Gepubliceerd: 8 september 2009
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VIII-229.html
ID: 31700-VIII-229

31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 229
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2009

Vandaag publiceert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) Education at a Glance 2009, de nieuwe editie van dit jaarlijkse rapport. In dit rapport worden de onderwijsstelsels van de dertig landen die lid zijn van de OESO, op basis van een breed scala aan statistische gegevens en indicatoren met elkaar vergeleken. Omdat het een jaarlijkse publicatie is, kunnen ook ontwikkelingen in de tijd worden gevolgd.

Ik bied u hierbij twee publicaties ter kennisneming aan: (1) het rapport zelf: Education at a Glance 20091 en (2) een door mijn ministerie opgestelde samenvatting ervan.1 In deze tweede publicatie worden de belangrijkste karakteristieken en prestaties van het Nederlandse onderwijsstelsel in internationaal perspectief samengevat. De voor Nederland meest relevante indicatoren zijn er uitgelicht en afgezet tegen een aantal vergelijkbare landen.

Education at a Glance is de meest volledige internationale vergelijking op het terrein van onderwijs. Juist omdat onderwijssystemen per land zo verschillend zijn, is het belangrijk om de stelsels en de uitkomsten ervan met elkaar te vergelijken. Daarom is dit rapport van toegevoegde waarde ten opzichte van meer nationaal vergelijkende studies.

Vooraf

De indicatoren en cijfers in Education at a Glance 2009 dateren uit 2007 of eerder. Dit betekent dat we terugkijken en nog niet altijd het resultaat van gevoerd beleid kunnen zien. Een voorbeeld hiervan is het salaris van leerkrachten. In 2008 is in het actieplan Leerkracht van Nederland 1 miljard euro uitgetrokken voor onder andere een betere beloning. Deze investering is nog niet zichtbaar in de salarisgegevens uit Education at a Glance 2009. Uiteraard zijn ook de effecten van de economische en financiële crisis nog niet zichtbaar in de hier gepresenteerde cijfers.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft daarnaast in 2008 een omvangrijk onderzoek naar uitbreiding en verbetering voor de statistiek Onderwijsuitgaven afgerond. Dit heeft geleid tot herziene cijfers voor de periode 1995–2007. Het CBS achtte deze revisie nodig omdat de informatie over kosten en financiering van het onderwijs daardoor meer volledig is1. Hierbij zijn internationale richtlijnen gevolgd van de OESO en Eurostat. Deze revisie betreft voornamelijk de uitgaven aan particulier onderwijs en de kosten die bedrijven maken voor de begeleiding van leerlingen en stagiaires in duale leertrajecten, zoals in het middelbaar beroepsonderwijs. Deze tot nu toe niet meegerekende private uitgaven zijn nu aanvullend in beeld gebracht en opgenomen in de nationale statistiek Onderwijsuitgaven.

Education at a Glance 2009 heeft ook een aantal nieuwe elementen. Drie ervan brengen we speciaal onder uw aandacht.

Prestaties van leerlingen

Er is een nieuwe indicator voor leerlingprestaties opgenomen: het aantal excellent presterende vijftienjarige leerlingen in de drie basisvakken: taal, wiskunde en natuurwetenschappen. De gegevens hiervoor zijn ontleend aan het rapport «Top of the class – high performers in science in PISA 2006», dat de OESO in mei 2009 heeft gepubliceerd (PISA betekent Programme for International Student Assessment, een leerlingtest die elke drie jaar onder vijftienjarigen in zo’n zestig landen wordt afgenomen).

Nederlandse excellente leerlingen scoren goed als het gaat om wiskunde en natuurwetenschappen. In beide disciplines staan we in de toptien van de dertig OESO-landen. Op het gebied van taal scoort Nederland minder goed en staan we op de 13e plaats.

Deelname aan onderwijs en/of arbeidsmarkt

De opbrengsten van het volgen van onderwijs in Nederland zijn hoog. Van de hoger opgeleiden (hbo en/of wo) in de leeftijd 25 tot en met 34 jaar heeft 85 procent een baan op hoger niveau, terwijl het OESO-gemiddelde 79 procent is. Opvallend is dat 33 procent van de mensen met tenminste een startkwalificatie ook een baan op hoger niveau heeft.

De werkloosheid onder jongeren in de leeftijd 15 tot en met 29 jaar is in Nederland opvallend laag, ongeveer twee procent. Wel is de kans op langdurige werkloosheid (d.w.z. meer dan zes maanden) voor deze jonge werklozen vrij hoog. Voor lager opgeleiden is deze kans bijna vijftig procent en voor hoger opgeleiden iets meer dan dertig procent. Voor de OESO-landen gemiddeld liggen deze percentages hoger. Daarbij moet wel worden bedacht dat in 2007, het jaar waaruit deze cijfers dateren, Nederland en de meeste andere landen een hoogconjunctuur beleefden. Door de huidige economische en financiële crisis zullen deze cijfers op dit moment een negatiever beeld laten zien.

Sociale uitkomsten van het onderwijs Nieuw is dit keer ook aandacht voor de sociale uitkomsten van onderwijs. De OESO presenteert de resultaten van het onderzoek naar de effecten van onderwijs op gezondheidsbeleving, maatschappelijke betrokkenheid en intermenselijk vertrouwen. Uit dit onderzoek blijkt dat onderwijs hierop een positief effect heeft.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Het CBS heeft reeds over deze revisie gepubliceerd in het webartikel van december 2008.