Kamerstuk 34041-36

Nader gewijzigd amendement van de leden Jan Vos en Van Tongeren ter vervanging van nr. 29 dat regelt dat het belang van milieu- en natuurbescherming, veiligheid en volksgezondheid, waterwinning en de mogelijkheid van schade door bodembeweging bij de beoordeling van de vergunningaanvraag als weigeringsgrond dienen.

Dossier: Wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk

Gepubliceerd: 24 april 2015
Indiener(s): Jan Vos (PvdA), Liesbeth van Tongeren (GL)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34041-36.html
ID: 34041-36
Origineel: 34041-29

61,3 %
38,0 %

PvdD

50PLUS

Houwers

PVV

GL

SP

VVD

GrBvK

Van Vliet

D66

CU

PvdA

Klein

GrKÖ

CDA

SGP


Nr. 36 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN JAN VOS EN VAN TONGEREN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 29

Ontvangen 24 april 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt: of.

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. indien op grond van beschikbare gegevens blijkt dat het risico bestaat dat als gevolg van de activiteiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid:

    • i. nadelige gevolgen voor het milieu worden veroorzaakt,

    • ii. schade door bodembeweging wordt veroorzaakt,

    • iii. de veiligheid wordt geschaad, of

    • iv. de volksgezondheid wordt geschaad.

II

Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 10, tweede lid, wordt «artikel 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c» vervangen door: artikel 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c en e.

III

Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Een vergunning kan tevens onder andere beperkingen dan die bedoeld in artikel 11 worden verleend. Aan deze vergunning kunnen tevens andere voorschriften worden verbonden dan die bedoeld in artikel 12.

IV

Na artikel I, onderdeel G, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ga

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b vervalt: , voorzover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat of onder de territoriale zee vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn, tenzij Onze Minister anders heeft bepaald.

2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. indien het op grond van beschikbare gegevens aannemelijk is dat als gevolg van de activiteiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid:

    • i. nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan,

    • ii. de veiligheid wordt geschaad, of

    • iii. de volksgezondheid wordt geschaad.

3. In het tweede lid vervalt: , indien deze gerechtvaardigd worden door een grond als genoemd in het eerste lid.

Gb

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «in het belang van de bescherming van het milieu» vervangen door: in het belang van de bescherming van het milieu, de veiligheid of de volksgezondheid.

2. In het vierde en zevende lid wordt na «de bescherming van het milieu» telkens ingevoegd: , de veiligheid of de volksgezondheid.

Toelichting

De Minister verklaart soms in Kamerdebatten dat het hem eigenlijk juridisch gezien niet vrij staat om een vergunning te weigeren, vanwege belemmeringen in de mijnbouwwet- en regelgeving. In de mijnbouwwet bestaan op dit moment maar een beperkt aantal weigerings- en intrekkingsgronden. In de praktijk is alleen de bescherming van natuur geregeld voor zover dit is vastgelegd in de te beschermen waarden van Natura 2000-gebieden. Andere belangrijke maatschappelijke waarden zoals milieuwaarden die te maken hebben met landschappelijke waarden, zoals bijvoorbeeld openheid, en de noodzaak voor behoud van een goede grondwater- en drinkwaterkwaliteit zijn geen weigeringsgrond bij de toetsing van mijnbouwexploratie en winningsvergunningen. De weigeringsgronden staan in de artikelen 7, 8 en 9 van de Mijnbouwwet.

De indieners willen met dit amendement regelen dat het belang van milieu en natuurbescherming, veiligheid en volksgezondheid, waterwinning en de mogelijkheid van schade door bodembeweging bij de beoordeling van de vergunningaanvraag als weigeringsgrond dienen. Bij milieu moeten dan alle relevante aspecten worden gewogen: landschappelijke waarden, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geluid en stank. Uitgangspunt moet zijn dat de leefomgevingskwaliteit niet mag verslechteren.

De artikelen 13 en 36 worden zodanig aanpast dat in de vergunningen en winningsplannen beperkingen en voorschriften kunnen worden gesteld, die verder gaan dan de louter technische beperkingen en voorschriften van art. 11 en 12. Deze beperkingen en voorschriften kunnen niet alleen betrekking hebben op het milieu, de veiligheid of de volksgezondheid, maar ook op het stellen van nadere eisen aan de schade-afhandeling, die op onderdelen nader kunnen worden uitgewerkt op het niveau van de vergunning.

Jan Vos Van Tongeren