Kamerstuk 20361-163

Verslag van een algemeen overleg

Suriname

Gepubliceerd: 15 mei 2012
Indiener(s): Nebahat Albayrak (PvdA)
Onderwerpen: internationaal ontwikkelingssamenwerking
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20361-163.html
ID: 20361-163

Nr. 163 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 mei 2012

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 11 april 2012 overleg gevoerd met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 april 2012 inzake de stand van zaken over de voorgenomen wijziging van de amnestiewet in De Nationale Assemblee van de Republiek Suriname (20 361, nr. 158);

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 4 april 2012 inzake de reactie op het verzoek van het lid Timmermans om een brief over de amnestiewet in de Republiek Suriname (20 361, nr. 157).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Albayrak

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Voorzitter: Albayrak

Griffier: Wiskerke

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Albayrak, Van Bommel, Bontes, Brinkman, Ten Broeke, Ferrier, Pechtold, Peters, Timmermans en Voordewind,

en minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom bij dit algemeen overleg. We zullen vandaag twee uur lang praten over Suriname en de amnestiewet. Op de agenda staat ook de reactie op het verzoek van de heer Timmermans om een brief over de amnestiewet in Suriname. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. De spreektijd is maximaal vier minuten.

De heer Timmermans (PvdA): Voorzitter. Ik zal staccato mijn bijdrage leveren.

Je hoeft maar één keer in Suriname geweest te zijn om te weten hoezeer het Nederlandse volk en het Surinaamse volk met elkaar verbonden zijn. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wat er ook in de politiek gebeurt, die lotsverbondenheid maak je niet los. Ook als er ruzie is tussen regeringen, als er zoals nu een conflict is, zal die verbondenheid altijd blijven. Dat betekent ook dat wij van Nederlandse kant een speciale verantwoordelijkheid hebben om klare taal te spreken als wij vinden dat iets in Suriname niet in de haak is. Ik zeg dat met nadruk, omdat het heel makkelijk is om Nederland neokolonialisme te verwijten. Dat gebeurt heel snel als een en ander mensen niet uitkomt. In die positie zitten we nu eenmaal met het verleden dat we samen hebben. Tegelijkertijd heeft Nederland een extra verantwoordelijkheid vanwege die lotsverbondenheid, vanwege de honderdduizenden Surinamers die in Nederland wonen, die ook Nederlander zijn en die volledig en volwaardig deel uitmaken van onze samenleving, maar ook vanwege de internationale positie die Nederland inneemt omdat ook andere landen naar Nederland zullen kijken, aangezien het meer weet van Suriname en meer banden heeft met Suriname.

In dat kader kan Nederland niet om de verantwoordelijkheid heen om heel helder te zijn. Gelukkig zijn de minister en de Kamer unisono helder geweest over het aannemen van de amnestiewet. Het is een onacceptabele doorkruising van de scheiding der machten in Suriname. Het is een pertinente poging om mogelijke schuldigen aan gruweldaden in Suriname hun terechte straf te doen ontlopen. Dat geldt zowel voor de Decembermoorden als voor bijvoorbeeld de slachtpartij in Moiwana in 1986, waarbij ongeveer 50 mensen als beesten zijn afgeslacht, onder wie zwangere vrouwen en kinderen, onder directe verantwoordelijkheid van het militaire gezag van Bouterse. Nederland moet hier dan ook helder stelling in nemen om alles op alles te zetten opdat de mensen die nu voor de rechter staan, in dat proces kunnen worden veroordeeld door de rechter en opdat het oordeel van de rechter kan worden uitgevoerd. De amnestiewet doorkruist dit. Daar past alleen een helder protest en een heldere reactie op. Wat is het kabinet bereid te doen in dat kader?

De brieven die wij hebben gekregen zijn wat dat betreft nog vrij summier. Het niet laten inreizen van de verdachte begrijp ik. Dat steun ik ook, maar daar mag het natuurlijk niet bij blijven. Ik begrijp dat de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken vandaag met de schaamlap naar de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) is gegaan. Suriname hoopt dat de OAS de zogenaamde verzoeningscommissie zegent als een alternatief voor het proces. Ik neem aan dat Nederland, als waarnemer bij de OAS, hier krachtig stelling tegen zal nemen en andere lidstaten van de OAS erop zal wijzen dat die verzoeningscommissie nooit, nooit een alternatief voor het proces mag zijn en ook niet het proces mag doorkruisen.

Oud-collega Hans van Baalen heeft vandaag in het Europees Parlement de EU opgeroepen om sancties te treffen tegen Suriname, aangezien er ook een economische relatie en handelsrelatie is tussen de EU en Suriname. Ik ben er blij om dat hij dat heeft gedaan. Ik hoop dat de Nederlandse regering het met Europarlementariër Van Baalen eens is en ons kan vertellen welke maatregelen zij wil voorstellen aan de EU-collega’s om Suriname in de handelsrelatie te treffen.

Ik ben benieuwd of de Nederlandse regering het met mij eens is dat het buitengewoon wrang zou zijn als de EU-ACP-vergadering onder voorzitterschap van president Bouterse later dit jaar in Paramaribo zou plaatsvinden. Stel dat dit allemaal doorgaat, hij de rechter kan ontlopen en hij op deze rechtsstatelijk compleet onaanvaardbare manier amnestie kan verkrijgen. Dan mag hij toch geen gastheer zijn van een vergadering waar Nederland en alle andere landen van de Europese Unie aan meedoen? Dan moet die vergadering toch opgeschort of verplaatst worden?

Ik denk dat een gesprek met mevrouw Ashton nodig is. Ik was namelijk wat teleurgesteld over haar reactie. Het is goed dat zij een en ander veroordeelt, maar ik vond de oproep tot verzoening misplaatst, omdat Bouterse hierdoor de indruk kan krijgen dat hij met zijn alternatief van een verzoeningscommissie misschien op het goede pad is. De EU moet het keihard veroordelen dat de rechtsstaat op zo’n flagrante manier wordt geschonden. De EU moet eisen dat het proces gewoon doorgang kan vinden, dat de verdachten verder bij het proces betrokken blijven en dat het wordt afgemaakt.

De kern van mijn betoog blijft dat we samen met de regering naar de strengst mogelijke maatregelen moeten zoeken om het regime van Bouterse te laten voelen dat dit onaanvaardbaar is in de bilaterale relatie en in de relatie met de Europese Unie. Ik wil dit graag op een coöperatieve manier doen, omdat ik de indruk heb dat de hele Kamer dit deelt.

Vanuit Suriname wordt weleens gesuggereerd dat Nederland betrokken bij of zelfs verantwoordelijk zou zijn voor hetgeen is gebeurd bij de Decembermoorden en bij de latere slachtpartij. Ik wil dat verre van mij werpen. Met die dossiers wordt het nu ook weer geprobeerd. Die suggestie wordt altijd tussen de regels door gedaan. Die valse suggestie moeten wij verre van ons werpen.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. «Recht en waarheid maken vrij / Al wat goed is te betrachten / Dat geeft aan ons land waardij», zingen alle Surinamers op 25 november bij de viering van de onafhankelijkheid. Ik denk dat die frase dit jaar met gemengde gevoelens zal worden gezongen. Voor de verdachten in het Decembermoordenproces geldt niet dat recht en waarheid vrijmaken. Nee, deze amnestiewet zal ze vrijmaken wanneer hij van kracht wordt. Dat is buitengewoon onverteerbaar.

Amnestie voor ernstige mensenrechtenschendingen staat haaks op de verdere maatschappelijke ontwikkeling van mijn land; dat was het oordeel van oud-president Kirchner van Argentinië toen hij in 2005 de Argentijnse amnestiewetten ontmantelde. Zo werd er een eind gemaakt aan de Argentijnse straffeloosheid. Helaas heeft ook Nederland een slechte staat van dienst op het gebied van amnestie. Vlot na de politionele acties werd immers politiek besloten dat Nederlandse oorlogsmisdaden zoals begaan in Rawagede, waar honderden mannen en jongens werden gedood, niet zouden worden vervolgd. Daders en slachtoffers van die oorlogsmisdrijven leven nog in sommige gevallen. Daarom past de Nederlandse regering enige bescheidenheid in haar oordeel.

Dat laat onverlet dat ook de SP de aangekondigde maatregelen steunt, met name het voorkomen van het inreizen van verdachten in het Decembermoordenproces. Er moet kritisch gekeken worden naar de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Die wordt afgebouwd, maar bedraagt in 2012 nog om en nabij de 12 mln., in 2013 om en nabij de 7 mln. en in 2014 en 2015 0,5 mln. Voor zover het hulp van overheid tot overheid betreft, die wel geoormerkt is maar ook in de verkeerde zakken kan komen, moet stopzetting serieus worden overwogen.

De heer Pechtold (D66): Ik moest het voorbeeld dat de heer Van Bommel gaf van de politionele acties in Indonesië even op mij laten inwerken. Daarachter zit de suggestie van Nederlandse betrokkenheid. Zojuist zei de heer Timmermans: elke keer als er weer wat aan de hand is en de rol van Nederland wordt besproken, wordt gesuggereerd dat Nederland betrokken zou zijn geweest bij de coup van Bouterse. Ik hoorde de heer Van Bommel op de radio laatst met een historicus datzelfde impliciete verwijt aanwakkeren of overeind houden. Nu hij vandaag Indonesië en de politionele acties erbij haalt, een betreurenswaardig feit, wekt hij die suggestie weer. Je moet er altijd voor oppassen om dingen met elkaar te vergelijken. De woorden van de heer Timmermans zojuist en het verhaal van de heer Van Bommel lijken recht tegenover elkaar te staan.

De heer Van Bommel (SP): De heer Pechtold haalt een paar dingen door elkaar. Ik heb juist betoogd dat het verlenen van amnestie voor ernstige misdrijven, ongeacht door wie begaan, altijd leidt tot problemen, tot een fragiele basis voor de samenleving. Dat geldt dus ook voor ernstige misdrijven die Nederlandse militairen hebben begaan. Daarom wordt terecht schande gesproken – ik doe dat ook – van de amnestiewet in Suriname. Wij mogen echter ook best kijken naar de amnestie die verleend is voor ernstige oorlogsmisdrijven begaan in naam van het Koninkrijk in Indonesië. Dat doet de Kamer ook regelmatig. De regering heeft daar grote moeite mee gehad. Dat is de kern van mijn opmerking.

De heer Pechtold (D66): Dan is de kou uit de lucht. De vergelijking was misschien wat ongelukkig. De vraag blijft echter of de heer Van Bommel in deze discussie de suggestie wekt, tenminste dat hoorde ik hem op de radio doen, dat het Nederlands handelen zou zijn gebaseerd op de eventuele betrokkenheid bij de coup via de heer Valk en anderen.

De heer Van Bommel (SP): Er worden weer twee dingen door elkaar gehaald. Het oordeel over de amnestie wil ik helemaal niet vermengen met de door mij en anderen bepleite volledige openheid van alle Nederlandse dossiers aangaande de Nederlandse betrokkenheid bij Suriname in de jaren tachtig. Dan gaat het over 1980, de periode tot 1982, maar ook heel uitdrukkelijk over de plannen voor een inval in Suriname in 1986. Wat er toen gebeurde, vermeng ik niet met een oordeel over de amnestie.

De heer Timmermans (PvdA): Ik hoop dat de heer Van Bommel mij wil helpen om in ieder geval over één ding duidelijkheid te hebben: de enige die verantwoordelijk is voor zowel de Decembermoorden als het bloedbad in Moiwana, is het militaire gezag onder leiding van Bouterse en niemand anders, ook niet Nederland. Die suggestie mag namelijk niet blijven hangen.

De heer Van Bommel (SP): De heer Timmermans werpt die suggestie op, niet ik. Ik ben het volledig met zijn oordeel eens. Die verantwoordelijkheid ligt bij dat militaire gezag. Dat laat onverlet dat ik verzoek om openheid van documenten. Daar zal ik zo wat meer over zeggen.

Voorzitter. Met de visaban kan mijn fractie instemmen. Ik heb mijn opmerking over ontwikkelingssamenwerking al gemaakt.

De waarnemersstatus van Nederland bij de OAS stelt Nederland in staat om de onwettigheid van de amnestiewetten aan de orde te stellen. Is de Nederlandse regering daartoe bereid? Wanneer het in dat circuit besproken wordt, kan daar ook achteraf mogelijk gebruik van worden gemaakt. Ik roep de regering uitdrukkelijk op die kans te pakken en die positie te gebruiken.

De heer Bontes (PVV): Dat zijn toch zware woorden van de heer Van Bommel. Hij veroordeelt sterk dat de amnestiewet is aangenomen, en terecht, maar kennelijk heeft hij in de media gezegd dat een veroordeling zou passen bij het rechtsgevoel van de mensen, maar dat een gevangenisstraf niet nodig zou zijn. De heer Van Bommel gebruikt zulke zware teksten. Ik check even of hij dat bij zijn volle verstand heeft gezegd en of hij daar nog steeds achter staat.

De heer Van Bommel (SP): Volgens mij heeft de heer Bontes iets in zijn oren gehad, want dat heb ik niet gezegd; punt. Hij moet mij dus geen woorden in de mond leggen.

De heer Bontes (PVV): Ik vraag het maar.

De heer Van Bommel (SP): Nee, u veronderstelt het.

Voorzitter. Het laatste punt betreft de openbaarheid. Waarheidsvinding en verzoening zou ook een onderdeel van de wetswijziging inzake amnestie zijn. Ik ken de tekst daarvan overigens niet. In dat verband acht ik het relevant dat Nederland volledige openbaarheid geeft over alle stukken in Nederland die betrekking hebben op de periode van de jaren tachtig. Ik doel dan heel concreet op bijvoorbeeld de bijlage bij een onderzoek in 1984 naar de militaire missie in Suriname, dat tot 2060 niet openbaar zal worden gemaakt met als motivering: 75 jaar lang in verband met het belang van de Staat of zijn bondgenoten. Ik doel dan vanzelfsprekend ook op de tot op de dag van vandaag geheimgehouden codeberichten over de toenmalige ontwikkelingen die begin jaren tachtig, ten tijde van de coup, vanuit de ambassade naar Nederland moeten zijn gestuurd. Het zou van grote betekenis zijn als dergelijke documenten eindelijk eens openbaar worden, zodat alle verhalen over Nederlandse betrokkenheid, Nederlandse regie et cetera bij de coup als zodanig getoetst kunnen worden op hun fabelachtige karakter of op hun waarheidsgetrouwe karakter.

De heer Pechtold (D66): Ik blijf moeite houden met het vermengen van bepaalde onderwerpen. De amnestiewet lijkt mij een overzichtelijk onderwerp om vanuit Nederland te behandelen. Dit is niet zomaar een AO over Suriname, maar het gaat over de amnestiewet. Er kan verwarring in de berichtgeving ontstaan als je naar aanleiding van de amnestiewet zegt: by the way, er mag ook nog wel wat openheid gegeven worden over de vraag of Nederland wel of niet betrokken was bij de coup. Daarmee suggereer je dat waar het allemaal mee begon, gekenmerkt wordt door Nederlandse betrokkenheid. Ik heb daar in de hele geschiedenis nog nooit een bewijs van gezien. Ik sta open voor alles, maar het vermengen op dit moment is levensgevaarlijk.

De voorzitter: De heer Van Bommel heeft al gezegd dat dat zijn doel niet is.

De heer Van Bommel (SP): Ik kan hetzelfde herhalen. De heer Pechtold zei wel iets wat mij aanspreekt, namelijk «waar het allemaal mee begon». Dat zijn zijn woorden. Daarmee doelt hij op de coup in 1980. Ik bepleit in dat kader dat er openheid komt over alles wat Nederland aangaat. Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Pechtold daartegen kan zijn. Als hij het met mij eens is, dan zullen wij hopelijk snel zaken kunnen doen met de regering.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter ...

De voorzitter: Mijnheer Pechtold, de heer Van Bommel heeft hier echt een andere mening over dan u. U gaat daar niet uitkomen.

De heer Pechtold (D66): Nee, dat is wat anders. Stel dat hij zegt dat hij dezelfde mening heeft.

De voorzitter: Hij heeft antwoord gegeven. Hij herhaalde zelfs zijn antwoord. Ik denk dat het dus nu wel voldoende duidelijk is.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Pas een paar maanden geleden hadden wij een AO over Suriname. U kunt zich dat vast nog wel herinneren. Toen zei ik dat Suriname aan het afglijden is naar een bananenrepubliek. Wat schetst mijn verbazing? Nu wordt de term «bananenrepubliek» zwaar in de mond genomen door vele partijen, door vele mensen. Iedereen veroordeelt nu Suriname, althans Bouterse en zijn regime. Dat is wel heel bijzonder. De vorige keer stond ik nog alleen toen ik pleitte voor het terughalen van de ambassadeur en het stoppen van ontwikkelingshulp. Gelukkig is er nu veel meer steun voor sancties. Ik ben blij dat mijn collega’s toch wakker geworden zijn wat betreft de situatie in Suriname.

Ik kom op de context. Er is een stemming geweest. De amnestiewet is aangenomen. Mijn fractie zet vraagtekens bij het democratisch gehalte van die stemming, kijkend naar degenen die erbij betrokken zijn geweest: Somohardjo en Brunswijk. In 2007 was er nog een heftige vechtpartij in het Surinaamse parlement tussen Somohardjo, Brunswijk en een aanhanger van Bouterse. Ik vraag mij af hoe bijvoorbeeld Somohardjo ineens voor kan stemmen. Ik kan mij namelijk nog herinneren uit de tijd dat ik bij de politie werkte, dat er een schietpartij was in Schiedam, waarbij de broer van Somohardjo werd neergeschoten. Somohardjo zelf moesten we extra in de gaten houden. Hij moest beveiligd worden, ook naar aanleiding van wat er bij Karel van de Graaf is gebeurd. Zware tegenstanders van Bouterse vochten op het scherp van de snede. Ik heb het van nabij meegemaakt. Vervolgens stemt Somohardjo echter in met die wet. Daarom zet ik vraagtekens bij het democratisch gehalte van het parlement en de wijze waarop die stemming tot stand is gekomen.

Hetzelfde geldt voor Brunswijk. Wat er tussen Brunswijk en Bouterse is gebeurd, is algemeen bekend: slachtpartijen in de jungle, heftige gevechten. Nu stemt hij echter voor deze wet. Het is onbegrijpelijk. Brunswijk heeft gezegd: ik wil wel voor de amnestiewet stemmen, maar wat er toen in de jungle is gebeurd, moet daarbuiten vallen. Dat is een heel bijzondere context. Je kunt zeggen dat je de democratie moet respecteren en dat deze amnestiewet democratisch is aangenomen, maar als je dit analyseert, kom je tot de conclusie dat dit niet het geval is.

Het doet verder absoluut geen recht aan de nabestaanden en de slachtoffers. Wat zich in 1982 heeft afgespeeld op het terrein van Fort Zeelandia, is verschrikkelijk, schandalig. Daarom stel ik voor om niet alleen de betrokkenen maar ook alle voorstemmers in dat parlement de toegang te ontzeggen tot Nederland. Dit is te rechtvaardigen, zeker in de context van de stemming in het parlement, die ik zojuist geschetst heb. Stop daarom ook met de ontwikkelingshulp van 20 mln. Staatssecretaris Knapen heeft het al opgeschort. Dat is een stap in de goede richting, maar wij willen dat definitief maken.

Hierna wordt een AO gehouden over Sudan. Wat zegt de staatssecretaris over Sudan? Hij zegt: een voorwaarde om ontwikkelingshulp te geven is rechtsgelijkheid en goed bestuur. Men kan mij niet wijs maken dat er in Suriname sprake is van rechtsgelijkheid en goed bestuur. Ik vraag de minister daarom om de consistente lijn door te trekken en daarmee te stoppen.

Wij willen dus de volgende maatregelen nemen: de ambassadeur permanent terug en stoppen met ontwikkelingshulp, waarin al een stap is gezet. Vervolgens zou mijn partij graag zien dat Bouterse wordt gedagvaard en dat het ICC (International Criminal Court) een arrestatiebevel uitvaardigt. Dat is best mogelijk, want je kunt zeggen dat er sprake is van misdaden tegen de menselijkheid en van oorlogsmisdaden. Ik heb hier een artikel van advocaat de heer Spong. Laat ik vooropstellen dat hij niet direct een vriend van de PVV is, maar hij zegt wel: dien een klacht in bij het mensenrechtencomité van de VN. Daaruit kun je destilleren dat een en ander bij het ICC ook mogelijk zou zijn. Graag een reactie van de minister daarop.

Ik kom even terug op de ontwikkelingshulp. Ik zag de minister al eventjes nee schudden. Staatssecretaris Knapen overweegt opschorting. Hij heeft het dus nog niet opgeschort, maar hij overweegt het. Dat is dus een kleine correctie. Wij zouden dat wel graag definitief zien en vragen om enige voortgang in dezen. Graag een reactie van de minister hierop.

Verder wil ik graag van de minister weten wat de mogelijkheden zijn van het ICC. Graag krijg ik het oordeel van de minister daarover.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik loop de maatregelen die collega Bontes voorstelt even langs. Hij wilde de ambassadeur al terugroepen voordat de amnestiewet werd aangenomen. Het feit dat de ambassadeur nu wordt teruggeroepen, heeft effect. Ziet de heer Bontes in dat het diplomatieke effect verloren gaat als je vroegtijdig dit soort middelen inzet? Hij wil ook collega-parlementariërs laten veroordelen die in onze ogen een volstrekt verkeerde beslissing hebben genomen, maar die wel soeverein gekozen zijn om dat te doen. Het is nou eenmaal een van de leuke eigenaardigheden van een parlementaire democratie dat je heel rare beslissingen kunt nemen. De heer Bontes wil hen eigenlijk laten veroordelen door ervoor te zorgen dat ze ook een inreisverbod krijgen.

De heer Bontes (PVV): Dat is toch geen veroordeling?

De heer Ten Broeke (VVD): Vindt hij dat verstandig tegen de achtergrond dat het wellicht een bonanza aan dit soort veroordelingen kan oproepen?

De heer Bontes (PVV): Het instellen van een inreisverbod heeft niets met een veroordeling te maken. Je kunt zeggen dat je mensen niet toelaat tot je grondgebied. Nogmaals, ik vind dat Spong gelijk heeft. Hij is geen vriend van de PVV, maar hij pleit voor een reisbeperking voor de parlementariërs die voor de amnestiewet hebben gestemd. Met dit soort wetten wordt de internationale rechtsorde geschonden en daarmee is er dus een gevaar voor onze openbare orde, redeneert Spong. Hij is advocaat. Ik ben dat niet. Hij is geen vriend, maar hij heeft hier wel een punt. Ik wil die lijn ook aanhalen.

De heer Ten Broeke moet niet te voorzichtig zijn. Hij was de vorige keer ook al zo voorzichtig. Nu is hij dat weer. Ik kan het weerleggen met een juridisch argument.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik weet nog niet of het juridisch steek houdt, zelfs als het van de heer Spong komt. De heer Bontes is echter ook parlementariër. Juist de PVV roept er altijd toe op om parlementariërs de volle vrijheid te geven om voor hun eigen woorden te staan. Zij wil niet dat in het buitenland parlementariërs de maat wordt genomen. Ik kan mij namelijk omgekeerd ook het nodige voorstellen. Ik ben bang dat wij dan in zekere zin de verkeerde mensen pakken. Natuurlijk zijn wij tegen de stemming, die door een aantal van die parlementariërs is goedgekeurd. Maar dan moeten wij ons toch richten op waar het om gaat? In dit geval gaat het om het militaire regime en om de amnestiewet zelf.

De heer Bontes (PVV): Ik had deze vraag van de heer Ten Broeke wel verwacht. Daarom heb ik die hele context geschetst. Als hij de moeite wil nemen om het op internet allemaal na te zoeken, dan ziet hij dat al degenen die voor de amnestiewet hebben gestemd in meer of mindere mate boter op hun hoofd hebben. Kijk naar de wijze waarop getuige Rozendaal is bedreigd. Hij heeft letterlijk in de krant gezegd: Bouterse heeft een stelletje gekken om zich heen; ik durfde in eerste instantie niet de waarheid te zeggen. Nu komt hij daarop terug en zegt hij daadwerkelijk dat Bouterse de trekker heeft overgehaald. Als je het zo bekijkt, dan mag je toch zeggen dat degenen die hiervoor hebben gestemd, niet op de nette parlementaire manier hebben gestemd die de PVV voorstaat en die de heer Ten Broeke voorstaat? Er zijn namelijk heel andere dingen aan de hand. Dan mag je die maatregel nemen.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. De heer Timmermans heeft volkomen gelijk. Er zijn hooguit nuance- en kleurverschillen te ontdekken in de reactie die Nederland en dus ook de Nederlandse parlementariërs hebben gegeven. Je kunt twisten over de timing, over de vraag wanneer wie wat zei, maar laten we dat nu niet meer doen. Het gaat om het uiteindelijke effect.

De VVD-fractie stelt in de eerste plaats dat de amnestiewet de nabestaanden van de Decembermoorden bruuskeert. Dat is het persoonlijke en directe gevolg van dit onwijze besluit. In de tweede plaats geeft het ons te denken – dat doet iedereen op zijn eigen manier, met zijn eigen toon – dat de Surinaamse parlementaire democratie er nu voor kiest om niet het recht zijn werk te laten doen, maar om politici het recht te laten doorkruisen. Dat gebeurt op een ontijdig moment. De amnestiewet wordt niet aangenomen of afgekondigd op het moment dat er een vonnis heeft plaatsgevonden, maar al ver voordat dat het geval is om daarmee de intimidatie in het kader van dat proces te doen plaatsvinden. Suriname is daarmee onder zijn regering, met deze president komen te staan op een kruispunt. Wat ons betreft heeft Suriname de verkeerde afslag gekozen.

De VVD heeft lange tijd gewacht met een reactie op wat zich daar afspeelde. Wij hebben de debatten gevolgd. Wij hebben voortdurend de hoop gehad dat de parlementariërs tot inkeer zouden komen. De minister was zo verstandig om niet de heer Bouterse op de gebruikelijke manier in de kaart te spelen en om hem niet de reflex te gunnen die hem al zo veel jaren eigen is, namelijk beweren dat Nederland weer eens op zijn koloniale paard zat. Op het moment dat de laatste debatten begonnen en de stemming aan de orde was, hebben wij echter samen met het CDA, de coalitiepartner, aangegeven dat ook wij van mening zijn dat een reactie nu op zijn plaats was. Ook andere landen hebben dat gedaan. Nederland blijft zijn best doen en moet dat ook blijven doen om zo veel mogelijk landen in een internationaal verband aan Suriname de boodschap te laten afgeven: vrienden, zo niet verder, dit is niet de weg. Daar hoort dus bij een inreisverbod voor de verdachten. Mevrouw Ferrier en ik hebben daar al over gesproken. Wat mij betreft, horen daar eventueel ook sancties bij, die allereerst de hoeveelheid geld betreffen die nu nog aan Suriname wordt gedoteerd. Dat is op zichzelf een klein bedrag. Er is echter ook nog een bedrag dat aan de Twinningfaciliteit, die niet zo veel aan de hoeven heeft, wordt uitgegeven. Verder zit er nu nog 20 mln. in de reserve. Wil de regering verdergaan dan uitsluitend overwegen om die hulp op te schorten? Wat mij betreft wordt die hulp opgeschort totdat er in Suriname sneeuw valt of iets anders wat niet voor de hand ligt.

Nederland heeft een waarnemersstatus bij de OAS. Ook de Raamovereenkomst tussen Nederland en Suriname en de EU-verdragen met de CARIFORUM-staten brengen verplichtingen met zich mee, die Suriname niet naast zich neer kan leggen. Via al die gremia kan Nederland zijn invloed uitoefenen om te komen tot een uitspraak, een veroordeling en wat al niet zij.

Ik heb al gesproken over de bilaterale hulp. Is het niet verstandig om de economische belangen van Suriname, liefst weer in Europees verband, te treffen om aan te geven hoe zwaar wij dit opnemen en hoe ernstig dit is?

De voorzitter: Mijnheer Brinkman, van harte welkom in deze commissie, ondanks het feit dat u geen lid bent. U hebt aangegeven het woord te willen voeren omdat u belang hecht aan het onderwerp. Dat mag u alleen als de meerderheid van de aanwezige leden daar geen bezwaar tegen heeft.

De heer Brinkman (Brinkman): Ik trakteer daarna, oké?

De voorzitter: Ik dacht al dat het een formaliteit was, maar ik moest het even checken. Deze commissie heeft geen bezwaar tegen uw inbreng, dus ga uw gang.

De heer Brinkman (Brinkman): Voorzitter. Ik dank mijn collega’s. Dit is namelijk een heel belangrijk onderwerp, want het gaat hier om vrijheidsrechten en staatsterreur. Dat is een grote zorg voor de gehele geciviliseerde, westerse, vrije wereld. Dagelijks zijn we met onze internationale verdragen en middels onze internationale gerechtshoven bezig om wat dat betreft de vrijheid in de hele wereld te verbeteren. Terreur en het vergoelijken van terreur door het onbestraft te laten middels een amnestiewet, zijn daarin uit den boze.

Het is met name een belangrijk onderwerp omdat het gaat om een land waar Nederland een verleden mee heeft, omdat heel veel Surinamers in Nederland wonen en er tot op de dag van vandaag grote belangrijke banden zijn met dat land. Terreur in een crimineel land in Zuid-Amerika, dat duidelijk met vele mensen een vinger in de pap heeft in de cocaïnehandel, kan ook gevaar opleveren voor onze eigen veiligheid in Nederland. De veiligheid in Nederland is een reden waarom ik hier aanwezig wil zijn en graag daarover wil spreken.

Vanwege de wijze waarop de stemming over de amnestiewet is verlopen, moet de Nederlandse regering proberen om maatregelen te treffen die de mensen persoonlijk raken die deze amnestiewet tot stand hebben kunnen brengen. We weten allemaal dat corruptie en nepotisme binnen de Surinaamse politiek welig tieren. Dat weten we al veel langer.

Daarnaast bestaat er in de Surinaamse maatschappij en daardoor in de Surinaamse politiek grote etnische versnippering. Ik heb dat heel goed doorzocht. Er zijn Javanen, creolen, Hindoestanen, blanken, Chinezen, indianen, noem het maar op. Al die etnische minderheden hebben een belang in de Surinaamse politiek en in het Surinaamse parlement. Dat is van belang. Ik kom daar straks op.

Als wij bekijken hoe deze meerderheid tot stand is gekomen, zien wij dat de NDP met zestien zetels achter de veroordeelde drugshandelaar en massamoordenaar Bouterse staat. Daarnaast hebben de Pertjajah Luhur met zes zetels, de KTPI met twee zetels, de ABOP van Ronnie Brunswijk met twee zetels en de PALU met twee zetels voor gestemd. Gelet op de leden van deze fracties, doet er zich iets heel vreemds voor. Dat Ronnie Brunswijk met zijn verleden van het Junglecommando voor stemt, moge duidelijk zijn, maar de andere drie partijen met in totaal tien zetels worden vertegenwoordigd door negen leden met een Javaanse etniciteit. In de Surinaamse media wordt nu openlijk gespeculeerd over de beloften die kennelijk aan deze Javaanse minderheid zijn gedaan. Kan de minister hier iets over zeggen? Heeft hij daar wetenschap van? Heeft men kennis van het omkopen van deze Javaanse parlementsleden?

Ik juich alle maatregelen toe die de regering heeft genomen, maar in mijn beleving is het nog lang niet genoeg. We moeten de mensen die voor deze wet hebben gestemd, persoonlijk treffen. De 28 voorstemmers zijn medeschuldig aan staatsterreur. Zij zorgen er namelijk voor dat massamoordenaars, ook al worden ze veroordeeld, niet hun straf zullen ondergaan. Ik ben van mening dat al deze 28 personen middels een internationaal opsporingsbevel moeten worden vervolgd en berecht. In ieder geval zullen zij, maar ook hun familie, als ongewenst vreemdeling moeten worden aangemerkt door Nederland. Ook hun familie mag wat mij betreft Nederland niet meer inreizen.

Ons land heeft de morele plicht tegenover alle nabestaanden en landgenoten in ons land om deze boeven op het pluche in Paramaribo keihard aan te pakken. Tevens adviseer ik alle landgenoten om Suriname te verlaten en om de vertegenwoordiging in Paramaribo te sluiten. Het moge duidelijk zijn dat Bouterse wat mij betreft de dans niet mag ontspringen. Alle mogelijkheden zullen daartoe in de strijd moeten worden geworpen. Ik zeg dit met name voor genoegdoening maar ook voor de veiligheid van onze burgers in Nederland. Wij hebben in dezen een zware verantwoordelijkheid, want het gaat hier om een crimineel land in Zuid-Amerika, dat sterke banden heeft in de cocaïnehandel.

De heer Van Bommel (SP): Ik wil graag duidelijk krijgen wat de heer Brinkman voorstelt. Hij spreekt van de parlementariërs en hun familie. Hoever wil hij daarin gaan, tot in welke graad? Suriname is namelijk een groot dorp en bijna iedereen daar is familie van elkaar. Het zou namelijk leegloop kunnen betekenen.

De heer Brinkman (Brinkman): Misschien trekt u het zichzelf persoonlijk aan, mijnheer Van Bommel, maar dat hoeft absoluut niet.

Het is een goede vraag. Het betreft de mensen die inwonend zijn bij een parlementslid en die behoren tot de familie. Het gaat zeker niet om familieleden die al hier leven en wonen. Daar heb ik het natuurlijk niet over. Ik zal deze mensen niet terugsturen. We moeten wel proberen om de 28 personen die aan deze wandaad, namelijk het goedkeuren van de amnestiewet, medeschuldig zijn, volledig en keihard te treffen, vanuit hier in Suriname.

Mevrouw Ferrier (CDA): Voorzitter. Het aannemen van de zogenaamde amnestiewet in De Nationale Assemblee in Suriname, vandaag precies een week geleden, is allereerst een harde klap in het gezicht van de nabestaanden. Het is natuurlijk ook een schending van de rechtsstaat. In een rechtsstaat past het immers niet dat de wetgevende macht de autonomie en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht tracht te doorkruisen.

Gisteren waren er indrukwekkende protestbijeenkomsten in Suriname, op Curaçao en in Nederland van mensen die dit onacceptabel vinden en die ook de integriteitskwestie aan de orde stelden. Kort voordat de krijgsraad met requisitoir komt, leggen leden van de partij waarvan de leider hoofdverdachte is in het proces, de amnestiewet voor in het parlement. De protesten waar ik zojuist over sprak, waren nationaal georganiseerd in Suriname. Zij werden nationaal breed ondersteund door de vakbeweging, onder andere door de Staatsolie Werknemers Organisatie Suriname, en de Interreligieuze Raad in Suriname, die vrijwel alle christelijke, islamitische en hindoeïstische gemeenten in Suriname vertegenwoordigt.

Naar het oordeel van mijn fractie is dit debat net iets te vroeg, want in dit heel droevige gebeuren is nu de cruciale vraag: wat gaat de krijgsraad doen? Zet de krijgsraad de rechtsgang voort? Wat mijn fractie betreft, moet dat absoluut gebeuren en moet voor eens en altijd duidelijk worden wat er die nacht van 7 op 8 december 1982 gebeurd is en wie de schuldigen zijn van die ernstige mensenrechtenschendingen. Samen met mijn VVD-collega heb ik de minister opgeroepen daar internationaal aandacht voor te vragen. Ik ondersteun de minister in zijn beleid om niet als eerste voorop te lopen met het opgeheven vingertje, maar juist nu internationale diplomatie te betrachten, en wel een duidelijk signaal te geven op het moment dat de wet werd aangenomen. Hij riep namelijk de ambassadeur voor overleg terug naar Nederland.

Naar het idee van mijn fractie komt het nu vooral aan op het bedrijven van internationale diplomatie, zodat de Europese Unie maar ook buurlanden van Suriname, zoals behalve Frankrijk ook Brazilië en gelijkgezinde landen binnen de OAS en de CARICOM, zich ervoor inzetten dat allereerst die rechtszaak doorgang vindt. Als we weten wie de daders zijn, moet het duidelijk worden dat ze hier en in deze gelijkgestemde landen niet meer welkom zijn, ook al hebben ze amnestie gekregen in Suriname. Wat de CDA-fractie betreft, moeten er internationale sancties en zeker ook EU-sancties komen.

De heer Timmermans (PvdA): Mevrouw Ferrier maakte een opmerking over de timing. Als zij had gewacht tot na de stemming, dan begrijp ik haar redenering. Zij uitte haar standpunt echter een dag voor de stemming of op de ochtend voor de stemming. Dan ontvalt toch de redenering dat je eerst moet afwachten wat er gebeurd is, voordat je een standpunt inneemt? Zegt zij dan achteraf dat het helemaal verkeerd was dat Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van tevoren helder zeiden dat zij het volstrekt oneens waren met de mogelijke aanneming van de amnestiewet?

Mevrouw Ferrier (CDA): Nee, ik vind het juist heel belangrijk dat landen zoals Frankrijk, buurland van Suriname, dat voor Suriname op dit moment een veel belangrijker land is dan Nederland, zo’n duidelijk signaal hebben gegeven. De Nederlandse regering heeft met internationale diplomatie, om precies te zijn op de dag van de stemming, voor de stemming in Suriname – in Nederland was het in de middag en in Suriname was het in de ochtend – ertoe opgeroepen om duidelijk te maken dat die rechtszaak doorgang moet vinden, wat er ook gebeurt. Juist in internationaal verband moet gezegd worden dat dat moet gebeuren, dus niet alleen door Nederland. Ik juich het toe dat Frankrijk, de Verenigde Staten en andere landen dat ook duidelijk aangegeven hebben.

De heer Timmermans (PvdA): Ik probeer alleen de logica te ontdekken in de redenering. Mevrouw Ferrier zegt dat zij als Nederlands parlementariër vindt dat het niet voor de stemming moest gebeuren, omdat er anders sancties zouden volgen. Vijf uur voor de stemming mag het, maar een paar dagen voor de stemming niet, want Nederland mag niet het vingertje heffen en vooroplopen. Dat is toch hartstikke onlogisch? Wat mij betreft kan mevrouw Ferrier het ervoor zeggen of erna, maar zij moet niet eerst roepen dat we niets moeten zeggen omdat we dan met een geheven vingertje komen, maar wel op de ochtend zelf zeggen dat de verdachten niet meer het land in komen als de wet wordt aangenomen. Dat is toch inconsistent?

Mevrouw Ferrier (CDA): Het gaat erom dat dit op internationaal vlak gebeurt. Het moet geen alleingang zijn van Nederland, omdat het dan het doel voorbijschiet. Suriname heeft een rol te spelen in de eigen regio en het is van belang dat in de eigen regio krachtige geluiden klinken, van buurlanden als Frankrijk en Brazilië. Dat zeg ik tegen de minister. Maar Nederland moet niet het vingertje heffen.

De heer Bontes (PVV): Ik hoorde mevrouw Ferrier zeggen dat ook CARICOM in actie moet komen. Dat zou natuurlijk prachtig zijn, maar Bouterse is sinds begin dit jaar de voorzitter van CARICOM. Dat wordt dus een lastige zaak. Is mevrouw Ferrier bereid om met mij een motie in te dienen om druk uit te oefenen zodat de minister het onmogelijk gaat maken dat Bouterse nog langer voorzitter is van CARICOM?

Mevrouw Ferrier (CDA): Ik bekijk iedere motie van mijn collega’s met grote belangstelling en aandacht, maar ik ben niet van de symboolpolitiek. Als we iets willen bewerkstelligen, moet dat een reëel punt zijn, iets wat haalbaar is en uiteindelijk ook effect heeft. Met die bril op zal ik iedere motie bekijken die wordt voorgelegd.

De heer Bontes (PVV): Ik snap hier helemaal niets van. De heer Bouterse is voorzitter van CARICOM, en mevrouw Ferrier vraagt CARICOM om in actie te komen tegen Bouterse! Hoe stelt zij zich dat voor? Dat kan dan toch niet?

Mevrouw Ferrier (CDA): Dat is iets waarover de CARICOM-landen zelf gaan. Ik roep de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, tot wie ik mij als Nederlands volksvertegenwoordiger richt, op om ook bij de CARICOM-landen aan te geven dat er druk moet worden uitgeoefend om de rechtszaak voortgang te laten vinden en dat er sancties moeten volgen als wij weten wie de daders zijn. Vervolgens is het aan de CARICOM-landen zelf om daar een oordeel over te vellen.

Ik vervolg mijn betoog. Wij hebben het over sancties. Er is gesproken over de ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen. Ik vind het heel goed dat wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn om die middelen op te schorten. Er zijn landen waar minder ernstige zaken aan de orde zijn en waarvan we ook de ontwikkelingssamenwerking opgeschort hebben. Ik vind het echter ook goed dat de regering geen overhaaste actie onderneemt. Kan de regering ons inzicht geven in wat andere EU-landen doen? En wat is bijvoorbeeld de positie van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank wat betreft het opschorten van ontwikkelingsmiddelen?

Tot slot. Het is van belang dat Nederland de groepen en krachten in Suriname die opkomen voor de rechtsstaat op een verstandige manier steunt. Kan de minister aangeven op welke wijze hij dat gaat doen?

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Al meer dan 300 jaar zijn Suriname en Nederland met elkaar verbonden. Ruim 40% van de Surinaamse gemeenschap woont in Nederland. We delen geschiedenis, taal en sociale contracten. Daarom is het extra pijnlijk om te zien welke ontwikkelingen er nu plaatsvinden. Desi Bouterse is anderhalf jaar president en heeft van de dag van zijn staatsgreep in 1980 een nationale feestdag gemaakt. Hij heeft rechters in het december-strafproces geïntimideerd. Hij heeft schoolboekjes laten herschrijven. En nu heeft zijn partij een amnestiewet aangenomen gekregen, een wet die alle verdachten en daders van strafbare feiten tussen 1 april 1980 en 19 augustus 1992 vrijpleit. De berichtgeving over deze wet kwam midden maart hevig op gang. Mijn eerste vraag is, terugkijkend: waarom heeft de minister zo lang gewacht met een reactie? Waarom heeft hij niet gelijk gezegd dat deze wet voor Nederland niet acceptabel was en hij daar ook in Europees verband een punt van zou maken? Zijn de zorgen van Nederland op 3 april overigens overgebracht door de minister zelf?

De Verenigde Staten, Engeland en Canada gaven eerder kritiek. Ik snap natuurlijk dat wij als voormalig kolonisator transparant willen opereren. Daarom vind ik het ook heel verstandig dat we met bondgenoten opereren in dit dossier. Daarin steun ik het kabinet. De lijn die het kabinet koos, is mij echter nog niet duidelijk. Eerst wachtte het kabinet, maar toen de wet werd aangenomen, werd direct de ambassadeur teruggehaald en werd verdachten van het 8 decemberproces de toegang tot Nederland ontzegd. Ik ben op zoek naar de logica achter deze twee snelheden. Welke andere landen ontzeggen deze verdachten de toegang? Zijn er andere voorbeelden waarin verdachten – ik onderstreep: niet «veroordeelden» – de toegang tot Nederland werd ontzegd? Ik hecht erg aan het woord «verdachten». Ik merk dat collega’s nu al klaar zitten met oordelen, zelfs over familieleden. Als we een ander met het vingertje op de rechtsstaat wijzen, moeten we daar zelf ook zorgvuldig in blijven.

We zijn allemaal op zoek naar mogelijke vervolgstappen. De minister zal, zo lees ik, bezien welke gevolgen de amnestiewet heeft. De premier zei dat Suriname de gevolgen zal merken. Kan dit vandaag worden geconcretiseerd? Kan Suriname gedaagd worden voor het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten? Dit hof heeft Suriname al eens eerder veroordeeld.

Collega Timmermans heeft er in een artikel voor gepleit om het Raamverdrag tussen Nederland en Suriname te gebruiken en te pleiten voor verplaatsing van de jaarlijkse conferentie met Suriname. De volgende conferentie zou namelijk in Paramaribo plaatsvinden. Wat vindt het kabinet van deze suggesties?

De PVV-fractie wenst alle ontwikkelingssamenwerking op te schorten en dat lijkt me geen goed idee. D66 is wel voor verschuiving van geld dat naar de overheid gaat richting het Surinaamse maatschappelijk middenveld, waaronder mensenrechtenorganisaties. Zou dit een route kunnen zijn?

De zorgwekkende stappen die worden gezet door Suriname zijn een doorn in het oog van de internationale gemeenschap. Die moet er alles aan doen om deze wet terug te draaien en de mensenrechten en de scheiding der machten in Suriname overeind te houden. Mijn fractie wil waken voor een verdere verwijdering tussen Suriname en Nederland. Het is goed dat contacten met de regering van Bouterse tot het minimum worden beperkt, maar wij moeten betrokken blijven. De Mega Combinatie van Bouterse heeft veel zetels gewonnen bij de laatste verkiezingen. Een meerderheid van de Surinaamse bevolking stemde echter niet op Bouterse. Een meerderheid wilde niet dat hij president werd. De democratische krachten in Suriname, en die zijn nog altijd sterk, verdienen onze aandacht en steun.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik krijg graag duidelijkheid over de stappen die D66 het liefst gemaakt ziet. Als ik het betoog van de heer Pechtold goed heb begrepen, wil hij in ieder geval dat die conferentie niet meer plaatsvindt in Suriname. Hij vraagt dat aan de regering. Verder wil hij een aantal dingen niet. Hij wil bijvoorbeeld niet dat de OS-relatie wordt gebruikt. Is dat een juiste samenvatting? Ook wil ik graag weten wat de logica is achter het feit dat hij in dit geval niet snapt dat Nederland misschien even heeft gewacht op een paar andere landen, terwijl hij juist altijd kritiek heeft als Nederland elders vooroploopt om andere landen de maat te nemen.

De heer Pechtold (D66): Ik bied de heer Ten Broeke mijn excuses aan voor zo veel onduidelijkheid in eerste termijn. Ik heb ten eerste gevraagd naar de twee snelheden in reactie. Ik heb gepleit tegen een alleingang, zeker vanwege onze positie als oud-kolonisator. Daarom prijs ik het kabinet om het optrekken met anderen. Anderen waren echter eerder, terwijl wij hebben afgewacht, en daar heb ik een vraag over gesteld. Ten tweede ben ik er niet voor om verdachten als veroordeelden te behandelen en vind ik dat we daar zuiver in moeten zijn. Mijn derde punt betreft het geld. We hebben het nog over 20 mln. van ooit 1,6 mld. Dat is een redelijk symbolische laatste ontwikkelingssamenwerking. Daarom zoek ik het niet alleen in vooruitschuiven en wachten op de sneeuw, zoals de heer Ten Broeke stelt, maar in het bekijken of je het geld ook voor mensenrechtenorganisaties kunt inzetten. Ik denk dat je het regime een gevoelige tik geeft door te laten zien dat het geld ook op een andere manier kan worden weggesluisd. Ten slotte heb ik een vraag gesteld over Paramaribo als zittingsplaats voor de conferentie. Dat was een interessante suggestie van een collega, en ik ben benieuwd naar het standpunt van de regering.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. We delen geschiedenis, taal, cultuur en mensenlevens met Suriname. Het is een turbulente geschiedenis, en de aanname van de amnestiewet vorige week is een klap in het gezicht van de slachtoffers, die verlangen naar rechtvaardigheid en waarheidsvinding, en van allen die de democratie in Suriname een goed hart toedragen en over de wrede mensenrechtenschendingen en de moorden van december 1982 heen willen komen, om weer te geloven in een toekomst.

De wet is weliswaar democratisch aangenomen door het parlement, maar ook het parlement heeft zich te houden aan de verplichtingen die de staat Suriname is aangegaan door toe te treden tot internationale mensenrechtenverdragen en internationale overlegfora als de VN-Mensenrechtenraad. Vorig jaar nog, met de Universal Periodic Review, heeft Suriname ingestemd met de aanbeveling om de daders van de Decembermoorden en de massamoord in Moiwana te vervolgen en te veroordelen. Kunnen via diezelfde Mensenrechtenraad gevolgen worden gekoppeld aan het nu aannemen van deze amnestiewet? Kan Nederland het initiatief nemen tot een veroordelende resolutie van dit comité?

De reactie van minister Rosenthal om de ambassadeur terug te halen, steunen wij. Het geeft het signaal af dat Nederland de kant kiest van de nabestaanden, de kant van gerechtigheid en waarheidsvinding, en het niet zonder gevolgen laat als de regering van Suriname die zaken aan haar laars lapt. Maar dat signaal is nu gegeven. Wat zijn de mogelijke vervolgstappen? Is het inderdaad mogelijk om iets met het Raamverdrag uit 1992 te doen? Daarin staan onder andere verplichtingen op het gebied van buitenlands beleid en veiligheidsbeleid, de samenwerking op die terreinen en de versterking van rechtsstaat en democratie opgenomen. Zijn visumsancties een optie? Aan de ene kant heb ik daar, net als de heer Pechtold, vragen bij. Het gaat immers om verdachten. Intervenieer je niet in een proces? Aan de andere kant zijn er ook precedenten van mensen die verdacht worden van grote misdrijven en tegen wie toch al sancties lopen. Wat is hier wijsheid volgens de minister?

De staatssecretaris beraadt zich op de OS-relatie. Hij is bezig met een inventarisatie van de activiteiten. Wanneer denkt hij met het resultaat van dat onderzoek naar de Kamer te komen? Wat ons betreft, zit daar spoed bij, omdat nu nog verdere signalen kunnen worden afgegeven aan Suriname als het tot maatregelen leidt. Mijn fractie is er niet voor dat alle mensen in Suriname die voordeel hebben bij de ontwikkelingsprojecten die Nederland steunt, nu getroffen worden door dit besluit van president en parlement. We zijn er dus voor dat de ontwikkelingsrelatie gestopt wordt voor zover die loopt via de overheid, maar dat hulp via maatschappelijke organisaties doorgang kan vinden.

Gerechtigheid voor het verleden is niet makkelijk te bereiken als daar zittende gezagsdragers bij betrokken zijn. In een rechtsstaat durven de gezagsdragers echter desondanks het recht en de onafhankelijke rechter hun beloop te laten hebben. In Suriname is het tegenovergestelde gebeurd. Dezelfde gezagsdragers willen nu ook zand in de ogen strooien door Nederlandse betrokkenheid te suggereren met het verzoek om informatie uit de Nederlandse dossiers uit de jaren tachtig. Ik vind het verwerpelijk dat zo’n verzoek, zo’n poging om zand in de ogen te strooien, komt van dezelfde regering die de wandaden van haar eigen president en andere verdachten aan het oog van de rechter en de waarheid wil onttrekken. Toch vind ik het besluit van onze regering om de dossiers dan maar voor 75 jaar op slot te doen, niet wijs. Zo blijft Nederland kwetsbaar voor het verwijt dat er iets te verbergen is. Wat zit er dan in die dossiers? Dat is natuurlijk de voor de hand liggende vraag. Dus op welke grond worden ze langer op slot gehouden? Welke motivatie ligt erachter om een beroep te doen op de staatsveiligheid? En waarom geldt dat voor het gehele dossier, na zo veel jaren? Heeft de rijksarchivaris over dit besluit geadviseerd? Zo ja: hoe luidde dat advies? Mogelijk – we zullen het door deze geslotenheid niet weten – spelen dit soort kwesties mee bij de aarzeling van Nederland om internationaal in zijn eentje te opereren of in de voorhoede te willen lopen. Inderdaad heeft Nederland laat gereageerd toen het de ambassadeur op pad stuurde. Er is echter alle aanleiding om Nederland in internationaal verband voorop te laten lopen om aandacht voor deze kwestie te vragen en alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de rechter in Suriname alsnog zijn gang kan gaan, er een scherpe internationale veroordeling komt en er niets in de weg wordt gelegd van waarheidsvinding en transparantie over het hele decennium vanaf 1980 in Suriname.

De heer Pechtold (D66): Mevrouw Peters is de tweede collega die vandaag aanleiding ziet om de bespreking van de amnestiewet te gebruiken om het koloniale verleden nog maar eens als een soort karwats over de eigen rug te halen. Daar kun je voor kiezen, maar mevrouw Peters gaat zelfs iets verder dan de heer Van Bommel, door niet te suggereren maar min of meer te stellen dat de terughoudendheid van de Nederlandse regering er wel eens in gelegen kan zijn dat er zaken in het dossier zitten die nog niet naar buiten zijn gekomen. Eigenlijk zegt zij tegen de minister: u hebt op het departement het nodige gezien en daarom handelt u zoals u handelt. Waarop baseert mevrouw Peters dat?

Mevrouw Peters (GroenLinks): De heer Pechtold draait de zaken om. Het verband wordt door de Surinaamse regering zelf gelegd. De Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken heeft zich in alle internationale ophef rondom de amnestiewet tot Nederland gewend. Hij heeft dat in ieder geval in de media aangekondigd; ik weet niet of het verzoek de regering al heeft bereikt. Hij heeft om openbaarheid verzocht over deze dossiers. Ik vind het een ongelukkig verband, omdat daarmee de aandacht wordt afgeleid van de Decembermoorden, waarvoor de amnestiewet is aangenomen. Tegelijkertijd vind ik het besluit van de Nederlandse regering om de dossiers op slot te doen, niet wijs. Ik weet niet wat er in die dossiers zit, maar je maakt jezelf daarmee kwetsbaar voor de vraag: zit daar dan iets in wat het licht niet kan verdragen? Ik ben ervoor dat Nederland zich van die kwetsbaarheid ontdoet door de dossiers, op zijn minst deels, aan de openbaarheid prijs te geven. Als Nederland dan richting Suriname opkomt voor de belangen van waarheidsvinding en gerechtigheid over dat moeilijke historische tijdvlak, kan het geen verwijt gemaakt worden.

De heer Pechtold (D66): Voor mij maakt mevrouw Peters het alleen maar erger, zeker als ze zegt «desnoods deels». Als het deels is, zul je het verwijt krijgen dat het hem juist zit in het deel dat niet openbaar is gemaakt. Mevrouw Peters zegt zelf dat ze het onprettig vindt dat de twee kwesties verbonden worden, en zij is nu de tweede die het hier uitgebreid doet. En dan is het een politiek feit. Zij heeft mij en mijn collega’s niet horen zeggen dat wij bezwaren hebben tegen een aanpassing van de archiveringsduur. Daar sta ik voor open, maar mevrouw Peters gaat nu mee in de spin waarvan zij zelf zegt dat die vanuit Suriname wordt gecreëerd. Zij doet er nog een schepje bovenop door te zeggen dat de minister misschien zo reageert omdat hij wetenschap heeft over het dossier. Dan is voor mij echt het circus compleet!

Mevrouw Peters (GroenLinks): GroenLinks is de mening toegedaan dat bij kwesties van openbaarheid en geslotenheid de aanval de beste verdediging is. Of je hebt iets te verbergen of je hebt niets te verbergen. En als je niets te verbergen hebt en er toch iets moeilijks uit te leggen is als je zaken aan de openbaarheid prijsgeeft, dan moet je dat maar doen. Maar als je iets verborgen houdt, laad je een verdenking op je. Dat vind ik hoogst ongelukkig, omdat Nederland tegelijkertijd een diplomatieke vuist wil maken om op te komen voor gerechtigheid en waarheidsvinding voor de slachtoffers van de Decembermoorden.

De heer Timmermans (PvdA): Ik vind de redenering van mevrouw Peters bijzonder curieus: als een staat iets niet aan de openbaarheid prijsgeeft, heeft een staat iets te verbergen. Zo kan een staat niet functioneren. Er zijn nu eenmaal zaken die gewoon niet aan de openbaarheid prijsgegeven kunnen worden voor een bepaalde periode, omdat daarmee bredere staatsbelangen geschaad kunnen worden. Dat lijkt me zo evident als wat. Mevrouw Peters suggereert wel degelijk dat we iets te verbergen hebben, en dat in een dossier waaruit werkelijk alles al bekend is en waarop we ons niet moeten laten aanpraten dat er nog allerlei geheimen zijn! Dan trap je namelijk precies in de val die Bouterse al jaren voor Nederland openzet door net te doen alsof we iets te verbergen hebben.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Nederland heeft de Archiefwet, die bepaalt dat na twintig jaar alle documenten aan de openbaarheid dienen te worden prijsgegeven. Als er een reden is om van die termijn af te wijken – die reden heeft de regering vorig jaar ingeroepen – dan moet die bijzonder zijn. Als alles al bekend is, zoals de heer Timmermans zegt, is er dus geen enkele reden om de bijzondere grond in te roepen. Wat ik vraag, is: hoe luidde het advies van de rijksarchivaris bij het besluit om de documenten 75 jaar langer aan de openbaarheid te onttrekken? De stelling van de GroenLinks-fractie is dat in dit moeilijke geschiedenishoofdstuk, waarin een belangrijk gerechtelijk proces in de weg wordt gezeten en een mensrechtenschendende amnestiewet wordt aangenomen, de waarheidsvinding niet wordt geholpen als Nederland geen openbaarheid geeft als er vragen zijn over dat hoofdstuk. We maken onszelf daarmee onnodig kwetsbaar als we geloofwaardig willen zijn in onze mensenrechtendiplomatie.

De heer Timmermans (PvdA): Ik moet dit kwijt, maar ik hoop dat mevrouw Peters niet meer reageert, want met iedere reactie maakt ze het erger! Met iedere reactie maakt ze de potentiële band sterker tussen wat Nederland gedaan of gelaten zou hebben en de Decembermoorden. Dat moet mevrouw Peters gewoon niet doen! Dat moeten we onszelf niet aan willen doen, want het is onhistorisch! Daarmee trappen we precies in de val die de werkelijk verantwoordelijken voor de Decembermoorden, namelijk Bouterse en zijn kornuiten, voor ons openzetten!

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik zie de tegenstelling die heer Timmermans opwerpt in het geheel niet. Het proces moet doorgang kunnen vinden. De amnestiewet moet in de hoogst mogelijke regionen, en zo nodig versterkt met sancties, worden veroordeeld. Tegelijkertijd moet Nederland in de bres springen voor waarheidsvinding, op welk vlak dan ook, betreffende de geschiedenis van Suriname.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik heb nu ook de behoefte om uiting te geven aan mijn verbazing. Dit debat is door de heer Timmermans aangevraagd en gaat over de amnestiewet, die wij allen veroordelen. Het gaat om de Decembermoorden; het gaat er niet om dat Nederland met zijn verleden in het reine moet komen. Het gaat over de afslag die Suriname heeft gekozen. Ze hebben daar een militaire coup gehad, ze hebben een telefooncoup gehad en nu hebben ze een soort parlementaire coup waarbij de rechtsstaat tijdelijk even buiten werking wordt gesteld wat betreft de rechtsgang van bepaalde mensen. Daar moeten we hier vandaag een uitspraak over doen. Ik zou bijna tegen mevrouw Peters zeggen: kom tot inkeer. Ga in hemelsnaam niet zitten op de lijn dat wij nog dingen moeten sturen. Zij wil kennelijk niet verder gaan dan: we ondersteunen het feit dat de ambassadeur wordt teruggeroepen, de OS-relatie mag niet worden aangepakt en verder moeten verdachten vooral verdachten blijven.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik pas ervoor om mijn woorden verdraaid terug te horen. GroenLinks steunt het feit dat de betrekkingen tussen Nederland en Suriname worden bezwaard. De ambassadeur is teruggeroepen en visumsancties worden onderzocht. Er wordt bekeken of daarvoor geschikte precedenten bestaan, omdat het immers nog maar om verdachten gaat. Overheidssteun wordt opgeschort wat GroenLinks betreft, en veroordelingen in internationale mensenrechtenfora zoals de VN-Mensenrechtenraad zouden moeten worden uitgesproken. Nederland kan daartoe het initiatief nemen. Dat laat onverlet dat ik graag bepaalde dingen van de regering wil weten, om ons niet kwetsbaar te maken in onze mensenrechtendiplomatie. Ik sta ervan versteld dat de collega’s niet ook willen weten op welke grond Nederland een verlengde geslotenheid van deze dossiers heeft ingeroepen, en wat de visie van de rijksarchivaris was.

Voorzitter, ik betreur de orde van dit debat. Iedere fractie heeft haar eigen inbreng, en ik ben aan het eind van de mijne gekomen.

De voorzitter: Dat klopt. Onze parlementaire democratie kent het goede gebruik dat we met elkaar van mening mogen verschillen. Het woord is aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de ChristenUnie spreekt haar diepe teleurstelling uit over het aannemen van de amnestiewet in Suriname. Dit is een klap in het gezicht van nabestaanden. Het is ongehoord dat het parlement het rechtssysteem zo blokkeert. Het is volledig in strijd met het principe van de scheiding van de machten en met de internationale verdragsverplichtingen en het BUPO-verdrag.

Ons rest nu het bekijken van de alternatieven. Als de nationale berechting niet mogelijk is, wat zijn dan de internationale alternatieven? Collega’s hebben al gesproken over het Internationaal Strafhof. Dat steunt de ChristenUnie. Ik wil echter ook kijken naar het Internationale Gerechtshof, hoewel dat natuurlijk voornamelijk bedoeld is om conflicten tussen staten op te lossen en dat in dit geval heel ingewikkeld is. Ik vraag de minister toch om te bekijken of we tot een resolutie kunnen komen in de Algemene Vergadering om het Internationaal Gerechtshof op te dragen om te bekijken of een zaak tegen Suriname aangespannen kan worden wegens het blokkeren van het rechtsverloop in Suriname. De nationale staat is nu niet in staat om tot berechting te komen van deze misdaden tegen de menselijkheid. Ik geef het de minister van Buitenlandse Zaken maar mee als suggestie.

Ik ga nu in op andere sancties die Nederland zou kunnen opleggen. De minister heeft al aangegeven dat president Bouterse alleen welkom is in Nederland als hij naar het Internationaal Strafhof gaat of hier zijn straf anderszins alsnog wil uitzitten in een Nederlandse gevangenis. Dat steunt de ChristenUnie uiteraard ook. Wat gebeurt er echter als de president van Suriname hier naar een internationaal orgaan of een VN-orgaan zou willen gaan? Ahmadinejad kan bijvoorbeeld ook vrijelijk naar de internationale organen afreizen, ook in Amerika. Is Bouterse dan gewoon welkom in Nederland? Hoe zit dit verdragsmatig?

Er zijn ogenschijnlijk tegenstrijdige berichten over uitvoering van de amnestiewet. De advocaat van Bouterse zegt dat Bouterse geen beroep zal doen op de amnestiewet, maar Bouterse zelf zou positief hebben gereageerd op de wet. Wat is nu de stand van zaken?

Wij steunen het voornemen om de ontwikkelingssamenwerking op te schorten. Ik hoop dat vandaag duidelijk wordt dat die hulp ook daadwerkelijk wordt opgeschort. Ik zou het jammer vinden om dat nog dagen uit te stellen. Mijn fractie sluit overigens de hulp uit buiten de regering en de overheid. Met hulp van overheid naar overheid moet we echter zo snel mogelijk stoppen, en het liefst vandaag nog.

Minister-president Rutte heeft gezegd dat de aanneming van de amnestiewet gevolgen zal hebben voor Suriname, en dat Suriname het zeker zal gaan voelen. Waar doelde de minister-president op, even los van de dingen die al zijn aangekondigd met betrekking tot de diplomatieke relaties met Suriname? Aan welke effecten of maatregelen denkt de minister met betrekking tot de lopende diplomatieke relaties?

Dan het pleidooi om te bekijken of de EU sancties in zou kunnen stellen. Mijn fractie zou zulke sancties steunen, mits het slimme sancties zijn, gericht op het regime en de verdachten zelf, en ze niet de eigen bevolking raken. Ik krijg daar graag een reactie op, net als op de uitspraken van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Lady Ashton. Ik vind het zeer ongepast dat zij op dit moment, in deze fase, pleit voor verzoening, want dat zit heel dicht aan tegen de opmerkingen van Bouterse zelf dat we dit hoofdstuk van de geschiedenis vooral moeten sluiten. Er moet een krachtige veroordeling volgen van het aannemen van de amnestiewet, ook door de EU, en niet dit soort vergoelijkende taal. Eerst moeten er duidelijkheid en rechtsgang komen, en dan kan uiteraard bekeken worden wat er aan verzoening kan gebeuren in het land.

De voorzitter: Het woord is aan de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn antwoord in eerste termijn. Ik stel, in verband met de tijd, één interruptie per fractie voor. De tijd is beperkt en ik denk dat we sowieso geen tijd overhouden voor een tweede termijn. We zullen zien hoe ver we komen.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter, als het een keuze is tussen geen vragen stellen en geen tweede termijn, dan zou ik kiezen voor dat laatste.

De voorzitter: Maar als negen fracties vragen stellen, dan ...

De heer Pechtold (D66): Met nog 50 minuten te gaan? Dat moet toch lukken?

De voorzitter: Mijn voorstel was om te beginnen met één vraag per fractie en te bekijken hoeveel tijd we dan over hebben voor vervolgvragen. Het woord is aan de minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Pechtold (D66): Ik durf geen tegenvoorstel tegen zo’n helder voorstel te doen, voorzitter!

Minister Rosenthal: Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor de inbreng in eerste termijn. We hebben in de afgelopen tijd een paar keer gesproken over de relatie tussen Nederland en Suriname, en dat was inderdaad vanwege hetgeen vandaag door de fracties naar voren is gebracht, te weten de lotsverbondenheid tussen Nederland en Suriname en tussen Nederlanders en Surinamers. Er zijn honderdduizenden Surinamers in Nederland en er zijn nog altijd veel contacten. Die interpersoonlijke contacten vormen het cement van de relatie. Wij hebben daar niet voor niets tot twee keer toe uitgebreid met elkaar over gepraat. Er liggen een aantal zaken die te maken hebben met het zelfs verder verdiepen van die interpersoonlijke contacten en de contacten tussen organisaties in Suriname en organisaties in Nederland. En dan valt het je rauw op je dak wanneer je midden in de nacht van 4 op 5 april te horen krijgt dat er een amnestiewet in Suriname is aangenomen. De 8ste december van 1982 is een verschrikkelijke dag voor Suriname geweest, en ook voor Nederland en de internationale gemeenschap. De gebeurtenissen hebben een open wond geslagen in de Surinaamse samenleving en dus ook bij velen in Nederland. Ik kijk naar wat er sindsdien is gebeurd, met name in de periode vanaf de eeuwwisseling, en zie dat in november 2000 eindelijk de start is geweest van een gerechtelijk onderzoek, en dat daarna in fasen zaken verder zijn uitgevoerd. We hebben te maken met 25 verdachten, onder wie de huidige president Desi Bouterse en de huidige ambassadeur in Parijs, Harvey Naarendorp. Toen hij in Parijs werd aangesteld, is er in de voorfase vanuit Nederland geprobeerd om de Fransen ervan te overtuigen dat dit geen goede zaak was. Desondanks is het gebeurd.

Je hoopt dan dat die open wond gaandeweg wordt geheeld in de gerechtelijke procedure, maar die wond wordt weer opengereten. Zo heb ik dat ook vorige week gezegd. Zowel in Nederland als in Suriname zijn mensen de straat op gegaan om te protesteren tegen wat zich heeft voorgedaan. In Suriname was dat een demonstratie van 5 000 dappere mensen. In een land met een kleine bevolking is dat, proportioneel bekeken, een enorme demonstratie geweest, met mensen uit allerlei hoeken. Ik heb ook begrepen dat mensen van buiten Paramaribo volop naar Paramaribo zijn gekomen voor die demonstratie.

De aanneming van de amnestiewet door de Nationale Assemblée is niet minder en niet meer dan een aantasting van de scheiding der machten in Suriname. En dan praat je dus over de kernwaarden van de rechtsstaat en daarmee van de democratie. Dat wil ik ook gezegd hebben omdat soms wordt gesuggereerd dat er verder niets aan de hand zou zijn met een besluit van het parlement ter zake. In de periode voorafgaand aan de stemming over de amnestiewet is door de Nederlandse regering natuurlijk op tal van punten actie ondernomen, maar dan wel op een behoedzame wijze. We kunnen er niet omheen dat er, wanneer Nederland in de internationale gemeenschap naar voren treedt op dit vlak, al gauw signalen terugkomen: waarom moet Nederland dit nu zo nodig aan de orde stellen op dit ogenblik? Dat is een gegeven in het diplomatieke verkeer. Daarom hebben wij al in de voorfase sterk geopereerd langs het internationale pad, en hebben wij geprobeerd de Europese collegae en andere landen in onze richting mee te laten gaan. Dat is in een bepaald opzicht ook gelukt, want de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie heeft hierover, voordat het parlement tot stemming kwam, een eerste verklaring afgelegd. Ik heb zelf natuurlijk ook op tal van punten tegen mijn ambtgenoten mijn grote bezorgdheid tot uitdrukking gebracht, ook via de ambassadeur, die toen nog in Paramaribo zat.

Nederland heeft dus vanaf het begin heel bewust in internationaal verband opgetreden. We hebben niet gezwegen, maar bilaterale en multilaterale druk uitgeoefend met als resultaat verklaringen en protesten tegen de ontwerpwet. Op het moment dat de amnestiewet was aangenomen, heb ik onmiddellijk de ambassadeur, de heer Jacobi, teruggeroepen voor overleg. Ik ben overigens niet voornemens om hem binnen de kortste keren terug naar Paramaribo te sturen. Ik heb toen ook medegedeeld dat de verdachten Nederland niet in komen, wat de Nederlandse regering betreft. Daarbij zeg ik met nadruk dat ik het punt dat door de heer Pechtold aan de orde is gesteld als een dilemma zie. Ja, het zijn verdachten en geen veroordeelden. In dat dilemma zitten echter een aantal dingen die je moet afwegen, waarbij de balans toch is doorgeslagen naar de mededeling die ik heb gedaan. Dat heeft met twee zaken te maken. In de eerste plaats moet ik verdisconteren dat ik geen van de verdachten één woord heb horen uitspreken tegen de amnestiewet. Het is een bizarre constatering, maar het is wel een feit. Dat zet ik aan mijn kant van de conduitestaat. Het is een bizar punt, maar wel een punt dat ik meeweeg. Ten tweede is de amnestiewet onverbiddelijk, ongeacht wat de krijgsraad, aanstaande vrijdag, en de rechter zullen doen. Dat heb ik ook laten meewegen. Ik verhul niet dat het een dilemma is, zo zeg ik tegen de heer Pechtold, en dat de afweging ook de andere kant op had kunnen gaan. In de afweging heeft de Nederlandse regering echter toch besloten om te handelen zoals zij heeft gedaan.

Ik ga nu in op de staat der dingen rond de amnestiewet. Ik moet daar kort over zijn, want het is zo klaar als een klontje: Suriname is verdragspartij bij onder meer het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten en bij het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens. Suriname moet dus mensenrechtenschendingen onderzoeken. De inzet is daarbij vervolging en genoegdoening. Suriname is meermalen aangesproken op de verantwoordelijkheid ter zake, ook in internationaal verband. Dat betreft ook het feit dat er in 2011, toen de Universal Periodic Review aan de orde was, bij het Mensenrechtencomité en later ook in de Mensenrechtenraad is ingestemd met de conclusie om de daders van de Decembermoorden in 1982 en de massamoord in 1986 in Moiwana te vervolgen en te veroordelen. Suriname heeft zich daar dus zelf toe gecommitteerd. Het zou nog steeds erg zijn geweest als dit niet het geval was, maar het is toch goed om het te zeggen. De amnestiewet doorkruist nu het proces. Voor de Nederlandse regering staat vast dat het proces doorgang moet vinden. Ik zeg met mevrouw Ferrier dat het wachten is op de krijgsraad op vrijdag 13 april. Ik zeg er met nadruk bij dat voor de Nederlandse regering de vraag natuurlijk heel markant is of artikel 137 van de Surinaamse grondwet inderdaad wordt ingeroepen. Voor zover de rechter in een concreet aan hem voorgelegd geval toepassing van een bepaling van een wet strijdig oordeelt met een of meerdere in hoofdstuk 5 genoemde grondrechten, kan hij die toepassing voor dat geval ongeoorloofd verklaren. Ik wacht met spanning op vrijdag a.s. Ik voeg daaraan iets toe, wat meteen een reactie is op een aantal vragen van woordvoerders. Sommigen stellen nu een waarheidscommissie aan de orde. Dat proces is natuurlijk al jaren aan de gang. Een waarheidscommissie kan echter nooit een vervanging zijn van een 8 decemberproces. De volgorde der dingen is in zo’n situatie gewoon verkeerd; laat dat ook gezegd zijn.

Wat gaat de Nederlandse regering doen? Er is al gerefereerd aan de minister-president, die afgelopen vrijdag in zijn persconferentie heeft gesproken over verdere gevolgen en het feit dat Suriname dat zal merken. Om te beginnen proberen wij uit alle macht om de internationale pressie op Suriname te mobiliseren. Dat doen wij langs de weg van de Europese Unie. Wij proberen het ook te doen in de richting van de Organisatie van Amerikaanse Staten en in de bilaterale contacten die wij hebben. Wat de EU betreft is er steun van de Nederlandse regering aan het initiatief van het Europees Parlement om in elk geval ervoor te zorgen dat de EU-ACP parlementaire bijeenkomst in november 2012 niet in Paramaribo plaats heeft. Het zou van de gekke zijn als dat gebeurde. Daarbij proberen wij in goed overleg met het Europees Parlement en anderen zo ver te komen dat de bijeenkomst in ieder geval wordt verplaatst naar een andere plek in het desbetreffende gebied. Natuurlijk gaat het dan om de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Suriname – artikel 8 van het Verdrag van Cotonou – zodat wij de hele Unie ertoe brengen om zich in direct contact met Suriname uit te spreken.

Nederland is geen lid van de Organisatie van Amerikaanse Staten. Ook andere landen van het Koninkrijk zijn geen lid van deze organisatie. Van die indirecte route kan dus geen gebruik worden gemaakt. In Cartagena is deze maand een top, waar Nederland als waarnemer aanwezig is. Samen met gelijkgezinden zullen wij proberen volstrekt duidelijk te maken dat de amnestiewet totaal onaanvaardbaar is en de kwaliteit van de rechtstaat van een lidstaat van de Organisatie van Amerikaanse Staten aantast. Met de Inter-American Commission on Human Rights zijn besprekingen gaande over de gevolgen van de wet. Tot mevrouw Ferrier zeg ik dat als nabestaanden een klacht indienen, wij dat zullen faciliteren met alle mogelijkheden die wij hebben. Sowieso wil ik bekijken in hoeverre ik de nabestaanden van geëxecuteerden bij de Decembermoorden ook langs andere wegen ter wille kan zijn. Ik vind dat een plicht die de Nederlandse regering toekomt.

In de bilaterale contacten met verschillende landen – de Verenigde Staten, Brazilië, Chili, Frankrijk en Canada, om een aantal van de belangrijkste landen op dit punt te noemen – wordt voortdurend druk uitgeoefend om hen ertoe te bewegen, aan Suriname duidelijk te maken dat dit eenvoudigweg niet kan. Dat lukt ook. Ik voeg eraan toe dat Nederlandse bewindspersonen die in de richting van bijvoorbeeld Brazilië gaan, de mededeling meenemen dat zij dit punt met nadruk moeten aankaarten, ongeacht de verdere agenda die zij hebben.

Ik kom bij het personenverkeer. Visa zullen worden geweigerd aan verdachten als zij zich melden bij de ambassade. Ik voeg daaraan toe dat ik mij ten volle inzet voor het opnemen van verdachten op de Schengen-signaleringslijst, zodat ze via de andere landen niet binnen kunnen komen. Ik ben hierover in overleg met collega Leers, die dit vooral in handen heeft.

Inzake de verdachten die de Nederlandse nationaliteit hebben – dat zijn er ten minste vier, die ook in Nederland verkeren – praat ik op dit ogenblik met collegae Leers en Opstelten om te zien wat de gevolgen zouden zijn van het stopzetten van het proces in Suriname voor datgene wat zich in Nederland afspeelt. De positie van Harvey Naarendorp, de ambassadeur in Parijs, is weer een andere. Hij heeft een diplomatieke status en kan zich vrij bewegen.

Ik kom te spreken over de hulp aan Suriname, waarnaar verschillende leden van de commissie hebben gevraagd. Ik ben er voorstander van om de regering-tot-regeringhulp, 20 mln. aan verdragsmiddelen, op te schorten. Degenen die zeggen dat dit nu meteen dient te gebeuren, moet ik teleurstellen door te melden dat ik dit aankomende vrijdag als voorstel in de ministerraad inbreng. Dat is de procedure die ik moet hanteren; het is niet anders.

De heer Pechtold (D66): Ik heb een andere suggestie gedaan. Opschorten is een mogelijkheid maar dan moet je op een gegeven moment, net zoals met het terugroepen van de ambassadeur, je koers toch wijzigen. Wat is dan het moment daarvoor? Ik heb de suggestie gedaan om het toch overzichtelijke bedrag in te zetten buiten de overheid om, bijvoorbeeld in het kader van de mensenrechten. Laat het oorspronkelijke verdrag dat toe? Is de minister bereid om dat eens te bekijken?

Minister Rosenthal: Ik meen dat dit niet kan. Ik ben echter graag bereid om dit tot op het gaatje te onderzoeken. Ik voeg er meteen iets anders aan toe. Wij komen dan bij «samenleving-tot-samenleving». Deze of gene zei in eerste termijn dat wij moeten stoppen met de twinningprojecten. Ik wil daar kritisch naar kijken. Het mag natuurlijk niet in de richting van overheid en semi-overheid gaan. Ik wil echter per se voorkomen dat Surinamers worden geschaad of benadeeld door datgene wat hun overheid c.q. politieke instellingen aldaar verkeerd doen.

De ambassadeur blijft dus tot nader order hier. Ik heb al melding gemaakt van bilaterale contacten, bijvoorbeeld met Brazilië dat een belangrijke speler in dit geheel is. Restrictieve maatregelen vanuit de Europese Unie, zoals een visaban of economische sancties, zijn gezien de verdragsteksten en andere teksten niet haalbaar omdat daarin sprake is van alleen acties bij acute en actuele mensenrechtenschendingen. Een aantal van die verdragen slaan niet terug op zaken die zich lang geleden hebben voorgedaan. Ik kan het niet mooier maken dan het is.

Hoe ongelukkig het sommigen ook mag toeschijnen, het Internationaal Strafhof begint pas vanaf 1 juli 2002 te lopen. Het kan dus niet. Dat is vervelend en naar maar daarmee moeten wij het helaas doen. Ik laat dan maar in het midden of de misdrijven van 1982 passen binnen de vier categorieën van het Internationaal Strafhof. Ook dit kan ik niet mooier maken dan het is.

Ik loop een aantal specifieke vragen langs. Mevrouw Peters en anderen hebben vragen gesteld omtrent de archieven. Ik ga nadrukkelijk mee met degenen die hebben gezegd dat wij onderwerpen niet mogen vermengen. Dat moeten wij niet doen. Ik ben te allen tijde bereid om in een apart algemeen overleg of in een andere vorm met de Kamer over deze materie te spreken. Ik zou er op dit ogenblik, ook in de symboliek van dit algemeen overleg dat over de amnestiewet gaat, het liefst over zwijgen. Ik kan een betoog houden waarom wij doen wat wij doen en waarom wij niet doen wat wij niet doen, maar op dit moment is elk woord er eentje teveel. Ik zeg het maar even in alledaagse taal: ik zie dit als een afleidingsmanoeuvre om ons af te leiden van het onderwerp waarvoor wij nu bij elkaar zijn, namelijk de amnestiewet en de 8-decembermoorden.

De heer Van Bommel (SP): Ik heb de Nederlandse regering, ook deze regering, de afgelopen jaren regelmatig gevraagd om volledige openheid van zaken te geven op alle dossiers. Ik heb het dan over 1980 en later en zeker over 1986. Ik heb daarover Kamervragen gesteld. De regering, ook deze regering, heeft de afgelopen jaren zelf aangegeven: nee, dat doen wij niet. Als daarin verandering komt – de minister lijkt die opening te willen bieden maar bij een andere gelegenheid – dan stemt mij dat zeer tevreden. Ik zou dan wel graag bevestigd zien dat er dus een andere houding is dan die de regering tot op heden op dit punt ten opzichte van de Kamer heeft aangenomen.

Minister Rosenthal: Ik wil op dit ogenblik niet ingaan op de inhoudelijkheid van datgene wat de regering te berde zou c.q. zal brengen bij een door wie dan ook aangevraagd algemeen overleg over dat onderwerp. Ik ga daar op dit ogenblik niet op in, want ik word dan toch meegezogen in datgene wat ik niet opportuun vind. Ik vind dat niet opportuun voor dit moment. Ik vind het ook zeer ineffectief ten aanzien van datgene wat wij proberen te bewerkstelligen met betrekking tot de ellende die rondom de amnestiewet speelt.

De heer Van Bommel (SP): In voorgaande jaren, bij andere gelegenheden zoals concrete publicaties, heb ik er steeds naar gevraagd. De regering zei steeds «dat doen we niet» en legde de stukken terug in het archief tot 2060. Nu zegt de minister dat het niet opportuun is en dat wij er later in een debat nog eens naar kunnen vragen. Dan valt hij weer terug in zijn oude houding, namelijk: dat doen we niet. Daarmee verandert er helemaal niets aan de situatie. Ik vind dat buitengewoon ongemakkelijk. Dat vond ik de afgelopen jaren al. Nu heeft de minister een argument gevonden, namelijk de houding in Suriname zelf, om te zeggen dat het niet opportuun is en we het nu niet doen. In mijn ogen is dat zich verschuilen achter een stukje Nederlandse verantwoordelijkheid voor een periode waarover nooit openheid is geweest.

De voorzitter: Nu moet ik als voorzitter de minister gelijk geven. Hij heeft aangegeven op elk ander moment met u over dit onderwerp in debat te willen gaan, zonder vooruit te lopen op wat dan zijn standpunt is. U kunt dat hier dus ook niet namens hem doen. Ik stel u dus voor om in de procedurevergadering terug te komen op dit onderwerp.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik ga de uitnodiging van de minister graag aan om er op een ander moment over door te praten. Ik zal daartoe inderdaad een voorstel doen via de procedurevergadering.

De voorzitter: En zo hoort het. De minister gaat verder met zijn antwoord.

Minister Rosenthal: Goed. Daar ben ik heel tevreden mee.

Voorzitter. Ik kom bij een aantal specifieke punten. De heer Bontes heeft natuurlijk het volste recht om te vragen naar het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van de parlementariërs die voor de amnestiewet hebben gestemd. Op dat punt speelt de scheiding der machten, ook bij datgene wat je je wel en niet kunt permitteren, ook vanuit een ander land. Ik treed niet in de parlementaire besluitvorming op zich. Ik treed met de Nederlandse regering in het feit dat de scheiding der machten is aangetast en dat daarmee de rechtstatelijkheid in Suriname wordt geschaad. Ik ben dus ook niet van zins om de voorstemmers in een democratisch besluitvormingsproces met sancties te belasten. Het feit dat op een bepaald moment een aantal mensen voorstemt, hoort bij parlementaire processen. Ik ga niet in op de zaken die de heer Bontes ook naar voren heeft gebracht, namelijk dat er mensen onder druk zouden zijn gezet, dat er stemmen zouden zijn gekocht of wat dies meer zij. Ik laat mij daar op dit ogenblik niet mee in. Het permanent terugroepen van de ambassadeur is voor mij evenmin aan de orde. Het signaal is op dit vlak duidelijk gegeven. Ik heb al gezegd dat ik de ambassadeur tot nader order hier houd. Hij is overigens niet gedetineerd, om daarover geen misverstand te creëren. Hij gaat op een nader te bepalen tijdstip terug. Het was overigens de heer Brinkman die vroeg naar eventuele beloften die zouden zijn gedaan aan Javaanse parlementariërs via omkoping of whatever om voor de amnestiewet te stemmen.

De heer Bontes (PVV): Ik trek de vraag over de toegang tot Nederlands grondgebied van degenen die hebben voorgestemd, iets breder. De minister van Buitenlandse Zaken van Suriname, Lackin, heeft gezegd dat de uitspraak van minister-president Rutte van disrespect getuigt. Verder heeft hij gezegd dat bevriende landen toch een andere verhouding met elkaar hebben. Kunnen wij op basis hiervan stellen dat er geen bevriende relatie meer is tussen Nederland en Suriname?

Minister Rosenthal: Ik moet bij dit soort zaken enorm op mijn woorden passen; dat heb ik de afgelopen anderhalf jaar geleerd. Het gaat erom dat wij diplomatieke betrekkingen hebben met een ander land. Die zijn ook niet verbroken, al zou de heer Bontes dat mogelijkerwijs anders willen. Daarmee is er een bepaalde relatie tussen Nederland en Suriname in het internationale volkenrechtelijke en ook politieke verkeer. Dat zij zo. Dat wil niet zeggen dat je het niet hartgrondig oneens kunt zijn met elkaar. Als mijn collega in Suriname zegt dat de Nederlandse minister-president een gebrek aan respect toont ten opzichte van Suriname, ben ik het daarmee hartgrondig oneens. Ik zou daarover bijna willen zeggen – maar voordat je het weet druk ik mij al ondiplomatiek uit, wat ik dus niet doe want ik probeer zorgvuldig te formuleren – dat er voor Nederland op dit punt een groot verschil bestaat tussen de positie van enerzijds de heer Bouterse, de president, en een aantal bewindspersonen in Suriname en anderzijds de Surinamers van alledag, die wij in alle opzichten een zeer warm hart toedragen en die ernstig worden geschaad door datgene wat er in de constellatie van een deel van de Surinaamse politieke elite aan de orde is.

Ik kom bij de suggestie van de heer Voordewind. Ik dank hem dat hij mij niet prest om onmiddellijk van alles en nog wat te ondernemen op dit vlak. Zijn suggestie was om de zaak in de richting van de Algemene Vergadering te brengen. Laat ik het vooralsnog houden op de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.

De president van Suriname heeft immuniteit als staatshoofd. Dat betekent dat hij internationale conferenties en dergelijke kan bezoeken, waar die zich ook afspelen. Wij ontkomen er niet aan om dan datgene te doen wat wij vanuit internationaalrechtelijke verplichtingen moeten doen. Een tijd terug kreeg ik de mededeling dat wij daarbij alle courtesy die hierbij hoort moeten betrachten. Die courtesy zal in zo’n situatie natuurlijk minimaal zijn of zo veel mogelijk worden gereduceerd.

Voorzitter. Dit was mijn reactie in eerste termijn.

De voorzitter: Wij hebben de tijd voor een korte tweede termijn van een minuut per fractie.

De heer Timmermans (PvdA): Voorzitter. Mijn fractie steunt de maatregelen die het kabinet nu neemt of voornemens is om te nemen. Ik ben blij dat de minister zo positief is ingegaan op punten die ik al eerder heb gesuggereerd en ze ook voor zijn rekening wil nemen.

Ik denk wel dat er met de EU meer mogelijk is dan de minister heeft gezegd. Misschien geldt dat niet voor de directe sancties. Ik geloof dat de minister op dat punt gelijk heeft; het verdrag laat dat misschien niet toe. Er kan echter wel een herziening van de relatie tussen de EU en Suriname worden opgestart. Dat is volgens mij ook al een helder signaal, want die relatie gaat op een aantal vlakken heel ver. Nederland kan dus via mevrouw Ashton of rechtstreeks aan de Commissie suggereren dat er, gelet op de ernstige schending van de rechtstaat en op basis van de mensenrechtenclausule die ook in de bestaande afspraken staat, reden is om de relatie met Suriname te herzien.

Ik was mijn eerste termijn niet begonnen met terugkijken. Dat wilde ik niet; ik wilde juist vooruitkijken. De minister en ik verschilden van mening over wanneer en hoe de Nederlandse regering op dit punt zou reageren. Dat verschil van mening blijft bestaan. Niet dat het op dit moment nog veel zin heeft; ik was er dan ook niet over begonnen. Als de regering echter zo stevig optreedt – en dat doet zij ook – dan is zij kennelijk niet bang voor het verwijt van het geheven vingertje. Gelukkig maar! Dat verwijt zou ook ongepast zijn. Mijn fractie steunt de stevige maatregelen die het kabinet van plan is te nemen.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ook mijn fractie steunt de maatregelen die in de brief staan en die nu in verdergaande zin zijn besproken. Ik denk dan vooral aan de internationale organisaties. Of wij nu een waarnemersstatus hebben of vol lid zijn, zoals bij de EU, en dus mede op grond van dat lidmaatschap zelf dingen kunnen voorstellen, de kansen moeten worden aangegrepen.

Ik krijg graag spoedig een reactie op de kwestie van de nog beschikbare of nog uit te keren middelen aan de overheid. Opschorting en eventueel een nieuwe bestemming vinden in de vorm van instellingen in zorg en onderwijs zijn maatregelen die mijn fractie zeker zou steunen, ook omdat je daarmee voorkomt dat in het verlengde van de Surinaamse overheid de bevolking toch weer het slachtoffer is van maatregelen.

