Kamerstuk 29664-132

Verslag van een algemeen overleg

Binnenvisserij

Gepubliceerd: 3 augustus 2015
Indiener(s): Roos Vermeij (PvdA)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29664-132.html
ID: 29664-132

Nr. 132 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 augustus 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 10 juni 2015 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over Visserij.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Graus

Griffier: De Vos

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bashir, Dijkgraaf, Geurts, Graus, Jacobi en Visser,

en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken.

Aanvang 16:35 uur.

De voorzitter: Ik heet allen welkom bij dit algemeen overleg Visserij. Ik zie veel vissermannen op de publieke tribune en heet die ook welkom, net als de Staatssecretaris en de woordvoerders. Ik stel voor om een spreektijd van vier minuten en maximaal twee interrupties per fractie te hanteren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Na enige jaren geen woordvoerder voor visserij te zijn geweest, mag ik nu weer het woord voeren. Dat vind ik mooi, want ik heb het gemist. Ik zie veel bekende gezichten: er is dus nog niks veranderd.

Ik begin met het IJsselmeer. De PvdA is verbaasd dat het aantal netten met 25% is afgenomen en dat het aantal snoekbaarzen is toegenomen. Hoe is het met de visstand in het IJsselmeer? Wat wordt op dit moment onderzocht en gemonitord? Wat is het toekomstperspectief? Het uitvoeren van de compensatie is neergelegd bij de Producenten Organisatie (PO) IJsselmeer. Het is vreemd dat het geld nog steeds niet is uitgekeerd. Er wordt opgemerkt dat de compensaties 100% te weinig zijn. Ik verwacht dat de discussie hierover opnieuw wordt gevoerd in de Kamer. Hoe wordt de compensatie verdeeld? Er zijn ook heel kleine vissers, bijvoorbeeld de gebroeders De Vries uit Laaxum. Die krijgen er waarschijnlijk geen rooie rotcent van. Dat is niet terecht. Hoe stuurt de Staatssecretaris hierop?

Tijdens een werkbezoek in Zeeland kwam ik in aanraking met een mooie, kleinschalige en historische vorm van visserij: de Zeeuwse strandvisserij, door UNESCO beschouwd als immaterieel erfgoed. Ik heb er zelfs een boek over gekregen: De Zeeuwse Strandvisserij. Men zou er een gilde voor moeten oprichten, want er zijn maar weinig mensen die dit soort fuikjes kunnen maken. Lang geleden heb ik met een aantal Kamerleden geknokt voor een regeling voor het historisch staand want vissen op de eilanden. Met een simpele regeling en onder de strikte conditie dat er geen paling in de netten terechtkomt, kan deze strandvisserij voor Zeeland behouden blijven. De wil om dit te regelen moet er zijn. Dit is van de mensen en ze zijn er trots op. Ik zie er geen kwaad in, integendeel. Laten we het slim oplossen. De gemeenten, de provincie Zeeland en de mensen die de historische netten maken, willen heel graag dat we deze vorm van visserij niet laten verpieteren.

Het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) wordt bedreigd met sluiting. Dit goede onderzoeksinstituut levert een waardevolle bijdrage aan de regio, maar is buiten zijn schuld in de problemen geraakt. Twee jaar geleden waren de financiën nog prima op orde, maar moest het instituut verplicht fuseren. Kan de Staatssecretaris bekijken of zij samen met de Hogeschool Zeeland iets kan doen?

Ik ben het eens met het steunpakket voor de zeebaars.

Tot slot kom ik op het rapport van het Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES) over de vangsten in de recreatieve visserij. Zeebaars, snoek en paling zijn de drie populaire soorten. Er zijn veel klachten van de beroeps- maar ook van de sportvissers over stropende hengelaars. Hun vangsten leiden tot minder handel. In 2013 is de registratieplicht ingevoerd en is er een systeem ontwikkeld. Wat doet de Staatssecretaris om de registratieplicht te verbeteren, zodat het aantal stropende hengelaars afneemt?

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik doe mijn inbreng mede namens de heer Slob van de ChristenUnie. Met de vis in het IJsselmeer gaat het de goede kant op. De brasem is een uitzondering, maar die past ook niet in het snorkelparadijs van de Kaderrichtlijn Water. Volgens IMARES nemen de snoekbaarzen, baarzen en blankvoorns sterk in aantal toe.

De IJsselmeervissers zijn de wanhoop nabij. Een jaar geleden zijn afspraken gemaakt, maar nu dreigt een koude sanering zonder compensatie. Wij gaan hiermee niet akkoord. In de eerste plaats is de compensatie veel lager dan afgesproken. De Staatssecretaris heeft een compensatie van 85% op de omzet van 2012 toegezegd. Dat leek in het begin vier ton te zijn, maar volgens de huidige rapporten gaat het om acht ton. Toch is de compensatie gebaseerd op vier ton en dus niet 85% maar 40%. Dat kan toch niet? Ik vraag de Staatssecretaris om haar oorspronkelijke toezegging van 85% van de omzet van 2012 na te komen. Daarnaast moet er een structurele oplossing komen. De Staatssecretaris kreeg daarvoor van ons een jaar de tijd. Zij komt echter met een te lage compensatie voor één jaar. Is dit het? Dat kan toch niet? De vissers mogen volgend jaar 85% minder vangen en de Staatssecretaris geeft het jaar daarna geen compensatie meer. Wij vragen haar om met een goede compensatieregeling te komen, niet alleen voor dit jaar maar ook voor de jaren daarna, die niet leidt tot een koude sanering maar tot een structurele warme oplossing.

IMARES kwam recentelijk met stevige getallen over de vis die sportvissers in het seizoen 2012–2013 uit het water haalden. De sportvissers namen ondanks het meeneemverbod vier keer zo veel snoekbaars en ruim 300.000 palingen mee naar huis als beroepsvissers. Ik vrees dat een deel daarvan illegaal verkocht wordt. Wat gaat de Staatssecretaris hiertegen doen? Welke rol kan de registratieplicht spelen? Dit probleem moet worden opgelost.

De aanlandplicht is een onding waarmee we het vooralsnog moeten doen. Een belangrijk knelpunt zijn de zogenaamde choke species. Neemt de Staatssecretaris snel actie om het lamleggen van de vloot te voorkomen? Wipt zij de schar uit het quotumstelsel?

De SGP en de ChristenUnie hekelen de stenengooierij door Greenpeace. Deze broodroof moeten we niet accepteren. Maakt de Staatssecretaris haast met een verbod op deze acties? Ik kan mij niet voorstellen dat het internationale zeerecht hiervoor geen mogelijkheden biedt.

De visserijbeperkingen voor het Duitse deel van de Doggersbank gaan veel verder dan nodig. Waarom accepteert de Staatssecretaris dat? Volgens artikel 11 van de verordening voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is overeenstemming niet verplicht. Brussel moet volgens dat artikel strenger toetsen of maatregelen nodig zijn. Ik vraag de Staatssecretaris om heel kritisch te blijven. Geef alle ruimte aan visserijorganisaties om richting de Commissie kritiek te leveren.

De Raad van State constateert dat de toegangsbeperkingen voor garnalenvissers onvoldoende onderbouwd zijn. De garnalenvissers stellen voor om een gebied verder op zee te begrenzen. Dat is beter voor de natuur en voor de vissers. Pakt de Staatssecretaris dit op? In natuurgebieden op zee willen wij ruim baan voor de flyshootvisserij. Deze visserijtechniek zorgt nauwelijks voor bodemberoering. Ik krijg graag een reactie op deze punten.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Vissen zijn wezens met gevoel, die pijn, stress en angst kunnen ervaren. Zij lijden ernstig onder de manier waarop zij gevangen en gedood worden. Kan de Staatssecretaris in haar beleid voortaan structureel aandacht besteden aan het welzijn van vissen en aan het bevorderen van diervriendelijkere dodingsmethoden? Is de Staatssecretaris bereid om met de sector toe te werken naar implementatie van diervriendelijke dodingsmethoden? Is zij bereid om budget vrij te maken om het vissenwelzijn verder te ontwikkelen en te onderzoeken, en diervriendelijkere dodingsmethoden te ontwikkelen? De Staatssecretaris kan coördineren, aanjagen en innovatie- en onderzoekgelden beschikbaar stellen. Wij overwegen op dit punt een motie, maar wellicht komt de Staatssecretaris met een initiatief.

Ik ben niet enthousiast over de grote hoeveelheid geld voor de viskweek. In viskwekerijen wordt veel antibiotica gebruikt en dat is niet duurzaam. Ook ontsnapt er kweekvis, wat schadelijk is voor de wilde soortgenoten. Wordt met de kweekvisserij geen nieuwe bioindustrie opgezet?

Waarom zijn natuurorganisaties niet betrokken bij de uitwerking van de aanlandplicht? Ik vraag de Staatssecretaris om de natuurorganisaties uit te nodigen. Is zij daartoe bereid?

De SP pleit al heel lang voor een coherent netwerk van natuurgebieden op zee. Natuur op zee is een ondergesneeuwd onderwerp. De aandacht gaat vaak uit naar natuur op land, maar dat is onterecht. Natuurgebieden op zee zijn van cruciaal belang voor vogels, zee- en zoogdieren, de onderwaternatuur en natuurlijk voor de vissen zelf. Aangezien de vissers afhankelijk zijn van de vis, is het opstellen van een goed netwerk aan beschermde gebieden op de lange termijn in het belang van de vissers. In deze gebieden kan de visstand zich immers herstellen en krijgen de vissen de kans om tot een volwaardig formaat uit te groeien voordat ze opgevist worden. Is de Staatssecretaris bereid om op zee royale natuurgebieden aan te wijzen waar de natuur en de vis zich kan herstellen? De natuurgebieden op zee dienen beschermd te worden, ook tegen de visserij en met name de bodemberoerende visserij. In de Voordelta mag nog gewoon met sleepnetten gevist worden. Alleen de zwaarste boten worden geweerd. Dat lijkt mij geen echte bescherming. Is de Staatssecretaris bereid om hieraan iets te doen?

Er zijn zeer zorgwekkende geluiden over het IJsselmeer en de Waddenzee. Het IJsselmeer is bijna leeggevist en er is groot alarm geslagen over de waddenvis. Kan de Staatssecretaris een update van de stand van zaken van het IJsselmeer geven? Wat is haar ambitie? Zijn de stappen die met betrekking tot de Waddenzee gezet worden voldoende?

Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. Voordat ik overga op de agenda-onderwerpen begin ik met de stenengooiactie van Greenpeace. Ik heb er met Greenpeace over gesproken. Het is een onverantwoordelijke en eigenlijk een heel rare actie om de besluitvorming door politici op deze manier onder druk te zetten. De Staatssecretaris antwoordde op schriftelijke vragen van de heer Geurts en mij dat zij in gesprek gaat. Ik spreek mij niet uit over het kort geding dat binnenkort dient. Ik benoem wel dat de VVD tijdens de behandeling van het Belastingplan een motie heeft ingediend, die uiteindelijk is verwerkt in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). In de motie wordt gevraagd om de anbi-status af te pakken van instellingen die strafrechtelijk veroordeeld worden. Als hiertoe aanleiding is, moet dit aan de orde komen, ook om het signaal af te geven dat dit soort dingen niet kunnen.

Als je je als nieuwe woordvoerder verdiept in het dossier over het IJsselmeer, merk je dat dit een teer punt is waarover al heel lang gesproken wordt. Vorig jaar is gesproken over de compensatie en de percentages. We zijn nu een jaar verder en er is nog steeds onduidelijkheid over het te compenseren bedrag. Ook is er onduidelijkheid over de toekomst, zowel bij de natuurorganisaties als de visserijsector. Iedereen wijst naar elkaar en niemand weet welke kant het op moet gaan. De Staatssecretaris zit binnenkort aan tafel bij het bestuurlijk overleg. Wat is de toekomst? Hoe gaan we verder en welke afspraken zijn gemaakt? Ik heb het idee dat men naar elkaar wijst, maar dat niemand zich verantwoordelijk voelt om stappen te zetten. Hoe ziet de Staatssecretaris dat? Welke rol ziet zij voor zichzelf weggelegd? Wat is de stand van zaken? Ziet zij op korte termijn een oplossing voor zowel het te compenseren bedrag als de toekomst? Het moet dan gaan om meer dan 15% aan compensatie. Zowel de natuurorganisaties als de visserijsector zijn hierover niet tevreden. Ik krijg hier graag een reactie op.

Ik sluit mij gemakshalve aan bij de vragen van de heer Dijkgraaf over de choke species en de concrete oplossingen daarvoor. We zijn blij met de antwoorden van de Staatssecretaris over de aanlandplicht en haar inzet. Zij zegt heel duidelijk dat zij op zoek gaat naar de maximale ruimte en de maximale rek in de aanlandplicht. De inspanningen zijn gericht op 2016, maar er is meer nodig. Wil de Staatssecretaris zich daarvoor inzetten?

België heeft een aantal gebieden als Natura 2000-gebied aangewezen. De zeevisserijsector gaat daarvan problemen ondervinden. Wij zijn benieuwd of de Staatssecretaris stappen onderneemt om dit in België aan de orde te stellen en of zij zich publiekelijk tegen het voorstel van België uitspreekt.

Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Dijkgraaf over de garnalenvisserij. De Staatssecretaris geeft aan dat zij in gesprek is en dat zij de Kamer daarover zal informeren. Misschien is er al meer duidelijk over de oplossingen voor de garnalenvisserij en de gevolgen daarvan.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. De visserij hoort bij Nederland. De visserijbedrijven zijn familiebedrijven die de ruggengraat van de Nederlandse economie vormen en een mooi product maken. Ik zie uit naar de nieuwe haring van het nieuwe seizoen. Met de visbestanden op de Noordzee gaat het goed. We hebben het er vanochtend in de Landbouw- en Visserijraad al even over gehad en na de afrikaantjesaffaire die we in de plenaire zaal besproken, gaan we er nu mee verder.

Ik wil het even hebben over Greenpeace, want dat zit mij dwars. Voor Greenpeace is het nooit genoeg. In het parlement worden de officiële procedures voor de aanwijzing en maatregelen voor de Noordzee doorlopen, bijvoorbeeld voor de Engelse wateren en de Klaverbank. Voor Greenpeace gaat het echter niet snel genoeg. Uit protest gooit men grote keien in de Noordzee met de bedoeling het de visserman onmogelijk te maken om te vissen. Daarbij wordt de visserman zwartgemaakt en zijn broodwinning geraakt. Ik vind dat dit absoluut voorkomen moet worden. Greenpeace kan zich beter afvragen of er zeeën zijn waar echt inzet nodig is, zoals de Middellandse Zee waar de visbestanden er slechter voorstaan. Greenpeace richt zich voor de zichtbaarheid in Nederland blijkbaar op de Nederlandse visserij. Wat zijn de mogelijkheden om de anbi-status van Greenpeace in te trekken als het dit soort gerichte acties uitvoert? Straks plaatsen Jan en alleman zaken die van nature in zee voorkomen, zoals grote zandhopen en keien, om windmolenparken, gaswinning en garnalenvisserij tegen te houden. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording van de schriftelijke vragen. Ik leid daaruit af dat de nationale wetgeving dit volgens de hoogste rechter toelaat. Is de Staatssecretaris bereid om de wetgeving op dit punt aan te scherpen of ziet zij andere mogelijkheden om het dumpen van in de natuur voorkomend afval te voorkomen?

Hoe gaat het bijvangstverbod gestuurd worden? Het gaat om verstandig vissen op commercieel belangrijke soorten, zoals tong en schol. Mogen andere soorten in een bepaalde bandbreedte gevangen worden of worden de Marine Steward Councel Indices (MSCI) voor alle soorten leidend? Misschien kan de Staatssecretaris haar visie hierop geven.

Om visserij van Spaanse schepen op de Noordzee te voorkomen, is schar een quotumsoort geworden. Nu zitten we met een papieren quotum in onze maag. Wil de Staatssecretaris ervoor pleiten dat de schar uit de Total Allowable Catch (TAC) en de quotumverordening wordt verwijderd? Dit moet zo snel mogelijk gebeuren.

De heer Dijkstra hield een uitgebreid betoog over het vissen op het IJsselmeer en ik sluit mij daar gemakshalve bij aan. Het is mij onduidelijk hoe de Staatssecretaris met het IJsselmeer verder wil. Kan zij vanmiddag een tipje van de sluier oplichten? Hoe ziet zij de toekomst? Misschien moet er een vervolg op het Masterplan IJsselmeer komen.

Voorzitter: Jacobi

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik sluit me voor het gemak aan bij de voorgaande sprekers wat betreft de garnalenvisserij en het stenen gooien van Greenpeace. Greenpeace verliest zo iedere vorm van draagvlak. Vroeger had ik nog wel een bepaalde sympathie voor Greenpeace als het om dierenmishandeling ging, maar vandaag de dag maakt men alles kapot. Men is echt heel dom bezig. Het is heel triest wat er gebeurt. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?

Wat is het toekomstperspectief voor de vissers? Ik vraag ten behoeve van de continuïteit om een toekomstbestendig plan met voldoende compensatie en meer mogelijkheden. Ik richt een woord van dank aan diverse ambtenaren op het ministerie, die veel vissermannen uitleg hebben gegeven en hebben opgevangen. Dat waardeer ik enorm. Het is terdege gebeurd, vaak buiten beeld. Daaruit blijkt dat men hart voor onze vissermannen heeft.

Uit het officiële rapport van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) blijkt dat in 2012 de besomming voor compensatie op € 840.000 uitkwam en niet op de € 340.000 die later is gebruikt. Graag een reactie.

Het schijnt dat de aanlandplicht een gigantische lastenverzwaring van tonnen euro's per kotter tot gevolg heeft. Kan de Staatssecretaris hierop reageren? De aanlandplicht leidt niet tot een hogere overlevingskans, ook niet voor watervogels die profiteren van het terugzetten van bepaalde vissen. Graag een reactie.

Ik sluit mij aan bij hetgeen mevrouw Jacobi zei over de strandvissers in de gemeente Veere. Het betreft immaterieel erfgoed. We moeten dit in ere houden en desnoods in ere herstellen. De fuiken hebben mazen van 6 centimeter. Zelfs een volwassen paling kan daardoor zijn weg naar zee vinden en een paling van 8 centimeter dik kan zich er doorheen worstelen. Graag een reactie.

Ik krijg van bijna alle vissermannen te horen dat het Masterplan IJsselmeer niet goed wordt uitgevoerd. Er zijn te veel kosten gemoeid met controle en handhaving en het transitiefonds wordt niet ingevuld. Kan de Staatssecretaris daar een reactie op geven?

Voorzitter: Graus

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.08 uur geschorst.

De voorzitter: Alvorens ik het woord geef aan de Staatssecretaris, wil ik haar namens de heer Wim Vreeke het boekje De Zeeuwse Strandvisserij aanbieden. Het gaat over onder andere het nettenbreien op de traditionele Zeeuwse manier. De heer Vreeke is een kind van de Noordzeekust en inmiddels een mooie, rijpe man die ons vanaf de kaft toelacht.

Staatssecretaris Dijksma: Hartelijk dank.

De voorzitter: Ik stel voor om per Kamerlid twee interrupties toe te staan. Kan de Staatssecretaris aangeven welke blokjes zij gaat behandelen?

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik begin met het blok IJsselmeer. Het tweede blok gaat over de vragen over de binnenvisserij, het derde blok over de zeevisserij en dan volgt een blok overig.

Ik begin met het IJsselmeer. Wat is daar aan de hand? Er is eerder een discussie geweest om te komen tot een zogenaamd masterplan, dat nodig was omdat de bestanden er slecht voor stonden. De visstand levert een diffuus beeld op. Er is gelukkig een toename van juveniele baars en snoekbaars, maar een afname van brasem en blankvoorn. Wellicht zijn er voor de hogere snoekbaarsvangsten diverse oorzaken, maar we weten dat nog niet precies. Er zijn onvoldoende concrete aanknopingspunten voor een antwoord op de vraag hoe wij hiermee verdergaan. Ik verzeker de Kamer dat het geen gemakkelijke gesprekken waren. Uiteindelijk is afgesproken dat wij naar een situatie willen waarin het IJsselmeer weer rijk is; rijk in ecologische zin, maar ook in economische zin. Dat is een heel lastige transitie.

Een van de problemen met het masterplan was dat zowel de natuurorganisaties als de visserijorganisaties ervan uitgingen dat vergunningen zouden worden uitgekocht en dat dit voor rekening van de overheid zou komen. Dat was de kurk waarop het masterplan dreef. Die kurk bleef echter niet drijven, want ik mag niet aan uitkoop doen. Ik heb dit vanaf het begin heel helder gecommuniceerd. Het betekent dat de transitie in het IJsselmeer op een andere manier moet plaatsvinden. Om rust en tijd te kopen – en niet om het financiële probleem binnen een jaar op te lossen – is de afspraak gemaakt voor een eenmalige tegemoetkoming van 85% voor de besomming van wat men minder mag vissen. Daarom is vorig jaar een tegemoetkoming van € 340.000 euro afgesproken. Dat bedrag is overigens vanuit het transitiefonds aan de PO betaald.

Er is ondertussen wel iets gebeurd. Uit een nieuw LEI-onderzoek bleek dat de besomming achteraf hoger was. Dat was voor ons niet zo eenvoudig te constateren, want niet alle boeken zijn open. Het is een lastige kwestie. Als de afspraak echter 85% van de gederfde inkomsten is, moeten we daarmee over de brug komen. Ik ben bereid om aan het verzoek van de PO tegemoet te komen en het bedrag aan te vullen. Ik heb het geld nog niet gevonden, maar we doen het wel. We geven een teken van vertrouwen aan de vissers en leveren wat we hebben afgesproken. De afspraak is een tegemoetkoming van 85% van de besomming voor één jaar en we houden ons daaraan. Ik verwacht daar iets voor terug, want het is gelijk oversteken. Ik verwacht dat de vissers de vangstbeperking in het komend seizoen gaan naleven en niet opnieuw om geld vragen. Daarnaast moeten de vissers hun toezegging nakomen dat ze per 1 juli aanstaande zorgen voor een systeem van vangst- en inspanningsregistratie. Dat werkt nog niet goed. Daar moet wat aan gebeuren, zodat we verder kunnen. Ik ben overigens op verzoek van de PO bezig met het wettelijk verplichten van de vangst- en inspanningsregistratie. Dat geeft een steun in de rug, want het is lastig om vanaf scratch te beginnen. De verdeling van het totale bedrag, dat ongeveer € 350.000 hoger wordt, is aan de PO.

De heer Dijkgraaf zegt dat we moeten bekijken hoe we verdergaan. Wat voor perspectief bieden we de vissers? We hebben hierover gesproken en ik heb aangegeven dat de overheid niet kan inzetten op warme sanering. Er is wel een proces gestart: de Stichting Transitie IJsselmeer is opgericht en er ligt een inspiratiedocument Rijk IJsselmeer waarin is afgesproken dat men om op zoek gaat naar middelen om een rijk IJsselmeer dichterbij te brengen. Ook derden kunnen daaraan bijdragen. Dat de overheid niet warm kan saneren, betekent niet dat de overheid de ogen sluit, doorloopt en er niets mee te maken heeft. Er wordt echter wel op een heel andere manier naar een oplossing gekeken dan de voorstellen in het masterplan deden. Als we die voorstellen hadden kunnen uitvoeren, hadden we dat gedaan, maar dan hadden we de afgelopen periode ook niet aan tafel hoeven zitten.

We hebben afspraken gemaakt, maar het is ontzettend lastig om iedereen daaraan te houden. Ik houd mij er wel aan, vandaar mijn toezegging om het bedrag op te hogen. Het heeft te maken met onderling vertrouwen. Voor zowel de ngo's als de sportvissers is het lastig gebleken om de afspraken na te komen. Hierover zijn brieven aan de Kamer gestuurd. Ik stond er wel van te kijken. Ik ben even heel open: het helpt als de Kamer mij in het proces steunt. Anders blijft er een sfeer bestaan waarin men denkt: nou, als we het met de Staatssecretaris niet voor elkaar krijgen, fietsen we het er via de Kamer misschien nog wel in. Mijn handen zijn gebonden. Ik mag niets doen wat op staatssteun lijkt en waarmee ik met de Europese wetgeving in de knoei kom. Dat moet ook niet, want dan staan allerlei andere sectoren ook voor de deur.

We moeten samen investeren in het IJsselmeer. Ik doe dit door de vismigratierivier en de visvriendelijke inrichting van de Marker Wadden. Ik denk na over de manier waarop we private partijen zover krijgen dat ze ook iets doen. Er zijn tal van opties waarmee ik met iedereen verder wil, maar dan moeten we ons houden aan de afspraken. Anders wordt het een bende en komt er geen oplossing. Dit is mijn vriendelijke verzoek. Het is misschien wat veel gevraagd, maar het kan helpen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Het is mooi dat de Staatssecretaris zich houdt aan de afspraak die gebaseerd is op de werkelijke besomming. Ze koppelt daaraan een aantal zaken. Ik kan het voor een deel volgen, want afspraken moeten gewoon nageleefd worden. Ik vind ook dat een man een man, een woord een woord is. Het was echter lastig dat we steeds brieven kregen met het bedrag van € 340.000 erin, in plaats van het bedrag van de totale besomming. Daardoor ontstond aan weerskanten gedoe.

Het is ook lastig dat de Staatssecretaris zegt dat men niet opnieuw moet aankloppen om geld. Vorig jaar juni zei de Kamer dat de Staatssecretaris een jaar tijd moest kopen door de visserijsector 85% van de besomming te beloven, maar ook dat gedurende dat jaar aan een structurele oplossing gewerkt moest worden. We zijn een jaar verder en de structurele oplossing is er niet. De Staatssecretaris zegt dat zij nog nadenkt en dat er potjes moeten komen. Kan de Staatssecretaris haast maken met een structurele oplossing? Het is prima als derden een inbreng hebben, maar we moeten niet uitsluiten dat de overheid zelf verantwoordelijkheid neemt, mogelijk ook in financiële termen. We moeten de slag wel maken.

Staatssecretaris Dijksma: Dan moeten we nu elkaars nieren proeven. Een structurele oplossing betekent dat we toe moeten naar een beheersysteem voor het IJsselmeer. Net als op zee werken we dan met quota en dat kan alleen via het aantal netten. Ik heb vanaf het begin gezegd dat de overheid de uitkoop van vergunningen niet voor haar rekening neemt. Dat is de reden waarom het masterplan niet een-op-een kan worden uitgevoerd. Ik heb ook gezegd: laten we de komende tijd – niet een jaar maar langer – gebruiken om te bezien op welke manier we het economisch perspectief van het IJsselmeer vorm kunnen geven. Er ligt een voorstel om voor het komend jaar en de jaren daarna tot een beheersysteem te komen. Dat deel van mijn belofte heb ik waargemaakt.

Vervolgens is het de vraag wat we doen met de vergunninghouders. We moeten daarvoor een veel beter beeld van de werkelijkheid krijgen. De heer Dijkgraaf weet dat een deel van de vergunningen niet gebruikt wordt. We krijgen daar heel moeilijk de vinger achter. Op macroniveau werken we met besommingen, maar we weten niet precies wie wat doet. Een deel van de mensen heeft bijvoorbeeld hoofdinkomsten uit andere beroepen.

De Kamer kan mij niet aanspreken op de uitkoop van vergunningen. Ik doe dat niet, ook niet over een jaar of twee jaar. Het gaat gewoon niet. Ik kan wel een beheersysteem opzetten. Omdat het moeizaam was om tot een beheersysteem te komen, hebben we een jaar tijd gekocht door de gederfde inkomsten van de vissers te compenseren. Vervolgens moeten we met de provincies, de ngo's en de sportvissers bezien welke andere inkomsten we voor het IJsselmeer en de vissers kunnen genereren. Dat is een transitie, vandaar het transitiefonds, en niet iets wat je binnen een jaar met een druk op de knop hebt geregeld. Ik heb commitment voor het transitiefonds, maar ik heb geen commitment voor het uitkopen van vergunningen. Dat moet glashelder zijn, want anders blijven we in de problemen komen. Ik doe dat niet en heb dat nooit toegezegd.

De heer Dijkgraaf (SGP): Het is helder dat de Staatssecretaris dit niet toegezegd heeft. Het is ook helder dat er in Brussel allerlei mogelijke problemen liggen. Het gaat mij om een eerlijke compensatie. Die vindt dit jaar gelukkig plaats, maar de komende jaren wordt er met 85% gekort. De IJsselmeervissers zeggen dat het gegeven de visstand dan maar moet gebeuren, maar dat er een financiële stroom moet zijn die de vissers compenseert en hen toegang geeft tot de transitie. Ik kan billijken dat het Rijk op de langere termijn niet de primair verantwoordelijke is, want er zijn ook andere spelers bij het IJsselmeer betrokken. Ik verwachtte echter dat er een plan zou liggen met een compensatie voor dit jaar en een financiële stroom voor de komende jaren. Die stroom dient waarschijnlijk afgebouwd te worden, want een transformatie betekent dat je naar een nieuw evenwicht gaat. Enkel en alleen voor dit jaar een compensatie geven en dan zeggen dat de portemonnee leeg is en dat men het financieel zelf maar moet uitzoeken, is mij te kort door de bocht.

Staatssecretaris Dijksma: Dat begrijp ik, maar dat is wel wat we vanaf het begin zonder omhaal van woorden aan de Kamer gecommuniceerd hebben. We zeiden dat we het proces op weg wilden helpen om te komen tot een nieuw beheersysteem en een doorbraak. Er zit geld in het transitiefonds, dus we komen wel over de brug. We stoppen geld in het verbeteren van het IJsselmeer met zaken waardoor de visstand op de langere termijn verbetert. We nemen onze verantwoordelijkheid, maar dat is iets anders dan het uitkopen van vergunningen en het geven van een compensatie door de rijksoverheid over meer jaren. Ik wil de compensatie eenmalig geven. Lopende de rit kwamen we erachter dat het bedrag niet juist was. Toen heb ik gezegd dat we daarover niet kinderachtig moesten doen en gewoon moesten leveren, ook al waren de opbrengsten van de vis veel hoger dan men had gedacht. Er is ook discussie over. Een deel van de ngo's zegt dat de visserijsector veel meer heeft verdiend. Desalniettemin vind ik dat je moet leveren. Het houdt wel een keer op. Ik heb geen eindeloos budget. Ik wil het transitiefonds graag ondersteunen, ook door creatief na te denken. Het is niet zo dat we daarmee nog moeten beginnen. Ik bekijk hoe we dit verder gevuld kunnen krijgen.

De heer Geurts (CDA): De Staatssecretaris vroeg een bevestiging van de Kamer dat gemaakte afspraken nagekomen moeten worden. Ik steun haar daarin. We zijn echter vorig jaar door de eenjarige oplossing in een status quo terechtgekomen. De Kamer en de Staatssecretaris kwamen er vorig jaar niet uit en staan nu op hetzelfde punt. Ik heb een hekel aan het o-woord, onteigening. Het probleem is echter in dat jaar niet opgelost. Wat is een duurzame oplossing voor de toekomst? Waar landen we? Er zijn in de provincies diverse nieuwe colleges. Gaat de Staatssecretaris daarmee op korte termijn praten om een doorbraak te bewerkstelligen?

Staatssecretaris Dijksma: Er is geen sprake van onteigening. De vis is er gewoon niet, dus er wordt niet onteigend. De heer Geurts kan niet anders kijken naar de quota voor zee dan naar die voor het IJsselmeer. We geven ook geen compensatie als de visstand in zee naar beneden gaat. Als we dat gaan doen, is het einde zoek. Dat moet de heer Geurts zich goed realiseren. Het begrip «onteigening» klopt niet.

Waar gaan we naartoe? Het is wijs om ervoor te zorgen dat mensen accepteren dat een beheerstelsel noodzakelijk is. We kunnen ook niks doen en dan raakt het IJsselmeer leeg. De vissers kunnen dan niks meer. Dan is het klaar. Ik ben niet voor deze verelendungstrategie, niet vanuit het bedrijfseconomisch perspectief van de mensen die hun boterham op het IJsselmeer verdienen, maar ook niet vanuit ecologisch perspectief. Misschien hadden we al veel eerder wat moeten doen, maar het is nou eenmaal niet anders. Ik moet roeien met de riemen die ik heb.

Vanochtend heb ik met een aantal nieuwe en oude gedeputeerden gesproken, want de zaken rond het IJsselmeer zitten vast. We hebben vastgesteld dat we elkaars lijn delen. Voor de colleges is het belangrijk dat ze vergunningen kunnen verlenen en dat we samen aan de slag blijven. Met de stichting en de andere actoren moeten we verder werken aan het vullen van het fonds.

De heer Geurts (CDA): Iedereen vindt dat de biodiversiteit bevorderd moet worden en weet dat vis die er niet is, niet gevangen kan worden. Ook is het belangrijk voor de recreatie dat het IJsselmeer goed op orde blijft. Het beheerstelsel behoort tot de afspraken en de afspraak daarover moet nagekomen worden. Het is mij echter nog niet helder waar we gaan landen en wanneer. Wat is de route daarnaartoe? Wat zijn de verschillende stappen? Ik heb heel veel papieren, maar het antwoord op deze vragen staat er niet in.

Staatssecretaris Dijksma: We landen al, maar dat is niet in alle opzichten even prettig. We staan een beheerstelsel voor de komende jaren voor, waardoor we het bestand op orde krijgen. We gebruiken daarvoor de beste wetenschappelijke gegevens die we hebben. Ik kan niet op maatregelen vooruitlopen als ik daarvoor geen basis heb. Met Rijk IJsselmeer gaan we verder met het investeringsprogramma. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd. Daarnaast is er de Stichting Transitie IJsselmeer, waaraan we geld hebben gegeven. We vragen anderen om daaraan ook een bijdrage te leveren. De heer Geurts sprak over recreatie en de waarde van het IJsselmeer daarvoor. We kijken naar andere partijen die eerder toezeggingen hebben gedaan. Ik kan mij voorstellen dat er vanuit verschillende ngo's interesse is om mee te doen. We proberen ervoor te zorgen dat het transitiefonds met creativiteit, met het denken langs andere lijnen, wordt gevuld. Er is geen beleidslijn dat het Rijk elk jaar compenseert of vergunningen uitkoopt.

Mevrouw Visser (VVD): De Staatssecretaris vraagt de Kamer om steun voor de inzet in het bestuurlijk overleg. Ik ben nog zoekende. De Staatssecretaris stelt het beheersysteem en het economisch perspectief gelijk aan elkaar. Ik hoor vanuit de visserijsector dat men duidelijkheid wil. Wat is het economisch perspectief en wat is het tijdpad daarnaartoe? Ik begrijp het dilemma van de Staatssecretaris over sanering en alles wat daaraan vasthangt. Daartoe roep ik niet op. Welke mogelijkheden zijn er? Welke duidelijkheid kan de Staatssecretaris verschaffen over de invulling en de uitwerking van het transitiefonds in relatie tot de economische ontwikkeling?

Staatssecretaris Dijksma: Zo werkt het ook niet op zee. Als we quota moeten stellen omdat een soort in gevaar is, geven we geen financiële compensatie. Het is best bijzonder dat er een transitiefonds wordt ingesteld. Ik begrijp dat het nodig is. We willen tijd kopen om tot een nieuw systeem te komen. Die kant van het verhaal is echt wel duidelijk. Vervolgens vullen we de transitie nader in, maar wel op basis van de wetenschap. Ik heb geen hard tijdpad of een harde garantie voor inkomsten van anderen in het fonds. Ik kan wel toezeggen dat de provincies, wijzelf en andere partijen het commitment hebben om samen aan de slag te gaan. Er is geen voor jaren gevuld fonds. Dat zou niet fair zijn. Als we dat doen, ligt er straks voor elk dossier een vraag. Ik wil daar consistent in blijven en dat is al lastig genoeg.

Mevrouw Visser (VVD): Ik snap het dilemma van de Staatssecretaris, maar er is sprake van een forse reductie en een afhankelijkheidsrelatie. Aan de ene kant worden vele miljoenen besteed aan de vismigratierivier en de Marker Wadden. Er komt 30 miljoen uit het Deltafonds en de begroting van EZ. Dat zijn forse bedragen. Aan de andere kant kunnen we geen duidelijkheid geven over het economisch perspectief en wat daarvoor nodig is. Ik vraag niet om sanering en garanties, maar om een duiding van het economisch perspectief en de weg daarnaartoe. Elke ondernemer wil weten waar hij aan toe is en wanneer hij wel en niet kan investeren. Dat is een normale vraag. Als ik de 80 miljoen voor de vismigratierivier en de 30 miljoen voor de Marker Wadden optel, kom ik al op 110 miljoen aan investeringen.

Staatssecretaris Dijksma: Het punt is dat we ondernemers niet compenseren voor gederfde inkomsten. We lopen nu al op het randje van wat juridisch kan. Dat geldt ook voor het jaar dat we gecompenseerd hebben. Het is een hele toer geweest om het zo te regelen dat de Europese Commissie ons straks niet in de nek hijgt en gaat bekijken of we dit wel mogen doen. We creëren rust door duidelijkheid over het stelsel te scheppen. Die duidelijkheid kan er komen, want er ligt een voorstel. De vraag is of de mensen en vooral de Kamer dat willen steunen. De Kamer kan de duidelijkheid geven waar mevrouw Visser om vraagt. Ik geef de duidelijkheid dat ik voorts alle zeilen zal bijzetten om, samen met anderen, de transitie van het IJsselmeer uit te voeren en te investeren in de visserij, bijvoorbeeld door alternatieve werkgelegenheid te creëren door het inzetten van mensen als onderzoeker voor de Rijksdienst. Dat is iets anders dan jaar op jaar compenseren.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dit is precies het punt. Ik verwachtte dat er een plan zou liggen over hetgeen we de komende jaren gaan doen en hoe de transformatie plaatsvindt. Ik verwachtte niet dat dit via een warme sanering zou gaan, want dat mag niet van Brussel, maar ook niet dat het via een koude sanering over de rug van de vissers zou plaatsvinden. Daardoor vallen de bedrijven volgend jaar vanzelf al om. Ik had het beeld dat we naar een transformatie gingen waarin het transformatiefonds, derde partijen en de overheid een rol zouden spelen. Er is nu allerlei onduidelijkheid over het economisch perspectief. De overheid zegt dat er dit jaar nog wordt gecompenseerd en dat zij er volgend jaar mee stopt. De vissers moeten duidelijkheid krijgen over het langjarig perspectief. Daar hoort een afbouwende rol van de rijksoverheid bij, die de vissers naar dat perspectief helpt.

Staatssecretaris Dijksma: Als ik dit doe, moet ik het voor alle andere sectoren ook doen. Het is niet fair, ook niet voor de vissers die geen compensatie krijgen. Daarnaast ben ik het echt niet eens met de samenvatting van het beleid als «u krijgt een jaar en zoek het uit». Dat is niet zo. We hebben een miljoen in het transitiefonds gestopt. Dat is geen klein bier. We hebben de grootste moeite om inzicht te krijgen in wat mensen verdienen en hoe afhankelijk ze echt van de visserij zijn. Die openheid is er niet. De vergunningen zijn wel, niet of deels in gebruik. Mensen hebben soms ook nog andere hoofdinkomsten. Dat maakt het niet gemakkelijk om het allemaal op te lossen. We moet oppassen dat we suggereren dat we vier, vijf of zes jaar compenseren. Hoelang doen we dat dan? Wat is dan redelijk? Je compenseert mensen voor iets waarvoor vergelijkbare partijen helemaal niets krijgen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dit is een heel unieke situatie. De IJsselmeervisserij moet acuut met 85% verminderen. Dat gebeurt bijna nergens. Het is heel exceptioneel. Er liggen allerlei beloftes uit het verleden. Ik ben het met de Staatssecretaris eens dat er op sommige onderdelen te weinig informatie is. Bij de deal hoort dat aan beide kanten de boeken opengaan als dat nodig is. Het zou voor de deal ook wat betekenen als de overheid de hand uitsteekt en zegt dat er een mogelijkheid voor financiële compensatie is. Anders blijven de partijen knokken en komen ze er niet uit.

Staatssecretaris Dijksma: Vorig jaar lag een ander voorstel op tafel, waarin sprake was van geen compensatie en een lager quotum. De Kamer had grote bezwaren, want de situatie met het IJsselmeer was zo ernstig dat die om stevig ingrijpen vroeg. Ik vond het gerechtvaardigd om voor dat jaar compensatie te bieden. Dat jaar waren overigens de opbrengsten economisch gezien veel minder dramatisch dan ons van tevoren was geschetst. Het verhaal is echt genuanceerder dan het soms lijkt. Het is niet zo dat er op het IJsselmeer niets meer verdiend wordt.

Blokje twee gaat over de binnenvisserij. Mevrouw Jacobi vroeg naar de registratie. Het is niet wenselijk of noodzakelijk om een registratiesysteem te introduceren waardoor iedereen die beroepsmatig of recreatief vis onttrekt, dat moet melden. Dat betekent een enorme administratieve lastenverzwaring en het is kabinetsbeleid om die te voorkomen. Er is wel het eerder aangekondigde wetsvoorstel voor het visplanstelsel waarin een registratieverplichting is opgenomen voor de beroeps- en sportvisserij. Het voorstel kent een evenwicht tussen de noodzaak voor inzicht in de belangrijkste onttrekkingsgegevens en de wens om de lasten voor de vissers niet onnodig te laten toenemen. We hebben het voorstel in consultatie gebracht. In de loop van het jaar komt het in procedure en wordt het met de Kamer besproken. Alle ins en outs komen dan aan de orde.

Ik kom op de Zeeuwse strandvisserij. Het wordt mij vanmiddag heel lastig gemaakt en dan krijg ik ook nog zo'n prachtig boek. Meestal ben ik wat toeschietelijker. Het is heel ingewikkeld om iets te doen. Dat heeft te maken met het aalbeheerplan waarin zowel maatregelen voor de beroepsvissers als voor de recreatieve vissers zijn opgenomen. De toestand van de aal is ontzettend kritisch, zoals in 2014 nog is gebleken. Als men gaat handhaven op het onderscheid tussen wat recreatief of traditioneel is en wat beroepsmatig gebeurt, vraagt dat een disproportionele inspanning van de handhavingsdienst. Dat is niet te doen. Men kan alleen door het lichten van een fuik controleren of er een ontsnappingsmogelijkheid is. Ik kan niet bij elke fuik iemand van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zetten. Als het zou kunnen, zou ik dat misschien uit sympathie voor dit prachtige ambacht doen, maar het is niet haalbaar.

Mevrouw Jacobi en de heer Dijkgraaf vroegen naar de stropende hengelaars. Er is geen relatie tussen schattingen over aantallen door sportvissers meegenomen zeebaars, snoekbaars en paling en de mogelijke verkoop van deze soorten door sportvissers aan horeca en handel. Elke twee jaar krijgen we van IMARES een rapport over het recreatieve visserijonderzoek. Men bekijkt daarin op basis van samenwerking met 2.500 sportvissers die hun vangsten bijhouden in logboekjes, wat er met de vis gebeurt en of die wordt teruggezet of meegenomen. Verkoop door sportvissers mag niet. Men mag voor beperkt eigen gebruik wel zeebaars en snoekbaars meenemen. Het meenemen van paling uit wateren die vallen onder de VISpas is niet toegestaan. Er is via de NVWA geen informatie dat in de horeca op grote schaal zeebaars, snoekbaars en paling wordt aangeboden.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben blij dat de Staatssecretaris beleving heeft bij de traditionele vorm van strandvisserij in Zeeland. Het betreft maar een klein gebied in de omgeving van Veere. De gemeente en de provincie zeggen dat als het handhaven een probleem is, zij dit op zich willen nemen. Het gaat om een kleine selecte groep vissers. Het probleem is niet zo groot als met het traditionele staand want vissen op de eilanden. Er is nog nooit een paling waargenomen in het stuk waar men vist. Ik denk dat het zeer verantwoord is als de handhaving met de decentrale overheid afgedicht wordt, voor mijn part via een constructie voor een gilde of voor een bepaald aantal dagen. We hebben de handhaving ook afgedicht voor het vissen met staand want voor de jongens op Ameland en omgeving. Het probleem wordt dan echt opgelost. Het doel is enerzijds om deze mensen hun traditie niet af te pakken en anderzijds om geen palingen te vangen. Die twee kunnen heel goed samengaan. Ik en velen met mij bieden de Staatssecretaris een constructieve oplossing waardoor de problemen worden opgelost. Is de Staatssecretaris onder deze condities bereid om hierover na te denken?

Staatssecretaris Dijksma: Ik ben altijd te vangen voor tradities en ambacht. De vraag is of hetgeen mevrouw Jacobi zegt de realiteit zal blijken te zijn. De belangrijke voorwaarde is dat de bestanden niet in gevaar komen en dat zal bewezen moeten worden. Dat is niet gemakkelijk. Als de gemeenten willen handhaven, moeten ze dat voor hun rekening nemen, letterlijk en figuurlijk. Ik heb nog niet eerder begrepen dat ze dit willen. Ze willen ongetwijfeld meedenken, maar het gaat nu om de vraag of ze bereid zijn om het zelf te doen. De vraag is vervolgens of we tot een sluitend systeem kunnen komen. Mevrouw Jacobi schetst prachtige perspectieven, maar geen van die perspectieven heeft mij ooit bereikt.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dan zijn ze bij dezen tot de Staatssecretaris gekomen. Als het gaat om bestanden, zeg ik bijna «laat me niet lachen», want het gaat meer om de traditie dan om het vangen van vis. De slechte visstand heeft ook dit strandvissen bereikt. Het is een traditie, een immaterieel erfgoed. Bij het werkbezoek waren ook een wethouder en een delegatie van de provincie. Beide partijen wilden helpen om dit op te lossen. Zij hebben daarover een brief geschreven, volgens mij ook naar de Staatssecretaris. Als de condities zo zijn dat de doelen gehaald worden en we dit immaterieel erfgoed kunnen behouden, moeten we dat doen. Is de deur helemaal dicht of staat die op een kier? Want dan gaan we aan de slag.

De voorzitter: Wilt u namen van de contactpersonen aan de Staatssecretaris doorgeven?

Staatssecretaris Dijksma: Ik krijg regelmatig brieven van gemeenten die schrijven dat ze iets heel graag willen blijven doen of mogelijk willen maken. Dat is niet het type commitment dat hier nodig is. Het is mooi, maar het lost niks op. Mijn deur zit niet volledig dicht, maar ik zet hem ook niet wagenwijd open. Mevrouw Jacobi praat te gemakkelijk over de bestanden. De positie van de aal is te kwetsbaar. We moeten ons dat aantrekken. Als de lokale overheden met een sluitend verhaal komen en het financieren, kunnen we opnieuw om tafel. Als dat niet het geval is, wordt het heel lastig.

Mijn derde blokje gaat over de zeevisserij. Mevrouw Visser vroeg wat ik na 2016 met de aanlandplicht doe. We hebben het onderwerp vanochtend in een ander debat even besproken. Het klopt dat er nog veel uitdagingen zijn. Die zullen met name voor de gemengde visserij geen sinecure zijn. Er is afgesproken om te zoeken naar een manier waardoor het voor de sector werkbaar blijft. Ik heb de Kamer daarvoor een voorstel gedaan. Ik heb in de regionale groepen bereikt dat we een fasering voorstellen die wat meer rechtdoet aan de vraag of het werkbaar blijft. Dat is verstandig, zelfs voor mensen die liever gisteren dan vandaag een aanlandplicht willen. Als het stelsel namelijk niet functioneert of als er ongelofelijk veel gedoe of onduidelijkheid over ontstaat, mislukt het. Daar is niemand bij gebaat. Ik hoop oprecht dat iedereen begrijpt waarom dit de beste weg is. We hebben tijd nodig om meer data beschikbaar te krijgen over bijvoorbeeld de overlevingskans van bepaalde vissoorten. We hebben goede onderzoekers en we weten veel. Ik hoop dat we een stap kunnen zetten als we hard bewijs hebben. Het onderzoek zou ook een grond voor uitzonderingen kunnen opleveren en die kunnen we dan met wetenschappelijk bewijs bepleiten. Het gaat dan niet meer om een gevoel of een mening, maar om iets wat we kunnen laten zien. IMARES doet ook onderzoek naar geassocieerde bijvangsten zonder TAC. Er is dus maximale rek en ruimte voor en na 2017.

Er werd gevraagd naar de choke species. Als dit zonder risico's voor de MSCI kan, zal ik dit probleem zeker in de internationale discussie inbrengen. We vragen aan IMARES om het te onderzoeken en leveren indien mogelijk bewijs. Dan hebben we een goed verhaal.

De heer Graus vroeg naar de vogels. Volgens het advies van IMARES zal het effect op zeevogels door de aanlandplicht meevallen. Het antwoord van IMARES is dat de meeste soorten vogels opportunisten zijn en snel kunnen overschakelen op andere voedselbronnen. We zien dit bij de zeemeeuwen. Dat is niet alleen maar mooi, want ze komen steeds verder het land op. Dan krijg je weer lastige discussies over overlast. Ook ngo's zijn betrokken bij de aanlandplicht.

De heer Graus zei het een ander over de lastenverzwaring. Bij de gemengde visserij is er sprake van meer bijvangst dan bij de pelagische sector. Het bedrag kan dan inderdaad oplopen. We willen zo veel mogelijk precieze gegevens hebben om ervoor te zorgen dat we het bedrag kunnen terugdringen. Dat is de inzet die we vanaf het begin met de sector hebben besproken.

De heer Geurts vroeg of de MSCI leidend worden voor het bijvangstverbod. Ja, de MSCI zijn de hoeksteen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Waar ze bekend zijn, worden ze gebruikt en waar ze niet bekend zijn, wordt een voorzorgsbenadering gehanteerd. Dit is een goede benadering. Ik steun die pijler van het visserijbeleid.

Over de natuurgebieden op zee vallen een paar zaken te zeggen. Het is van belang dat het een aantal gebieden is en dat deze worden aangewezen. We hebben de vlakte van de Raan, de Voordelta, de Noordzeekustzone en de Waddenzee al aangewezen. De Doggersbank, het Friese Front, de Klaverbank en de centrale oestergronden zitten in de pijplijn. Ik heb geprobeerd om de motie van de heer Geurts zo goed mogelijk uit te voeren. Dat heeft ertoe geleid dat het langer duurde om over te gaan op het voorleggen van de aanwijzing en daar hebben we dan weer veel kritiek op gekregen. In het overleg met Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben we maximaal ingezet op ruimte voor de visserij. We komen niet verder dan wat nu op tafel ligt. Als we dat niet accepteren, schaden we onze positie. Ik ben met deze lidstaten over nog meer onderwerpen voor de vissers in de weer. We zijn kritisch en als er wat door de andere lidstaten wordt gezegd, zullen we daarop reageren. Tot nu toe is de positie zo dat iedereen naar Nederland kijkt en zegt: jullie hadden al een paar jaar geleden iets moeten doen, waarom zeggen jullie niet gewoon hoe het moet? We hebben voorstellen van de vissers op tafel gelegd en alternatieven bekeken, maar de rek bij de andere lidstaten is er gewoon uit. Ik heb gedaan wat ik kan.

Ik ga niet over het Duitse deel van de Doggersbank. Er is ontzettend veel met de Duitsers geprobeerd, maar zij hebben een eigen bevoegdheid. Ik zou het ook niet prettig vinden als mijn collega's zich met onze aanwijzingen bemoeien.

Mevrouw Visser sprak over de Belgische Natura 2000-gebieden. Zij zei dat Nederlandse vissers daarvan last krijgen en ze vroeg wat ik ga doen. Er is tussen België en Nederland voortdurend overleg op basis van artikel 11 van het GVB. Dat loopt nog. We hebben kritische vragen gesteld. Over een halfjaar moet er een gezamenlijke aanbeveling liggen. We zitten midden in het proces.

Er werd gevraagd waarom ik geen flyshooters op de Doggersbank toesta. Op de Doggersbank en de aangesloten gebieden mag alleen gevist worden door de niet-bodemberoerende visserij. Flyshooters zijn weliswaar minder bodemberoerend dan de boomkor, maar ze behoren wel tot de bodemberoerende visserijen. Het gaat weliswaar om enkele vissers en heel weinig zeedagen, maar handhaving is een heel groot probleem.

Er werd gevraagd naar de actie van Greenpeace. Ik heb in antwoord op Kamervragen al twee keer uitgebreid mijn positie geschetst. Ik heb mij overigens ook in de media niet onbetuigd gelaten. Ik begrijp niet zo goed waarom men dit doet, als men weet dat het kabinet het voorstel al op tafel heeft liggen. Overigens is men ook met kiezelstenen naar het plein voor het Ministerie van Economische Zaken gekomen en die actie beviel mij veel beter. Dit is geen uitnodiging, maar ik heb liever de kiezelstenen voor mijn eigen deur dan stenen in de zee. Dat is een verstandiger manier van aandacht vragen. Ik heb er strenge dingen over gezegd, die binnen mijn bevoegdheid liggen. We moeten ons realiseren dat het hoogste orgaan een uitspraak heeft gedaan. Die moeten we allemaal in de oren knopen. Als het moet, doe het dan maar voor de deur van EZ. Dat leidt tot minder beroering, letterlijk en figuurlijk.

De heer Bashir vindt dat er veel subsidie naar aquacultuur en kweekvis gaat en dat dit eigenlijk niet past. Binnen het Europees visserijbeleid is er aandacht voor aquacultuur. Met betrekking tot de voedselvoorziening voor de komende decennia is het nodig om niet alleen vis uit de zee te halen. Het is van belang dat we met alternatieve eiwitbronnen aan de slag blijven en daar hoort ook kweekvis bij. Er is een nationaal strategisch plan waarin we ons richten op de productie van nicheproducten en het vermarkten van kennis. Overigens delen we ook kennis, bijvoorbeeld met Indonesiërs om ervoor te zorgen dat ze hun aquacultuur verder verduurzamen. Dat is hard nodig. Dit jaar is er de eerste innovatieregeling in het kader van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Ik heb een andere invalshoek en heb daar een aantal inhoudelijke redenen voor genoemd. Ik weet niet of ik de heer Bashir daarmee overtuig, maar ik blijf bij mijn standpunt.

Ook het bestand in de Waddenzee geeft reden tot echte zorg. De trends zijn al vanaf de jaren tachtig niet goed. De oorzaken zijn overigens onduidelijk. Op dit moment ontwikkelen we de zogenaamde visstrategie die meer zicht moet geven op maatregelen die bijdragen aan het behoud en de verbetering van de visfauna. Het idee dat er geen vissers meer op de Waddenzee zijn, past niet in mijn toekomstbeeld. Dat is niet houdbaar. Binnen het programma Rijke Waddenzee geven we een impuls aan het natuurherstel. We willen met de garnalenvissers en anderen komen tot de stapsgewijze sluiting van gebieden om het natuurlijk herstel een kans te geven. We zoeken naar een evenwicht. Uitkoop is heel ingewikkeld, omdat we daarmee in de problemen komen. Het Waddenfonds heeft de coördinatie. Die kant is dus elders belegd.

Mevrouw Jacobi heeft vragen over het NIOZ geteld. OCW heeft daarbij het voortouw. Ik zal de vragen spoedig beantwoorden.

De heer Bashir vroeg naar het welzijn van vissen tijdens de vangst. Er wordt in de Noordzeekottervisserij al heel lang gewerkt met innovaties op dit terrein, zoals selectieve vistechnieken en het besparen van bijvangst, ook die van jonge vis. Er loopt een onderzoek naar het bedwelmen van vis aan boord, dat we via het nieuwe Visserijfonds steunen. Het gaat om Europees beleid, dus kunnen we niet opeens van alles zelf gaan doen met betrekking tot de regelgeving voor het doden van vis. Het speelveld moet gelijk zijn. Als men iets wil veranderen, moet men de Europese regelgeving veranderen. Daarvoor is nog te veel onderzoek nodig. Voordat je de resultaten van zo'n onderzoek naar het bedwelmen van vis in de praktijk kunt toepassen, moet je onderzoek hebben gedaan naar verschillende soorten en bepaalde grotenklassen. Dit staat nog in de kinderschoenen. Er is geen mogelijkheid om erop vooruit te lopen.

De heer Bashir (SP): Er is een motie van de heer Van Gerven over zoutbaden en het elektrocuteren van vissen aangenomen. Kan de Staatssecretaris een update geven over de uitvoering daarvan?

Staatssecretaris Dijksma: Deze vraag zal ik in de tweede termijn beantwoorden.

De voorzitter: We zijn toe aan de tweede termijn van de Kamer. Ik stel voor een spreektijd van maximaal anderhalve minuut per fractie en geen interrupties te hanteren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik ben een beetje blij met de reactie van de Staatssecretaris op de Zeeuwse strandvisserij, maar nog niet helemaal tevreden. Volgens mij bestaat er een verkeerd beeld van dit immateriële erfgoed. Ik wil hierover een motie indienen en vraag hierbij een VAO aan.

Ik ben het heel erg eens met de Staatssecretaris over de kwestie IJsselmeer. Het is belangrijk dat het perspectief naar voren wordt getrokken en dat het concreet gemaakt wordt.

Het NIOZ is heel erg belangrijk voor het onderzoek naar kustsystemen, specifiek voor de Zeeuwse kustsystemen. Ik kom vandaag op voor Zeeland, een provincie die een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt heeft. Het wegtrekken van dit soort instituten is slecht voor de arbeidsmarkt en de verdere onderzoeken op dit terrein.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik concentreer mij op de IJsselmeervisserij. 85% van de werkelijke besomming voor dit jaar vind ik een mooie compensatie. Dat is een goede zaak. De vissers hebben het geld hard nodig, dus ik ben dik tevreden. De Staatssecretaris kent mij: over de rest ben ik niet tevreden. Is de Staatssecretaris bereid om op korte termijn met de sector een nieuw overleg te starten over de volgende elementen? Het overleg is gericht op een langetermijntransformatie met een drastische vangstbeperking. Dit zal de Staatssecretaris niet zo'n probleem vinden. Het levert concrete afspraken over het economische model en vulling van het fonds op. Er zijn ook concrete afspraken over de benodigde informatie, zoals open boeken. Ik ben het met de Staatssecretaris eens dat de benodigde informatie er moet komen. Verder komt er voor enkele jaren compensatie, die afgebouwd wordt overeenkomstig de opbouw van het nieuwe economische model. Het overleg levert een definitief plan op waarmee het boek IJsselmeervisserij dicht kan. Ik krijg hierop graag een reactie van de Staatssecretaris. Indien nodig zal ik hierover een motie indienen. Dan zullen we erom knokken wie de meerderheid krijgt.

De heer Bashir (SP): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. De Staatssecretaris zegt dat natuurorganisaties betrokken worden bij de aanlandplicht. We hebben daarvoor een plan gekregen, maar Stichting De Noordzee is daarbij niet betrokken. Achteraf mag de stichting blijkbaar meepraten, maar niet toen het plan gecreëerd en opgeschreven werd. Waarom is Stichting De Noordzee niet gewoon betrokken bij het opstellen van het plan? Wil de Staatssecretaris dit alsnog rechtzetten?

Ik begrijp dat het vissenwelzijn Europees aangepakt moet worden, maar de Staatssecretaris kan bijdragen aan de kennis van Europa en zaken aanpakken, aanjagen en bevorderen. Is de Staatssecretaris bereid om wat meer initiatief te nemen, ook al kan zij niet alles in haar eentje verzetten?

De Staatssecretaris erkent de zorgen over de Waddenzee. Doen we nu genoeg? Kunnen we meer doen? Wat zijn de mogelijkheden en is de Staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken?

Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris bedanken voor de toezegging over de compensatie voor de IJsselmeervisserij. Dit is een belangrijk element dat duidelijkheid geeft over het bedrag waarover we al een jaar praten. De discussie gaat nu met name over de manier waarop de transitie, het transitiefonds en het perspectief worden geschetst. Ik snap het dilemma van de Staatssecretaris over staatssteun en precedentwerking, maar zijn er binnen dit kader geen mogelijkheden om toch te kijken naar de transitie en het perspectief? De ondernemer wil duidelijkheid.

De Staatssecretaris kan aan de slag met haar tuin, want ik denk dat zij een aantal keien op haar tuinpad zal vinden. We wachten af wat het kort geding oplevert. Actie voeren mag, maar men moet het democratische proces respecteren. Als daar consequenties aan verbonden zijn, zoals het intrekken van de anbi-status, moet men dat aanvaarden.

De Staatssecretaris gaat in gesprek over haar bezwaar met betrekking tot de Belgische wateren. Om te voorkomen dat hierover onduidelijkheid en onrust ontstaat bij de Zeeuwse vissers, vraag ik haar om de Kamer te informeren over de voortgang en de consequenties in Europees verband.

De heer Geurts zal in zijn inbreng een vraag namens mij stellen.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik sluit mij aan bij de woorden over de compensatie voor het IJsselmeer en de woorden van de heer Dijkgraaf over het IJsselmeer. Uiteraard volg ik de uitvoering van de motie over de Doggersbank. De Staatssecretaris kent onze inzet.

De brief van 14 april 2015 gaat over de Noordzeekust en de garnalenvisserij. In de brief staat een procesbeschrijving. De laatste zin luidt: «Zodra dit pakket is uitgewerkt zal ik uw Kamer nader informeren.» Wanneer worden wij nader geïnformeerd? Wij willen graag duidelijkheid.

Ik ben heel benieuwd wat mevrouw Jacobi gaat doen met de Zeeuwse strandvisserij. Ik weet niet hoe de motie er te zijner tijd uitziet, maar ik denk dat zij de steun van de CDA-fractie heeft voordat zij de motie gemaakt heeft.

Ik vind het heel knap van de woordvoerders voor visserij, en in het bijzonder van de heer Dijkgraaf, dat het woord «wollandkrab» nog niet genoemd is.

Voorzitter: Jacobi

De heer Graus (PVV): Voorzitter. De Staatssecretaris zei dat de Zeeuwse strandvissers mogelijk aal vangen. De Zeeuwse mannen op de tribune schudden allemaal nee. Er zit geen aal in hun fuiken. Bovendien zijn de mazen van het net voor een aal groot genoeg om eruit te zwemmen. Kan de Staatssecretaris hier rekening mee houden of dit onderzoeken, zodat deze mannen verder kunnen met onze tradities en ambachten? Als vissers zeggen dat er geen aal in de fuik zit, dan is dat zo. Het zijn gelovige, hardwerkende mensen die nooit jokken. Ik heb ze daar tenminste nooit op kunnen betrappen.

De lastenverzwaring bij de aanlandplicht is voor de PVV een heel belangrijk punt. De Staatssecretaris zegt dat die goed onderzocht moet worden. We horen dat het gaat om honderdduizenden euro's per kotter. Dat is niet te doen voor de vissermannen. Hoe en wanneer wordt dit onderzocht? Het is voor mij volkomen onduidelijk hoe dit allemaal in zijn werk gaat. De lasten komen op de nek van de vissers, die dan hun bedrijf kunnen sluiten. Dat kan natuurlijk niet.

Voorzitter: Graus

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Op de opmerking van mevrouw Jacobi over het NIOZ zeg ik dat het me spijt, maar dat het Ministerie van OCW hierin het voortouw heeft. Mevrouw Jacobi kan daar van alles van vinden, maar als er besluiten vallen moet ze bij dat ministerie zijn. Als de provincie het instituut echt belangrijk vindt, moet die er zelf wat voor willen doen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. De beantwoording van de vraag komt snel.

Voordat mevrouw Jacobi komt met een «zoek het maar uit»-motie over de Zeeuwse strandvissers, wil ik een gesprek. Ik wil weten of wat zij veronderstelt echt klopt. Voor we het weten maken we allerlei mensen blij en blijkt achteraf dat ze blij zijn met een dooie mus. Dat moet niet. Het gaat er niet om of er iets of niets in de fuik zit, maar om de kans dat dit gebeurt. De wijze waarop gehandhaafd wordt, is het kernpunt. Ik ben in bredere zin verantwoordelijk voor het bestand. Ik snap de ergernis van mevrouw Jacobi en de heer Graus dat de traditie niet met rust wordt gelaten, maar de traditie vindt plaats in een omgeving waar dingen gebeuren die niet goed zijn. De NVWA en ik kunnen iemand niet op zijn blauwe ogen geloven. Het moet geregeld worden. Voordat mevrouw Jacobi mij overvalt met een tekst waar ik ongelukkig van wordt, wil ik het gesprek aangaan. Ik verwacht dan ook dat de betreffende gemeenten zich bij mij melden en met een concreet voorstel komen. Dat is de deal, want anders klopt het niet wat mevrouw Jacobi zegt en dan wordt het voor mij lastig. Zullen we dat afwachten?

De voorzitter: Ik noteer de toezegging dat u in gesprek gaat met de Zeeuwse strandvissers. Zoveel zijn dat er niet.

Staatssecretaris Dijksma: Ik wil best met de vissers in gesprek, maar het probleem zit in de handhavingsdiscussie. Mevrouw Jacobi zegt dat ze daarvoor de oplossing weet, maar ik weet die niet.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De wethouder van Veere heeft er een brief over geschreven. Bij de provincie is er nog geen gedeputeerde die hierover gaat. Ik ben bereid om mensen aan te dragen die dit gesprek kunnen voeren.

De voorzitter: Voor de toezeggingen is het belangrijk dat we weten wie er precies aan tafel komt te zitten.

Staatssecretaris Dijksma: Als de lokale overheid een verantwoordelijkheid van het Rijk wil overnemen, moeten we dat bespreken. We kunnen moeilijk aan de vissers vragen om de handhaving te regelen.

Ik vind vier van de vijf punten van de heer Dijkgraaf prima, maar één punt niet. Ik zeg niet toe dat ik voor enkele jaren compensatie geef. Als het zo lang duurt, rollen we als vanzelf de staatssteun in. We lopen op de rand van wat kan, om te voorkomen dat men vraagt of we de gehele sector financieel in de benen houden. We werken niet met de stichting om te voorkomen dat we via een langjarig traject alsnog bij staatssteun uitkomen. Het overleg stond al gepland en dat komt er ook. Ik wil best verder praten over de mogelijkheden om naast het miljoen dat wij verstrekken, voorwaar niet niks, de stichting verder gevuld te krijgen. Ik heb daar ideeën over, maar je moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is. De boeken moeten inderdaad open. Als die dicht blijven, kan iedereen mij van alles wijs maken. Dat schiet niet op. Dat is zonder uitzondering hard nodig. Voor de draad met die handel. Ik wil het gewoon zien. Het vijfde punt, het boek sluiten, wil ik ook heel graag. Ik kom dus een heel eind, maar op één punt kom ik de heer Dijkgraaf niet tegemoet en daarvoor heb ik een gegronde reden. De heer Dijkgraaf moet het Rijk ook niet in die positie brengen. Dat is niet verstandig. Als hij hierover een motie indient, kent hij het oordeel al. Ik ga de discussie hierover niet aan, want ik heb ervaringen met dit soort moties en hij ook.

Waarom is het plan voor de aanlandplicht niet met Stichting De Noordzee besproken? Het gaat om een uitvoeringskwestie die met de vissers is besproken. De aanlandplicht in bredere zin, de inzet en op welke manier we verder willen, is prima om breed te bespreken, maar praktische dingen als de administratieve lasten voor een kotter enzovoort, bespreken we met de vissers. Dat was hard nodig, want bij hen was er geen draagvlak. Eigenlijk is dat er nog steeds niet. Daar moet je bij het aangaan van een gesprek rekening mee houden. Ik ben er hard mee aan de slag gegaan. Het is heel bijzonder dat de vissers zover met ons meegaan. Dat is een compliment waard. Het is weliswaar in ons beider belang, maar het is toch knap, want ze moeten een stap zetten die ze eigenlijk niet willen zetten.

De heer Bashir vroeg naar het vissenwelzijn en sprak over een motie. Het is goed om hierop in het verslag van de Visserijraad met een tekst terug te komen. We kunnen er nu lang over heen en weer praten, maar die tijd is er niet. In het kader van frappez toujours krijgt de heer Bashir hierover een tekst.

Ik heb al wat gezegd over de discussie over het transitiefonds.

Ik stel de Kamer uiteraard op de hoogte van de uitwerkingen met België.

De heer Geurts vroeg wanneer het verhaal over de Noordzeekust en de garnalenvisserij er is. Dat komt binnen een halfjaar.

De heer Graus vroeg naar de lastenverzwaring. De kosten die hij noemde, ontstaan als de aanlandplicht in 2016 in één klap wordt ingevoerd. Daarom hebben wij in de regionaliseringscomités gepleit voor een fasering. Er lopen pilots en onderzoeken naar het verhogen van de selectiviteit. Daarmee hopen we de lasten te beperken. Het is gewoon zo dat dit wat gaat betekenen voor de bedrijven. Wij proberen het met alles wat wij kunnen zo te regelen, dat het zo min mogelijk een last wordt.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik ben het eens met de Staatssecretaris dat niemand gebaat is bij staatssteun. Dan hebben we alleen gedoe en daar heeft de visserij ook niets aan. De Staatssecretaris zei dat zij, ook al zou daarvoor binnen de staatssteunregels ruimte zijn, na dit jaar geen compensatie meer wil geven en met de financiële stroom stopt. Daarover verschillen we van mening. Ik denk aan een motie waarin wordt uitgesproken dat de compensatie binnen de staatssteunregels moet vallen en waarin wordt bepleit dat de Staatssecretaris in overleg bekijkt wat er binnen de staatssteunregels mogelijk is.

Staatssecretaris Dijksma: Het verschil ligt nog iets genuanceerder dan de heer Dijkgraaf denkt. Ik wil na dit jaar inderdaad niet meer vanuit het Rijk compenseren. Als we dat blijven doen, rollen we als vanzelf in een staatssteunachtige regeling. Die is kwetsbaar, want als we daarmee tegen de lamp lopen, moet er teruggevorderd worden met alle ellende van dien. We hebben geen compensatie beloofd. Wel wil ik, ook na dit jaar, betrokken zijn bij het transitiefonds. De overheid heeft daar een niet gering bodembedrag ingelegd. Ik wil betrokken zijn bij de vraag hoe we het transitiefonds met andere financieringsstromen vullen. De middelen komen niet uit de begroting van EZ, maar dat betekent niet dat ik denk dat we er vanaf zijn. In het bestuurlijk overleg komt dit terug, net als het inzetten van de al aangeboorde creativiteit. Op welke manier het transitiefonds ervoor kan zorgen dat de druk op de visserij afneemt, is aan het transitiefonds. Daarvoor heb ik geen formele verantwoordelijkheid. Dit is van belang, want dat geeft het transitiefonds meer mogelijkheden. Ik denk dat ik het hierbij moet laten.

De voorzitter: Mevrouw Jacobi heeft een VAO aangevraagd. Dit verzoek zal worden doorgeleid met als eerste spreker mevrouw Jacobi. De volgende toezeggingen zijn genoteerd:

  • De Staatssecretaris gaat in gesprek over de Zeeuwse strandvisserij met mevrouw Jacobi en de wethouder van Veere of een andere lokale bestuurder.

Staatssecretaris Dijkstra: Ik denk dat ik in gesprek moet gaan met de wethouder en iemand van de vissers, maar dat het initiatief daarvoor bij de lokale overheid moet liggen. Die wil iets van mij.

De voorzitter:

  • De Staatssecretaris zal in het verslag van de komende Visserijraad reageren op de motie-Van Gerven over de zoutbaden (26 991, nr. 287).

  • Binnen een halfjaar ontvangt de Kamer het plan over de garnalenvisserij en het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone en de Belgische Natura 2000-gebieden.

Ik dank de mensen op de publieke tribune, speciaal de vissermannen. Ik dank ook de Kamerleden, de Staatssecretaris en haar gevolg. Ik wens u allen smakelijk eten en een gezegende avond.

Sluiting 18:30 uur.

Volledige agenda

1. Afschrift van de brief aan de gemeente Katwijk inzake het recreatief staand want

Brief regering d.d. 24-06-2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

2. Reactie op het artikel «Groot alarm over de waddenvis»

Kamerstuk 29 684-115 Brief regering d.d. 102-10-2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

3. Kabinetsreactie op een artikel inzake het MSC-keurmerk voor de garnalenvisserij

Kamerstuk 26 737-10 – Brief regering d.d. 08-10-2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

4. Voortgang convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee

Kamerstuk 29 684-116 – Brief regering d.d. 15-10-2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

5. Regeling beroepsvistuigen

Kamerstuk 29 664-123 – Brief regering d.d. 19-01-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

6. Beleid mosselzaadinvanginstallaties (MZI´s) 2015–2018

Kamerstuk 29 675-178 – Brief regering d.d.19-01-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

7. Aanbieding van het convenant transitie garnalenvisserij en natuurambitie Rijke Waddenzee

Kamerstuk 29684–117 – Brief regering d.d.30-10-2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

8. Reductie kreeftenvisserij

Kamerstuk 29 675-179 – Brief regering d.d.26-03-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

9. Kwartaaloverzicht Europese consultaties op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken

Kamerstuk 22 112-1957 – Brief regering d.d.16 april 2015

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

10. Voortgang met betrekking tot de schubvisvisserij op het IJsselmeer

Kamerstuk 29 664-124 – Brief regering d.d.10-04-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

11. Reactie op de motie van het lid Geurts over niet instemmen met het huidige voorstel voor de Doggersbank

Kamerstuk 33 576-42 – Brief regering d.d.14-04-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

12. Antwoord op vragen van de leden Jacobi, Albert de Vries, Bosman en Visser over het strandvissen met kleine fuiken

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 2083 – Brief Lid Tweede Kamer d.d. 07-04-2015

Lid vaste commissie voor Economische Zaken, L. Jacobi

13. Stappenplan voor de invoering van de aanlandplicht in de Nederlandse demersale Visserij in de Noordzee en in het Kanaal

Kamerstuk 29 675-180 – Brief regering d.d. 01-06-2015

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma