Gepubliceerd: 5 juni 2013
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33187-40.html
ID: 33187-40

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2013

In het debat over het wetsontwerp «Doelmatige leerwegen beroepsonderwijs en modernisering bekostiging beroepsonderwijs» op 7 en 12 februari 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 50, item 9, blz. 79–118 en nr. 51, item 18 blz. 46–55) heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren over de uitkomsten van de landelijke werkconferentie «Samen voor jongeren» over de samenwerking in de regio bij het opleiden en begeleiden van jongeren naar werk aan de basis van de arbeidsmarkt. Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan de motie – Rog en Van Meenen, Kamerstuk 33 187, nr. 31 en aan de motie – Smits, Kamerstuk 33 187, nr. 33.

Op 28 maart 2012 heeft mijn ambtsvoorganger samen met de ministers van SZW en van VWS een breed bestuurlijk overleg gevoerd. Hierin is afgesproken dat de VNG samen met de MBO Raad en andere betrokken partijen werkconferenties in de regio zou organiseren over hoe de aansluiting tussen onderwijs, arbeidsmarkt en zorg in de regio te verstevigen en te bestendigen. De VNG heeft hiervoor subsidie ontvangen van SZW, VWS en OCW.

In een achttal regionale werkconferenties zijn vanaf december 2012 knelpunten en goede voorbeelden verzameld over de gezamenlijke aanpak door de regionale partijen waarbij ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid een bijdrage levert. Samenwerking is nodig in verband met de invoering van vooropleidingseisen van de niveau 2-opleidingen, de introductie van de entreeopleiding, de decentralisatie van de zorg voor jeugd en de invoering van de Participatiewet. Op 28 maart 2013, precies een jaar later, heeft de landelijke werkconferentie plaatsgevonden.

Tijdens deze conferentie is door bestuurders en beleidsmakers van ministeries en gemeenten, door professionals uit (jeugd)hulpverlening, gemeenten, sociale werkvoorziening, leerplicht- en RMC-functionarissen en mbo-instellingen gesproken over de wijze waarop in de regio kan worden samengewerkt bij het opleiden en begeleiden van deze jongeren naar werk. De niveau-1-opleidingen in het mbo, straks entreeopleidingen geheten, zijn voor een belangrijk deel van deze jongeren de opstap naar de arbeidsmarkt. Omdat het niet als vanzelfsprekend goed gaat met deze jongeren is samenwerking tussen verschillende partijen in de regio noodzakelijk om de start van de loopbaan van deze jongeren tot een succes te maken.

Op deze druk bezochte conferentie hebben bestuurders visies uitgewisseld, zijn vele inspirerende voorbeelden van samenwerking in de regio de revue gepasseerd, zijn kennis en ervaringen uitgewisseld en zijn vele informele contacten gelegd.

Hieronder treft u puntsgewijs de opbrengst van deze conferentie aan:

• Samenwerking

Op de conferentie is duidelijk gebleken dat bij allerlei partijen alom bereidheid is om samen te werken om deze jongeren na hun opleiding goede kansen te bieden voor een goede start van hun loopbaan.

• Eén gezin, één regie, één plan

Meerdere keren is uitgesproken dat deze jongeren, die zich in een kwetsbare positie bevinden, samen met hun ouders verantwoordelijk zijn voor opleiding en loopbaan. Dat geldt ook voor jongeren met beperkingen of beperkte capaciteiten of afkomstig uit een sociaal-zwak gezin. Hulpverlening, onderwijs of sociale dienst kunnen nooit die verantwoordelijkheid overnemen. Echter daar waar deze jongeren een extra zetje of voor enige tijd extra aandacht en begeleiding nodig hebben is het noodzakelijk dat de betrokken partijen van elkaar weten wat zij op dit terrein doen en nauw samenwerken. Hierbij zou het uitgangspunt moeten zijn: één gezin, één regie en één plan.

• Netwerk van ketenpartners is noodzakelijk

Het is nog eens duidelijk geworden dat mbo-instellingen niet op zichzelf in staat zijn, om naast de beroepsopleidingen, alle nodige hulpverlening en begeleiding naar (en op) de arbeidsmarkt aan deze jongeren aan te bieden. De instellingen hebben hierbij hun ketenpartners nodig: het voorafgaande onderwijs (veelal het vmbo, praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs), allerlei vormen van hulpverlening, gemeentelijk (sociaal domein) en leerbedrijven en de mbo-instelling moeten nauw samenwerken.

• Betrokkenheid leerbedrijven

De bedrijven die beroepspraktijkvorming (stageplaatsen) aanbieden in veel regio’s blijken te weinig betrokken te zijn bij gesprekken over de opleiding en begeleiding van deze jongeren. Op dit punt hebben veel regio’s nog stappen te zetten, b.v. in het maken van samenwerkingsafspraken.

• Betrokkenheid (jeugd)hulpverlening

Ook de (jeugd)hulpverlening en mbo-instellingen blijken niet overal als vanzelfsprekend als partners samen te werken. Met de komende decentralisatie van de jeugdzorg kan de hulpverlening onder regie van de gemeenten beter aangehaakt worden bij onderwijstrajecten zoals de toekomstige entreeopleiding.

• Sommige jongeren kunnen nog niet naar het reguliere onderwijs

Ook is gemeld dat er groepen jongeren zijn die het vanwege hun problematiek nog niet lukt om (volledig) deel te nemen aan regulier onderwijs. Dat geldt met name voor jongeren die vanuit de hulpverlening of zorg teruggaan naar het gewone leven en daarbij onderwijs trachten te volgen.

• Rol gemeenten

Voorts is gebleken dat gemeenten elkaar kunnen stimuleren en inspireren bij het bevorderen van samenwerking op alle niveaus tussen de onderscheiden domeinen.

• Maatregelen hebben invloed op toeleverende scholen

Tot slot is aangegeven dat, mede door de «doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs», de doorstroom van pro en vso naar een entreeopleiding niet als vanzelfsprekend moet worden gezien.

• Handreiking en gespreksagenda

De conferentie heeft een handreiking en een gespreksagenda opgeleverd waarin men kan zien welke stappen gezet kunnen worden voor een vruchtbare samenwerking en wat daarbij komt kijken (zie bijlagen1).

• Website

Op de conferentie is een website gelanceerd (www.samenvoorjongeren.nl ) waarop presentaties en lezingen van de conferentie zijn te raadplegen. Deze website kan als platform dienen voor het uitwisselen van informatie tussen professionals uit de betreffende domeinen.

Hoe verder?

• Platform voor samenwerking

Ik hecht er zeer aan dat alle betrokken partijen zich inzetten voor een aanzienlijke groep jongeren die voor een deel niet in staat is een startkwalificatie te behalen. Dit betekent dat de problematiek waarover we het hier hebben taai is, en niet binnen afzienbare tijd is opgelost. De huidige laagconjunctuur helpt daar bovendien ook niet bij. De ervaringen en manieren van aanpak die tijdens de conferentie de revue zijn gepasseerd zijn als inspirerend ervaren. Zij kunnen als voorbeeld dienen voor andere partijen, waarvoor de samenwerking nog tot stand moet worden gebracht. Zoals gezegd, worden alle resultaten van de conferentie geplaatst op de website www.samenvoorjongeren.nl . Ik ga bekijken of ik de genoemde website, gezamenlijk met VNG, MBO Raad, VWS en SZW kan continueren zodat het als platform kan dienen voor uitwisseling van ervaringen en good practices.

• Jaarlijkse bijeenkomsten

De website biedt laagdrempelig een platform waarop informatie uit de regio’s geplaatst kan worden, en waar informatie over samenwerking tussen onderwijs, hulpverlening/begeleiding en leerbedrijven/arbeidsmarkt voor deze groep gecombineerd kan worden aangeboden. Tevens zullen op deze site links worden geplaatst naar informatie over aanpalend beleid op het terrein van zorg, arbeidsmarkt en onderwijs gericht op deze groep.

Ik juich het toe dat deze website de komende jaren fungeert als aanjager en inspiratiebron die een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van de noodzakelijke regionale samenwerking. Deze website kan het startpunt zijn van jaarlijkse bijeenkomsten voor kennisuitwisseling.

• Jongeren die nog niet naar het reguliere onderwijs kunnen

Het eerder gemelde probleem dat er groepen jongeren zijn die het, vanwege behandeling in hulpverlening of zorg als gevolg van multiproblematiek, nog niet lukt om (volledig) deel te nemen aan regulier onderwijs, ga ik – ook met de scholen zelf –, bespreken, uiteraard met het doel een oplossing te vinden.

• Verbetering kwaliteit onderwijs aan de basis van het mbo

Ik werk aan betere kansen op een succesvolle opleiding en een entree op de arbeidsmarkt voor deze jongeren in een kwetsbare positie. De bedoeling van de entreeopleiding is een verbetering van het onderwijs aan de basis van het mbo-stelsel. Het algemeen geldig worden van de vooropleidingseisen voor mbo-2-opleidingen en het niet meer toegankelijk maken van niveau-1-opleidingen voor jongeren met een diploma maakt dat studenten eenduidiger «voorgesorteerd» worden en daardoor onderwijskundig en didactisch met meer rendement te bedienen zijn.

• Gemeenten als regisseur

Samenwerking van mbo-instellingen met leerbedrijven, gemeenten en hulpverlening is van groot belang, maar kan ik niet wettelijk regelen. De gemeente heeft de regie over de hulpverlening en over het sociale domein. Zij kan daarom bij de ontwikkeling van lokale arrangementen ten behoeve van deze groepen jongeren het beste de regie nemen. In enkele gemeenten heeft de betrokken wethouder daartoe initiatieven genomen. Deze en dergelijke initiatieven waardeer ik zeer.

• Warme overdracht bij doorstroom

De afgelopen jaren is een doorstroom vanuit vso en pro naar het mbo op gang gekomen. Deze jongeren komen straks voornamelijk terecht in de entreeopleiding. Deze overstap moet in goede banen worden geleid. Daarom is een goede afstemming over de eventuele extra begeleiding en de intensiteit daarvan van jongeren tussen mbo-instelling en de voorliggende school i.c. het samenwerkingsverband vo wenselijk zo niet noodzakelijk. Het idee van de MBO Raad – dat bij de intake van de entreeopleiding de verwijzer (uit de hulpverlening, van de toeleverende school of uit het gemeentelijke, sociale domein) aanwezig is en betrokken wordt bij de te maken afspraken – vind ik een mooi voorbeeld van hoe men in de regio de samenwerking kan vorm geven. Zo bevorderen we een soepele overgang van de ene naar de andere school; voor deze groep jongeren is dit vaak een moeilijke stap.

Bij de overgang van school naar werk is een warme overdracht evenzeer aan te bevelen. Duidelijke afspraken tussen mbo-instelling en werkgever over de nodige begeleiding van een jongere kunnen helpen deze overgang te versoepelen.

Ik heb er, gelet op de ervaringen tijdens de conferentie, alle vertrouwen in dat partijen zich ervoor willen inzetten om deze jongeren alle kansen te bieden om uiteindelijk goed in de maatschappij goed te kunnen participeren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker