Gepubliceerd: 12 oktober 2009
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31821-72.html
ID: 31821-72

31 821
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)

nr. 72
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2009

Tijdens het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel versterking besturing (Kamerstukken II 2008/09, 31 821, nr. 63) op 15 juni 2009 vroegen leden uit de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mijn aandacht voor de achterstanden die bij de Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) zijn ontstaan. Hierdoor overschrijdt de NVAO in bepaalde gevallen de wettelijke termijn met betrekking tot de beoordeling van accreditatieaanvragen. Ik heb toegezegd, en bevestigd in mijn brief van 18 juni 2009 aan u, dat ik met de NVAO resultaatsafspraken zal maken, zodat achterstanden op korte termijn tot het verleden behoren en dat ik de Tweede Kamer van de uitkomsten op de hoogte zal stellen.

Over deze problematiek heb ik overleg gevoerd met het bestuur van de NVAO en met de koepelorganisaties van universiteiten en hogescholen. Mede op grond van dat overleg ben ik tot het inzicht gekomen dat bestuur en staf van de NVAO zich maximaal inzetten om de grote hoeveelheid aanvragen te verwerken. De NVAO ziet de problematiek onder ogen en heeft er ruime aandacht aan besteed. Zij doet daarvan verslag in het jaarverslag 2008 «stuwmeren en stroomversnellingen». Er is sprake van incidentele knelpunten, maar ook van structurele knelpunten. Onderscheid moet worden gemaakt tussen de aanvragen van accreditatie van bestaande opleidingen (deze zijn in principe voorzienbaar) en aanvragen van een toets nieuwe opleiding (niet te plannen door NVAO).

Achtergrond

Een goede gang van zaken is afhankelijk van zorgvuldige planning en afstemming tussen instelling, VBI (visiterende en beoordelende instantie) en NVAO; maar er zijn ook structurele factoren in het spel die niet kunnen worden beïnvloed door deze actoren. De belasting van de NVAO is in de afgelopen jaren fors gegroeid.

Totaal aantal afgehandelde aanvragen per jaar (jaarverslag NVAO 2008)

 200820072006200520042003
Accr- NL573523336371232
TNO- NL1201071018611340
verlenging48111
Accr- VL15912342
TNO-VL39133
Totaal85977050346134540

Enerzijds is Vlaanderen vol op koers gekomen, anderzijds kreeg de NVAO voor wat betreft de Nederlandse opleidingen in 2008 te maken met een «stuwmeer» van accreditatieaanvragen. Dit was aanleiding voor de NVAO om eind 2008 aan de universiteiten en hogescholen te melden dat zij niet in staat zou zijn alle aanvragen accreditatie en toets nieuwe opleiding binnen de gestelde termijn af te handelen. Dit stuwmeer heeft verschillende oorzaken:

• De wettelijk bepaalde vervaldata die zorgen voor een piek in het aantal aanvragen eenmaal in de zes jaar.

• Er zijn geen prikkels in het systeem om een accreditatieaanvraag eerder in te dienen dan op het laatst mogelijke moment. Dit heeft tot gevolg dat de NVAO elk kalenderjaar te maken krijgt met een piek van accreditatieaanvragen in de laatste weken van het jaar.

• De nog steeds groeiende stroom van aanvragen toets nieuwe opleiding.

De vervaldata van accreditatie zijn vastgelegd in de overgangsbepalingen waarmee het accreditatiestelsel in 2003 werd ingevoerd. Daarin werd geregeld dat de vervaldatum van de eerste, wettelijke accreditatie van een opleiding 6 jaar na de laatste kwaliteitsbeoordeling in het voordien geldende visitatiestelsel ligt (artikelen 18.28 en 18.29 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)). De toen bestaande spreiding van de visitaties over de jaren werd dus voortgezet in het accreditatiestelsel. Bovendien is bepaald dat de wo bachelor- en masteropleidingen voor 31 december 2007 moeten zijn geaccrediteerd (artikel 18.27 van de WHW). Dit geldt niet voor de hbo opleidingen. In 2005 signaleerden QANU en de universiteiten dat als gevolg van deze laatste regel in de loop van 2007 een onhanteerbare piekbelasting zou optreden, eerst bij de QANU en vervolgens bij de NVAO. Mijn ambtsvoorganger heeft daarop besloten om voor bepaalde groepen van opleidingen uitstel te verlenen tot 31 december 2008. Daardoor is weliswaar een betere spreiding tot stand gekomen, maar kon niet worden voorkomen dat er eind 2008 toch een forse piekbelasting voor de NVAO optrad.

Stand van zaken

Eind 2008 besloot de NVAO absolute prioriteit te geven aan het beoordelen van de accreditatieaanvragen met een termijn die op 31 december 2008 zou verlopen. Aanvragen waarvan de accreditatietermijn vervalt op 31 december 2009 werden pas begin 2009 in behandeling genomen. Tevens moest de behandeling van sommige aanvragen toets nieuwe opleiding doorgeschoven worden naar het voorjaar van 2009. Nadat ik heb kennisgenomen van deze noodmaatregelen heb ik vragen van het lid Van der Vlies (SGP) uit uw Kamer van 8 oktober 2008 over deze kwestie beantwoord met mijn brief van 22 oktober (Kamerstukken II 2008/09, nr. 394).

De NVAO meldt de volgende stand van zaken per september 2009. Het overgrote deel van het stuwmeer 2008 is inmiddels weggewerkt. Van de in behandeling zijnde aanvragen toets nieuwe opleiding dateren er nog 10 uit 2008; deze verkeren in de fase van afhandeling. Van de lopende accreditatieaanvragen zal het grootste deel eind oktober 2009 zijn afgehandeld. In enkele gevallen zal enige uitloop onvermijdelijk zijn als gevolg van de noodzaak van aanvullende beoordeling. De NVAO draagt er zorg voor dat elke accreditatieaanvraag is afgehandeld voordat de accreditatietermijn voor de desbetreffende opleiding is verstreken.

Afspraken en maatregelen

De factoren die ten grondslag liggen aan de pieken in haar werkbelasting kunnen niet worden beïnvloed door de NVAO. Het is daarom goed te horen dat de achterstand van 2008 grotendeels is weggewerkt. Maar nog niet alle problemen zijn opgelost. Te verwachten is dat de NVAO het komend jaar nog niet in staat zal zijn om alle aanvragen binnen de wettelijke termijn van 3 maanden af te werken. Daarvoor zijn aanvullende maatregelen nodig die de onderliggende problematiek aanpakken. De NVAO en ik zijn het erover eens dat de capaciteit van de NVAO in normale omstandigheden toereikend is om de accreditatieaanvragen en aanvragen toets nieuwe opleidingen binnen de gestelde termijnen af te handelen. Afstemmen van de capaciteit van de NVAO op de piekbelasting is niet doelmatig. Ook is tijdelijke uitbreiding van de staf niet goed mogelijk zonder risico voor de kwaliteit van het werk.

Op basis van bovenstaande analyse van de problematiek zal ik in het aangekondigde wetsvoorstel accreditatie voorstellen opnemen die een gelijkmatiger verdeling van de werkbelasting voor de NVAO bevorderen.

Voorts wijs ik erop dat in het wetsvoorstel versterking besturing de bepaling is opgenomen dat de geldigheidsduur van een accreditatie wordt verlengd als de NVAO niet op tijd beslist. Om de behandeling van de accreditatieaanvragen beter over het jaar te spreiden zal ik verder overleg voeren met de koepelorganisaties en de NVAO. Zonodig kan de NVAO gebruik maken van de mogelijkheid om de accreditatietermijn te verlengen, zoals hierboven bedoeld. Naar ik verwacht zal het na invoering van deze maatregelen, in combinatie met de voortdurende inspanningen van de NVAO, mogelijk zijn om de accreditatiebesluiten binnen de wettelijke termijnen af te wikkelen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk