Gepubliceerd: 21 mei 2013
Indiener(s): Mariƫtte Hamer (PvdA)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33501-9.html
ID: 33501-9

Nr. 9 NADER VERSLAG

Vastgesteld 21 mei 2013

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft besloten een nader verslag uit te brengen over dit wetsvoorstel. Aanleiding daartoe is met name de ontvangen nota van wijziging welke strekt tot de vermindering van het aantal verplichte bezorgdagen binnen de universele postdienst (UPD) van zes naar vijf. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit nader verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1

Inleiding

1

2

Een vijfdaagse bezorgplicht

2

3

Handhaving zesdaagse bezorgplicht voor rouwbrieven en medische brieven

3

4

Europees rechtelijk kader

4

5

Regeldruk

4

6

Inwerkingtreding

5

7

Overig

5

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met grote instemming kennisgenomen van de nota van wijziging bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht. Deze extra wijziging van de Postwet om het aantal verplichte bezorgdagen binnen de universele postdienst (UPD) terug te brengen van zes naar vijf is een stap in de goede richting, waarvoor deze leden al geruime tijd hebben gepleit. Wat betreft de leden van de VVD-fractie blijft het niet alleen bij deze stap. Zij vinden het de hoogste tijd voor verdere modernisering van de UPD. In dat kader kijken deze leden uit naar de te verwachten toekomstvisie op de postmarkt. Graag vragen zij in hoeverre de minister van Economische Zaken bereid is om verdere modernisering met spoed in gang te zetten?

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de heldere en uitgebreide beantwoording en de nota van wijziging. Deze leden hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de nota van wijziging inzake het voorliggende wetsvoorstel. De leden hebben enkele vragen en opmerkingen over het voorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht. De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van deze wetswijziging nog een aantal vragen.

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag van de Wijziging van de Postwet en de daarbij behorende nota van wijziging. Deze leden hebben met name over de nota van wijziging nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel alsmede de nota van wijzing en de daarin voorgestelde inperking van het verplichte aantal bezorgdagen voor de Universele Postdienst cq. de afschaffing van de maandagbezorging. Deze leden steunen het wetsvoorstel alsmede de afschaffing van de maandagbezorging. Zij hechten daarbij wel grote waarde aan de voorgestelde uitzondering voor de bezorging van rouwbrieven en medische post en een goede uitvoering van deze uitzonderingsbepaling.

2. Een vijfdaagse bezorgplicht

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering de maandagbezorging wil afschaffen. Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn voor de arbeidsomstandigheden voor de medewerkers van PostNL? Welke gevolgen zijn er voor diegenen die alleen op maandag werken, en voor diegenen die een werkweek hebben van maandag tot en met vrijdag?

Waarom wordt niet de maandag als bezorgdag geschrapt, maar de zaterdag? Klopt het dat dit de situatie is in de Verenigde Staten? De leden van de PvdA-fractie vragen of het juist is dat de zaterdag als bezorgdag bij bedrijven toch al minder effectief is omdat er dan meestal toch niet gewerkt wordt?

Op bladzijde drie van de brief van de Opta van 17 juli 2012 (bijlage bij Kamerstuk 29 502, nr. 105) staat dat de Opta voor het toezicht op de 95% overkomstduur (art. 16, lid 6 Postwet) slechts af kan gaan op de rapportage van PostNL zelf. Betekent dit dat er geen andere vorm van controle is, al dan niet in de vorm van steekproeven? Zo nee, waarom niet?

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of het klopt dat in het laatste kwartaal de postvolumes opnieuw met 10% zijn gedaald? Klopt het dat dit volume sneller daalt dan in het buitenland, en zo ja, waarom is dat zo? Zullen de postvolumes uiteindelijk tot 0 worden gereduceerd? Of blijven reclamefolders op papier toch een hogere attentiewaarde houden dan elektronische post?

De leden van de SP-fractie zouden graag vernemen of de regering de mening deelt dat de problemen in de postsector mede zijn ontstaan door de liberalisering van deze sector, en niet slechts door het feit dat de postmarkt te kampen heeft met een daling van de postvolumes? Deze leden vragen zich dan ook af of het terugbrengen van het verplichte aantal bezorgdagen op dit moment de juiste maatregel is voor het oplossen van de problemen in de sector, graag zouden zij hier de mening van de regering over ontvangen. Daarnaast zijn de leden van de SP-fractie benieuwd of dit wetsvoorstel ook oplossingen biedt voor de vele klachten omtrent de postbezorging. Zo nee, waarom niet?

Ook willen de leden van de SP-fractie graag weten wat de gevolgen zijn voor het personeel bij PostNL, nu de verplichte postbezorging met één dag wordt verlaagd? Ecorys stelt in haar rapport dat zolang de reorganisatie bij PostNL nog niet is afgerond, de afschaffing van de verplichting tot maandagbezorging en de daarmee gepaard gaande vermindering van beschikbaar werk op de maandag leidt tot een vermindering van beschikbaar werk voor postbodes. Het aantal geraakte postbodes is afhankelijk van de specifieke omstandigheden, maar bedraagt maximaal het aantal postbodes dat momenteel bij de maandagbezorging betrokken is. Ecorys schat dit aantal op 2.000. Heeft de regering reeds inzichtelijk wat de gevolgen voor deze groep mensen gaan zijn?

Verwacht de regering dat het verminderen van het aantal verplichte bezorgdagen effecten heeft op de verplichting dat 95% van de briefpost worden besteld op de dag volgend op de dag van aanbieding? Denkt de regering dat PostNL met deze wetswijziging een verbetering kan bewerkstelligen ten aanzien van de verplichting om 95% van de briefpost de dag na aanbieding te bestellen?

De leden van de fractie van D66 zijn blij met het voornemen om het aantal verplichte bezorgdagen terug te brengen van zes naar vijf. Zij drongen hier reeds eind 2010 op aan in een gezamenlijke motie van leden van de VVD-fractie (Kamerstuk 29 502, nr. 48). De leden van de D66-fractie denken dat dit aansluit bij de afname van het postvolume en de verschuiving van spoedeisende mededelingen naar andere media zoals email.

3. Handhaving zesdaagse bezorgplicht voor rouwbrieven en medische brieven

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van een brief van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen Nederland Nefarma. Deze vereniging wijst op het gebruik van de post voor het waarschuwingssysteem voor artsen en apothekers als zij snel geïnformeerd moeten worden over geneesmiddelen, bijvoorbeeld over een terughaling uit de markt. Gezien het belang van snelle actie bij herroeping van medicijnen denken de leden van de VVD-fractie dat naast schriftelijke post zo’n waarschuwingssysteem bij uitstek geschikt is om ook via elektronische post of telefonisch te laten verlopen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de zes-daagse bezorging van de Oranje Hand Enveloppen in stand blijft? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen waarom, als besloten wordt om de maandagbezorging te laten vervallen, er in dat geval alleen gekozen wordt voor het bezorgen van rouwkaarten en medisch brieven? Vallen bijvoorbeeld de Oranje Hand Enveloppen ook onder medische brieven?

4. Europees rechtelijk kader

Hoe verhoudt de positie en regelgeving van de Nederlandse postmarkt zich tot de Europese Richtlijnen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Voldoen de omliggende landen aan dezelfde Europese richtlijnen?

De leden van de fractie van D66 hebben nadere vragen over de keuze om specifiek de maandagbezorging te laten vervallen. Zij lezen immers in de Europese richtlijn artikel 3 dat postbezorging op vijf werkdagen verplicht is. Zij snappen de uitleg van de regering dat met deze bewoording ook zaterdag als werkdag aangemerkt kan worden, temeer er formeel «ten minste vijf werkdagen» staat. Desalniettemin zouden zij graag een overzicht van de situatie in enkele andere Europese landen. Welke landen hebben inmiddels ook voor vijf bezorgdagen gekozen en welke dagen zijn dit concreet, willen de leden van de D66-fractie graag weten.

5. Regeldruk

De leden van de PvdA-fractie vragen of er sprake is van een wezenlijke positieverbetering voor PostNL als het gaat om het verlagen van de kosten voor de UPD door het schrappen van de maandagbezorging? Met hoeveel zullen de kosten omlaag gaan? Klopt het dat het om 20 tot 25 miljoen euro gaat? Wordt de UPD daarmee weer winstgevend? Is daarmee de verhoging van het enkelstukstarief met 6 cent overbodig geworden? Zo nee, waarom niet? Klopt dat de tariefsverhoging met 6 cent ca. 20 miljoen euro vertegenwoordigt? Heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM, Opta) de tariefsverhoging met 6 eurocent goedgekeurd?

Is het juist dat de kosten van de UPD niet op een goede manier in beeld kunnen worden gebracht? Waarom heeft de Postwet tot nu toe hier niet in voorzien? Hoe kan het dat PostNL wel een claim (107 miljoen euro) in kan dienen bij Sandd, zonder dat duidelijk is hoeveel de kosten van de UPD bedragen? Zal het nieuwe wetsvoorstel dit wel mogelijk maken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

Klopt het dat de hoogte van de kosten voor de UPD voor een groot deel arbitrair is? Klopt het namelijk dat zowel de UPD als de overige post voor een groot deel gebruik maken van dezelfde infrastructuur (personeel, voertuigen, sorteercentra) en de kosten van de UPD dus erg afhankelijk is van hoe de kosten precies worden geattribueerd?

Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat de claim voor het verdelen van de nettokosten van de UPD nooit gebruikt mag worden als instrument om de concurrentie uit te schakelen? Is dan sprake van misbruik van economische machtspositie (artikel 24 van de Mededingingswet)? Ligt het op de weg van de ACM om hier een onderzoek naar te doen? Zouden artikelen 30 en 31 van de Postwet niet aangepast moeten worden?

Verder vragen de leden van de PvdA-fractie of aan het schrappen van de maandagbezorging en de tariefsverhoging niet de voorwaarde zou moeten worden gekoppeld dat door PostNL geen nieuwe claims meer worden ingediend?

Klopt het dat na een claim betreffende de nettokosten delen van de UPD aan andere postbedrijven aangeboden moeten of kunnen worden? Waarom is dit niet gebeurd?

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering kan aangeven welke procedure wordt gevolgd als PostNL op enig moment de UPD niet meer wil verzorgen?

Klopt het dat er een claim van 107 miljoen euro is ingediend, terwijl er 410 miljoen poststukken in de UPD zijn? Wordt er dus 26 cent per poststuk verlies gemaakt? Is de kostprijs van de UPD 81 cent? Klopt het daarnaast dat PostNL brievenbussen zou willen sluiten, en/of de 2100 dienstverleningspunten zou willen reduceren?

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie waarom PostNL inmiddels een negatief eigen vermogen heeft.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe er gewaarborgd kan worden dat bij het vervallen van de maandagbezorging er geen verhoging van de postzegelprijs zal worden doorgevoerd?

Tevens vragen de leden van de CDA-fractie of het mogelijk is om een postinfrastructuur die een goede basisservice biedt voor de burgers waaraan alle postbedrijven evenredig (naar grote en gebruik) bijdragen? Wordt hiermee het huidige claimsysteem in de wet niet overbodig? Op welke wijze wordt hier over nagedacht?

Verder vragen de leden van de CDA-fractie op welke wijze burgers en belangenorganisaties in de toekomst worden betrokken bij het inrichten en waarborgen van een landelijk dekkend postnetwerk?

6. Inwerkingtreding

De leden van de CDA-fractie vragen op welke termijn de wet in werking kan treden? Welke effecten worden voorzien als hier vertraging in optreed? Op welke wijze wordt gezorgd dat transparantie en inzicht voordat de wet in werking treed maximaal wordt bereikt?

7. Overig

De leden van de PvdA-fractie vragen of het klopt dat het wetsvoorstel het mogelijk maakt om een marktanalyse te maken van de postmarkt? Is dat nu dan nog niet mogelijk? Waarom duurt een marktanalyse kennelijk zes tot acht maanden? Kan dit niet wat sneller? Kan niet nu al begonnen worden met de marktanalyse? Beperkt de marktanalyse zich tot de fysieke postmarkt of wordt daarin ook de digitalisering betrokken, zo vragen deze leden.

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering kan ingaan op enkele punten die volgens PostNL moeten worden aangepast in het wetsvoorstel, namelijk dat de hiërarchie en de proportionaliteit van de verschillende maatregelen moeten worden verduidelijkt; dat de afwegingscriteria moeten worden verankerd (drie-criteriatoets); dat de uitgangspunten van de huidige kostentoerekeningssystematiek voor zowel binnen als buiten de Universele Postdienst worden gewaarborgd; en dat het voorgestelde instrumentarium met sectorspecifieke maatregelen wordt aangevuld, zoals een jaarlijkse mededingingsrapportage?

Wanneer kan de aangekondigde Postvisie worden verwacht, vragen de leden van de PvdA-fractie? Zal ook ingegaan worden op de lange termijn, en op de vraag hoe de diensten van de toekomst eruit gaan zien? Is er een zekere arbeidsverdeling denkbaar tussen verschillende postbedrijven en/of bezorgbedrijven?

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de regering op bladzijde drie van de nota naar aanleiding van het verslag de invoering van minimumprijzen als een negatieve ontwikkeling beschrijft? De regering wil deze mogelijkheid toch zelf invullen?

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het ingroeipad voor de arbeidscontracten bij Sandd? Worden de doelstelling van het ingroeipad gehaald?

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie waarom het AMM-instrumentarium niet kan worden opgelegd aan de UPD-diensten?

In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat indien mededingingsproblemen worden voorkomen dit de werkgelegenheid op de postmarkt kan bevorderen. De leden van de SP-fractie zouden graag een nadere toelichting ontvangen op welke wijze het voorkomen van mededingingsproblemen kan bijdragen aan de werkgelegenheid in de postsector.

De leden van de CDA-fractie vragen of het nu liggende wetsvoorstel voldoende flexibiliteit biedt om een goede service aan burgers te bieden en tevens in te spelen op de veranderende marktomstandigheden? Zal de toezichthouder hier rekening mee houden?

Voorts vragen deze leden met betrekking tot de memorie van toelichting of, als het elektronisch verkeer door cyber war of anderszins wegvalt of tijdelijk buiten dienst is, er ook op langere termijn een sluitend papieren postsysteem in Nederland overeind blijft? Worden deze elementen in de strategische visie uitgewerkt?

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Van de Wiel