Zoals gezegd wil ook mijn fractie terugkomen op de kwestie van openbaarmaking van stukken uit de jaren tachtig aan Nederlandse zijde.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik dank de minister voor het beantwoorden van de vragen. Ik kom terug op mijn eerste termijn, waarin ik stelde dat de heer Van Bommel had gezegd dat het oké zou zijn als de heer Bouterse geen gevangenisstraf kreeg. De heer Van Bommel zei vervolgens dat dat niet waar was. Ik citeer even een stukje van de heer Van Bommel uit het AD: «Een veroordeling van Bouterse en anderen zou passen bij het rechtsgevoel van mensen. Dat hoeft dan niet meteen te leiden tot een gevangenisstraf. Het is verstandig dat minister Rosenthal de ambassadeur heeft teruggeroepen». Hij heeft dus letterlijk gezegd dat het niet meteen hoeft te leiden tot een gevangenisstraf voor Bouterse. Het klopt dus wat ik heb gezegd.

De voorzitter: Ik was niet van plan om interrupties toe te staan. Ik maak echter een uitzondering omdat de heer Bontes de heer Van Bommel rechtstreeks aanspreekt.

De heer Van Bommel (SP): Ik maak mij zorgen over het niveau waarop de heer Bontes de Nederlandse taal machtig is. Als je zegt «het hoeft niet meteen te leiden tot een gevangenisstraf» betekent dat «het betekent niet automatisch dat er een gevangenisstraf wordt uitgesproken». Dat betekent die zin. Uw vertaling, namelijk dat ik het oké vind als Bouterse niet gevangen wordt gezet, is door mij nooit uitgesproken. Dat maakt u ervan. U moet weer terug naar de lagere school.

De voorzitter: Ik stop deze discussie nu ...

De heer Bontes (PVV): Het spijt mij zeer, zo staat het er echt. Dat u er spijt van hebt, kan ik mij voorstellen, want het is ook belachelijk ...

De heer Van Bommel (SP): Nee voorzitter, de heer Bontes is de Nederlandse taal niet machtig. Dat is het probleem. Dat is heel jammer.

De heer Bontes (PVV): Zo staat het hier wel, voorzitter.

De voorzitter: Mijnheer Bontes, gaat u verder met uw betoog.

De heer Bontes (PVV): «Dat hoeft dan niet meteen te leiden tot gevangenisstraf». Ik zou er dan bij hebben gezegd dat ik er wel voor pleit.

Voorzitter. De reactie van de minister op mijn suggestie om de voorstemmers niet tot Nederland toe te laten, vind ik iets te gemakkelijk. Ik wil daarin toch verder gaan. Ik vraag dus een VAO aan om een motie op dit punt in te dienen.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik denk dat wij kunnen constateren dat de acties die de Nederlandse regering heeft ondernomen, in grote lijnen worden ondersteund en in lijn zijn met wat de meeste partijen hebben gevraagd. Ik ben nog niet helemaal overtuigd dat de combinatie van EU-verdragen en de Raamovereenkomst tussen Nederland en Suriname sancties of in ieder geval beperkende maatregelen die Suriname economisch zouden treffen, onmogelijk maken. Ik hoor dat in tweede termijn nog graag van de regering.

Voor het overige ben ik blij dat ook de waarnemersstatus in de OAS wordt gebruikt voor een verklaring. Ook heeft de minister de suggestie inzake de Schengen-signaleringslijst overgenomen. Ik ben tevreden met het opschorten van de regering-tot-regeringsteun. Ik heb er alle vertrouwen in dat er niets anders uit het overleg komt dat de minister vrijdag met zijn collega’s heeft. Ten slotte denk ik dat het onderscheid dat de minister maakte tussen Bouterse de man en het ambt in zichzelf al getuigt van voldoende respect voor de juiste verhoudingen.

Over het geheel genomen ben ik dus tevreden. Ik krijg graag nog iets meer duidelijkheid over de mogelijkheid om Suriname langs de weg van de Raamovereenkomst de duimschroeven aan te draaien.

De heer Brinkman (Brinkman): Voorzitter. Ik ondersteun de minister in al zijn acties om gerechtigheid te krijgen en Suriname te dwingen om een bepaalde lijn te volgen. In 2011 heeft Suriname in het kader van de Universal Periodic Review ingestemd met een aanbeveling om de daders te vervolgen en veroordelen. De scheiding der machten ligt ten grondslag aan de democratische rechtstaat. Met deze amnestiewet gaat Suriname die gewoon helemaal te buiten. Dat is de reden waarom ik vind dat wij – u kent mij ondertussen ook als een rechtgeaard democraat; het doet mij deugd dat ik dat nu in alle openheid mag zeggen – ook tegenover voormalige koloniale gebieden, die hier zelfs door een aantal partijen terecht als bananenrepubliek worden bestempeld, moeten aangeven dat de democratie ook kwetsbare punten heeft. Die kwetsbare punten kennen wij allemaal. Een daarvan is het omkopen van een meerderheid. Dat is wat hier gaande is; dat weten wij. Dat is ook mijn reden om aan te geven dat, ondanks het feit dat de meerderheid in het parlement heeft voorgestemd, individuele leden toch aangepakt moeten worden. Dat wilde ik de minister nog even duidelijk meegeven.

Mevrouw Ferrier (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ook mijn fractie steunt de maatregelen die zijn aangekondigd. Zij steunt tevens het opereren in internationaal verband.

Wat de ontwikkelingsrelatie betreft, is het goed dat wordt gekeken naar de mogelijkheden tot opschorten van de bilaterale relatie. Ik heb gevraagd wat de Nederlandse regering kan doen om de krachten in de Surinaamse samenleving die staan voor democratie en rechtstaat, te steunen. Wordt de twinningfaciliteit ook op die manier bekeken? Wat doen andere landen die een ontwikkelingsrelatie hebben met Suriname? Ik doel dan met name op de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank.

Omwille van de tijd sluit ik mij aan bij de vraag van de heer Timmermans over de mogelijkheden die er nog in EU-verband zijn. Te denken valt aan de herziening van het verdrag tussen de EU en Suriname.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Ik denk dat het belangrijk is geweest dat collega Timmermans dit algemeen overleg heeft aangevraagd. Waar het Surinaamse parlement zwaar verdeeld was, is er een duidelijke mogelijkheid om als Nederlands parlement zo veel mogelijk unisono te laten zien dat wat daar nu gebeurt, ons niet alleen aangaat maar dat wij ook bereid zijn om daarover een duidelijke mening te hebben. Ik steun dan ook het beleid dat is ingezet door het Nederlandse kabinet. Ik ben blij dat de minister nog verder verkent of de 20 mln. kan worden opgeschort of anders besteed. Dat laatste zou ik in het licht der dingen nog belangrijker vinden. Het is ook een belangrijk signaal. Ik hoop dus dat wij worden geïnformeerd over datgene wat de minister heeft toegezegd. Het breed optrekken met andere landen waardoor Nederland niet het verwijt van het vingertje krijgt, is ook iets waarvoor ik erg te porren ben.

Tot slot snap ik de afweging van de minister over verdachten en hoe je daarmee rechtstatelijk omgaat, ook in dit specifieke geval waarin je tegelijkertijd ook duidelijk wilt laten weten hoe met een en ander om te gaan. Zolang dat altijd maar wordt geformuleerd, steunt mijn fractie de minister daarin.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ook de GroenLinks-fractie steunt de lijn van de Nederlandse regering in reactie op de amnestiewet die het Surinaamse parlement heeft aangenomen, in internationaal verband maar wel als voorhoede en als motor voor verdere actie. De overweging van de minister bij het instellen van de visaban is helder. Mijn fractie steunt dit.

Ik verwacht spoedig een schriftelijke mededeling van de minister aan de Kamer over de hulp die kan worden opgeschort en waar mogelijk omgebogen, voor zover het overheidssteun betreft.

Mijn fractie steunt van harte het initiatief van de minister om de nabestaanden niet in de steek te laten en ze te steunen naar behoefte en waar mogelijk, evenals de voortzetting van de andere banden die Nederland heeft met het maatschappelijk middenveld in Suriname.

In een ander verband zullen wij graag met de minister spreken over de archieven.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. De fractie van de ChristenUnie steunt de reactie van het kabinet ten opzichte van Suriname. Ik dank de minister voor de toezegging om dit aan te kaarten bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, maar volgens mij is Nederland geen lid van de Mensenrechtenraad. Ik weet dus niet hoe de minister dat wil doen. Mijn fractie heeft niet veel op met de Mensenrechtenraad zolang deze nog steeds de Khadaffiprijzen uitreikt. Ik dank de minister dus voor de reactie maar van mijn fractie hoeft het niet.

Lady Ashton heeft laten weten, nota te hebben genomen van de aanname van de amnestiewet. Dat lijkt mij toch echt het understatement van het jaar. Is de minister bereid om bij Lady Ashton aan te dringen op een scherpe veroordeling van de aanname van de amnestiewet? Dat is toch het minste wat er nog moet gebeuren, in plaats van het oproepen tot verzoening et cetera.

Ten slotte steunt mijn fractie het verzoek van collega Timmermans om te bekijken of in het kader van de Raamovereenkomst met Suriname de duimschroeven kunnen worden aangedraaid.

Minister Rosenthal: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in tweede termijn. Dank voor de steun die, zo meen ik, Kamerbreed is uitgesproken voor het beleid van de regering ter zake. Dat is van groot belang; niet alleen voor de Nederlandse regering, die zich hierdoor gesteund voelt, maar vooral als signaal aan de Surinaamse gemeenschap in Nederland en ook aan Suriname en de bevolking aldaar. Hier dus geen voor- en tegenstemmers, zo zeg ik tot de heer Bontes.

Er is in tweede termijn een aantal concrete vragen gesteld. Op voorhand zeg ik dat ik alle suggesties die in dit algemeen overleg zijn gedaan, zeer ter harte neem en zal bekijken hoe ver ik kan komen met een aantal van die punten. Voor alle fracties die suggesties hebben gedaan, gaat het erom om zaken nog zo veel mogelijk recht te zetten en in het goede spoor te krijgen, met alle druk die daarbij hoort.

De heer Timmermans en anderen hebben gevraagd naar het stopzetten van EU-hulp. Dat vereist het opstarten van artikel 96 van het Verdrag van Cotonou. Dan moet maar worden bekeken of het überhaupt kan. Het kan alleen als essentiële elementen van het verdrag zijn geschonden en wanneer geen resultaat wordt behaald in de reguliere dialoog. Het zijn allemaal prachtige teksten die ik voordraag. Daarachter zit echter een oproep van de Kamer, die ik ter harte wil nemen, om te kijken hoe ver ik ter zake kan komen. In elk geval zal ik erop aandringen dat in de reguliere dialoog met Suriname dit onderwerp wordt geagendeerd. Dat is het minste wat ik kan doen. Daarna bekijken wij hoe wij verder kunnen komen.

Wanneer het gaat om de financiële kanten, voeg ik hieraan toe dat van de kant van de Inter-American Development Bank en de Wereldbank geen opschorting van hulp is aangekondigd. Ook andere landen en organisaties hebben dat vooralsnog niet gedaan. De Nederlandse regering is wel van plan om de zorgen duidelijk kenbaar te maken aan de bewindvoerders van beide banken. Dat zal gebeuren in de vergadering van 20 tot 22 april a.s.

Ten aanzien van de 20 mln. regering-tot-regeringsteun in het kader van de ontwikkelingssamenwerking heb ik in eerste termijn al gezegd dat ik bereid ben om zo ver mogelijk te gaan. Ik kan daaraan echter geen resultaatverplichting koppelen, zo zeg ik tot de heer Pechtold en mevrouw Ferrier. Ik zal de Kamer hierover exact informeren, zo spoedig als het maar kan.

Inzake de twinningprojecten ben ik voornemens om samen met collega Knapen al datgene te doen wat in het belang is van de Surinaamse bevolking en van maatschappelijke organisaties in Suriname. Ook ik zou het prachtig vinden als wij de miljoenen uit de ontwikkelingssamenwerking die binnen het verdrag liggen, kunnen ombuigen in de richting van organisatie-tot-organisatiesteun.

Ik heb de opmerking van de heer Voordewind over de Mensenrechtenraad goed verstaan. Wij zijn het eens over de pros and cons van de Mensenrechtenraad. Het feit dat wij geen lid zijn, hoeft niet te betekenen dat wij zaken daar niet kunnen aankaarten, met name via lidstaten van de Mensenrechtenraad die wat ons betreft wel in de goede groef opereren. Ik zal mij met de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie verstaan over de ernst van de situatie en datgene wat vanuit Nederlandse hoek in die richting wordt verwacht. Ik voeg daaraan toe dat het op zichzelf toch niet niks is dat de Hoge Vertegenwoordiger tot twee keer toe een verklaring heeft uitgebracht over deze zaak. Ik zie echter al aan de lichaamstaal van de heer Voordewind dat hij dit maar een schrale troost vindt. Ik zal het in elk geval aankaarten.

De voorzitter: Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit algemeen overleg. Ik dank de minister en zijn ondersteuning.