Gepubliceerd: 16 september 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32250-8.html
ID: 32250-8
Origineel: 32250-2

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 september 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, eerste subonderdeel, wordt «onderdelen c tot en met k» vervangen door: onderdelen c tot en met m.

B

Het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vierde lid wordt toegevoegd: Ditzelfde geldt voor de onherroepelijke oplegging van een geldboete als bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdeel c, tenzij deze gelijktijdig is opgelegd met een tuchtmaatregel ten aanzien waarvan de openbaarheid niet is beperkt.

2. In het vijfde lid wordt «en de inzage in het register» vervangen door «, de inzage in het register en het verstrekken van gegevens uit het register door de KNB».

C

Het in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door «de KNB» en er wordt toegevoegd: Bij indiening van het verzoek is voor de behandeling ervan door de verzoeker een vergoeding verschuldigd. De KNB geleidt het verzoek met de bewijsstukken door naar Onze Minister en doet afschriften toekomen aan de Commissie toegang notariaat en het Bureau.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister wint advies in omtrent de persoonlijke geschiktheid van de verzoeker voor het notarisambt bij de door hem benoemde Commissie toegang notariaat. Een beschikking tot weigering van de benoeming wordt gegeven door Onze Minister.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de Commissie en haar werkzaamheden. Bij regeling van Onze Minister wordt de hoogte vastgesteld van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De KNB en het Bureau kunnen met betrekking tot het verzoek advies uitbrengen aan Onze Minister.

D

Artikel I, onderdeel H, eerste subonderdeel, komt te luiden:

1. In het derde lid wordt «de kamer van toezicht in het arrondissement waar de verzoeker zich wenst te vestigen» vervangen door: het Bureau.

E

In het in artikel I, onderdeel K, opgenomen artikel 14, vijfde lid, wordt voor «kamer voor het notariaat» ingevoegd: Onze Minister,.

F

In artikel I wordt na onderdeel O een onderdeel ingevoegd, luidende:

Oa

In artikel 25, zevende lid, wordt voor de huidige tekst ingevoegd: Bij verordening kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de bijzondere rekening en het beheer van de gelden, bedoeld in het eerste lid.

G

In het in artikel I, onderdeel U, opgenomen artikel 30 wordt «Artikel 3» vervangen door: Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid,.

H

In het in artikel I, onderdeel W, opgenomen artikel 30c, derde lid, wordt «Artikel 3» vervangen door: Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid,.

I

In artikel I, onderdeel Y, tweede subonderdeel, wordt «Het vijfde en zevende lid» vervangen door: Het vierde en zevende lid.

J

In artikel I wordt na onderdeel AA een onderdeel ingevoegd, luidende:

AAa

Artikel 52, derde lid, komt te luiden:

3. De handtekening wordt overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid desgevraagd door het bestuur van de KNB gelegaliseerd tegen kostprijs.

K

Artikel I, onderdeel MM, komt te luiden:

MM

Het opschrift van titel IX komt te luiden:

TITEL IX. DE TUCHTRECHTSPRAAK EN HET TOEZICHT

L

In het in artikel I, onderdeel PP, eerste subonderdeel, opgenomen artikel 94, derde lid, (nieuw) wordt «haar» vervangen door: hun.

M

Aan artikel I, onderdeel QQ, wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

2. In artikel 95, tweede lid, vervalt «46g, eerste en tweede lid,» en wordt «46p, eerste tot en met vijfde lid,» vervangen door: 46p.

N

In het in artikel I, onderdeel SS, tweede subonderdeel, opgenomen artikel 99, tweede lid, (nieuw) vervalt in de laatste volzin «, indien een klacht is ingediend,».

O

Artikel I, onderdeel VV, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde subonderdeel tot vijfde tot en met zevende subonderdeel, wordt na het derde subonderdeel een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid, wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De kamer kan bij het opleggen van een waarschuwing, berisping of geldboete besluiten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel.

2. Het vijfde subonderdeel (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. Een waarschuwing of berisping wordt door de voorzitter uitgesproken in een vergadering van de kamer, in aanwezigheid van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris, die daarvoor bij aangetekende brief wordt opgeroepen. Daarvan wordt proces-verbaal opgemaakt. De secretaris zendt een afschrift van het proces-verbaal bij aangetekende brief aan de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris. Indien deze in de vergadering niet is verschenen, deelt de secretaris de inhoud van de waarschuwing of berisping bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan hem mee. De KNB ontvangt in beide gevallen een afschrift.

3. In het zesde subonderdeel (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door: achtste lid.

4. In het zevende subonderdeel (nieuw) wordt de aanduiding «8.» vervangen door: 9.

P

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan tweede lid wordt toegevoegd: Artikel 96, zesde lid, van de Wet op het notarisambt, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel RR, is van overeenkomstige toepassing indien het onderzoek niet is verricht naar aanleiding van een klacht.

2. In het derde lid wordt in de tweede volzin voor «alsmede» ingevoegd: de op grond van artikel 4 van de Wet op het notarisambt, zoals dat luide voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, gedeponeerde handtekeningen en parafen,.

Q

Artikel IX, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «onderdeel L» vervangen door: onderdeel K.

2. In onderdeel e wordt «onderdeel V» vervangen door: onderdeel W.

Toelichting

Algemeen

Deze nota van wijziging bevat, naast enkele redactionele en technische verbeteringen, een wijziging van het openbaarheidsregime voor de tuchtrechtelijke boete, een nadere regeling omtrent de indiening van een verzoek om benoeming tot notaris of om goedkeuring van een toevoeging als toegevoegd notaris, en ten slotte een specifieke rechtsgrondslag voor nadere regels bij verordening betreffende de bijzondere rekening ofwel derdengeldenrekening.

Onderdelen A, D, E, I, K, L, N, P en Q

Het betreft redactionele en technische verbeteringen.

Onderdelen B en O (artikel I, onderdelen B en VV – artikelen 5 en 103 Wna)

Met de voorgestelde aanvulling van het vierde lid van artikel 5 van de Wet op het notarisambt (Wna) wordt het openbaarheidsregime voor de oplegging van een waarschuwing of berisping – alleen openbaar indien de tuchtrechter hiertoe besluit – ook van toepassing op het opleggen van de tuchtrechtelijke geldboete, tenzij tegelijkertijd een tuchtmaatregel wordt opgelegd die openbaar is, zoals een schorsing. In dat verband wordt in onderdeel O voorzien in een aanvullende aanpassing van artikel 103 Wna.

Met de voorgestelde wijziging van het vijfde lid van artikel 5 Wna wordt bereikt dat bij algemene maatregel van bestuur niet alleen regels kunnen worden gesteld over inzage, maar ook over de verstrekking uit eigener beweging van gegevens uit het register door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), indien dat is aangewezen om nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen redenen. Als voorbeeld kan gedacht worden aan de eventuele verstrekking van gegevens met betrekking tot de (tijdelijke) onbevoegdheid van (toegevoegd) notarissen aan het Kadaster, ter voorkoming van de inschrijving van onbevoegd opgemaakte akten.

Onderdeel C (artikel I, onderdeel F – artikel 8 Wna)

In dit onderdeel wordt voorzien in enkele aanpassingen met betrekking tot de praktische gang van zaken bij het indienen van verzoeken om benoeming tot notaris of om goedkeuring van een toevoeging als toegevoegd notaris. Ten eerste wordt met de aanpassing van het voorgestelde eerste lid van artikel 8 Wna gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht om te bepalen dat de aanvraag (het verzoek) wordt ingediend bij een ander bestuursorgaan, in dit geval de KNB, dan het bestuursorgaan dat op de aanvraag beslist. Op het verzoek om goedkeuring van een toevoeging als toegevoegd notaris beslist ingevolge het voorgestelde artikel 30b, eerste lid, Wna de Minister van Justitie. De weigering van een verzoek om benoeming tot notaris vindt eveneens plaats bij beschikking van de Minister van Justitie, terwijl inwilliging van een dergelijk verzoek ingevolge artikel 3, eerste lid, Wna geschiedt bij koninklijk besluit. De voorgestelde tekst van het tweede lid van artikel 8 Wna wordt ter verduidelijking aangepast. De voorgestelde aanpassingen omtrent de indiening hangen mede samen met het voornemen om de Commissie toegang notariaat, belast met het onderzoek naar en de advisering over de persoonlijke geschiktheid van de kandidaat, bij de KNB te vestigen. Ter dekking van de kosten die met de behandeling van de verzoeken zijn gemoeid, is voorzien in een vergoeding, te voldoen bij de indiening van het verzoek (aan de KNB) en waarvan de hoogte bij ministeriële regeling zal worden vastgesteld. Het ligt in de rede dat bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding zal worden gedifferentieerd naar gelang de aard van het verzoek (bijvoorbeeld of het ziet op benoeming of toevoeging).

Onderdeel F (artikel I, onderdeel O – artikel 25 Wna)

Met de voorgestelde wijziging wordt voorzien in een specifieke rechtsgrondslag voor het stellen van nadere regels bij verordening van de KNB betreffende de bijzondere rekening van de notaris en het beheer van de daarop gestorte derdengelden. Uit overleg over dit onderwerp tussen de KNB en het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is behoefte gebleken aan deze mogelijkheid. De grondslag is ter aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheid om bij regeling van de Minister van Justitie regels te stellen over de wijze van berekening en uitkering van de rente over deze gelden.

Onderdelen G en H (artikel I, onderdelen U en W – artikelen 30 en 30 c (nieuw) Wna)

Conform de huidige tekst van artikel 30 is in het wetsvoorstel met betrekking tot de eedsaflegging in geval van waarneming of toevoeging artikel 3 Wna van overeenkomstige toepassing verklaard. Het eerste lid van artikel 3 ziet evenwel niet op de eedsaflegging, maar op de benoeming. Daarom wordt dat lid met de hier voorgestelde redactionele aanpassing expliciet uitgesloten.

Onderdeel J (artikel I, onderdeel AAa – artikel 52 Wna)

De toewijzing van de bevoegdheid tot legalisatie van de handtekening van de notaris aan het bestuur van de KNB houdt verband met de opname van deze handtekening in het register voor het notariaat, dat zal worden beheerd door de KNB.

Onderdeel M (artikel I, onderdeel QQ – artikel 95 Wna)

Dit onderdeel strekt ertoe de in artikel 95, tweede lid, Wna opgenomen verwijzing naar artikelen in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) op twee onderdelen aan te passen. Reden hiervoor is de wijziging van de Wrra vanwege de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van de Wrra en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Stb. 2009, 8), die op 1 juli 2010 in werking is getreden (Stb. 225). Deze wijziging noopt ten eerste tot het in artikel 95, tweede lid, Wna schrappen van de verwijzing naar (het oude) artikel 46g, eerste en tweede lid, Wrra, aangezien de inhoud daarvan is overgeheveld naar artikel 46f Wrra. Ten tweede geeft deze wijziging aanleiding om de verwijzing naar artikel 46p Wrra in artikel 95, tweede lid, Wna aan te passen, omdat in artikel 46p Wrra het (oude) zesde lid is vervallen en dat artikel nu nog maar vijf leden omvat.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin