Kamerstuk 32123-XIV-20

Nederlands aalbeheerplan en de visserij op wolhandkrab

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 7 oktober 2009
Indiener(s): Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-XIV-20.html
ID: 32123-XIV-20

32 123 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2009

In het VAO over het aalbeheerplan van 22 september 2009 heb ik met u gesproken over de handhaving van het aalvisverbod. Met deze brief informeer ik u over de handhavingsinspanning, en ga ik in op de mogelijkheid die er is om in de gesloten periode toch vistuigen te gebruiken voor de visserij op wolhandkrab.

Zoals u weet, is de aalvisserij dit jaar niet toegestaan in de periode van 1 oktober tot en met 30 november. Dit wordt geëffectueerd door een verbod op het gebruik van aalvistuigen. De AID is primair verantwoordelijk voor de handhaving. Daartoe worden de 3 regionale visstroperijteams ingezet in de kerngebieden waar de visserij (en mogelijk ook stroperij) zich concentreert, te weten het Friese merengebied, het IJsselmeergebied, en de Hollandse en Zeeuwse Delta. In de stroperijteams werkt de AID samen met KLPD en regiopolitiekorpsen. Ook de visserijkundige ambtenaren van LNV zijn betrokken bij de handhaving. In die gebieden waar de stroperijteams niet actief zijn wordt de controle uitgevoerd door de regionale politie. Sportvisserij Nederland is betrokken bij de naleving van de terugzetverplichting die geldt voor de sportvissers.

Naast de reguliere controle op de stroperijbestrijding geeft de AID prioriteit aan de handhaving van het visverbod door de beroepsvisserij. In de belangrijkste gebieden is de AID op dit moment continu aanwezig. Verder worden controles in de overige gebieden mede gestuurd op tips en meldingen. Ik ben van mening dat deze aanpak op dit moment volstaat.

Veel aalvissers vangen naast paling in toenemende mate de Chinese wolhandkrab. Dit is een exoot. Vanuit visstandbeheer is er geen aanleiding de bevissing van deze soort te beperken. Omdat de krab goed verkocht kan worden is het een aantrekkelijke neveninkomst voor de vissers. Daarom heb ik uw Kamer toegezegd dat deze visserij ook in de periode dat het aalvisverbod van kracht is, kan doorgaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1. geen vangst van aal en een goede controleerbaarheid en handhaafbaarheid van de ontsnappingsmogelijkheid voor aal

2. geen extra lasten voor de controle en handhaving.

Op basis hiervan heb ik besloten voor het gebruik van specifieke korven voor de visserij op wolhandkrab ontheffing te verlenen. Daarnaast verleen ik ook ontheffing voor het gebruik van de «visfuik», mits voorzien van een controleerbare ontsnappingsmogelijkheid voor de dikke schieraal. De visfuik verschilt van de aalfuik omdat het een grotere maaswijdte heeft, en wordt beperkt gebruikt, voornamelijk in de kustwateren. Tot op heden wordt in de meeste gevallen de wolhandkrabvisserij uitgevoerd met reguliere aalfuiken. Ik heb echter besloten het gebruik van aalfuiken, zelfs indien deze zijn voorzien van en ontsnappingsvoorziening voor aal, niet toe te staan voor de visserij op wolhandkrab. Gezien de grote aantallen fuiken die dan gebruikt gaan worden is een effectieve handhaving van het aalvisverbod in dat geval niet meer mogelijk.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg