Kamerstuk 29515-300

Verslag van een algemeen overleg

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

Gepubliceerd: 24 september 2009
Indiener(s): Stef Blok (VVD), Anja Timmer (PvdA)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29515-300.html
ID: 29515-300

29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 300
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 september 2009

De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 2 september 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken over:

– brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 3 december 2008 betreffende Invoering Lex Silencio (29 515, nr. 274);

– brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 12 mei 2009 betreffende Aanbieding voortgangsrapportage regeldruk bedrijven (29 515, nr. 287);

– brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 12 mei 2009 betreffende Mededeling inzake uitstel van beantwoording van de vragen uit het VSO Actal (29 515, nr. 288);

– brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 25 mei 2009 betreffende Beantwoording vragen van de vaste commissie voor Financiën naar aanleiding van openbaar gesprek van de vaste commissies voor Financiën, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het nieuw samengestelde Actalcollege (29 515, nr. 289).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmer

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Voorzitter: Gesthuizen

Griffier: Berck

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Blanksma-van den Heuvel, Elias, Gesthuizen, Koşer Kaya, Smeets en Van der Vlies,

staatssecretaris De Jager van Financiën en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Welkom.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik val met de deur in huis: de aanpak van de regeldruk in de bedrijven ziet er zorgwekkend uit. De Partij van de Arbeid maakt zich daar zorgen over. Let wel: wij waarderen de uitgebreide rapportage en wij waarderen ook de aanpak van beide staatssecretarissen, maar het komt er nu toch echt op aan dat we in die eindsprint onze ambities waarmaken. Graag hoor ik van de bewindslieden hoe zij hier tegenaan kijken, en ook over de bezorgdheid van Actal in dezen. Graag een uitgebreide reactie daarop.

Als wij het hebben over regeldruk, hebben wij het over administratieve lasten, nalevingslasten, toezichtslasten en lastenarme subsidies. Bij de laatste drie wil ik graag stilstaan. Bij de nalevingslasten zien wij nog geen resultaat. De reductiedoelstelling staat op 15%, maar er is 0% gerealiseerd. Dat wisten we, maar het neemt niet weg dat wij onze ambities zouden kunnen bijstellen. De bewindslieden hebben gekozen voor een aantal wetten dat zal worden gereduceerd. Waarom nemen zij het voorstel van Actal niet over om meer wetten te nemen, zodat de reductie met 15% veel makkelijker is te halen en wellicht kan worden overstegen? Want hoe meer hoe beter, zou ik zeggen! Van de reductie van de toezichtslasten is op dit moment 2,6% van de 25% gerealiseerd. Welke aanpassingen – die zullen er moeten komen – gaat het kabinet uit de kast halen om de ambitie te halen? Er zijn nu twee subsidies lastenarm gemaakt, maar we hebben er nog 174 te gaan. Is dat nog steeds haalbaar? Mijn fractie gaat ervan uit dat ook deze doelstelling onverkort wordt gehaald.

Wij blijven erop hameren dat het vertrouwen van de ondernemer gehaald moet en zal worden. Als de ondernemer het vertrouwen verliest en vindt dat dit kabinet niets doet aan vermindering van de lastendruk, zijn we terug bij «Af». Die regeldrukvermindering is ook in deze tijden van crises natuurlijk ontzettend van belang. Ook de extra maatregelen die het kabinet heeft afgekondigd in maart moeten daarbij helpen. Dan is de communicatie met de ondernemer belangrijk. Communicatie moet hoog in het vaandel staan. Verder is niet onbelangrijk de verinnerlijking bij de ambtenaren. Ook daarover heeft Actal met ons gesproken. Niet elk departement heeft evenveel feeling. Ik begin meteen weer, net als de vorige keer, met VWS. Dit departement heeft gewoon een slechte reputatie als het gaat om regeldrukvermindering. Wij horen het van VNO-NCW, van MKB-Nederland: op dat departement zijn toch nog ambtenaren die het niet echt goed voor hebben met de regeldrukvermindering. Misschien wel goed voor met de zaak, maar minder met regeldrukvermindering. Ik noem twee voorbeelden: de Zorgverzekeringswet en de Drank- en horecawet, die maar gedeeltelijk wordt overgenomen naar aanleiding van de voorstellen die de Commissie regeldruk heeft gedaan. Graag een reactie van beide bewindspersonen. Is het nu geen tijd om Actal wat meer de aandacht op dat departement te laten richten?

Waar gaat het om? Het gaat erom het dagelijks opereren van bedrijven makkelijker te maken. Daar doen we het uiteindelijk allemaal om. Daarom wil ik stilstaan bij twee sectoren, namelijk de toeristensector en de transportsector. In een vorig overleg hebben wij op de toeristensector aangedrongen, en ik moet zeggen dat de Regiegroep regeldruk dat heel goed heeft opgepakt. Daar horen wij zeer positieve geluiden over. Dank dat dat naar aanleiding van een algemeen overleg is overgenomen. Ik zou het wel op prijs stellen als de Kamer daarover breder wordt geïnformeerd. Nu lezen wij alleen maar in de voortgangsrapportage een drietal zinnen, dus het zou goed zijn om wat meer te horen over daadwerkelijke resultaten. Dat is ook goed communiceren voor ons. Maar er is toch ook nog een aantal sectoren binnen de toeristensector die het heel moeilijk hebben. Ik noem de watersportsector. Die moet toch echt extra aandacht krijgen van beide bewindspersonen. Wij zijn vorige week met een aantal Kamerleden op bezoek geweest bij ondernemers van de watersportsector, en dat waren niet alleen leden van de Partij van de Arbeid, maar wat breder. Ik moet zeggen dat daar een wereld is te winnen. Neem een jachthaven, die te maken heeft met overnachtingen, speeltoestellen, de Voedsel- en Warenautoriteit, want er is een restaurant, de opslag van gevaarlijke stoffen, en zo kan ik doorgaan. Dat betekent dat ze te maken hebben met heel veel departementen, en met diverse overheidslagen. Kortom, een complexe zaak, waar de watersportondernemers en brancheorganisatie ook zelf niet meer uitkomen.

Ik heb dus twee heel concrete vragen. Kan er binnen EZ geen trekker komen voor de watersport, een soort accountmanager die ervoor zorgt dat dit opgepakt kan worden? Er moet een inventarisatie van wetten en regels komen inzake de watersport. Als die er is, kan vervolgens worden gesproken over de reductie. Een ander punt voor de watersportsector is dat met de site antwoordvoorbedrijven.nl, waarover ondernemers positief zijn – het is een goede zaak dat wij daarmee aan de slag zijn gegaan – niet verder wordt gekomen. Er is namelijk geen specifieke link voor die bedrijven. Dat heeft allemaal te maken met codes van het CBS. Ik wil niet in detail treden, maar dit is wel een belangrijk punt.

Dan de transportsector, waar ik er twee echt uit wil tillen. De brancheorganisatie EVO heeft ons een knelpuntenlijstje gegeven voor dit algemeen overleg. Wat schetst mijn verbazing? Op dat lijstje staat een knelpunt voor die sector, en tegelijkertijd lees ik in de voortgangsrapportage van de beide bewindspersonen dat dat knelpunt is opgelost. Dat kan dus niet. Of het is opgelost, of niet. Maar blijkbaar is de oplossing niet voldoende voor de branche. Graag een reactie. De specifieke klacht die nog niet opgelost lijkt, is de rittenadministratie van de bestelauto’s. In de rapportage van het kabinet wordt dat als opgelost gezien, maar dat is het niet volgens de branche. Namens de commissie hebben wij gevraagd om te reageren op het onderzoeksrapport Verpakkingenbelasting en lasten voor het mkb. Daar hebben wij nog geen reactie op ontvangen. Graag horen wij wanneer wij die reactie tegemoet kunnen zien.

Ik kom aan mijn laatste punt. Wij hebben een gesprek gehad met Actal, waarover wij schriftelijk overleg hebben gevoerd. Ik heb toch nog een aantal vragen. Hoe kunnen we de inzetbaarheid van Actal verbeteren, zodat we ze tot uiterlijk 2011 goed kunnen gebruiken? Kunnen wij een overzicht krijgen van de stand van zaken per departement als het gaat om de verinnerlijking, waarover wij het zo vaak hebben? Hoe zal het kabinet de extra regeldrukvermindering van 1 mld. snel waarmaken? Het kabinet is nog steeds bezig met een Integraal Afwegingskader. Alle wetten moeten dus worden getoetst. Hoe staat het daarmee? Ik ben zo bang dat het alleen maar een soort checklist wordt, en dat het niet echt op inhoud wordt bekeken. Graag een reactie van de beide bewindspersonen. Ik wens hen, het kabinet maar ook de Kamer heel veel succes met de ambitie, die staat. Dank u wel.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Aan de orde is de Voortgangsrapportage regeldruk bedrijven, van juni 2009. De stand van zaken in die voortgangsrapportage wordt uitgedrukt in veertien sleutelindicatoren: de meters, die rood, geel of groen zijn, en die laten op dit moment voornamelijk een knalrood beeld zien. Er zijn negen rode meters, drie gele en twee groene, wat natuurlijk zegt dat er nog een heel lange weg is te gaan om te realiseren dat alles groen is, want dat moet de uiteindelijke doelstelling zijn. Het CDA is wel van mening dat de intenties van het kabinet en de departementen gewoon goed zijn. Er is heel veel wil om de regeldruk te verminderen, om het de ondernemingen juist in deze moeilijke tijd makkelijker te maken, en ook het aanvullend beleidsakkoord spreekt daarover heldere woorden. Een compliment is op zijn plaats voor het Nederlandse administratievelastenprogramma, ingediend in Europa. Daar zijn 62 voorstellen ingediend op 14 domeinen, een pakket dat meer dan 500 mln. besparingen kan opleveren voor de bedrijven, ofte wel 6% van de 25% die wij hebben afgesproken. Er resteert ons nu in deze kabinetsperiode nog twintig maanden om deze zaken met elkaar te regelen binnen die doelstellingen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de haalbaarheid van deze 6%, als wij kijken naar Europa? Welke invloed wordt er door de Nederlandse regering op dit moment Europees beïnvloed om die 62 voorstellen zo snel mogelijk gerealiseerd te krijgen? Wanneer kunnen wij hiervan een tussenstand krijgen? Wanneer gaan ondernemers hiervan echt iets voelen met elkaar?

Terug naar eigen land. Wij hebben zorgen over de haalbaarheid van de doelstellingen. Er wordt nu ongeveer 10% gehaald, en wij hebben nog 20 maanden om die resterende 15% gerealiseerd te krijgen, wat natuurlijk heel erg ambitieus is. De steile lijn vraagt dan ook om een pittige eindsprint. Deze eindsprint laat in de plannen heel veel oplossingen zien in de ICT-sfeer. Ik dacht dat iets van 1 mld. gerealiseerd moet worden in ICT-projecten, die doorgaans heel complex en heel risicovol zijn. Wij vragen ons af of het kabinet zich voldoende bewust is van de risico’s van die ICT-projecten in de laatste twintig maanden. Zijn er alternatieven bedacht als dat wat tegenvalt? Hoe kijken de bewindslieden daar tegenaan? Wie heeft eigenlijk de regie op de ICT-projecten? Ik denk dat dat voor vele ondernemers en vele departementen zou kunnen gelden.

Dan het Aanvullend beleidsakkoord werken aan de toekomst. Dat laat een versnelling van de regeldruk zien van ruim 1 mld. Als wij dat kunnen realiseren, zullen ondernemers echt voelen dat het leven als ondernemer hier in Nederland makkelijker wordt. In de bijlagen van de voortgangsrapportage wordt een aantal maatregelen genoemd, zoals wederzijdse scholingsplicht, het vaker toestaan van vergunningvrij bouwen, een verlicht regelregime voor kleine ondernemers et cetera. Bij al deze maatregelen staan vaak geen data, en ook wordt niet aangegeven wat het precies oplevert. In die zin kan ik als parlement ook niet controleren wat wij nu nog met elkaar moeten halen, en wat de tijdslijnen zijn. Ik zou eigenlijk willen vragen of het kabinet ons op de hoogte brengt van wat de netto-effecten van de voorgenomen maatregelen zouden kunnen zijn, en in welke tijdslijn deze maatregelen genomen worden. Als er «hick-ups» zijn, moeten wij heel tijdig met elkaar kunnen bijsturen. Hoe kijken de bewindslieden aan tegen het advies van Actal om bij alle nog te realiseren maatregelen op zoek te gaan naar de minst belastende alternatieven voor administratieve lastendruk en regeldruk? Als zij dat zouden overnemen, hoe gaan zij dat dan realiseren?

Ik kom toe aan wat concrete zaken die een extra duwtje in de rug verdienen. Dat is met name de vereenvoudiging van de loonheffing, het loonbegrip, waarover het CDA een motie heeft ingediend. Wanneer wordt daarbij daadwerkelijk richting ondernemers geacteerd? En dan voor het kleinere mkb. Kan het daar ook niet wat eenvoudiger? De problematiek van de kleine baantjes, door onze fractie al eerder aangekaart, de vergoedingenproblematiek, de verstrekkingenproblematiek et cetera et cetera. Is daar op korte termijn wat voor te verwachten?

De welstandscommissie: u zult het niet geloven, maar wat het CDA betreft kan de huidige verplichting toch uit de wet. Als wij de PvdA ook nog meekrijgen, is er in ieder geval licht aan de horizon. Het is niet zo dat in de bouw alles moet kunnen, maar er moet meer vrijheid komen en er moet meer soepelheid worden betracht, om daar het leven ook wat makkelijker te maken.

De heer Elias (VVD): Een prachtig standpunt over de welstandscommissie, dat door ons van harte wordt onderschreven. Is dit ook het standpunt van het CDA, of hebben wij bij de volgende vergadering van WWI weer een ander standpunt?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Nee hoor, dit is het standpunt van het CDA. Ik vertegenwoordig het CDA, dat moge helder zijn.

De Wet Bibob. Daar is nogal veel gemeentelijke willekeur. Wij horen toch heel veel ondernemers daarover klagen. Het was voor ernstige gevallen bedoeld, en eigenlijk worden alle ondernemers er nu op de een of andere manier met heel lange vragenlijsten mee belast. Ik zou graag willen dat daarnaar gekeken wordt, om daar het leven ook wat makkelijker te maken. In deze kredietcrisis zijn veel overheidsmaatregelen genomen voor de bedrijven. Deze maatregelen worden opgesomd, maar geven onvoldoende inzicht voor het mkb, op welke wijze de crisis hen kan treffen, en welke maatregelen daarvoor beschikbaar zijn. Dit vraagt wat ons betreft gewoon om een stukje verbetering. Een goed voorbeeld is de free healthcheck in het VK: www.realhelpnow.gov.uk. Is het kabinet bereid te kijken hoe de informatievoorziening rond de financiële crisis klantvriendelijker kan worden gemaakt, zodat ondernemers veel makkelijker kunnen zien wat de crisis voor hen betekent, en welke maatregelen daarop van toepassing zijn? De uitvoering van de genoemde maatregelen kan wat ons betreft wat effectiever en sneller. Bedrijven verkeren in nood en willen vrij direct geholpen worden. Een goed voorbeeld zijn de fiscale zaken: financieel voordeel tijdelijk sneller bij de bedrijven laten komen. Een negatief voorbeeld is de afhandeling van de SDE-subsidies, waarin vertraging is opgetreden. Is het kabinet bereid om subsidie- en garantieaanvragen sneller af te handelen op basis van bijvoorbeeld een eigen verklaring en achteraf te bezien of verstrekking correct is verlopen? Graag een reactie.

De Lex Silencio. De meter op dit onderwerp staat op knalrood. Er is nog niets gerealiseerd, maar los daarvan is de ambitie op dit onderdeel wat het CDA betreft ook fors onder de maat. Van de 629 vergunningsstelsels zijn 564 door het kabinet als niet geschikt bevonden voor het invoeren van de Lex Silencio. Over ambities, over high trust gesproken! Wat het CDA betreft geldt op dit onderdeel «ja, tenzij». Het CDA wil niet weten wat kan, maar wat niet kan, en waarom niet. In eerdere debatten is ook door collega’s aangegeven dat op dit punt het huiswerk gewoon opnieuw kan. Graag een toezegging.

Even over de nalevingskosten: daar maken wij ons ook erg veel zorgen over. Dit is een doelstelling van 15%, maar er is nog 0% gerealiseerd. Een besparing van 275 mln. vraagt echt om actie. Een plan van aanpak kunnen wij in het najaar van 2009 tegemoet zien. Er ligt vanaf april al een heel goed onderbouwd rapport van USG Juristen. Kunnen de bewindslieden daarop ingaan, om eens te kijken wanneer we echt op de nalevingskosten passen gaan zetten en heel concreet actie daarop mogen voeren? Het moge helder zijn dat er op vele fronten een tandje bij moet. Daarom willen wij het kabinet bij dezen verzoeken om een versnellingsagenda op te nemen in de najaarsrapportage. Het CDA en het bedrijfsleven hebben behoefte aan een concrete, gekwalificeerde en in tijdslijnen samengevatte versnellingsagenda. In één oogopslag zichtbaar, en met alle mogelijke verwachtingen naar het bedrijfsleven is dat wel heel erg belangrijk. Wij moeten zorgen dat niet pas over twintig maanden de implementaties plaatsvinden, maar echt nu acties.

Tot 1 juli 2011 heeft Actal een aantal taken om de regeldruk mee aan te pakken. Een van haar doelstellingen is het verinnerlijken van regeldruk bij de departementen. LNV en VROM worden door Actal gezien als departementen waar regeldrukvermindering voldoende is verinnerlijkt. Realisatie tot nu toe bij LNV is 40% van haar doelstellingen, en bij VROM 30%. Beide departementen laten dus nog wel een behoorlijke achterstand zien. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegenaan, en wat zijn de criteria om te kunnen beoordelen of verinnerlijking voldoende is? Per 1 juli 2011 vindt op dit onderwerp een evaluatie plaats. Is dat gewoon niet te laat, want dit valt exact gelijk met de zittingsduur van Actal? Het CDA wil de evaluatie van de verinnerlijking bij de departementen heel graag naar voren halen. Wij zouden dat graag per 1 januari 2011 willen zien. Graag een reactie daarop.

De heer Elias (VVD): Voorzitter. Vandaag hebben wij het over een geducht overheidsmonster, de draak met vele koppen, het uiterst venijnige en sluwe regelbeest. Tegenover ons zitten twee staatssecretarissen die de draak moeten verslaan, Joris 1 en Joris 2, en in het dagelijks leven heten ze De Jager van Financiën en Heemskerk van Economische Zaken. Mijn partij is van de oppositie, maar ik wens de heren alle succes en voorspoed bij deze strijd die ze maar gebruiken kunnen.

Ze zijn overigens niet te benijden. Hier in de Kamer moeten ze belijden dat het goed gaat met de strijd en dat ze dapper voortgaan op het ingeslagen pad, maar ze weten beiden natuurlijk drommels goed dat ze amper een deuk in een pakje boter slaan. Dat blijkt uit de rapportage. Als ze hier al dan niet met onze voorwaardelijke zegen dit zaaltje verlaten, weten ze dat ze de slag met de departementen weer aanmoeten. En dat daar braaf ja en amen tegen ze gezegd wordt, als ze komen vertellen dat de regelzucht beteugeld moet worden, maar dat ondertussen het zelfrijzend bakmeel van de regelgeving gewoon doorgaat. Daarom geef ik de bewindslieden als eerste nadrukkelijk de suggestie mee om aan naming and shaming te doen. Benoem waar de ergste boosdoeners zitten, en laat het ons als Kamer zien. Dat moet ook de voorzitter van Actal doen. Ik roep belangengroeperingen op om dat te doen als ze aantoonbare ellende van uitdijende regels signaleren. Ik hoor dat bijvoorbeeld een departement als VROM tegenwoordig vlijtig meewerkt om het teveel aan regels te slechten, en ik hoor dat VWS er met de pet naar gooit. Enkele vragen. Hoe denken de staatssecretarissen over naming and shaming? Man en paard noemen, dus, van departementen die onvoldoende meewerken of zelfs tegenwerken. Uit de schriftelijke antwoorden op vragen van de Kamer zeggen de bewindslieden dat ze er niet zoveel voor voelen. Waarom eigenlijk niet? Het proces stokt, en dit zou immers helpen. Als ambtenaren aantoonbaar niet meewerken, zijn de staatssecretarissen dan bereid om de betrokken collega’s in het kabinet te manen dat ze via de secretarissen-generaal ook daadwerkelijk verbetering afdwingen, bijvoorbeeld door dat soort ambtenaren op een andere klus te zetten, of te ontslaan? Als Kamerlid hoor ik simpelweg te veel horrorverhalen over individueel dwarsliggende ambtenaren. Deze draak – dat meen ik serieus – kan alleen verslagen worden met een andere werkmentaliteit. Soms hoort daar een fikse douw bij. Graag een reactie.

Mijn volgend punt betreft natuurlijk het kabinetsvoornemen om de administratieve lastendruk met 25% in te krimpen en de toezichtslasten ook met 25%. Allereerst: een prachtig streven. Voor alle duidelijkheid: ook de VVD is nadrukkelijk niet tegen regels. Soms is de veiligheid in het geding. Wij staan volstrekt achter regels die cafébranden voorkomen. Ook willen wij bijvoorbeeld dat sociale wetgeving uiterst heldere regels bevat over rechten en plichten. Wij zijn dus niet tegen regels als zodanig. Maar de VVD is tegen onzinnige regels, tegen onuitvoerbare regels, tegen tegenstrijdige regels en tegen een stapeling van regels. Horeca Nederland heeft sinds gisteren een stand van zaken op de openbare website staan met reeksen van klachten over regelgeving die vrijwel allemaal zeer terecht lijken. Ik kan het hier onmogelijk allemaal in tien minuten bespreken, maar het is een openbaar stuk. Ik reik het de voorzitter aan, als het mag via de bode. Ik wil de staatssecretarissen vragen ons binnen twee of drie weken schriftelijk te laten weten, welke van de vijf punten uit bijlage 1 van dat stuk die de horeca van eminent belang vindt om snel aan te pakken, zij willen overnemen of juist niet.

Het kabinet zegt dat het op koers ligt bij het verminderen van regels met een kwart voor het eind van de kabinetsperiode, en dat dat gaat lukken. Dat is een nogal boude bewering als je bij de terugdringing van de administratieve lasten pas op 10,5% zit, en voor het terugdringen van de toezichtslasten pas op een tiende van je doelstelling. De officiële kabinetsperiode is al half voorbij. Waarom zeggen de bewindslieden dat het gaat lukken, als dat overduidelijk niet het geval is? Wat gaan ze doen om te versnellen? Juist nu, juist met de economische crisis, snakken ondernemers naar meer lucht en duidelijke regels, zonder rompslomp en rimram. Daar komt nog bij dat het kabinet soms naar zichzelf toerekent, bijvoorbeeld bij de verpakkingenbelasting. Het kabinet zegt dat die rare en onzinnige maatregel «slechts» tot 1 mln. extra regeldruk voor het bedrijfsleven heeft geleid. Maar het mkb heeft het door het onderzoeksinstituut EIM laten uitzoeken, en komt op 53,5 mln. extra druk in 2008. Hoe verklaren de staatssecretarissen dit onbegrijpelijke verschil? Actal zegt dat het te langzaam gaat. Oud-staatssecretaris en voorzitter Van Eijk raadt de bewindslieden dringend aan, op korte termijn een hogere versnelling te kiezen, omdat er te weinig van de grond komt. Zijn brief aan Kamervoorzitter Verbeet is een brandbrief: de voortgang van de vermindering van de regeldruk voor ondernemers noemt hij zorgwekkend. Wat gaan beiden concreet doen om het gestelde doel, 25% minder rompslomp en regeltjes voor bedrijven, alsnog te halen? Graag hun reactie op een concrete suggestie. Als een reductiemaatregel wordt aangekondigd, duurt het soms jaren voor deze in werking treedt. Zijn zij bereid vast te leggen dat dat wordt teruggebracht tot een half jaar? Wat gaan beiden concreet doen om nog iets te bakken van het verminderen van de lasten van toezicht? Dat is met een tiende gerealiseerd natuurlijk helemaal huilen met de pet op. Bij die toezichtmeting zijn ze ineens van 24 domeinen, waarin zou worden gesnoeid, naar slechts 5 domeinen teruggegaan. Waarom is dat gebeurd?

De bewindslieden rommelen met de cijfers, zegt Actal in de brief. Zij stellen zaken mooier voor dan ze zijn. Dat is nogal een bewering! Waarom doen zij dat? Wij willen graag van VWS en SZW binnen anderhalve maand precies zien welke regels niet worden afgeschaft, die nu op ondernemers betrekking hebben. Graag een reactie.

In dat kader vraag ik nadrukkelijk aandacht voor de Lex Silencio (positivo), in gewoon Hollands: het uitgangspunt dat een vergunning wordt verleend als de overheid te laat reageert op een verzoek. Op 9 juli hebben wij na vier maanden studeren een reactie van minister Hirsch Ballin ontvangen op een verzoek van de Kamer uit maart om hierover duidelijkheid te verschaffen. Wij hebben in Nederland zo’n 1100 vergunningenstelsels. Slechts bij 79 daarvan wil het kabinet nu met die Lex Silencio werken. Dat is absurd weinig, dat heb ik al eerder betoogd. Slechts 22 vergunningen worden afgeschaft. Het zit in een noot bij een noot bij een bijlage bij de brief van minister Hirsch Ballin, maar het staat er toch echt. Er is vier maanden gestudeerd op het verzoek van de Kamer om dat principe veel vaker toe te passen. Na die vier maanden hebben wij dus zo’n 1000 vergunningen over die wij niet aan zouden kunnen pakken, volgens minister Hirsch Ballin. Dat heet in gewoon Nederlands politieke onwil. Willen de staatssecretarissen zich nu wel of niet hard maken om die 1000 vergunningen aan te pakken? De VVD blijft hameren op het afschaffen van 350 vergunningen, en de VVD wil dat serieus wordt gekeken om een groot deel van die 650 andere vergunningen automatisch te verlenen als de overheid te laat reageert. Vier jaar geleden wilde deze Tweede Kamer de helft van de regeltjes afschaffen, toen de motie van de heren Van Aartsen, van de VVD, en Verhagen, van het CDA werd aangenomen. Waar is de ambitie van dit kabinet gebleven? Waar is de inzet van de andere fracties gebleven? Wij willen een tijdpad: nog dit jaar 50 vergunningen weg, 150 in 2010 en 150 in 2011. Wat de rest betreft: kijk of de Lex Silencio kan worden toegepast. Als de overheid te laat reageert, verleen de vergunning dan automatisch.

Ten slotte aandacht voor een paar gouwe ouwen die van groot belang blijven om aan te pakken. De welstandscommissie, waarover door het CDA iets is gezegd. Laten wij dat facultatief maken afschaffen, kijken of dat lukt. Afschaffing van de verpakkingenbelasting. Graag een reactie. In alle sectoren moet één eenduidig toezicht komen. Er moet één inspecteur-controleur komen, die de bedrijven slechts eens per jaar bezoekt. Waarom wordt de eerdere motie-Aptroot niet uitgevoerd? Leg wettelijk vast dat gegevens die ondernemers verschaffen aan de publieke sector niet nogmaals of zelfs een paar keer achter elkaar moeten worden verstrekt. Oud punt, nog niet gerealiseerd, graag een reactie. Beperk de rompslomp rond de slijterijvergunning en neem in de Wet Bibob een uitzondering voor slijterijen op. De bedrijfseffectentoets, aanpakken. Op de aanbestedingswet komen wij later terug.

Mevrouw Smeets (PvdA): U zegt dat de bedrijfseffectentoets moet worden aangepakt. Kunt u dat toelichten?

De heer Elias (VVD): Veel van de huidige wetsvoorstellen bevatten nog steeds geen paragraaf over de administratieve lasten. Dat betekent dat het huidige instrument van de bedrijfseffectentoets op de schop moet. Achteraf de ongewenste neveneffecten van regelgeving aanpakken, blijft op die manier complex en taai. Het zwaartepunt van de operatie zou dus naar de voorkant moeten worden verschoven.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voor de duidelijkheid, anders staan ook onze toehoorders op het verkeerde been: de administratieve lasten worden altijd genoemd bij de wetten die wij toegestuurd krijgen. Ik denk dat de bedrijfseffectentoets in een groter kader zal moeten blijven. Dat is mijn vraag over het Integraal Afwegingskader. Ik neem aan dat u niet bedoelt: afschaffen.

De heer Elias (VVD): Nee, nee, zeker niet. Ik kom hierop terug.

Duidelijk zal zijn dat wij ons over de hele linie grote, grote zorgen maken. Het regelmonster steekt de kop weer op en scharrelt in de rondte. Ondernemend Nederland wordt de dupe.

De voorzitter: Inmiddels heeft zich ook de heer Van der Vlies van de SGP-fractie bij ons gevoegd. Hij heeft het woord.

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Inderdaad, ik spoedde mij vanuit de plenaire zaal naar hier, om onze bijdrage namens de SGP-fractie te kunnen leveren. Eerst een algemene opmerking. Klachten over de regeldruk zijn van alle tijden. Ik heb hier een citaat voor mij uit de vijftiende eeuw, nota bene, waarin door een beroemd architect wordt vastgesteld dat in de joods-christelijke traditie tien geboden golden, en ik mag zeggen nog gelden. In het Romeinse Rijk, toch een krachtige tijd gekend, werd volstaan met twaalf uiterst korte tafels, en hij klaagde toen over zijn 60 planken vol met wetten en dingen waarmee hij te rekenen had. Dat moeten wij ons wel herinneren, het is dus van alle tijden. Ook ik heb in de tijd dat ik hier regelmatig aan tafels mag aanschuiven nauwelijks iets anders gehoord dan: we moeten dereguleren, we moeten ontbureaucratiseren enzovoorts. Het frustrerende is toch wel dat ondernemers er in hun stiel nog weinig tot niets, in ieder geval te weinig van merken. Dan is het wel curieus dat het kabinet zegt op koers te liggen. Actal heeft daar een andere visie op. Het stelt vast dat de voortgang gewoon zorgwekkend is. Dat moet ons op scherp stellen. Een belangrijke doelstelling is bijvoorbeeld de reductie van de inhoudelijke nalevingskosten met 15%. De teller staat hier nog niet veel hoger dan nul. Meer daadkracht nodig, dus. De belevingsmonitor laat zien dat onnodige informatieverplichtingen en de hoge kosten die gemoeid zijn met het naleven van wet- en regelgeving, als belangrijkste belemmeringen ervaren worden bij het ondernemen. Twee aandachtspunten wat ons betreft: het kabinet heeft een aantal knelpunten geselecteerd voor nader onderzoek en reductievoorstellen. Mijn fractie vraagt zich af waarom bijvoorbeeld het Bouwbesluit niet is meegenomen. Actal geeft aan dat alleen al twee artikelen van dit besluit enkele honderden miljoenen euro’s aan nalevingskosten blijken op te leveren. Daar moet toch een slag te slaan zijn. Een tweede punt: de informatieverplichtingen aan derden, als etikettering, worden niet gemeten noch meegenomen. Hoe gaan de bewindslieden hier voorkomen dat het met deze verplichtingen de spuigaten uitloopt? Voedselveiligheid, veiligheid in het algemeen, prima, daar zijn regels, uniformering en harmonisatie voor nodig, dat is allemaal duidelijk, ook voor mijn fractie, maar het moet de spuigaten niet uitlopen aan informatieverplichtingen die bij nadere beschouwing te reduceren zijn tot het meest nodige. Er wordt door Actal een sterke toename gesignaleerd van de lasten voor bedrijven als gevolg van deze informatieverplichting aan derden. Bouwprocedures leveren ondernemers veel frustraties op. Vertraging van vergunningenprocedures is een bekend fenomeen. De commissie-Dekker heeft een aantal aanbevelingen gedaan om het bouwproces te versnellen. Rond het zomerreces zou een actieplan van kracht worden. Hoe staat het daarmee?

Ik hoorde mijn collega’s al refereren aan het pakket maatregelen om de economische crisis het hoofd te bieden. De regeldrukvermindering is daarin voorzien voor het bedrijfsleven, ter waarde van 1 mld. Hoe gaan de bewindslieden deze belofte waarmaken? Is de crisis- en herstelwet de uitwerking, en zo ja, welke concrete maatregelen hebben ze hierbij dan voor ogen? Komen deze maatregelen daadwerkelijk bovenop de oorspronkelijke ambities van het kabinet, en op welke wijze kan het kabinet nog rekening houden met het daar achteraan komende advies van Actal?

Ook mijnerzijds de Lex Silencio (positivo). Een goede stok achter de deur om bestuursorganen te dwingen tijdig te beslissen over vergunningaanvragen. Dat is een goede incentive, maar ook – ik hoorde dat enkele collega’s al zeggen – is het resultaat tot nu toe mager. De focus is gericht op een beperkt aantal vergunningstelsels, terwijl het overgrote deel vooralsnog ongemoeid blijft. Dat lijkt een verlies aan ambitie, inzet en daadkracht. Ook mijnerzijds verneem ik graag waarom dat zo moet en niet anders kan, terwijl wij allemaal de gedachte hadden dat het anders zou moeten. Dank u wel.

Voorzitter: Smeets

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Vandaag debatteren wij weer over vermindering van de administratieve lasten. Het ontspoort volgens ons volledig. Voordat je praat over vermindering van regels moet je je de vraag stellen, waar die regels ook alweer toe dienen. Die zijn opgesteld om te zorgen voor een gelijke behandeling van gelijke gevallen, of om mens en milieu te beschermen. Vervolgens kun je kijken hoe die regels kunnen worden uitgevoerd, zodat burgers en bedrijven bijvoorbeeld niet iedere keer dezelfde informatie hoeven aan te leveren. In plaats daarvan wordt er nu gedaan aan management bij spreadsheet: getallen zijn belangrijker dan inhoud. Eerst wordt er een belachelijk ambitieuze doelstelling van 25% reductie geformuleerd, en nu komt Actal met een alarmrapport dat de regering achterligt op schema. 9 van de 14 indicatoren staan in het rood. Wederom wordt niet gekeken naar de wereld achter de cijfertjes, of dat het kind met het badwater wordt weggegooid, dat doet er niet toe. Ook de Lex Silencio (positivo), de wet die ervan uitgaat dat een vergunning maar gewoon moet worden toegekend als de overheid te laat is met het nemen van een beslissing over de aanvraag, straalt uit dat lastenverlichting belangrijker is dan bijvoorbeeld de bescherming van wat van ons allemaal is. En hij werkt willekeur in de hand. Als ik het geluk heb dat de verantwoordelijke ambtenaar een weekje op vakantie is, kan ik straks vast gaan beginnen met het opgraven van dat lijk. Opgraven van dat lijk? Ja, dat is een van de vergunningen die op de nominatie staat om straks stilzwijgend – heel toepasselijk – te worden verlengd als de beslissingstermijn verstreken is.

Ook de SP wil de administratieve lasten voor burgers en bedrijven beperken. Dat betekent dat moet worden nagedacht over hoe kan worden voorkomen dat dezelfde gegevens meerdere keren moeten worden aangeleverd, of hoe onnodig lang wachten kan worden beperkt, liefst voorkomen. Onze stelling is: overbodige regels moet je zeker afschaffen, de naleving van regels moet niet nodeloos ingewikkeld zijn, en procedures moeten niet te lang duren. Dat vraagt om een slagvaardige overheid, met voldoende mensen en expertise, maar niet om een sfeer waarin ieder regeltje bij voorbaat al verdacht is en het overschrijden van beslistermijnen wordt beloond met het verlenen van een vergunning. Actal noemt zichzelf bij monde van voorzitter Van Eijck in een interview in NRC van zaterdag 24 augustus «de toezichthouder op de regelreductie». Wat betekent dat? Toezichthouders in andere sectoren hebben een mandaat om overtredingen van regels op te sporen en sancties op te leggen. Welke overtredingen spoort Actal op? Is iedere nieuwe wet of regel een overtreding? Als we iedere vierde pagina uit alle wetten scheuren, is toezichthouder Actal dan tevreden, omdat we 25% reductie hebben gehaald? Welke sancties wil Actal als toezichthouder opleggen als de reductie niet wordt gehaald? Worden er straks boetes opgelegd aan ministeries die met nieuwe regels komen die maatschappelijk gewenst zijn? Dit ademt de sfeer van een heksenjacht op regels. Laten wij het Actal-tribunaal opdoeken, en laten wij ons buigen over hoe wij de overheid kunnen versterken, zodat vergunningen op tijd kunnen worden verleend en de kwaliteit van de maatschappij dankzij onze regels ter bescherming van mens en milieu kan worden vergroot.

Wat nader over de Lex Silencio (positivo), het principe zwijgen is toestemmen. Als we die regel ook zouden hanteren voor de beantwoording van Kamervragen, zouden er heel wat positieve antwoorden worden gegeven. Volgens ons is deze wet een schijnoplossing, met schadelijke bijwerkingen. Het probleem dat moet worden opgelost, is dat veel mensen niet op tijd antwoord krijgen van de overheid, en dat is inderdaad kwalijk. Dat probleem moet je oplossen, en niet allerlei vergunningen ongezien gaan toekennen. Het kan aan twee dingen liggen: of er is te weinig personeel, of het personeel is laks. Voor het laatste hebben wij een regeling, de dwangsom. Als er te weinig personeel is, wordt dat niet opgelost door deze wet. Volgens de SP moet je er dan ook voor zorgen dat je voldoende en goed gekwalificeerd personeel aanneemt. Door deze wet heeft juist geen enkele vergunningverlener er belang bij dat de vergunningsaanvraag op tijd wordt behandeld. Als je namelijk te lang wacht als ambtenaar, wordt die vanzelf beoordeeld. Dus waarom zou een drukke ambtenaar tijd steken in de beoordeling van een vergunning en antwoorden aan de aanvrager dat, als hij nog twee weken wacht, die vergunning vanzelf wordt verleend? Bovendien is een aantal vergunningstelsels voorgedragen voor de Lex Silencio (positivo), waar de SP grote bezwaren tegen heeft. Bijvoorbeeld de vergunning voor een taxiondernemer, als deze drie keer in het rijtje heeft gestaan om in aanmerking te komen. Deze komt dan in aanmerking voor de Lex Silencio (positivo). Het lijkt mij juist heel verstandig om de grip op de taxiwereld te vergroten. Dat doe je niet door de vergunning maar gewoon te verlenen als de beslissing erover te lang op zich laat wachten. Hoe zit dit? Een ander voorbeeld dat ik al noemde, is de vergunning voor het opgraven van een lijk. Wat betekent het in de praktijk als een gemeente te lang wacht met het afgeven van een vergunning? Ga ik dan gewoon met mijn schop naar de begraafplaats toe en begin vast?

Wat de aanbieding van de voortgangsrapportage regeldruk bedrijven betreft, constateer ik dat er in sommige gevallen wel erg optimistische schattingen worden gemaakt over de vermindering van de administratieve lasten, vooral waar het gaat om het samenvoegen van vergunningen. Een voorbeeld is het wetsvoorstel voor de gecombineerde omgevingsvergunning. Het doel is verschillende bestaande vergunningen voor wonen, ruimte en milieu samen te voegen. Dat klinkt leuk, maar het lijkt ons slechts een facade. Het punt is dat ieder vergunningstelsel zijn eigen afwegingskader met zijn eigen criteria heeft. Het feit dat al die vergunningen worden gebundeld met een nietje levert mijn inziens nauwelijks een besparing van de lasten op. Kunnen de bewindslieden aangeven hoe zij aan de berekende reductie van 84,53 mln. komen? Een ander probleem is hier dat het bevoegd gezag voor de hele vergunning komt te liggen bij de instantie die de zwaarste deelvergunning verleent. Dat betekent dus dat, als er een milieuvergunning wordt verleend, de provincie in dit geval ook de kapvergunning moet gaan handhaven. Hoe ziet de staatssecretaris dat voor zich? Moeten er straks provinciale toezichthouders gemeentelijke vergunningen gaan handhaven? Ik heb het net al gehad over het belang van voldoende en gekwalificeerd personeel. Stel dat er meer middelen nodig zijn voor de handhaving en het toezicht, waar denken de staatssecretarissen dan dat die vandaan moeten komen? Wie bepaalt straks het beleid waarop moet worden gehandhaafd?

Tot slot nog iets over de beantwoording van de vragen naar aanleiding van gesprekken van diverse commissies met Actal. De voorzitter stelt een vraag aan de bewindslieden over de formulering van het Integraal Afwegingskader. Actal heeft namelijk per brief op 12 juni 2008 aan de minister van Justitie het voorstel gedaan om beleidsinhoudelijke toetsen te selecteren. De regering is geadviseerd om de beleidsinhoudelijke toetsen te selecteren aan de hand van het politieke nut dat daaraan wordt gegeven. Kan de staatssecretaris aangeven of het kabinet inderdaad van plan is om die inhoudelijke focus aan te brengen, en zo ja, kan de staatssecretaris garanderen dat die inhoudelijke focus niet ten koste gaat van de weging van effecten van regelgeving op milieu en op sociaal gebied? Ten slot nog een nabrander: het lijkt mij dat ondernemers, en met name geldt dat op decentraal niveau, ook een lastenverzwaring zien in het feit dat zij de overheid keer op keer moeten aanmanen om te betalen. Dat zijn volgens mij berichten die in crisistijd echt niet kunnen. Als wij het hier nu hebben over hoe wij ondernemers in crisistijd kunnen helpen, lijkt mij dat daar een belangrijke taak ligt voor de rijksoverheid. Spoor gemeenten aan om die betalingstermijnen die nu worden gehanteerd voor rekening van ondernemers eindelijk eens in te korten, zodat ze daar echt profijt van kunnen hebben in crisistijd. Dank u wel.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Op het allerlaatste punt na heb ik toch de indruk dat ondernemend Nederland erbij gebaat is dat de SP niet aan het bewind komt. Ik heb namelijk geen enkele constructieve bijdrage van u gehoord om te kijken hoe wij het ondernemen in Nederland beter kunnen maken. U wilt nog meer regels, u vindt de Lex Silencio niks, en mijn vraag is wat u eigenlijk aan de ondernemer biedt.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik sluit mij niet aan bij de woorden van de heer Elias, die vindt dat de SP de ondernemer niets heeft te bieden. U hebt mij niet horen zeggen dat ik meer regels wil, dat hebt u mij gewoon niet horen zeggen. Ik begrijp wel dat u dat graag wilt horen, maar dat heb ik niet gezegd. Ik heb zelfs gezegd: wij zijn voor het zoveel mogelijk beperken van regels waar ondernemers last van hebben en die onnodig zijn. Dat hebt u mij ook horen zeggen. Waar ik ten principale bezwaar tegen maak – dat is de reden waarom mijn toon zo verschrikkelijk negatief is – is de manier waarop wij dat willen gaan doen. Dat criterium van 25% schrappen, zint mij niet. Je moet dingen op hun merites beoordelen. Als een regel of een wet goed is, is dat gewoon goed. Je moet er dan geen 25% vanaf snoepen, omdat je die doelstelling hebt gehanteerd. Dat hele uitgangscriterium deugt niet, en daarom ga ik iedere keer als wij hierover een algemeen overleg hebben– u wilt dat vaak, want u wilt allemaal hijgerig het kabinet nog meer aansporen – daartegen in.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dan had het de SP in ieder geval gesierd dat die partij eens zelf met een constructief voorstel was gekomen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dat heb ik aan het eind van mijn betoog gedaan.

Voorzitter: Gesthuizen

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Dank voor de uitnodiging. Wij zijn altijd blij met de aandacht die deze Kamer geeft voor onze aanpak van de regeldruk voor bedrijven. Juist voor deze staatssecretarissen, die een coördinerende functie hebben, is het heel erg belangrijk dat niet alleen binnen de regering die aandacht wordt gevraagd, maar juist ook binnen de Kamer. Voor alle duidelijkheid: inmiddels zit het bij deze Kamer goed tussen de oren, maar de heer Elias is nieuw, dus het is belangrijk om nog eens te bevestigen dat de ministeriële verantwoordelijkheid niet door onze functie wordt aangetast. Wij hebben geen doorzettingsmacht als het gaat om regeldruk op andere departementen. Voor ons is het belangrijk dat wij blijven duwen en trekken, maar ook voor de Kamer. De welstandscommissie is daarvan een heel mooi voorbeeld, want dat hebben wij door het kabinet weten te drukken, maar het strandt hier in de Kamer. Ik vind het goed dat het CDA aangeeft er nu wel voor te zijn. Op allerlei gebieden zien wij een discrepantie tussen wat een woordvoerder van een bepaalde fractie hier zegt, en wat een woordvoerder op een specifiek terrein zegt. Ik noem VWS, OCW, VROM et cetera. Dan is het heel belangrijk dat naast het feit dat wij tegen de regeldruk strijden, de Kamer zichzelf en ons scherp houdt en hiervoor aandacht blijft vragen binnen de fracties. Daarvoor is dit algemeen overleg erg belangrijk. Dit thema is geen thema van deze commissie, het is een thema van al die commissies, op al die terreinen. Uiteindelijk worden niet hier de regels afgeschaft, ze worden afgeschaft bij VROM, bij WWI, bij Financiën. Op allerlei gebieden wordt de regeldruk verminderd, en dan is het belangrijk – daar zijn wij blij mee – dat wij worden gesteund. Ook kritische opmerkingen zijn welkom, want die kunnen wij juist gebruiken om richting onze collega’s aan te geven hoe serieus het deze Kamer en Actal is. Dank voor die aandacht en voor onze gezamenlijke strijd op het gebied van vermindering van de regeldruk. Wij zijn gemotiveerd om samen met de Kamer die strijd aan te gaan, dat is duidelijk. Wij gaan op volle kracht door op de ingeslagen weg.

Er is sprake van een nieuwe wijze van presentatie, maar misschien hebben wij daarbij iets niet helemaal goed gedaan. Daardoor zijn er wat misverstanden bij Actal, bij mevrouw Blanksma en bij de heer Elias. Ik kan mij dat goed voorstellen. Die metertjes zijn naaldmetertjes. Wat zij aangeven, is hoever wij zijn bij het realiseren van het totaal. Normaal geeft een naaldmetertje het tempo dat normaal is aan, en niet de voortgang. Er zijn al twee subsidiekaders gerealiseerd. Het metertje staat nog diep in het rood. Toch is het heel positief, maar dat geeft dat metertje dus niet aan. Het is heel positief dat wij dat hebben aangepakt. Wij denken er ook over na om dat de volgende keer wat beter te doen. Wij willen dan een metertje hebben dat op dit moment het tempo aangeeft. Het is een soort naaldmetertje, dat zegt hoe wij onze doelstelling realiseren als wij in dit tempo blijven voortgaan. Verder moet er een absolute meter zijn die aangeeft hoever wij zijn in relatie tot de totale doelstelling. Met andere woorden: je gaat op vakantie naar Nice, bent een kwartier voor de geplande tijd vertrokken en rijdt netjes 100 km/u op de snelweg. In de huidige systematiek staat de naaldmeter dan diep in het rood, terwijl je het idee hebt dat je voor op het schema ligt en dat het goed gaat. Je rijdt lekker, ziet geen files op je tomtom staan en denkt: doorrijden maar. Wellicht hebben wij een wat ongelukkige metafoor gekozen. Wij hebben het onszelf daarmee een beetje moeilijk gemaakt. Voortaan zullen wij dus in één meter beide elementen meenemen. Een element is het tempo, dus of wij op schema zitten. Halen wij als wij zo blijven doorgaan het doel? Het is zoals in het kabinet zelf, waar de minister-president rapporteert op basis van de kabinetsdoelstellingen. De meter staat op groen als wij ervan uitgaan dat aan het einde van de kabinetsperiode de doelstelling is gerealiseerd. Hij staat natuurlijk niet op rood omdat het nog niet klaar is, want het kabinet is nog niet klaar met regeren. Wij zijn nu ongeveer halverwege. Wij zullen eraan werken om dat wat transparanter en duidelijker te maken. Ik zal tegelijk ook ingaan op een opmerking van de heer Elias over naming and shaming. Uitgaande van collegialiteit en verantwoordelijkheid binnen zowel kabinet als Kamer, vind ik dat geen term die wij zouden moeten gebruiken. Wel zouden wij voor de Kamer transparant moeten maken hoe het per departement gaat. Volgens mij doen wij dat ook. In de halfjaarrapportage staat heel duidelijk hoever een departement nu is en wat de doelstellingen nog zijn voor de resterende periode. Als dat beter kan, dan doen wij dat natuurlijk graag. De Kamer kan zeggen dat het voor haar voor een bepaald departement nog niet duidelijk is, want er zit inderdaad verschil in. Sommige departementen doen het minder en andere beter.

De heer Elias (VVD): Welke?

Staatssecretaris De Jager: Dat is best wel een complexe vraag; je moet dan eigenlijk de hele rapportage bekijken. Mevrouw Smeets en u noemen bijvoorbeeld VWS. VWS ligt wel op dat schema, om uiteindelijk dacht ik 28% te realiseren. Ik zie echter ook zorgen bij Actal over de verinnerlijking van dat departement. Je zou zeggen: misschien meer een soort kwalitatieve toets. Wij zijn er op zich niet op tegen om te kijken of die elementen in de volgende halfjaarrapportage iets meer, maar wel op een objectieve manier, tot uiting kunnen worden gebracht. Naming and shaming gaat op zijn best subjectief worden, terwijl het op zijn slechtst neerkomt op moddersmijterij. Het gaat erom te proberen die elementen op een objectieve manier tot uiting te brengen. Deze rapportage dateert uit het voorjaar; wij praten over een rapportage uit april die best verouderd is, want wij zijn al een stuk verder. Over acht weken reeds krijgt de Kamer een nieuwe rapportage. Ik zal mijn best doen om samen met mijn collega Heemskerk nog iets meer inzicht te brengen, ook in de kwalitatieve aspecten, zoals verinnerlijking. In ieder geval zal ik proberen het op een objectieve manier te doen. De Kamer kan dan zelf haar oordeel vellen. De fractiewoordvoerders op die terreinen kunnen hierop aangesproken worden. Als zij weer in een commissie om extra regeltjes vragen, of als zij de minister weer met het mes op de keel dwingen om extra regeltjes te maken omdat er ergens iets is misgegaan, dan moeten zij beseffen dat het niet goed gaat in dat cluster. Er moeten niet meer, maar juist minder regels komen.

Mevrouw Smeets (PvdA): De verinnerlijking bij de ambtenaren was ook een belangrijk punt in de bijdrage van de PvdA. In de vorige kabinetsperiode heeft Actal een kwalitatieve toets gedaan. Per departement heeft Actal aangegeven hoe de stand van zaken was bij de verinnerlijking. Ik beluister ook bij collega’s dat het goed zou zijn als wij wederom een dergelijke stand van zaken zouden krijgen. Actal zou dus moeten aangeven dat het een kwalitatieve toets is over hoe het zit met de verinnerlijking van het departement.

De voorzitter: Ik zie de staatssecretaris knikken.

Staatssecretaris De Jager: Jazeker. Sterker nog: Actal is daarvoor de voorbereidingen al aan het treffen. Volgend jaar zal men het derde onderzoek doen. Dat wordt dan het derde kwalitatieve verinnerlijkingsonderzoek. Ik vind dat heel goed. Het wordt eens in de zoveel tijd herhaald. De resultaten zullen wij aan de Kamer rapporteren.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Twee departementen zijn «vrijgegeven» door Actal, zal ik maar zeggen: LNV en VROM. Die hebben te horen gekregen dat zij het verinnerlijkingsproces goed op orde hebben. Straks wordt in de rapportage zichtbaar gemaakt of je de departementen helemaal los kunt laten. Het kan dan duidelijk worden dat wij zo’n externe toezichthouder niet meer nodig hebben. Daar gaat het om; uiteindelijk is het primaire doel van Actal dat het met de verinnerlijking bij de departementen zover is dat er geen Actal meer nodig is. Dat is ons uiteindelijke doel. Wij moeten in 2011 kunnen zeggen dat het overal goed tussen de oren zit. Ik wil daarvan dan wel graag een tussenstand hebben.

De voorzitter: Mijnheer Elias, sluit uw vraag hier volledig bij aan? Anders gaan wij eerst naar het antwoord.

De heer Elias (VVD): Inhoudelijk sluit mijn vraag hierbij aan, maar ik wil een iets ander accent leggen. Het is allemaal prachtig verbaal omzwachteld. Als op departementen of onderdelen daarvan de boel gewoon wordt getraineerd of tegengewerkt, dan wil ik dat als Kamer kunnen zien. Als de staatssecretaris daar een mooier stempeltje op zet omdat het dan beter verkoopbaar is, vind ik dat prima. Als ik het maar kan zien.

Staatssecretaris De Jager: Voor dat laatste zullen wij kijken hoe wij op dat punt nog meer transparantie kunnen betrachten. Mevrouw Blanksma stelde een vraag over de twee departementen waarmee een convenant wordt afgesloten. Er zullen ook andere volgen. Het is nu nog te vroeg om te zeggen of dat voldoende is. De convenanten zullen bijvoorbeeld nog worden geëvalueerd na het afsluiten door Actal. Uit die evaluatie wordt duidelijk of het goed gaat. Ik benadruk ook dat zo’n convenant met name gaat over de formele kant: wordt het goed doorgerekend en is er aandacht voor administratieve lasten? Dat betekent niet per se dat een departement een inhoudelijk juiste afweging maakt door een bepaalde wet wel of niet in te dienen. Uiteindelijk is het oordeel natuurlijk aan de Kamer, samen met het kabinet. Dat is ook nog een andere afweging, maar het gaat erom of het goed inzichtelijk is gemaakt en of er goed is doorgerekend. Het doel is inderdaad dat Actal kan verdwijnen, want het is een tijdelijk adviescollege. Het doel is ook dat het leidt tot verinnerlijking. Actal werkt daar ook hard aan. Actal heeft nu nog ongeveer twee jaar de tijd om daar samen met die departementen hard aan te trekken, dus ook om convenanten te sluiten op allerlei andere gebieden. Ook vinden er met Actal en ambtenaren van verschillende departementen cursussen plaats om aan die verinnerlijking en de informatieoverdracht te werken. Op verschillende gebieden trekt Actal er dus hard aan om de verinnerlijking te realiseren. Er is nog twee jaar voor. Wij gaan er inderdaad van uit dat het moet lukken, conform het kabinetsbesluit en het besluit van de Kamer. Natuurlijk moet er op het gebied van verinnerlijking nog best wel veel gebeuren, maar daar wordt door Actal dus hard aan gewerkt.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voor ons is het belangrijk om te weten wanneer dan het beslismoment is, dat wij kunnen zeggen of het voldoende of niet voldoende verinnerlijkt is. Dat moment hoef ik niet te hebben als wij Actal al hebben opgeheven. Het zou dus naar voren moeten worden gehaald, opdat wij in ieder geval weten of de doelstellingen zijn behaald. Nu staat er een formeel evaluatiepunt voor 1 juli 2011. Op dat moment is Actal officieel niet meer in leven.

Staatssecretaris De Jager: Een belangrijk onderdeel van de convenanten waarover ik het zojuist had, is de verinnerlijking. Die convenanten worden na minimaal negen maanden en na maximaal een jaar geëvalueerd. Zij worden dus al veel eerder geëvalueerd. Wij zullen aan die evaluatie aandacht besteden in de tussentijdse rapportages aan de Kamer die al afgesproken zijn. Het is dus niet zo dat wij geen informatie verschaffen tot 1 juli; wij zullen ervoor zorgen dat informatie die er is en die relevant is voor de beleidsafweging die kabinet en parlement samen moeten maken, over hoe verder te gaan met de regeldruk, zo veel mogelijk hier aanwezig is zodra zij er is. Dat zal niet van alle departementen zijn, maar departementen die vroeg meegewerkt hebben aan de convenanten kunnen wij dus al veel eerder evalueren.

Staatssecretaris Heemskerk zal nog ingaan op elementen zoals de nalevingskosten, het subsidiekader, de Lex Silencio (positivo) en het toezicht. Die delen wij. Toezicht delen wij sowieso, maar het is niet juist dat de nalevingskosten op nul staan. Ook dat komt door die metertjes; wij zullen dat de volgende keer beter doen. Ik dacht dat er zelfs al meer dan 160 mln. aan nalevingskosten reeds zijn gereduceerd. Uiteindelijk is dat wel te vinden in de rapportage; het staat al in de tabellen. De heer Elias leest de voetnoot van de voetnoot van de heer Hirsch Ballin kennelijk beter dan de tabellen bij deze rapportage. Dat neem ik hem overigens niet kwalijk, want ik heb het probleem van de metertjes naar ons toe getrokken, dus dat wij die presentatie beter moeten doen. Daardoor lijkt het inderdaad alsof er geen reductie heeft plaatsgevonden van de nalevingskosten. Men heeft zelfs al een behoorlijk forse stap gezet. Er wordt nu een nieuw programma opgezet en daar gaat dat metertje over. Dat programma is net in de steigers gezet. Op dat punt is heel veel bereikt. Ik ga nog in op een aantal concrete vragen, allereerst een van mevrouw Blanksma in het kader van het aanvullend beleidsakkoord en de versnellingsagenda.

De heer Elias (VVD): Ik stel toch een vraag, want anders begrijp ik het werkelijk niet. U hebt het erover dat er wat ongelukkig wordt gepresenteerd. Overigens ben ik niet de enige die het verkeerd leest. Ook Actal doet dat, begrijp ik. In de samenvatting staat dat de toezichtslasten nu staan op 2,6% reductie, terwijl het doel 25% aan het eind van de kabinetsperiode was.

Staatssecretaris De Jager: U haalt weer twee dingen door elkaar. Ik heb net gezegd dat toezicht echt een grote zorg is. Daarop zal staatssecretaris Heemskerk straks nog ingaan. Met de nalevingskosten zijn wij dus al verder dan daar wordt gesuggereerd. Daarvan zei ik net dat er al meer dan 160 mln. van gerealiseerd is. Ik had het over nalevingskosten en dat is weer wat anders dan toezichtskosten.

De heer Elias (VVD): Het staat in dezelfde kolom als de andere naaldjes, dus het is niet zo heel raar dat wij het met elkaar vergelijken. Het klopt in het ene geval en in het andere niet. Ik denk dat u dus toch iets meer naar uzelf moet kijken.

Staatssecretaris De Jager: Nee, dat heb ik al aangegeven in het begin. In de tabel staat het echter weer wel goed. De volgende keer zullen wij het beeld ook in de metertjes en grafiekjes helder naar voren laten brengen. Dan kom ik op de vraag van mevrouw Blanksma over het aanvullend beleidsakkoord en de versnellingsagenda. Wij zijn bezig met de versnellingsagenda, want daarvoor is het aanvullend beleidsakkoord gesloten tussen de fracties. Dit is nog een rapportage van april, toen het aanvullend beleidsakkoord nog maar net was afgesloten. In de volgende rapportage zullen wij aandacht besteden aan hoe het gaat. Die rapportage zal er al meer informatie over bevatten.

Het aanvullend beleidsakkoord doet eigenlijk twee dingen. Een: bij een aantal tijdelijke crisismaatregelen een schepje bovenop de reductiedoelstelling, bijvoorbeeld de kwartaalaangifte btw. Dat is een tijdelijke maatregel die de lasten reduceert, maar die maandaangifte herleeft weer na het eind van de maatregelen. Zo zijn er meer. Ze komen niet terecht in de structurele verlaging van de administratieve lasten. Die komen helemaal niet terecht in die 25%, want aan het eind van deze kabinetsperiode gaan ze weer normaal. Die tellen dus ook niet mee als een administratievelastenreductie, omdat wij structureel aan het eind van deze periode meten. Maar in de tussentijd hebben de ondernemers wel geprofiteerd van die crisismaatregelen. Twee: het naar voren halen van een aantal doelstellingen uit die 25% structureel. Die 25% structureel wordt niet verhoogd door het aanvullend beleidskader, het blijft gewoon 25% reductiedoelstelling, maar wij willen een aantal dingen naar voren halen, en wij doen een aantal tijdelijke dingen, die helemaal niet naar voren komen in die 25% structureel.

Mevrouw Blanksma vroeg nog naar het EU-pakket. Dank voor de complimenten daarvoor. Het vergt inderdaad instemming van de Commissie, en 27 lidstaten op een aantal terreinen. Wij dringen erop aan dat de huidige Commissie nog maatregelen voorstelt, maar waarschijnlijk zal de huidige Commissie dat initiatief overlaten aan de nieuwe Commissie. Wij zullen er alles aan doen op de verschillende terreinen in de verschillende raden dat ondernemers in Nederland ook in deze kabinetsperiode er echt nog wat van merken. Daarop zullen wij in de komende rapportages ingaan. Wij zijn niet afhankelijk van die 6% voor de reductiedoelstelling van 25%.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat is extra?

Staatssecretaris De Jager: Op het moment dat het in deze kabinetsperiode wordt gerealiseerd, kan het onderdeel zijn van die 25%. Ik zeg dus niet dat het extra is, maar ook in een wat zwart scenario, waarin tijdens deze kabinetsperiode niets wordt gerealiseerd, terwijl op alle departementen de plannen die ze al hebben wel worden gerealiseerd, kom je nog steeds aan die 25%. Maar om een beetje safe te zitten, hoop ik wel dat een aantal EU-aspecten in die 6% goed wordt geregeld. We weten hoe het gaat met de administratieve lasten, dat hebben we in het vorige kabinet gezien. Maar dat geeft wat meer ruimte om die 25% te realiseren.

De heer Van der Vlies stelde een vraag over de informatieverplichting aan derden. Wordt die niet aangepakt, omdat Actal dat aangeeft? Nee, het is niet zo dat de informatieverplichting aan derden niet wordt aangepakt. De verwarring daarover houdt in dat dit in het vorige kabinet onder de definitie van administratieve lasten viel, en nu onder inhoudelijke nalevingskosten. Als het bedrijfsleven aangeeft dat er in die categorie knelpunten bestaan, nemen we die gewoon mee in de aanpak rond de nalevingskosten. Ik doel op de afschaffing van het beruchte kopietje van het paspoort voor financiële instellingen, en de komende vereenvoudigingen van de etikettering van voedsel. Uiteindelijk draagt de nieuwe definitie er wel toe bij dat we wat strakker sturen op het realiseren van de doelstellingen, waar ondernemers echt wat van merken.

Dan de rittenadministratie. Eind vorig jaar is mede naar aanleiding van het advies van de commissie-Noordzij samen met het bedrijfsleven gekeken naar een oplossing. Dat heeft geleid tot een sterk vereenvoudigde rittenadministratie voor bestelauto’s, waarbij kan worden gebruik gemaakt van de bedrijfsadministratie die mensen toch al moeten bijhouden. Ze hebben relatief weinig extra lasten. De organisaties die bij dit overleg betrokken zijn geweest, waren ook heel erg tevreden over het bereikte resultaat, en daar zat ook EVO bij. Verder is afgesproken om na de zomer een evaluatie te doen naar noodzaak en mogelijkheden van een eventuele verdere vereenvoudiging. Een deel van de EVO-achterban wil de rittenadministratie helemaal afschaffen. Daarom komt dat in de top tien van EVO. Maar dat is eigenlijk een fiscale vraag. De wetgever, inclusief de Tweede Kamer en de woordvoerders Financiën, wil dat niet. Dat betekent namelijk dat je een belastingvrijdom op dat punt gunt, wat niet past in de behandeling van andere auto’s in de inkomstenbelasting.

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik heb een vraag over de rittenadministratie. De staatssecretaris geeft aan waarom het voor de branche slechts gedeeltelijk is opgelost. Dat is natuurlijk vervelend, want de branche is niet geholpen.

Staatssecretaris De Jager: Dat is niet waar. De branche is wel geholpen.

De voorzitter: Misschien is het goed om elkaar even uit te laten spreken. Mevrouw Smeets is nog aan het woord.

Mevrouw Smeets (PvdA): Het gaat mij er in eerste instantie om dat het vervelend is dat de branche niet is geholpen. Daarnaast vind ik het bizar dat het kabinet een rapportage stuurt waarin staat dat het geregeld is, terwijl wij van de kant van de ondernemers horen dat het helemaal niet is geregeld. Dan moeten we daar eerlijk met elkaar over communiceren en zeggen: dit is niet de oplossing die de branche voorstaat.

Staatssecretaris De Jager: Nogmaals, voor zover ik heb begrepen was dat destijds in het overleg wel de oplossing die de branche deelde binnen de wettelijke regels dat er een bijtelling moet plaatsvinden als er sprake is van privégebruik. Dat is in sommige situaties het geval. Dan moet er iets van een administratie zijn. Maar natuurlijk wil men altijd verder gaan. Ik ben als eerste bewindspersoon sinds 150 jaar bezig om de successiebelastingtarieven fors omlaag te brengen en iedereen zeurt erover dat die belasting niet wordt afgeschaft. ik begrijp dat ook wel. Natuurlijk is dat altijd zo. Dat geldt ook voor belastingen. Je kunt ook zeggen dat het probleem van het betalen van belastingen niet is opgelost, maar er zijn nu eenmaal bepaalde regels in dit land. Ik heb daarover uitgebreid gesproken met de vaste commissie voor Financiën. Dit is echt een duidelijke tegemoetkoming. Er is wel degelijk geluisterd naar de branche en er is voor een pragmatische oplossing gekozen. Belastingdienst en sector hebben hier ook naar redelijke tevredenheid over gesproken. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat je altijd alles kan doen wat er wordt gevraagd, want dan zouden we alle belastingen bijvoorbeeld kunnen afschaffen. Dat willen een heleboel mensen het liefst, maar dat is niet altijd mogelijk.

De heer Elias vraagt om afschaffing van de verpakkingenbelasting. Daarvoor geldt hetzelfde. De verpakkingenbelasting is geïntroduceerd in het coalitieakkoord. Daar kun je dus gewoon als bewindspersoon niet omheen, dat is duidelijk. Wel werk ik eraan om de administratieve lasten rondom de verpakkingenbelasting zo laag mogelijk te houden. Bij Prinsjesdag zal ik bekendmaken dat wij een modus hebben gevonden, mede naar aanleiding van bouwsteentjes die ons zijn aangereikt in het EIM-rapport van MKB Nederland, om de last van die verpakkingenbelasting te verlagen. Overigens realiseer ik me heel goed dat discussie zal ontstaan in de vaste commissie voor Financiën over de weging van milieufactoren, omdat de Tweede Kamer daar altijd op stuurt. Dus dat is eenzelfde dilemma als zich hier nu ook aftekent. Deze commissie vraagt mij om dat zo gemakkelijk mogelijk te maken. Wij gaan daar voorstellen voor doen, maar ik weet dat er discussie komt – daar kun je vergif op innemen– in die commissie over de vraag of het wel verfijnd genoeg is wat de milieuaspecten betreft. Een stukje vereenvoudiging brengt namelijk altijd een stukje vergroving met zich mee, maar wij hebben een modus gevonden waarbij die vergroving relatief klein is en toch een grote lastenreductie oplevert voor met name kleinere bedrijven, die nu wel onder de verpakkingenbelasting vallen. Die zullen er straks buiten vallen.

