Kamerstuk 27925-537

Verslag van een algemeen overleg

Bestrijding internationaal terrorisme

Gepubliceerd: 10 juni 2015
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid terrorisme
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-537.html
ID: 27925-537

Nr. 537 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 juni 2015

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 23 april 2015 overleg gevoerd met Minister Koenders van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 20 februari 2015 inzake de Toezegging naar aanleiding van de aanval van Boko Haram op de Nigeriaanse grensplaats Baga (Kamerstuk 27 925, nr. 530).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Teeven

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Ten Broeke, Jasper van Dijk, Knops, Van Laar, De Roon, Sjoerdsma, Van der Staaij, Teeven, Voordewind,

en Minister Koenders van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 14.08 uur.

De voorzitter: Ik heet de Minister en zijn medewerkers en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Er zijn acht woordvoerders van de zijde van de Kamer. Ik stel een spreektijd voor van drie minuten per fractie.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. In januari was ik op werkbezoek in Nigeria en merkte ik hoe graag de slachtoffers van Boko Haram hun verhaal wilden delen. Ze misten niet alleen de nationale aandacht voor de verschrikkingen die zich in het bijzonder in het noordoosten van Nigeria afspelen, maar ook de internationale aandacht. Zij vroegen zich af hoe het komt dat het wel steeds gaat over ISIS, maar er zo weinig aandacht is voor de terreur, het geweld en de moordpartijen waar zij onder te lijden hebben. Dat zeiden ze rond een massagraf van 50 mensen die tijdens een begrafenisstoet waren neergeknald. Ik heb hun toen beloofd om daaraan in het Nederlandse parlement aandacht te zullen besteden en mijn best daarvoor te zullen doen. Ik ben de collega's en de Minister dan ook erg dankbaar dat zij deze handschoen tijdens het vragenuur zo goed hebben opgepakt. De Minister heeft hier ook in Europa aandacht voor gevraagd. Ik denk dat juist de internationale bewustwording en de politieke druk op Nigeria ongelofelijk belangrijk zijn om stappen vooruit te kunnen zetten. We hoorden dat ook rond de ontvoeringen van de Chibokmeisjes. Die kregen vorig jaar veel aandacht, maar eigenlijk liet een rapport van Amnesty begin dit jaar zien dat ze maar het topje van de ijsberg waren. Er zijn meer dan 2.000 vrouwen en meisjes ontvoerd sinds 2014. Toen daarvoor meer internationale aandacht kwam, hielp dat om ook de autoriteiten in beweging te krijgen. Hoe kunnen dus Nederland en de Europese Unie blijven bijdragen aan de druk op Nigeria om meer bescherming te bieden aan de eigen bevolking? En hoe staat het eigenlijk met het offensief tegen Boko Haram, dat ook door de buurlanden in de gemeenschappelijke troepenmacht stevig is aangehaald in de afgelopen tijd? Hoe groot is naar de mening van de Minister de slag die Boko Haram is toegebracht? Wat is de rol van de VN in dit verband? Ik hoorde over een resolutie die in voorbereiding is. Weet de Minister hoe het daarmee staat?

Ik kom op het humanitaire aspect. Ik heb ook meisjes en vrouwen gesproken die aan het geweld van Boko Haram ontvlucht zijn maar vaak wel getraumatiseerd zijn, of ontvoerd waren maar zijn vrijgekomen. Wat kan Nederland via Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken betekenen in programma's om bijvoorbeeld traumahulp en een veilige plek te bieden? Zij kunnen namelijk vaak niet meer terug naar hun eigen woonplaats.

Daarnaast bepleit ik royale bijstand aan Nigeria op justitieel gebied, voor het verbeteren van de opsporingscapaciteit bij het tegengaan en oplossen van ontvoeringen.

De tijd gaat hard, maar één punt dat ik nog wil noemen betreft deradicaliseringsprogramma's ter voorkoming van radicalisering. In Nederland denken we daar ook veel over na. Welke contacten zijn er met Nigeria? Kunnen die nog verder worden geïntensiveerd, zodat we daarin van elkaar kunnen leren, ook om een stevige basis te bieden aan een gefundeerd weerwoord tegen de radicale islam zoals die in Boko Haram naar voren komt?

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Dank aan de heer Van der Staaij voor het op de agenda plaatsen van dit belangrijke onderwerp. Wij spreken hier veel over de radicale militante islam overal op de wereld en de strijd die we daartegen voeren. Het is niet een strijd die we zoeken, maar wel een die we niet uit de weg kunnen gaan. Het is een strijd tegen een beschavingsvijand, of hij nu Boko Haram, Al-Shabaab of ISIS heet, die zich niet alleen aan onze buitengrenzen voordoet maar helaas in onze binnensteden. Het is goed om het vandaag ook over Afrika te hebben, want we zitten daar niet voor niks. We zitten met troepen in Mali om te stabiliseren. Helaas zien we elke dag opnieuw wat de instabiliteit van zo'n groot continent teweeg kan brengen. Ik wijs ook op een column van Paul Brill in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Hij schreef over Afrika het volgende. Het veerkrachtige continent is nu het onveiligste continent geworden. Tien van de bloedigste conflicten spelen zich nu af op Afrikaanse bodem. Bij deze conflicten is niet in alle maar wel in de meeste gevallen de islam de motor.

Wie de uitgebreide brief, met veel analyses, van de regering over Boko Haram leest, ziet vooral veel intenties en weinig heel concrete inzet. De urgentie is er. Nigeria en de buurlanden worden geconfronteerd met de zoveelste uitwas van radicale islam, opnieuw met kalifaataspiraties. Klopt het dat de pledge van Boko Haram om één lijn te vormen met Al-Baghdadi, waarmee de connectie tussen ISIS en Boko Haram wordt gelegd, niet alleen een symbolische is, maar ook buitengewoon effectief blijkt te zijn als het gaat om de recrutering van nieuwe leden? Dat zei een van de insprekers die gisteren in de Kamer aanwezig waren.

Het is niet helemaal helder hoeveel slachtoffers Boko Haram heeft gemaakt. Nieuws uit die gebieden is moeilijk te krijgen, maar geschat wordt dat 12.000 mensen zijn gedood. Sommige schattingen lopen zelfs op tot 23.000. Er zijn 900 scholen verwoest en 1,5 miljoen mensen ontheemd. Dat treft ook Europa, maar in de allereerste plaats de regio. Nigeria is lid van de Veiligheidsraad. Het past binnen het groeiende Afrikaanse zelfbewustzijn, dat we vooral moeten stimuleren, dat Nigeria dan ook als lid van de Veiligheidsraad zijn best doet om bij de inzet van de strijdkrachten tegen Boko Haram allereerst in de eigen regio te kijken. Ik wil graag van de Minister weten, omdat ik daar enkele weken geleden ook al naar vroeg, of hij ziet dat die pogingen inderdaad succes hebben. Is zich echt een regionale strijdmacht op een serieuze manier aan het ontwikkelen? En wat betekent het dat Nederland zich daarbij binnen de EU actief opstelt? Wat is de expertise die wij aanbieden? Dat is mij uit de brief niet helemaal helder geworden. Wat is die «call to arms» die in de regio in ieder geval militair moet worden begrepen, maar die wat mij betreft in Europa en door Nederland voorlopig op een andere manier moet worden verstaan?

De voorzitter: Wilt u gaan afronden, mijnheer Ten Broeke?

De heer Ten Broeke (VVD): Ten slotte. Ik heb er in het verleden voor gepleit om Boko Haram op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen. Ik lees nu in de brief dat Boko Haram daar inderdaad op staat. Kan de regering laten weten hoe het staat met de financiering van de organisatie en, in lijn met de vragen die ik over ISIS heb gesteld, hoe de bestrijding daarvan verloopt?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook mijn dank aan collega Van der Staaij, die afgereisd is naar Nigeria. Ik heb grote waardering voor zijn inzet, want het is geen ongevaarlijk gebied. Sterker nog, het is echt een gevaarlijk gebied. Het is ook goed dat hij er een verslag van heeft gemaakt. We hebben daar al een keer bij stilgestaan in het mondelinge vragenuur, maar hij heeft ook een uitgebreid verslag gemaakt, waarvan wij kennis konden nemen.

Ik lees in de kranten dat de nieuwe president een laatste slag wil toebrengen aan Boko Haram. Dat klinkt heel dreigend, maar de vraag is natuurlijk of dat de reële situatie is, of dat het een overwinningsspeech is van de nieuwe president. Als je de situatie verder bekijkt, lijkt Boko Haram verre van verslagen. Dat schrijft de Minister eigenlijk ook in de brief. De druk op landgenoten in Nigeria is groot. Daar zitten moslims bij en ook expliciet christenen. Ik lees ook dat in bepaalde gebieden 80% van de kerken is verwoest. Bij zulke gerichte acties om bepaalde gebieden schoon te vegen van christenen, kun je toch wel spreken van een religieuze zuivering in die gebieden.

De hamvraag is natuurlijk: wat kan Europa doen en wat kan Nederland via Europa doen? Ik lees in de brief dat Nederland wel degelijk betrokken is bij humanitaire hulp. We lezen over 55 miljoen dit jaar voor de hulp voor vluchtelingen, ook via het Rode Kruis. Dat is allemaal zeer te prijzen. Het is goed dat we op die manier betrokken zijn, maar de vraag is natuurlijk wat we politiek verder nog zouden kunnen doen tegen die vreselijke Boko Haram. De Minister noemt in zijn brief al de Multinational Joint Task Force (MJTF), waarbij Nigeria, Tsjaad, Niger, Kameroen en Benin betrokken zijn. De Minister stelt daarbij dat er een mogelijkheid is om die organisatie verder financieel te steunen, maar hij laat een beetje in het midden of dat gaat gebeuren. Kan hij daar iets explicieter over zijn? Ik moedig hem aan om dat vooral te doen in de strijd tegen Boko Haram.

Ik kom op de mensenrechtencomponent. Ook de Nigeriaanse veiligheidsdiensten worden verdacht van mensenrechtenschendingen, zo horen wij. Een blik op de lange termijn is dan ook belangrijk. We moeten niet alleen kijken naar Boko Haram maar ook naar de stabiliteit van het land en het respecteren van minderheden, ook door de nieuwe regering. Als het lukt om Boko Haram te verslaan, welke groeperingen krijg je daar dan weer voor terug? Dat is natuurlijk de vraag, want het blijven wel radicaal islamitische gedeelten in het noorden van Nigeria, waar men vatbaar blijft voor dit soort ideologieën.

Ik had het al even over de christenen. Christelijke enclaves ...

De voorzitter: Kunt u afronden, mijnheer Voordewind?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ja. Ik noem dan nog één ding. Ik ondersteun het pleidooi van collega Van der Staaij om te denken aan het ondersteunen van safehouses, met name voor christenen die op de vlucht zijn voor religieus geweld. Denk ook aan traumateams. Ik vraag ook aandacht voor de actie Bring Back Our Girls. Die lijkt een beetje in de vergetelheid te raken, maar ziet de Minister kans om aan die beweging ook logistieke steun te verlenen?

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Voorgaande sprekers spraken al over de omvang van de terreur van Boko Haram. Collega Van der Staaij heeft die in levenden lijve mogen zien. De 276 meisjes waren inderdaad slechts het topje van de ijsberg. Door Amnesty werd het getal 2.000 genoemd. Dan hebben we het nog niet over de 1,5 miljoen ontheemden en over de 180.000 vluchtelingen als gevolg van deze groep. En dat is alleen nog maar de plaatselijke variant, want de alliantie die zich nu heeft gevormd tussen Islamitische Staat en Boko Haram is natuurlijk uitermate zorgwekkend. Terwijl Islamitische Staat Irak en Syrië destabiliseert en in Libië huishoudt en Al-Shabaab in Somalië zit, ontstaat er zo langzamerhand een gordel van instabiliteit. Het is door anderen eerder een «Schengengebied voor terroristen» genoemd. Dit verschijnsel is uitermate zorgwekkend.

Ik sluit me graag aan bij vragen die collega's hebben gesteld over de lokale component, maar de regionale component is ook van belang. Als ik van een afstandje kijk naar de capaciteit die wij inzetten voor de bestrijding van IS in Irak en Syrië en voor humanitaire hulp, militaire hulp en diplomatieke inzet, en ik dat vergelijk met wat wij regionaal in Afrika doen, bekruipt mij toch het gevoel dat er veel voornemens zijn, maar weinig concrete voorstellen.

Regionale bestrijding is kennelijk het enige wat werkt, want pas toen Nigeria met regionale troepen van Tsjaad en Niger aan de slag ging, kon Boko Haram een serieuze slag worden toegebracht. Klopt het inderdaad dat er een slotoffensief gaande is en het laatste bolwerk van Boko Haram in het bos van Sambisa op vallen staat? Is die militaire overwinning nabij? Ik twijfel daar zelf aan. Wat doet Nigeria om de voedingsbodem voor terreur weg te halen? En wat kunnen wij doen om de Afrikaanse Unie in staat te stellen om beter tegen dit soort terreurgroepen aan de slag te gaan? Want op de top van de Afrikaanse Unie in september 2014 zijn twee belangrijke maatregelen aangekondigd, te weten gezamenlijke arrestatiebevelen en regionale antiterreureenheden, en van beide is niks gekomen. Hoe komt dat? Kunnen wij vanuit Nederland en de Europese Unie de Afrikaanse Unie met technische capaciteit en technische assistentie beter in staat stellen om deze groepering ook regionaal aan te pakken?

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Veel mensen in Nigeria worden het pijnlijke slachtoffer van het kalifaat van Boko Haram, maar vooral vrouwen en meisjes zijn slachtoffer. In het afgelopen jaar waren al 2.000 vrouwen slachtoffer van de terreurgroep. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de islam is alles behalve een vrouwvriendelijke ideologie. Om die ideologie handvatten te geven, hanteert Boko Haram ook de shariawetgeving. Nou heeft de nieuw gekozen Nigeriaanse president Buhari zich een aantal jaren geleden, in 2001, wel heel positief uitgelaten over de sharia. Dat zou ik mijn collega's en de Minister willen voorhouden. Ik zal eens letterlijk citeren wat hij heeft gezegd: I will continue to show openly and inside me the total commitment to the sharia movement that is sweeping all over the country. Dat zijn de woorden van de nieuwe president, Buhari. Als ik dat hoor en lees, vraag ik mij toch af wat wij van deze nieuwe mijnheer kunnen verwachten als het gaat om het aanpakken van Boko Haram. In ieder geval blijkt uit berichtgeving dat hij heeft gezegd dat hij zijn focus gaat leggen op onderwijs. Als dat echter leidt tot islamitisch onderwijs, word ik daar niet vrolijk van. Over de financiering van de koranscholen in Noord-Nigeria bestaat namelijk veel onduidelijkheid. Kan de Minister zeggen of de Nigeriaanse overheid die koranscholen financiert, of dat er ook oliedollars uit bijvoorbeeld Saudi-Arabië naartoe stromen? Als de Minister dat niet weet, is hij dan bereid om dat te laten onderzoeken? Ik vind het nogal een cruciaal gegeven.

Ik wijs in dat verband ook op het feit dat Saudi-Arabië rond de jaarwisseling heeft geprobeerd om er een stokje voor te steken dat de strijd tegen Boko Haram met nieuw wapentuig zou kunnen worden gevoerd. Een Pakistaanse wapenleverantie aan Nigeria kreeg namelijk geen toestemming om over Saudi-Arabië te vliegen. De reden die daarvoor gegeven werd, was dat de wapens tegen Boko Haram gebruikt zouden worden. Als ik dat allemaal lees en hoor, vraag ik mij toch af wat de invloed is vanuit de islamitische wereld in het Midden-Oosten op wat er allemaal gebeurt in Nigeria. Ik heb daar helemaal geen goede gevoelens over, dus ik hoop dat de Minister daarop kan ingaan.

Wij zijn in ieder geval van mening dat de Nigeriaanse regering de juiste partij is om de problemen met Boko Haram op te lossen. Dat hebben we al in maart met de Minister gewisseld in een algemeen overleg. Maar of dat gaat gebeuren, daar heb ik grote twijfels over. Het is in ieder geval de hoogste tijd dat de grootste economie van Afrika ook eens grootse daden gaat verrichten in de strijd tegen terrorisme. Alle westerse initiatieven zijn gedoemd te mislukken zolang de Nigeriaanse autoriteiten het laten afweten. En dan rijst de vraag: is het reëel om van de nieuwe president te verwachten dat hij een einde gaat maken in de desinteresse, de verdeeldheid en de corruptie bij de Nigeriaanse autoriteiten?

De voorzitter: Wilt u afronden?

De heer De Roon (PVV): Dan laat ik het voor dit moment hierbij, voorzitter.

De heer Van Laar (PvdA): Voorzitter. Een paar jaar geleden bezocht ik Noord-Kameroen, waar Boko Haram inmiddels ook actief is. Het leven was daar al niet makkelijk, ook voordat Boko Haram daar actief werd. Het is een droog gebied. Inderdaad is de islam daar dominant, wat voor vrouwen en meisjes een heel beperkte leefwereld betekent. Boko Haram heeft daaraan een dimensie toegevoegd, want Boko Haram heeft niet alleen 2.000 meisjes en vrouwen ontvoerd maar lijkt er ook op gericht om zo veel mogelijk meisjes en vrouwen te verkrachten. Sommige aanvallen lijken alleen maar gedaan te worden om alle vrouwen in een gemeenschap te treffen. Vervolgens vertrekken ze gewoon weer. Dat is wel een bijzondere dimensie van dit conflict. Het vraagt ook om een bijzondere reactie. De heer Van der Staaij vroeg daar al om, met name als het gaat om psychologische zorg of traumacounseling. Dat is vaak een ondergeschoven kindje bij noodhulp, omdat er gekeken wordt naar eerste levensbehoeften en veiligheid, maar als hele gemeenschappen verkracht zijn, letterlijk, dan moet er voor een andere aanpak gekozen worden. Ik vraag de Minister dus om daaraan aandacht te besteden en om een rol te spelen als daar internationaal te weinig aandacht voor is. Er zijn heel veel Nederlanders betrokken bij de psychosociale zorg binnen de noodhulp, dus we hebben daar een gigantisch netwerk dat we kunnen gebruiken. Ik roep de Minister daar echt toe op.

Militair lijkt het nu inderdaad af te lopen. De regionale troepenmacht is aan het winnen, maar dat geeft tegelijkertijd spanningen, omdat het voor Nigeria ingewikkeld is om toe te geven dat Tsjaad en Niger daar het conflict hebben moeten beëindigen. Kan de Minister ons daarover meer vertellen? Wij horen van spanningen tussen Nigeria en de regionale troepen en tussen Nigeriaanse troepen en regionale troepen. Ze houden zich ook geen van allen aan internationale conventies, oorlogsrecht of humanitair recht. Het beschermen van de burgerbevolking staat niet bepaald bovenaan. Als Boko Haram dus verslagen lijkt, of in ieder geval geen zeggenschap meer heeft over gebieden, moeten we ook bekijken welke situatie er vervolgens ontstaat voor burgers daar.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Het geweld van Boko Haram blijft voortduren. Het rapport van Amnesty International laat zien hoe schrijnend de situatie is. Het laatste nieuws is dat er een aanval wordt gedaan op het laatste bolwerk van Boko Haram. Graag hoor ik een update van de Minister. Hoe staat het ervoor? Ook de SP veroordeelt de gruwelijkheden van deze groepering. De vraag is wat de Nederlandse regering kan doen. De Minister is er ook mee begaan, zo kunnen we lezen in de brief. Maar het is niet alleen een Nigeriaans probleem, net zo goed als IS niet alleen een Syrisch of een Irakees probleem is. Hoe kijkt de Minister naar de verschillende manieren waarop naar de twee problemen wordt gekeken? Is daar een discrepantie tussen?

Er zijn verkiezingen geweest. Wat kunnen we van de nieuwe president verwachten? Wat is de analyse van de regering op dat punt? Het lijkt erop dat een regionale benadering haar vruchten afwerpt. Steeds vaker hoor je dat Boko Haram zich terugtrekt. We hebben echter ook gelezen dat de samenwerking in de legermacht, de MNJTF, niet altijd van een leien dakje gaat. Hoe staat het met de operationele concepten? Ook zou Boko Haram zich hebben aangesloten bij IS. Wat betekent dat voor het conflict in de regio? Andere sprekers spraken hier ook al over.

De Minister schrijft in zijn brief over het Global Counterterrorism Forum (GCTF), waarin zowel Nederland als Nigeria een zetel heeft. In hoeverre wordt Nigeria daarin aangesproken op zijn verantwoordelijkheid?

In het rapport van Amnesty staat ook dat Boko Haram mensenrechten heeft geschonden. Gaat de Minister om een onderzoek hiernaar vragen bij de Nigeriaanse regering? Straks is Nederland voorzitter van de Europese Unie. Gaat de Minister van deze gelegenheid gebruikmaken om de problemen rond Boko Haram op de agenda te zetten?

Over de hulp die Nederland en de Europese Unie geven aan Nigeria, lees ik een interessante zin op pagina 7 van de brief: «Hoewel de Nigeriaanse overheid zich niet vijandig opstelt ten opzichte van internationale humanitaire hulp, stelt ze zich ook niet coöperatief op.» Wat heeft dat precies voor consequenties? Want als er veel geld naartoe gaat, kan ik mij best voorstellen dat dat als drukmiddel wordt gebruikt.

In het rondetafelgesprek is naar voren gekomen dat ook andere legers dan die van Boko Haram mensenrechten schenden. Worden de landen die dat doen, daarop ook aangesproken? In het bijzonder krijg ik graag antwoord op de vraag: wie zijn de sponsors van Boko Haram? Er worden bijvoorbeeld landen in het Midden-Oosten genoemd, zoals Qatar. Heeft dat consequenties voor de wapenexport naar die landen? Amnesty wees daar ook op. Het lijkt mij verkeerd als er vanuit Europa wapens naar die landen gaan, die vervolgens naar Boko Haram gaan.

De voorzitter: Wilt u afronden, mijnheer Van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik rond af. Het gaat om de aanpak van de grondoorzaken, om zo veel mogelijk te doen om de slachtoffers te helpen. Dat is het kernpunt.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. De collega's hebben al een en ander over de gruwelijkheden verteld. Dat laat ik even buiten beschouwing. Ook ik dank de heer Van der Staaij voor zijn initiatief. Eén ding is wel duidelijk: Boko Haram zaait een niets en niemand ontziende terreur in Afrika. Boko Haram strijdt tegen alles wat westers is: tegen westers onderwijs maar ook tegen culturele, religieuze en wetenschappelijke invloeden en bijvoorbeeld het uitbrengen van een stem. Op brute wijze wordt de sharia ingevoerd. Men streeft een kalifaat na, waarin geen plaats is voor andersdenkenden en andersgelovigen, zoals christenen. Dit is wat ons betreft de radicale islam. De vraag is waarom de Minister dit niet benoemt in zijn brief. Deze barbarij moet hard worden aangepakt. Om dat te doen is het allereerst van belang om het beestje bij de naam te noemen. Vervolgens moeten we ernaar handelen. Er worden allerlei grondoorzaken genoemd: corruptie, uitzichtloosheid, politieke manipulatie en gebrek aan onderwijs. Dat zijn allemaal factoren die relevant zijn, maar de primaire voedingsbodem is de ideologie, en die laat de Minister buiten beschouwing. Dat deden we toch ook niet bij nazi-Duitsland? Wat hier gebeurt is gruwelijk en ik vind dat we ermee moeten beginnen om dat bij naam te noemen.

Ik ga nu in op de banden met IS. IS is een voorbeeld voor Boko Haram. De Minister schrijft dat het vooral een organisatie is die nationaal gericht is, maar je ziet steeds meer aanwijzingen dat Boko Haram copycatgedrag vertoont en een kalifaat wil stichten in grote delen van Afrika en het Midden-Oosten. Ook in een terreurvideo heeft Boko Haram aangekondigd zich met IS verwant te voelen. In hoeverre kunnen we dus nog overeind houden dat het een nationaal georiënteerde organisatie is? Je kunt bijna niet anders dan tot de conclusie komen dat wat zich daar voltrekt, alle kenmerken vertoont van een genocide. Is de Minister bereid om op dit punt de volkenrechtelijk adviseur om advies te vragen?

De Responsibility to Protect (R2P) wordt in het geheel niet genoemd. Is die hier niet gewoon van toepassing? Welke verantwoordelijkheid heeft de internationale gemeenschap en waarom gebeurt er, behalve het verlenen van noodhulp, zo weinig? Het is goed dat de Minister het aan de orde heeft gesteld in de RBZ en het daar geagendeerd is. Dat is prima, maar dat is slechts het begin. Daar kan het niet bij blijven; dat zal de Minister met mij eens zijn. Ik hoor dus graag van de Minister hoe wij hierin volgens hem, behalve de intenties waar de heer Sjoerdsma over sprak, concrete stappen kunnen zetten. Waarom sturen we wel, heel terecht, militairen naar Mali, maar gebeurt er niets tegen de ISIS van Afrika?

Dan de vraag hoe Boko Haram aan zijn wapens komt.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik heb er zelf niet zo veel behoefte aan om elke week een nieuwe genocide te benoemen, al helemaal niet omdat ik niet geloof dat dat noodzakelijk is om actief ingrijpen door wie dan ook te bepleiten. Ik ben wat dat betreft geen volkenrechtfetisjist, maar ik vraag mij af of het noodzakelijk is om hier over een genocide te spreken. Wij weten immers aan welke definities je dan moet voldoen en wat daar de zin van is. Gisteren hebben we van de insprekers gehoord – ik weet niet of de heer Knops daarbij aanwezig was, maar ik dacht het wel – dat er verscheidene groepen slachtoffers van Boko Haram zijn: christenen natuurlijk, maar ook islamieten die het optreden van Boko Haram bekritiseren om islamitische redenen. Als je het aantal slachtoffers telt, zijn zelfs meer moslims dan christenen slachtoffer. Ik snap dan ook niet helemaal waarom deze genocide-invalshoek hieraan een bijdrage is. Kan de heer Knops dat uitleggen?

De heer Knops (CDA): Ik heb gezegd dat dit alle kenmerken vertoont van een genocide. Dat doet niets af aan de maatregelen die genomen zouden moeten worden. Daar pleit ik ook voor. Ik benader het niet vanuit de juridische kant, ik stel er alleen maar vragen over. Vanuit politiek oogpunt is dit voldoende reden voor een actieve inbreng. Precies daarom hebben we ook het verzoek van de heer Van der Staaij gesteund om hierover te spreken. Bij alle andere crises in de wereld raakt het immers een beetje ondergesneeuwd, laten we dat maar gewoon zeggen. Van alle ellende die in het nieuws is, staat dit niet het prominentst in de belangstelling. Het is echter niet minder erg. Sterker nog, in potentie is het nog veel erger, omdat hier gewoon kopieergedrag plaatsvindt. Het antwoord op mijn vraag is niet relevant voor de vraag of we al dan niet iets moeten doen. Ik wil alleen maar aangeven dat het een buitengewoon ernstige zaak is en dat het wat ons betreft alle kenmerken vertoont van een genocide. De heer Ten Broeke weet ook dat het wel even duurt voordat een genocide juridisch is vastgesteld. Daar moeten we vooral niet op wachten. We zitten hier als politici bij elkaar. Het is aan ons om hierover uitspraken te doen.

De heer Ten Broeke (VVD): Als dat zo is, dan moeten wij vooral niet de volkenrechtelijke adviseur aan het werk zetten, maar gewoon een uitspraak doen. Ik wil u uitnodigen om u aan te sluiten bij alle collega's hier die het vreselijk vinden. U kunt zich bijvoorbeeld bij mij aansluiten als het gaat om de oproep aan Nigeria om zijn positie in de Veiligheidsraad aan te wenden om zelf militair stevig in te grijpen en daar Afrikaanse troepen bij te gebruiken.

De heer Knops (CDA): Bij dat laatste kan ik mij helemaal aansluiten. Volgens mij is het niet of-of maar en-en. Het kan beide.

Hoe komt Boko Haram aan wapens en munitie? Wat is er waar van de berichten dat er steun is vanuit Saudi-Arabië, waar trainingskampen zouden zijn? Vorig jaar was er een rel in Turkije naar aanleiding van een onthulling over wapentransporten naar Nigeria via Turkish Airlines. Wordt zoiets uitgezocht? Is de Minister bereid om onafhankelijk internationaal onderzoek te bepleiten naar wapenleveranties en andere steun aan Boko Haram? De VN-Veiligheidsraad heeft niet voor niets een Al Qaida-onderzoekscommissie.

Natuurlijk is de strijd tegen Boko Haram in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van Nigeria zelf en van de regio. Wat dat betreft zijn de berichten over militaire successen hoopgevend. Dat neemt niet weg dat wij van Onze Minister verwachten dat hij de ingeslagen weg met kracht vervolgt. Wij roepen hem op tot nog meer daadkracht op dit punt, nog meer actie. Dit moet immers stoppen.

De voorzitter: De Minister heeft laten weten behoefte te hebben aan een korte schorsing van vijf minuten.

De vergadering wordt van 14.37 uur tot 14.42 uur geschorst.

De voorzitter: Het woord is aan de Minister. De leden hebben, gezien de tijd, ieder één interruptie.

Minister Koenders: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de Kamer voor de gestelde vragen over een belangrijk onderwerp dat de volledige aandacht had en heeft van de Nederlandse regering. Ik ben ook bijzonder blij met het rapport van de heer Van der Staaij, die zelf ter plekke is geweest in Noord-Nigeria, een regio waar het niet makkelijk reizen is, waar veel veiligheidsrisico's bestaan. Het is altijd belangrijk om de eigenheid van zo'n conflict goed te bekijken. Er zijn uiteraard – ik zal daar nog uitgebreider op ingaan – een heleboel banden met organisaties elders in de wereld en er is ook sprake van copycatgedrag, maar elk conflict heeft ook weer zijn eigen dynamiek. Voor de oplossing van het conflict zal, behalve naar elementen met een mondiaal karakter, in ieder geval ook naar die eigen dynamiek worden gekeken. Het is goed om die balans in de gaten te houden.

Misschien mag ik, alvorens te spreken over Boko Haram, de militaire acties ertegen, de bijdrage van de internationale gemeenschap en de humanitaire situatie, nog iets zeggen over de verkiezingen in Nigeria. Die zijn immers wel van belang. De nieuwe president Buhari zal op 29 mei aanstaande worden geïnaugureerd. Dat betekent dat er nog even tijd is voordat hij echt aan het werk gaat. Dat is natuurlijk ook van belang voor de actie tegen Boko Haram. Tot die tijd wordt er een kabinet gevormd en wordt het beleid voor de komende jaren bepaald. Nigeria maakt een ongekende transitieperiode door. Op zich is het heel positief nieuws dat er een vreedzame transitie heeft plaatsgevonden in Nigeria. Ik was er eerlijk gezegd erg bezorgd over. Op het ministerie hebben we ook scenario's laten ontwikkelen en geprobeerd via stille diplomatie na te gaan in hoeverre preventie aan de orde zou kunnen zijn, gezien de geschiedenis van Nigeria en de grote problematiek die er altijd heeft bestaan. U kent zelf de geschiedenis van de Biafra-oorlogen, de strijd tussen noord en zuid en tussen verschillende groeperingen. Het is dan ook ongelofelijk belangrijk dat dit vreedzame verkiezingen zijn. Ik vind dat een positief element.

Dit is ook van belang in de strijd tegen Boko Haram. Naast allerlei andere aspecten, speelde bij de verkiezingsuitslag het feit een rol dat de vorige regering, ondanks een aantal verbeteringen in de laatste fase van de strijd tegen Boko Haram, niet in staat bleek te zijn om tijdig en adequaat te handelen – neem de verschrikkingen rondom die meisjes – om het probleem in te dammen. De nieuwe president heeft gezegd dat hij van de strijd tegen Boko Haram een prioriteit wil maken, evenals de strijd tegen corruptie. Dat is natuurlijk nogal een opgave in een land als Nigeria. Dat is nu niet aan de orde, maar het is wel van belang om dit even te benoemen.

Voor het eerst in de democratische geschiedenis van Nigeria heeft een oppositiekandidaat de presidentsverkiezingen gewonnen en zijn deze verkiezingen relatief vreedzaam en ordelijk verlopen. Dat zijn wel voorwaarden om te komen tot een hervorming van het leger en een versterking van de rol van het leger en van de chain of command, zodat het leger zijn werk doet in Noord-Nigeria om Boko Haram aan te pakken. Politiek is het nu beter ingekaderd dan wanneer de verkiezingen anders waren verlopen. In die zin waren de verkiezingen en de omgang met de uitslagen een test, zo zou je kunnen zeggen, voor de prille democratie in Nigeria. Het heeft ook een belangrijke voorbeeldfunctie voor andere landen.

Zoals u weet, zijn er vele problemen in Nigeria – de lage olieprijzen, de problematiek in de delta die, vanwege het feit dat een meer noordelijk gerichte president heeft gewonnen, misschien nog risico's kan opleveren – maar die laat ik even buiten beschouwing. Buhari's belofte om steviger in te zetten op de strijd tegen Boko Haram stemt in ieder geval positief. Het is natuurlijk afwachten wat er na 29 mei gebeurt. Daarover kan ik op dit moment nog niets zeggen.

Ik kom op Boko Haram, het eigenlijke onderwerp. Vorige week was het een jaar geleden dat de schoolmeisjes uit Chibok werden ontvoerd. Terecht kreeg dit veel media-aandacht. Straks kom ik nog te spreken over de specifieke problematiek van vrouwen en meisjes en ook van bepaalde religieuze bewegingen in Nigeria, in het bijzonder christenen. Maar dit stond niet op zich. Er was sprake van veel meer massa-ontvoeringen en ernstige mensenrechtenschendingen. Pas na dit incident veranderde de publieke opinie en werd ook een aantal mensen in het Westen wakker, terwijl dit al heel lang speelde. Daarvoor was het ontzettend moeilijk was om hiervoor aandacht te krijgen in Nederland.

Boko Haram is van oorsprong een nationaal georiënteerde beweging. Deze heeft zich in een jaar tijd steeds sterker gemanifesteerd als een bedreiging voor de regionale vrede en veiligheid. Het antwoord van de regio komt inmiddels op gang. Misschien is het goed om nog iets te zeggen over de karakteristieken van deze organisatie. Hoe moeten we deze eigenlijk zien? Kunnen we haar op één hoop gooien met het kalifaat, met ISIS of met allerlei andere organisaties? Het begon in 2002 met 200 strijders. Naar verwachting – dit zijn cijfers van verschillende inlichtingendiensten in het buitenland – gaat het nu om zo'n 4.000 tot 6.000 geharde strijders. De organisatie is heel moeilijk te definiëren. Ze heeft geen vastomlijnde structuur. Er zijn ook verschillende groepen en cellen in verenigd, inclusief criminelen. Het zijn zeker niet alleen jihadistische groeperingen, maar die zijn er ook in vertegenwoordigd. Zij gebruiken de organisatie om zich te afficheren en helaas ook om mensen te inspireren.

Deze terroristische organisatie – want dat is het – keert zich tegen alle andersdenkenden, onder wie vele christenen, maar ook moslims in de regio. Er wordt op grote schaal gemoord en geplunderd. Van een alternatieve overheidsstructuur zoals bij ISIS is volgens onze informatie geen sprake. Dat betekent niet dat daarvan geen elementen aanwezig zijn, maar je kunt het niet vergelijken met wat zich in Syrië afspeelt. Vanwege de jarenlange marginalisatie heeft het ten noordoosten van Nigeria regionale elementen gekregen, in het bijzonder in Niger en Kameroen.

Hoe komt men aan het geld? Eigenlijk gewoon door roof. Het gebrek aan een chain of command in Nigeria leidt tot een situatie waarin wapens uit legerbarakken en politiestations worden gehaald. Verder is men betrokken bij regionale wapenhandel. Ik heb overigens geen eigenstandige informatie over enige betrokkenheid van Saudi-Arabië of de golfstaten, maar over het algemeen is dat ook niet nodig. Er is genoeg crimineel geld en er zijn genoeg wapens in Nigeria. Zoals u weet, is Nigeria een land dat zeker niet arm is. Ik heb dan ook steeds gezegd dat de Nigeriaanse regering de eerstverantwoordelijke is. Als het leger kan optreden, doet het dat ook veel beter. De internationale druk van Nederland, Europa, de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie is daarbij van groot belang geweest. Daar zijn weken van druk op Nigeria aan voorafgegaan. We hebben tegen Nigeria gezegd: neem uw verantwoordelijkheid hierin. Dat betekent niet dat het niet ook een internationale verantwoordelijkheid is, maar het is van belang dat een land zelf zijn verantwoordelijkheid neemt als jonge meisjes en vrouwen, christenen en andere groeperingen worden onderdrukt.

De gewelddadige praktijken van Boko Haram hebben alleen al in 2014 10.000 levens gekost. Dat is natuurlijk gigantisch. De leden hebben terecht gesproken over de grote aantallen vluchtelingen in de regio.

Zoals gisteren ook besproken zal zijn in de briefing, is Boko Haram opgericht door een islamitisch geestelijke, Mohammed Yusuf. Hij was vooral bovengronds actief. In de daaropvolgende jaren predikte Boko Haram haar afkeur van westers onderwijs en van overheidscorruptie. De organisatie richtte alternatieve scholen op en pleegde aanslagen op overheidsinstituties en politiebureaus. Typisch een beweging dus uit een gemarginaliseerd ontwikkelingsland, waar het handelen van de regering wordt gezien als handjeklap met het Westen. De beweging heeft een islamitische kant gekregen vanwege het feit dat in Nigeria een tegenstelling bestaat tussen noord en zuid. U moet het vooral in dat kader zien. Mohammed Yusuf is overigens buitenrechtelijk geëxecuteerd door Nigeria. Dat heeft weer geleid tot verdere gewelddadigheden onder de nieuwe leider Abubakar Shekau in het noordoosten, in Borno. Dan krijg je hit and run: terreurcampagnes, grootschalige operaties en dergelijke. U hebt het allemaal in de media kunnen lezen. Tragisch dieptepunt – daar was ook internationaal aandacht voor – was de ontvoering van 276 meisjes uit Chibok. Er heeft een aantal aanvallen plaatsgevonden op dorpen en steden in het noordoosten en noorden van Nigeria.

Even voor de helderheid: ja, het is een terroristische organisatie. De Europese Unie heeft naar aanleiding van de listing van Boko Haram op de VN-sanctielijst direct een dag erna, in mei 2014, Boko Haram op een Europese terroristenlijst geplaatst. Gedeeltelijk is dat symbolisch, zou je kunnen zeggen. Boko Haram profiteert financieel immers veelal van georganiseerde criminaliteit, lokaal dus. Verder verkrijgt men spullen via plunderingen. Eigenlijk is het een criminele organisatie die steeds meer terroristische karakteristieken heeft gekregen. Een bevriezing van banktegoeden is op zich dus niet iets waarmee je een deuk in een pakje boter kunt slaan.

De internationale gemeenschap kan wel via verschillende internationale fora, zoals de Verenigde Naties en het GCTF (Global Counterterrorism Forum), kennis uitwisselen over de manier waarop je zoiets kunt aanpakken, ook samen met Nigeria. Denk aan financial intelligence units, die ook in Afrika actief zijn. Op allerlei manieren wordt geprobeerd om de financiering zo veel mogelijk droog te leggen.

Met betrekking tot de VN-sanctielijst wordt wel gesproken van beginnende affiliatie met AQIM (Al Qaida in de islamitische Maghreb) en Ansaru. Iedereen in West-Afrika maakt zich daar natuurlijk druk om, zoals ik zelf heb ervaren toen ik daar zat. Op 8 maart heeft men trouw gezworen aan ISIS. Boko Haram kijkt met veel interesse toe. Copycatgedrag, zoals de leden dat noemden, is direct aan de orde. Dat levert ook direct internationale aandacht op. Soms profiteert zo'n organisatie daarvan. Eigenlijk zoeken ze die aandacht op, opdat ze nog meer steun krijgen onder de bevolking; althans, delen daarvan.

Het is geen genocide, want het voldoet niet aan die definitie. Dat neemt niet weg dat het gaat om een verschrikkelijke slachting. Het ICC is dan ook een onderzoek gestart. Dat is op zich een positieve ontwikkeling, denk ik. Ik voel dan ook geen noodzaak om als Nederland nog apart iets te gaan doen. In 2011 is de aanklager een onderzoek gestart naar, zoals dat heet, vermeende misdrijven tegen de menselijkheid. Dat onderzoek loopt nu. Ik vind dat belangrijk. Het is van belang dat Nigeria direct betrokken is bij de internationale organisaties op het gebied van counter-extremism. Nederland beziet samen met Nigeria hoe die samenwerking versterkt kan worden. De wens van Nigeria zelf is daarbij wel nodig. Ik heb de indruk dat dit met de nieuwe president iets anders kan uitpakken dan met de oude. In ieder geval zijn wij met onze ambassade actief op dit terrein.

Ik kom op de militaire campagne. Er is heel veel gebeurd. Nog los van het feit dat met dit type bewegingen finaal succes bijna nooit goed te definiëren is, aangezien men de manier waarop men opereert direct kan aanpassen aan wat de tegenstander doet, dus ondergronds te werk gaan, terroristische aanslagen, mensen afknallen et cetera. Zelf was ik er wat sceptisch over, moet ik eerlijk bekennen, toen president Jonathan zei dat hij de verkiezingen moest uitstellen om Boko Haram aan te pakken. Er was twijfel of dit wel een reëel verhaal was: waarom nu ineens, waarom niet eerder? De internationale druk, niet alleen van het Westen maar ook van Afrika zelf, heeft hier wel degelijk bij geholpen. Er zijn inderdaad vrij forse operaties geweest. Als je kijkt naar de kaart van Noord-Nigeria, zie je dat het aantal plaatsen die gedomineerd werden door Boko Haram, substantieel is afgenomen. Dat betekent natuurlijk nog niet meteen een eindoverwinning. Het kan immers weer omslaan. Het gaat ook om grondoorzaken en om regionale samenwerking. Er wordt terecht gevraagd naar de Nederlandse inzet, maar ik vind dit echt ook een regionaal probleem. Men is zeer goed in staat om het regionaal op te lossen en men wil het ook regionaal oplossen, daarover geen misverstand. Uiteraard willen wij hierin ondersteunend zijn. Onze steun hebben we ook proactief aangeboden. Dat wordt ook vanuit Europa gedaan. Ik heb gezien dat in de afgelopen periode op een aantal punten in de strijd tegen Boko Haram aanmerkelijke vooruitgang is geboekt. Er wordt wel gezegd dat er nog een laatste aanval is op Sambisa Forest, maar ik geloof bij dit soort conflicten niet zo in laatste aanvallen. Wij hebben ook de informatie gekregen dat er een grondoffensief is in het zogenaamde Sambisa Forest. Dat is een van de belangrijkste uitvalsbases van Boko Haram. Ik kan het niet eigenstandig bevestigen, maar als dat zo is, is dat wel een enorm ingewikkelde operatie. Dat geldt voor elk leger. Het is wel belangrijk. Het is zeer moeilijk toegankelijk terrein. Boko Haram zou zich hier hebben teruggetrokken na de succesvolle herovering van een groot aantal plaatsen en dorpen door het Nigeriaanse leger. Men is voor een groot gedeelte ingedamd, zou je kunnen zeggen. Er hebben ook luchtaanvallen plaatsgevonden op het Sambisa Forest; althans, volgens diezelfde informatie. Ik kan het niet finaal bevestigen. Als dat succesvol zou zijn – het moet nog bewezen worden – is er wel een forse slag gemaakt, militair gezien.

Ik kom op de buurlanden. De relaties met Niger en Tsjaad zijn ingewikkeld. Het zijn allemaal trotse landen. Is er geen sprake van een dubbele agenda als het ene land het andere helpt? Is het echt samenwerking? Hoe wordt het gefinancierd? Wie haalt de kolen uit het vuur? Vaak is dat Tsjaad, omdat dat het meest effectieve leger heeft. Niger heeft een veel zwakker leger. Nigeria begint nu zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ik merk op dat er nooit een formeel verzoek aan de Europese Unie is gedaan, ook niet via de Afrikaanse Unie, voor de MNJTF. Als dat gebeurt, kan er ook een donorconferentie worden gehouden. Feit is dat Nigeria met de buurlanden succes heeft geboekt. Waarschijnlijk is er wel flinke invloed van buitenlandse huurlingen. Daar kun je overigens wel een aantal vraagtekens bij plaatsen. Naar ik aanneem – ik kan dat niet helemaal bevestigen – gaat het om huurlingen uit Zuid-Afrika. Die kunnen wel een deuk in een pakje boter slaan. Ik weet niet of het blijft bij advisering of dat men ook daadwerkelijk strijd levert. Dat kan weer tegenkrachten opwekken. Wie dat doet en wanneer is wel van belang voor de vraag of het ook succes heeft. De lokale bevolking moet immers wel het gevoel hebben dat ze wordt bevrijd, om het zo te zeggen.

De indruk is dat Nigeria nu echt aanstuurt op «we lossen dit zelf op». Nogmaals, het is belangrijk te benadrukken dat de strijd tegen Boko Haram veel meer is dan alleen een militaire aanpak. Dat geldt voor bijna alle conflicten. Ik zie daarbij ook een rol weggelegd voor ons land en voor de Europese Unie. Dan gaat het om sociaaleconomische ontwikkelingen en het wegnemen van motieven voor radicalisering. We gaan nu na of we kunnen bijdragen aan dat antiterrorismeprogramma. We zullen daar welwillend naar kijken. Overigens is Nigeria geen partnerland van Nederland. Dat betekent niet dat je dan nooit wat moet doen, dat begrijp ik wel. Maar vergis u niet, ondanks het feit dat de bevolking heel arm is, is Nigeria geen arm land. Vergeleken met andere landen in de regio – ik noem Niger en Tsjaad – heeft het aanmerkelijk meer resources. Maar goed, we moeten even afwachten wat het feit oplevert dat er een nieuwe president is. We blijven zeer actief op het punt van Boko Haram.

Dat brengt mij op de verschrikkelijke humanitaire situatie. Overigens moet ik nog iets zeggen over de stand van zaken met betrekking tot de militaire troepenmacht. Er is gevraagd naar de rol van de Verenigde Naties. Nu is het een ad-hocsamenwerking tussen Tsjaad, Kameroen, Niger en Nigeria. Het is multinationaal, maar het is geen eenheid. De door de Afrikaanse Unie gesteunde troepenmacht is nog in oprichting. Het is een soort voorbode daarvan, zou je kunnen zeggen. De successen die we nu zien, zijn vooral te danken aan bilaterale samenwerking, dus Nigeria en Tsjaad, Nigeria en Niger en Nigeria en Kameroen. De Afrikaanse Unie heeft inmiddels een concept of operation uitgewerkt, waarbij men uitgaat van 8.700 troepen: 750 uit Benin, 950 uit Kameroen, 300 uit Tsjaad, 750 uit Niger en 3.250 uit Nigeria zelf. Momenteel wordt in de VN-Veiligheidsraad onderhandeld over de resolutie. De heer Ten Broeke vroeg hiernaar. De inhoud van de resolutie zal vooral gericht zijn op politiek endorsement van de MNJTF en verder op het opzetten van een structuur voor financiële ondersteuning. Wat mij betreft kan ook de Europese Unie hier serieus naar kijken. Maar goed, dan moeten we eerst de details kennen, om te zien of het goed functioneert.

De heer Ten Broeke (VVD): De Minister zegt: vanuit de Europese Unie moeten we daar dan even naar kijken. Het lijkt me dat de resolutie in die context te steunen valt, maar betekent dit dan ook dat we ook andere steun bieden dan alleen civiele steun?

Minister Koenders: Nee, sorry. Misschien heb ik mij niet duidelijk uitgedrukt, maar het gaat om financiering. Het is nu echt een verantwoordelijkheid van de Afrikaanse Unie. Die wil dat overigens ook zelf doen en vraagt ook niet om andere troepen. Het financieringsprobleem van de Afrikaanse Unie is bekend. Zo'n operatie is ook erg duur, zoals iedereen weet. Er is een faciliteit. De Nederlandse inzet is dat we moeten kijken naar de ondersteuning ervan. Dat lijkt mij heel redelijk.

Er is sprake van een enorme traumatisering van vrouwen en meisjes in Nigeria, zoals de heer Van Laar en anderen terecht opmerkten. Ik heb over dit punt ook gesproken met de Internationale Organisatie voor Migratie, een van de organisaties die we steunen. Deze organisatie verzorgt de psychosociale ondersteuning voor de slachtoffers van Boko Haram. Zoiets is ongelofelijk ingewikkeld. De trauma's zijn enorm. Ik weet niet of de heer Van der Staaij misschien hiermee te maken heeft gehad.

Daarnaast is er het Office of the National Security Advisor (ONSA). Dat heeft een programma gericht op psychosociale ondersteuning van slachtoffers van Boko Haram. Dan gaat het overigens niet alleen om meisjes en vrouwen. Er is een post traumatic stress centre in Kano. Dat gaat uitbreiden naar het Noorden, naar Borno. Vanuit het Nederlandse Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) worden projecten in Nigeria ondersteund met subsidieprogramma's. Die programma's richten zich onder andere op de bestrijding van geweld tegen vrouwen en gender based violence in Nigeria, en op deelname van vrouwen in het vredesproces en de politiek. Dat is nu essentieel in die regio, want als een gebied bevrijd is, betekent dat niet dat er ineens iets is. Misschien is er wel helemaal niks. Dat is een van de grondproblemen van wat daar aan de hand is. Ik weet niet of het nu een voordeel is dat er een president is uit het noorden. Ik denk het wel, maar dat is een beetje speculatie. Het zal moeten blijken of dat ook zo is. Ondanks wat de heer De Roon zei, is het niet iemand die bekendstaat om een heel fundamentalistische opvatting van de islam. Ik geloof echt dat hij bruggen wil slaan naar andere bevolkingsgroepen, maar dat is een inschatting. The proof of the pudding in al dit soort dingen is in the eating. Tolerantie jegens andersdenkenden is heel belangrijk, zeker ook jegens de christelijke groeperingen die zeer geleden hebben hieronder.

Een voorbeeld van die FLOW-partners is wat ze noemen Vital Voices. Daar gaat het over allerlei dingen die te maken hebben met kidnapping en geweld tegen vrouwen. Dat is overigens een veel dieper geworteld probleem in Nigeria. Het gaat niet alleen maar om Boko Haram, maar ook nog om een zekere verzieking van de traditionele cultuur. Daar zijn nu een aantal programma's van start gegaan in samenwerking met de organisatie KIND. Nederland zou eventueel ook kunnen onderzoeken of er mogelijkheden zijn om ONSA of IMN nog verder te steunen. Dan moeten wij wel bekijken of wij een toegevoegde waarde hebben en wat het meest effectief zou kunnen zijn. Richt je je bijvoorbeeld op slachtoffers of het voorkomen van potentiële nieuwe rekruten? Er gebeurt immers al een en ander.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik had het punt aangekaart van de Chibokmeisjes. Ik heb zelf met het beperkte aantal meisjes die zijn vrijgekomen, gesproken en hun gevraagd: is er nog wat nazorg, zijn er gesprekken? Die hadden helemaal niets soms, noch uit het binnenland noch uit het buitenland. Zou de Minister nader willen verkennen wat er nu is aan programma's gericht op psychosociale hulp en het bieden van veiligheid, of een uitbreiding daarvan mogelijk is en wat er nog meer zou kunnen gebeuren?

Minister Koenders: Ik zou daar best eens naar willen kijken. Met «best eens» bedoel ik niet dat ik het niet belangrijk vind. Integendeel, ik deel met u de noodzaak dat dat gebeurt. Er zijn al een aantal programma's, namelijk die die u net noemde. U hebt met hen gesproken, maar het is ingewikkeld. Ik herinner mij de contacten met Nigeria die op een gegeven moment ontstonden. U zult daar zelf ook ervaring mee hebben. Op een gegeven moment werden de Nigerianen beschuldigd in de zin van: jullie denken dat alleen jullie die meisjes belangrijk vinden en wij niet. Er zijn dus een heleboel Nigeriaanse organisaties die ook wat doen. Maar als u nu zegt «dat kan allemaal wel zo zijn maar ik zie het niet», dan ligt er wel een probleem. Ik ben best bereid om daarnaar te kijken, ook in het kader van de Europese Unie, maar niet als eerste viool. Uw vraag of er serieus wat gebeurt voor de meisjes die daar vrij zijn gekomen, zullen wij misschien in iets bredere zin samen met de ambassade moeten bezien.

De heer Van der Staaij (SGP): Dank dat de Minister bereid is om daar nader naar te kijken. Ik neem aan dat de Kamer daar schriftelijk over geïnformeerd wordt.

Minister Koenders: Ja, dat kan zeker.

De voorzitter: De Minister gaat door met zijn betoog.

Minister Koenders: Er resten nog een paar vragen. Over de financiering van het onderwijs ging een vraag van de heer De Roon. Het onderwijs in Nigeria staat op het budget van de overheid. Daarnaast zijn er altijd private initiatieven, die gefinancierd worden via allerlei islamitische organisaties. Het overheidsonderwijs is er, zoals vaak in Afrika, van slechte kwaliteit. Juist om te voorkomen wat de heer De Roon zegt, is het zo belangrijk dat er een enorme investering komt in onderwijs, vooral in het noorden van Nigeria. Hij heeft daar een belangrijk punt. In de hele Sahel komt de financiering uit hoeken van meer fundamentalistische organisaties. Dat hoeft niet eens van Saudi-Arabië te komen. Het kan overal vandaan komen. Daar zit zeker een risico in. Dus ik deel met de heer De Roon het belang van het publieke onderwijs. Dat is een van de kernen van de problematiek. Daar wordt al jaren over gesproken. Er is vaak ook niet geluisterd, ook door ons niet, in de zin van: laat maar zitten met dat onderwijs en die ontwikkelingssamenwerking; al die dingen doen er niet meer toe. Maar op een gegeven wordt de prijs betaald.

Dan kom ik op de organisatie van de autoriteit met betrekking tot humanitaire hulpverlening. Dat is mijn laatste punt. Er is veel kritiek op de nalatigheid van de Nigeriaanse overheid, maar er klinken nu toenemende positieve geluiden vanuit internationale partners. Men is dus zeer laat wakker geworden en heeft de zaak misschien ook wat tegengewerkt. Nu is er een veel betere samenwerking met het Humanitarian Country Team van de Verenigde Naties. Nu zie je dat men ook in het land zelf onvoldoende capaciteit heeft om op die hoge noden te reageren. Dat is misschien onbegrijpelijk in Nigeria. Wij zullen daar straks met die nieuwe regering over moeten spreken. Er is veel meer te zeggen over de verschillende agencies die ze hebben, maar dat laat ik maar even voor wat het is, gezien de tijd.

De voorzitter: Voordat wij beginnen met de tweede termijn heeft de heer Sjoerdsma nog een vraag.

De heer Sjoerdsma (D66): Er is nog een vraag blijven liggen over de versterking van de capaciteit van de Afrikaanse Unie. De Minister heeft daarover gezegd: wij kijken welwillend naar de faciliteit om deze vredesmissie te steunen. Op de top van november 2014 had de Afrikaanse Unie ook zelf voornemens om nauwer samen te werken op het gebied van arrestatiebevelen en regionale antiterreureenheden. Ik vroeg mij af of Nederland, los van deze specifieke casus, ook algemener bekijkt hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de Afrikaanse Unie zelf beter in staat is om sneller te reageren.

Minister Koenders: Het antwoord is ja. Ik heb daar zelfs uitgebreid over gesproken tijdens de top van de Afrikaanse Unie een paar maanden geleden. Het ging heel langzaam met de Afrikaanse Unie, maar ik vind dat er een soort kwalitatieve versnelling is gekomen door de inzet van een snelle interventiemacht, althans een redelijke voorbereiding daarvan, zodat je echt kunt hopen dat die operationeel wordt. Op zekere punten is de Afrikaanse Unie verder dan de Europese Unie. Die landen zijn af en toe veel beter in staat om samen te werken dan wij, ondanks het feit dat het 54 landen zijn. Er werken ook veiligheidscommittees. Niettemin is het ook een logge organisatie. Ik vind wel dat de African Union's Peace and Security Committee heel goed aan het functioneren is, al zijn er allerlei beperkingen en risico's. Maar ook daar is het vaak enorm moeilijk om tot consensus te komen. Dat ligt niet zozeer aan de financiering of ondersteuning. Het gaat erom dat men ook daadwerkelijk wil opereren als het nodig is. Daarom is het goed dat Nigeria toch heeft gezegd dat dat moet gebeuren, ondanks het feit dat dat land, met de grootste populatie in Afrika, daar niet direct een voorstander van was. Los daarvan staat het hele punt van financiering van vredesoperaties en de ondersteuning in termen van het trainen van troepen, train and equip. Op het eerste punt is er de bekende Europese Uniefaciliteit. In alle eerlijkheid vind ik dat nu voorlopig de limiet bereikt is van wat wij moeten financieren. Op een gegeven moment ga je naar financieringsmodellen waarbij de grote meerderheid van de fondsen uit de Europese Unie komt. Ik vind wel dat wij daar een grote verantwoordelijkheid voor hebben, maar ik denk dat daar voor de Afrikaanse Unie ook het gevoel in zit van financiering versus ownership. Je kunt ook niet meer zomaar een blanco cheque inzetten. Ik ben niet zenuwachtig omdat daar wel genoeg naar gekeken wordt, al is er altijd meer geld nodig. Wel een punt van aandacht is training. Vandaar dat wij die trainingsmissies van de Europese Unie en train and equip in Afrika heel serieus moeten aanpakken.

De voorzitter: Ik stel voor een korte tweede termijn te houden van acht keer een minuut. Dan kan de Minister ook nog antwoord geven.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Dank voor de reactie van de Minister. De Nederlandse ambassade ben ik ook zeer dankbaar. Die heeft mij bij het werkbezoek zeer goed bijgestaan om daar goede gesprekken en contacten te hebben. Ik wil de Minister vragen om dat nogmaals bij hen onder de aandacht te brengen.

De Minister sprak over de militaire vooruitgang in de strijd tegen Boko Haram en de bereidheid in Europees verband te kijken of financiering gewenst is. Dat traject wordt vervolgd.

Ik wil nadrukkelijk onder de aandacht brengen dat je bij grondoorzaken ook de ideologische factor niet over het hoofd moet zien. Met het actieplan tegen radicalisering zoals wij dat in Nederland kennen, is men in Nigeria op een andere manier ook druk. Ik denk dat die contacten ook waardevol zijn. Waar zij tegen aanlopen, is dat de gemoedelijke Afrikaanse islam soms wordt verdreven door jihadistische bewegingen, waar men inhoudelijk onvoldoende weerwoord op heeft. Dat lijkt mij ook een gemeenschappelijke agenda met Europa.

Mijn laatste punt is de humanitaire hulpverlening. Wij wachten graag af wat de brief alsnog zal opleveren aan mogelijkheden om daar aanvullende noodzakelijke psychosociale hulpverlening en veiligheid te bieden.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de Minister. Ik kom alleen nog terug op de militaire inzet. Ik ben blij met de beantwoording van de Minister, die net een stapje verder gaat dan de overigens uitstekende analyse in de brief. De Minister heeft gelijk: de EU-Battlegroups hebben wij bij wijze van spreken nog nooit ingezet, maar in Afrika gebeurt het ten minste. Maar daar is de noodzaak misschien ook wat groter. Laten wij hopen dat die MJTF echt gaat werken. Ik ben zeer benieuwd welke acties daar dan worden ondernomen en wat de Europese, respectievelijk Nederlandse bijdragen daaraan zullen zijn. Ik sluit mijn ogen niet voor het optreden van het Nigeriaanse leger zelf. Daar hebben wij gisteren ook wrede, verschrikkelijke voorbeelden van gezien, maar helaas kunnen wij dit soort nare keuzes niet ontlopen in deze wereld. Mij is het een lief ding waard als het islamitisch radicalisme daar van de aardbodem verdwijnt. Het zal nooit helemaal lukken, maar als dat kan met Europese steun, dan is dat mij dat offer wel waard.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Dank aan de Minister voor zijn betrokkenheid bij dit land. Het is duidelijk dat de militaire strijd nog niet helemaal gestreden is, maar mogelijk de goede kant op gaat.

Ik had nog een paar vragen. Er is nooit een verzoek aan de EU voorgelegd voor financiële steun aan de MJTF, zegt de Minister. Daar zou je op kunnen wachten, maar je zou ook kunnen bekijken wat je proactief zou kunnen doen om de omliggende landen te steunen in de strijd tegen Boko Haram.

De VN zou de Afrikaanse Unie kunnen steunen met een eventuele troepenmacht. De Minister was daar niet heel uitgesproken over, maar mag ik aannemen dat Nederland, als die resolutie wordt aangenomen in de Veiligheidsraad, er welwillend tegenover staat om daar een bijdrage aan te leveren, hetzij financieel, hetzij materieel?

Ten slotte, kan de Minister in een vervolgbrief iets meer zeggen over de ontvoerde meisjes, de steun in de strijd, de ontvoering van de meisjes en onderwijs aan de meisjes? Dat zou heel erg mooi zijn. Ik heb gesproken over religieuze zuivering. Dat hebben wij ook andere organisaties horen zeggen. Daar vraag ik graag aandacht voor.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Dank aan de Minister voor zijn beantwoording in eerste termijn. Ik heb nog twee vragen. Een gaat over de militaire inzet, de ondersteuning van de MNJTF; dat is niet zo'n makkelijke afkorting. De Minister zegt: qua financiering zit het op zich wel goed. Maar ook de VN-route wordt afgewandeld. Collega Voordewind noemde dat net ook al. Komt er niet automatisch financiering vanuit de VN beschikbaar op het moment dat hier een mandaat voor komt en deze mensen blauwe helmen gaan dragen? Die vraag wil ik even stellen met het oog op de verzoeken om financiering die worden gedaan. Zou dat ook niet te wensen zijn? Ik herinner mij nog heel goed de enorme moeite die het kostte om de Afrikaanse Uniemissie in Darfur uiteindelijk om te katten naar een VN-missie en het politieke gedoe dat dat opleverde. Dus misschien moet de inzet wel zijn om vanaf het begin ervoor te zorgen dat het blauwe helmen zijn, maar dan wel Afrikaanse blauwe helmen.

Ik heb nog een vraag over de straffeloosheid. In de brief schrijft de Minister: «Om Nigeriaanse autoriteiten in staat te stellen hun verantwoordelijkheid te nemen om mensenrechtenschendingen aan te pakken, wordt momenteel op internationaal niveau nagedacht over mogelijkheden om vervolging van internationale misdrijven op nationaal niveau te versterken.» Wat betekent dat precies in deze context?

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording in eerste termijn. Ik had niet verwacht ooit nog van een Partij van de Arbeid-minister te horen dat de limiet van wat wij moeten financieren via ontwikkelingssamenwerking nu toch wel is bereikt. «Althans voorlopig», zei hij er nog bij. Maar misschien is dat toch een klein stukje winst. Hoe dan ook, de opvattingen van mijn fractie gaan natuurlijk veel verder.

Minister Koenders: Daar was ik al bang voor, ja.

De heer De Roon (PVV): Wij denken dat dat geld weer als sneeuw voor de Nigeriaanse zon gaat verdwijnen. Als ik lees dat Nigeria met het Russische bedrijf ROSATOM een contract heeft getekend voor de bouw van vier kerncentrales à raison van 80 miljard dollar, dan denk ik: wat wij nu weer allemaal gaan financieren zouden zij gewoon zelf moeten kunnen betalen. 80 miljard dollar is namelijk 160 keer het bedrag dat de EU in het elfde Europees ontwikkelingsfonds voor Nigeria uittrekt voor gezondheidszorg, goed bestuur en onderwijs. Dan denk ik: wij moeten dat helemaal niet betalen. Stop er gewoon mee.

De heer Van Laar (PvdA): Voorzitter. Gelukkig brengen wij geen sneeuw maar psychosociale hulp en andere dingen, dus dat scheelt alweer. Daar leg ik wel de nadruk op. Ik ben blij met de brief van de Minister, maar in dit soort situaties ontbreekt vaak het volgende. Als Boko Haram eenmaal «verslagen» is, dan wordt het een organisatie die af en toe een aanslag pleegt en dan kijkt er niemand meer naar dat hele gebied. Misschien doet de president van Nigeria dat wel omdat hij daar vandaan komt, maar de internationale gemeenschap niet meer. In dit soort situaties zou je, zolang het commitment er nog is, langetermijnafspraken moeten maken, bijvoorbeeld over psychosociale zorg. Dat commitment is er nu. Als bijvoorbeeld de psychosociale zorg volgend jaar stopt, dan is het probleem nog lang niet voorbij. Het gaat om schaal. De Minister noemt heel goede initiatieven, maar er zijn meer dan een miljoen meisjes en vrouwen op de vlucht. Nog veel meer wonen in het gebied zelf. Die worden lang niet allemaal bereikt. Voor hen moet er een plan voor komen dat een realiteitsgehalte heeft, in tegenstelling tot het plan dat er nu is. Dat is wel goed maar veel te klein.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Ik heb nog drie punten.

Ten eerste is het goed om in de gaten te houden in hoeverre er van buiten geld naar Boko Haram gaat. Dat zou ook vanuit het Midden-Oosten kunnen zijn. De Minister zei dat hij geen aanwijzingen had voor wapens uit die regio. Er zijn wel banden tussen Qatar en Boko Haram voor zover mij bekend is. Ik vraag de Minister dat in de gaten te houden.

Het tweede punt is het hulpgeld. Ik ga niet zo ver als de heer De Roon, maar als wij vaststellen dat Nigeria te weinig doet, in hoeverre heeft de Minister dan het hulpgeld als drukmiddel om daar wel wat goeds mee te gaan doen?

Ten derde, de Minister zei heel stellig: wat daar plaatsvindt, is geen genocide, maar het ICC doet er wel onderzoek naar. Hoe kan ik die twee dingen met elkaar verenigen?

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ik wil het toch nog even hebben over de geschiedenis van Boko Haram. De Minister zei: het begon als een criminele organisatie; het is een terroristische organisatie geworden. Uiteindelijk is het toch heel simpel? Boko Haram kan inmiddels, analoog aan IS, in hetzelfde rijtje geschaard worden als organisaties die een kalifaat nastreven waarin geen plaats is voor andersdenkenden en andersgelovigen. Het gaat niet alleen om christenen maar ook om anderen. Daarmee valt Boko Haram in de topcategorie. Dat is «terrorisme plus», zou ik bijna willen zeggen. Dat gaat verder dan aanslagen plegen om financiële middelen te verkrijgen. Dit is ideologisch gedreven. Ik heb gevraagd waarom in de brief het beestje niet bij de naam genoemd wordt. Ik weet dat de Minister er altijd moeite mee heeft als ik dit soort vragen stel, maar ik zou hem willen uitdagen om hier nader op in te gaan.

Dan heb ik nog één vraag over wapentransporten. De Minister zei: ik heb geen berichten dat er vanuit Saudi-Arabië wapens komen; ze kunnen het daar allemaal zelf vinden in de depots.

En ik had nog een vraag gesteld over Turkish Airlines. Is de Minister daarmee bekend? De vraag was: wordt zoiets überhaupt uitgezocht of is dat een geval van: laat maar zitten; wij weten het niet; het is niet relevant?

Minister Koenders: Voorzitter. Ik ga in omgekeerde volgorde. Ik ga een beestje bij de naam noemen. De heer Knops weet dat van mij; ik probeer echt eerlijk te beschrijven wat een organisatie is. Dit is een zeer brute terroristische organisatie. Ik heb geen enkel probleem om die woorden in de mond te nemen, maar ik vind het altijd van belang om echt even te kijken naar de specifieke karakteristieken, want je moet die zaak op een gegeven moment wel oplossen. Soms is dat ook iets te makkelijk en speelt het degenen die dat soort karakteristieken heel graag opgeplakt krijgen juist in de kaart, waardoor ze dat copycatgedrag nog eens versterken. Daar doe ik gewoon niet aan mee. Het gaat erom goed te beschrijven wat er aan de hand is, maar wij hebben geen enkel verschil van mening over de moreel-politieke aspecten van de aard van deze beweging.

Wat Turkish Airlines betreft, daarvan ben ik niet op de hoogte. Het is niet zo dat ik de vraag van de heer Knops over Turkije niet wil beantwoorden, maar ik ben daar niet van op de hoogte. Er zal volgens de heer Knops ongetwijfeld altijd ergens een Turkse link zitten, maar ik ben daar niet van op de hoogte.

De heer Knops (CDA): Voorzitter, ...

De voorzitter: Nee, nee. De Minister gaat door.

Minister Koenders: Dan kom ik op de geldstromen uit het Midden-Oosten. Ook hiervoor geldt: ik heb geen eigenstandige informatie. Ik ga daar ook niet over speculeren. Wel zijn er banden tussen de verschillende organisaties. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Knops, want daarover ben ik het wel zeer met hem eens. Natuurlijk worden die in de gaten gehouden. Daarom zit Boko Haram ook in het oog en oor van de nationale en internationale veiligheidsdiensten en wordt er wel degelijk naar de financiële transacties gekeken. Alleen, het is een andere organisatie. Het ligt niet in de reden – althans nu niet en dat moet ook niet zo worden – dat de financiering daar op eenzelfde manier plaatsvindt als wij dat bij sommige organisaties in het Midden-Oosten zelf zien. Het gaat vaak vooral om lokale wapenroof en onderdrukking.

Het ICC gaat zeker niet alleen over genocide maar ook over allerlei andere oorlogsmisdaden. In dit geval wordt er om die reden een onderzoek ingesteld.

Even nog voor de helderheid, Nederland geeft geen ontwikkelingssamenwerkingshulp aan Nigeria in algemene zin. Het is geen partnerland. Dat betekent niet dat er geen fondsen heen gaan die te maken hebben met specifieke moeilijke situaties, zoals de humanitaire situatie. Wij kijken nu naar heel specifieke programma's op het gebied van deradicalisering, in het kader van het CVE-programma (Countering Violent Extremism). Dat is nog niet afgerond. Dat moeten de Nigerianen ook willen. Dat moet je van regering tot regering doen. Daar kijken wij zeer actief naar. Daar is de ambassade nu ook mee bezig. Dat geldt ook voor de hele problematiek van meisjes en vrouwen, zeg ik in de richting van de heer Van Laar. De Kamer heeft zelf de partnerlanden gekozen. Ik kan ook niet ineens geld ergens anders vandaan halen. Niettemin hebben wij gezegd: laten wij bekijken wat er nu precies gebeurt en daarover rapporteren in een brief. Ik vind mijzelf ook ambassadeur in die zin dat ik zeg: het kan Nederlandse fondsen betreffen. Je moet nooit iets uitsluiten als iets heel ernstig is. De Kamer heeft met de regering prioriteiten bepaald.

Daarnaast zijn er nog een aantal andere gevallen waarvan wij kunnen zeggen: jongens, dit heeft zo'n prioriteit in de fondsen van Nigeria; doet u dat! Daarover ben ik het, gek genoeg, wel weer eens met de heer De Roon. Hij wordt nog eens verrast vanmiddag. Het is waar dat Nigeria daar een forse verantwoordelijkheid in heeft. Dat geldt overigens ook voor de internationale gemeenschap. Wij werken ook met Nigerianen in de strijd tegen de corruptie. Die heeft overigens net zo goed ook plaatsgevonden door banden van het westerse bedrijfsleven met Nigeria. Het gaat er echter om dat er echt wel geld in dat land is. In Nigeria zelf zijn er ook heel veel mensen die verantwoordelijkheid willen nemen voor dit probleem. Laat daar geen misverstand over bestaan. In de Nigeriaanse regering zitten ook ongelooflijk indrukwekkende mensen die proberen te helpen dit probleem op te lossen. Het is dus niet zo dat wij allemaal zo goed zijn en zij niet. Alleen, er zijn structuren die dat buitengewoon ingewikkeld en moeilijk maken. Daarin hebben wij wel een rol te spelen.

Het wordt geen VN-missie, omdat men het ook niet wil. De Afrikaanse Unie wil een Afrikaanse Uniemissie en geen blauwhelmenmissie. Zij wil zelf verantwoordelijkheid nemen in de eigen regio. Vervolgens moet er een VN-Veiligheidsraadresolutie komen om dat te mandateren. Daarbij gaat het niet zozeer om extra financiële middelen of militairen vanuit Nederland – daar wordt ook niet om gevraagd en dat is nu ook niet het eerste wat noodzakelijk is – als wel om het bekijken of er voldoende financiering is in het kader van wat wij doen in de EU met de African Peace Facility. Daar hebben wij nog geen informatie over gekregen. Ik zeg hier maar in alle eerlijkheid: ik moet nog maar even zien hoe die MJTF tot stand komt. Het bilaterale werk tussen die verschillende landen is vrij effectief. Dus ik ben er niet tegen, maar zij moeten daarmee komen. De Afrikaanse Unie heeft dat plan weliswaar, maar er gebeurt al van alles. Daarin is zij soms net zo langzaam als de Europese Unie.

De voorzitter: Kunt u afronden, Minister?

Minister Koenders: Jazeker, voorzitter.

Als laatste wil ik de heer Van der Staaij danken voor zijn woorden in de richting van mijn medewerkers hier en de ambassade in Abuja.

De voorzitter: Dank u wel.

De Minister heeft een toezegging gedaan, die ik even wil resumeren. De Minister zal de bijdragen aan de psychosociale hulp aan slachtoffers van Boko Haram onderzoeken en de Kamer hierover informeren.

Wanneer kan de Kamer die informatie verwachten?

Minister Koenders: Ergens eind mei.

De voorzitter: Goed, eind mei.

Dan dank ik de Minister en zijn medewerkers, de leden en de toehoorders.

Sluiting 15:28 uur.