig worden benut? Is het mogelijk daar al een schatting per categorie van te maken?

    De eerste zesjaren-subsidies zijn in 2006 verstrekt voor de periode 2007–2012. Pas in 2013, bij de indiening van de verantwoording ná het zesde jaar, kan worden beoordeeld of en in welke mate sprake is van onderuitputting.
    Maandelijks wordt gemonitord in welke mate door eigenaren gedeclareerd wordt. Op dit moment bedraagt de bevoorschotting op de (van 2006 tot 2010) verstrekte Brim-subsidies 75% van de begrote bevoorschotting. Dit is in overeenstemming met de planperiode 2007–2012 waarvan op dit moment ook ca. 75% is verstreken (4,5 jaar van de 6 jaar). Op dit moment is dan ook nog geen sprake van te verwachten onderuitputting.

  • Vraag 13
    Kunt u aangeven wat per categorie de jaarlijkse instandhoudingbehoefte is?

    De jaarlijkse instandhoudingsbehoefte binnen categorieën verschilt door bijvoorbeeld de staat of de grootte van het monument, of een specifiek onderdeel daarvan.
    Bij de start van het Brim in 2006 is voor het berekenen van de onderhoudsbehoefte uitgegaan van gemiddelde bedragen, die op basis van de daarvoor geldende onderhoudsregelingen werden toegekend. Uit onderstaande tabel (tabel 7) wordt duidelijk wat de instandhoudingsbehoefte én restauratiebehoefte per categorie is over een periode van 10 jaar.
    De instandhoudingsbehoefte per categorie is af te leiden uit de kolommen A en B. Er is voor gekozen om in onderstaande tabel naast de instandhoudingsbehoefte ook de restauratiebehoefte (kolom C) te vermelden, omdat ook deze kosten moeten worden gemaakt om 90% van het monumentenbestand in redelijke tot goede staat te houden.
    Categorie
    onderhoud
    partieel herstel
    restauratie
    herstel behoefte
    aantal
    totaal
    A
    B
    C
    A+B+C
    D
    A+B+C x D
    Kerken
    8 000
    38 100
    121 900
    168 000
    4 387
    € 737 016 000
    Woningen
    1 500
    5 200
    11 200
    17 900
    36 322
    € 650 163 800
    Boerderijen
    2 600
    13 400
    45 400
    61 400
    7 495
    € 460 193 000
    Molens
    2 900
    10 700
    37 500
    51 100
    1 268
    € 64 794 800
    Kastelen, buitenpl.
    8 600
    37 100
    70 200
    115 900
    998
    € 115 668 200
    Losse objecten
    1 500
    10 800
    24 500
    36 800
    2 329
    € 85 707 200
    Overig
    3 800
    20 000
    35 600
    59 400
    4 819
    € 286 248 600
    Totaal

    57 618
    € 2 399 791 600
    Bron: Rapportage onderzoek naar de restauratiebehoefte bij rijksmonumenten; PRC Divisie Bouwcentrum; 2006

  • Vraag 14
    Kunt u aangeven wat de jaarlijkse instandhoudingbehoefte voor de groene monumenten is?

    De instandhoudingsbehoefte voor groene monumenten is niet becijferd. In de eerste twee jaar dat groene monumenten in aanmerking komen voor Brim subsidie is voor ruim € 50 miljoen subsidie gevraagd. Vermoedelijk is hier sprake van een piek in aanvragen vanwege de openstelling van het Brim. De eigenaren van groene monumenten wachtten al vanaf 2006 op die openstelling. Pas na enkele jaren kan worden vastgesteld wat in de toekomst de gemiddelde behoefte aan instandhoudingssubsidie is.

  • Vraag 15
    Kunt u aangeven wat per categorie de restauratiebehoefte is en wat de restauratieachterstand?

    In 2006 is een groot onderzoek gedaan naar het percentage rijksmonumenten in slechte staat (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 VIII, nr. 65). Uit dat onderzoek kwam naar voren dat in de categorieën kerken, woonhuizen, molens en kastelen minder dan 10% van de monumenten nog restauratie nodig heeft. Andere categorieën zoals agrarische gebouwen, weg- en waterwerken en verdedigingswerken hebben relatief veel objecten die in slechte staat verkeren. In de periode 2007–2010 (dus na het onderzoek uit 2006) zijn bijna 3 000 restauraties uitgevoerd of nog aan de gang.
    Sinds kort staat de Monitor inzake de staat van het gebouwd erfgoed 2010 op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hieruit blijkt dat 91% van het casco van de rijksmonumenten met een abonnement op de Monumentenwacht in redelijk tot goede staat is. Uit een steekproef onder niet-abonnees komt een iets lager percentage. Ook geeft de monitor aan dat net als in 2006 kerken, molens, woonhuizen er relatief goed bij staan. In de categorieën verdedigingswerken (24%), weg- en waterwerken (12%) en agrarische gebouwen (15%) is de grootste restauratiebehoefte. In totaal verkeert op dit moment in Nederland 90% van de rijksmonumenten in goede staat, voor 10% is nog een restauratie nodig op termijn. Dat zijn ongeveer 6 000 historische gebouwen of andere objecten. De kosten om al die 6 000 monumenten in goede staat te brengen is ongeveer 2,4 miljard. Dat is niet een stabiele groep monumenten. Jaarlijks komen door allerlei oorzaken monumenten weer in slechte staat (calamiteiten, faillissementen). Er blijft dus een voortdurende noodzaak om monumenten te restaureren. De bijdrage van het rijk voor de restauraties komt uit het restauratiebudget zoals in de beleidsbrief modernisering monumentenzorg is opgenomen.

  • Vraag 16
    Kunt u aangeven wat voor de groene monumenten de restauratiebehoefte is en wat de restauratieachterstand?

    Een totaal onderzoek naar de staat van groene monumenten heeft nog niet plaatsgevonden, omdat deze vóór 2010 niet gesubsidieerd werden. Wel is in 2005 door het VSB-fonds een deelonderzoek gedaan naar de historische buitenplaatsen. Op basis van een steekproef is toen becijferd dat de restauratiebehoefte in die sector € 160 miljoen bedraagt (Kamerstukken 32 123 VIII, vergaderjaar 2009–2010, nr. 175) . Dit is de investeringsbehoefte en niet de hoeveelheid subsidie die nodig is. Via de erfgoedmonitor wordt in de toekomst wel een steeds beter inzicht gekregen in de staat waarin deze monumenten verkeren.

  • Vraag 17
    Klopt het dat in de toelichting bij het Brim 2011,2 staat dat «de totale administratieve lasten voor de burger komen op 15 418 uur en € 208 093 aan kosten»? Komt dit, gelet op de 2200 aanvragen in 2011, neer op gemiddeld 7 uur en € 94,59 per aanvraag? Komt deze schatting overeen met de ervaringen in het veld? Of wordt met de hier berekende administratieve lasten alleen de fysieke indiening van de aanvraag bedoeld, die volgens de regeling van 15 januari tot en met 31 augustus 2011 kan worden ingediend?

    De berekening van de totale administratieve lasten voor de burger is gebaseerd op een verwachting van 1000 aanvragen om subsidie. Eén aanvraag om subsidie kost de aanvrager gemiddeld 12 uur en 15 minuten aan arbeid en € 200,44 aan materiële kosten.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z15565
Volledige titel: Vragen van lid De Liefde (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Brim-subsidies (ingezonden 15 juli 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-3352
Volledige titel: Vragen van lid De Liefde (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Brim-subsidies (ingezonden 15 juli 2011).