Voorzitter: Smeets

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik deel de zorgen van mijn collega’s over de verpakkingenbelasting. De staatssecretaris zegt dat er nog discussie komt over de weging van de milieufactoren. Vermoedelijk zal dat leiden tot draagvlakvermindering. Ik begrijp dat er nu al sprake is van een vergroving waardoor het doel gemist wordt, namelijk dat ondernemers kiezen voor producten die op milieuvriendelijke wijze verpakt zijn. Als ik dat in ogenschouw neem en ik bedenk dat het een gigantische kosten- en lastenpost is voor ondernemers, dan lijkt het mij echt niet het goede instrument en vind ik dat de staatssecretaris heel hard aan iets anders moet werken. Is de staatssecretaris dat met mij eens? Ik zou het een slechte tussenoplossing vinden als de staatssecretaris kiest voor vergroving alleen omdat het een lastenvermindering oplevert terwijl niet wordt bereikt wat het kabinet aanvankelijk voor ogen had.

Staatssecretaris De Jager: De premisse waarop uw vraag berust dat de vergroving ertoe heeft geleid dat helemaal afstand is genomen van de milieudoelen klopt niet. Er zit inderdaad een vereenvoudiging in met op bepaalde elementen een forfaitaire behandeling, maar die zat al in het Belastingplan 2009. Stel je krijgt een container binnen met allerlei verschillende producten. Om gemakkelijker te kunnen bepalen hoeveel verpakkingsmateriaal er is gebruikt en om welke soort verpakkingsmateriaal het gaat, kun je voor het forfait kiezen. Dan betaal je gemiddeld een iets hogere prijs. Dus dat doe je alleen als je niet precies kunt bepalen welke verpakkingsmaterialen erin zitten. Maar veel ondernemers zullen er nog steeds voor kiezen om wel die verpakkingsmaterialen mee te nemen. Daar was die belasting met name voor bedoeld, bijvoorbeeld in de foodsector waar dat precies allemaal kan gebeuren. Die sector past dat nog steeds toe en daar zit ook het milieurendement. Dat milieurendement haal je niet uit een container die uit China komt, want de Chinezen laten ons echt niet bepalen hoe zij hun producten verpakken. Het rendement moest echt uit de andere sectoren komen, waaronder de foodsector en daar houden we die doelstelling nog steeds overeind. Hetzelfde geldt voor de vereenvoudiging waar ik nu aan zit te denken. Dat betekent dat een gedeelte van de belastingplichtigen eruit zal vallen. Van het grote aantal belastingplichtigen is maar een heel klein percentage verantwoordelijk voor die berg verpakkingsmateriaal. Je kunt dus best wel vereenvoudigen, vergroven en toch nog je doelstellingen overeind houden.

Voorzitter: Gesthuizen

De heer Elias (VVD): Ik heb naar aanleiding van de verpakkingenbelasting gevraagd in welke mate we de cijfers kunnen vertrouwen. In het EIM-onderzoek van MKB Nederland wordt gesproken van een lastendruk van 53,5 mln. In de rapportage van het kabinet staat 1 mln. Nu zegt de staatssecretaris dat hij nog met voorstellen komt die de lasten op het gebied van verpakkingen verlagen. Is dat ten opzichte van die door het mkb gesignaleerde 53,5 mln. of ten opzichte van de 1 mln. van het kabinet?

Staatssecretaris De Jager: Het is heel simpel. We hebben het hier al heel vaak over gehad. Ik vind het een beetje vervelend dat we nu in herhaling moeten vervallen. Het vorige kabinet heeft op 1 januari 2006 het verpakkingsbesluit in werking doen treden. De verpakkingenbelasting sluit aan bij het verpakkingsbesluit. Ook conform het verpakkingsbesluit was er al een administratieplicht van de bedrijven om dat allemaal te doen. De verpakkingenbelasting die op 1 juli 2008 is ingegaan, levert een bepaalde extra administratieve last op. Dat betreft alleen maar de aangifte die je nog moet doen en dat moet toch gebeuren. Vervolgens bleek dat het systeem niet helemaal was opgezet tussen 1 januari 2006 en 1 juli 2008. Daarover is discussie ontstaan. De vraag was of dat toch extra werk oplevert. Formeel moeten mensen zich echter aan de wet houden en aan het verpakkingenbesluit. De regels worden heel consequent gehanteerd. Men had dat toch moeten doen. Men moet toch die administratie bijhouden voor het verpakkingenbesluit. Dan levert die verpakkingenbelasting een kleine extra last op. Maar goed, die discussie is ook in de commissie voor Financiën uitgebreid gevoerd. Het is geaccepteerd door de Kamer, want zo zijn de feiten gewoon. Ik begrijp wel dat ondernemers banger zijn voor de Belastingdienst dan voor de verpakkingsbesluitpolitie. Het verpakkingsbesluit kunnen ze aan hun laars lappen maar de Belastingdienst niet. Dat zijn een beetje rare discussies natuurlijk, want je mag ervan uitgaan dat een besluit dat in het overleg tussen kabinet en parlement tot stand komt wordt gehandhaafd. Het is misschien een compliment aan de Belastingdienst dat men daar de compliantie wat hoger in het vaandel heeft staan dan sommige andere overheidsdiensten. Dat is de enige conclusie die je kunt trekken uit dit verhaal.

Dan de verinnerlijking en de vraag van mevrouw Smeets wat Actal daar precies aan doet. De kerntaak van Actal is het berekenen van en het controleren en adviseren van bewindspersonen of departementen over minst belastende opties. Dat draagt bij aan de verinnerlijking op de departementen. In feite is alles wat Actal doet gericht op het tussen de oren krijgen van het regeldrukgedachtegoed. Dus eigenlijk is het daarmee een kerntaak van Actal. Bovendien voert Actal verinnerlijkingonderzoeken uit en adviseert Actal ministeries over mogelijke verbeteringen van het beleidsproces. Ik zei eerder dat Actal en de regiegroep samen cursussen organiseren voor ambtenaren om daaraan te werken. Die cursussen worden opgenomen in het opleidingspakket dat onder andere via het Rijksopleidingsinstituut aan rijksambtenaren wordt aangeboden. Actal heeft dus een actieve en proactieve rol in die verinnerlijking.

Mevrouw Smeets vraagt naar de fase van de ontwikkeling van het Integraal Afwegingskader (IAK). Op initiatief van de minister van Justitie zijn de verschillende toetsen, zoals de bedrijfseffectentoets, de milieueffectentoets, de uitvoeringsen handhavingstoets en de 55 specialistische toetsen op een coherente wijze verzameld in een database voor het IAK. Dat is nu reeds beschikbaar via Rijksweb. In het najaar wordt de tot stand gebrachte webapplicatie door beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen ook daadwerkelijk getest. Verschillende ministeries doen aan die eerste pilotfase mee. Dat is belangrijk om eventuele kinderziektes en aanvangsfouten uit die applicatie te ondervangen en informatie te verwerven. Vanaf januari 2010 gaan we ervan uit dat het IAK op de werkvloer van beleids- en wetgevingsambtenaren wordt geïntroduceerd.

Mevrouw Smeets (PvdA): Is Actal tot dusverre tevreden met het IAK?

Staatssecretaris De Jager: In ieder geval is Actal daar heel nauw bij betrokken. Een vertegenwoordiging van Actal heeft zitting in een werkgroep samen met Justitie om het IAK uit te werken. Actal heeft ook een advies hierover uitgebracht. Dat advies wordt in de werkgroep meegenomen. In de volgende halfjaarrapportage zullen we extra aandacht besteden aan het IAK.

De voorzitter: Hiermee heeft de staatssecretaris zijn beantwoording in eerste termijn afgerond. Dan is nu het woord aan staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ook ik dank de fracties voor hun inbreng in eerste termijn. Een aantal daarvan is bezorgd en roept om een eindsprint. Ik kan de Kamer verzekeren dat wij die zorgen delen. Er staan hier twee fitte staatssecretarissen aan de start van de tweede helft om die eindsprint in te zetten. Ik weet niet of mijn collega De Jager dezelfde tijden loopt als Usain Bolt op de 100 meter. Ik denk het niet, maar we hebben natuurlijk wel een track record en dat is dat we tot nu toe precies doen wat we hebben beloofd en dat er heel veel in de steigers staat. Er is heel veel werk verricht om die eindspurt in te zetten. Wat daarbij helpt is de kritische begeleiding van de Kamer, ook in de vakcommissies. Naast de kritiek helpt het dat er complimenten kwamen van de kant van bijvoorbeeld VNO-NCW en MKB Nederland die op 31 augustus een constructieve reactie gaven op de voortgangsrapportage met suggesties om die eindsprint op een aantal terreinen in te zetten. Die betreffen onder andere het toezicht XBRL, waar het een en ander niet loopt. Voor een deel kaats ik het compliment terug, want de commissie-Wientjes is ook een goede ijsbreker om door politieke dogma’s heen te komen. De eerste dagmelding is gelukt, evenals een aantal zaken die in het kader van de crisis of het aanvullend beleidspakket zijn opgepakt.

De heer Elias (VVD): Voordat we helemaal de verkeerde kant op worden gestuurd heb ik een vraag. Misschien begrijp ik het verkeerd, maar zitten we nu wel of niet op schema? U zegt van wel. Zitten we nu wel of niet op 2,6% van de 25% reductie bij de toezichtslasten en op 10,5% van de 25% reductie bij de administratieve lasten? Dat noem ik niet op schema zitten.

Staatssecretaris Heemskerk: Ik neem aan dat u de grafiek hebt gezien in de brief die wij gisteren gestuurd hebben. Daarin staat een oplopende curve met een versnelling in het tweede deel. We hebben getekend wat we beloofd hebben en wat we bereikt hebben. Dan zult u zien dat de curve van wat we bereikt hebben vrijwel precies ligt op de curve van wat we beloofd hebben. Het klopt dat we in de tweede helft meer willen doen dan in de eerste helft, maar ook dat is logisch, want je moet eerst een fundament bouwen om een versnelling te bereiken. In ieder geval liggen we qua tempo in de eerste twee jaar voor op wat het vorige kabinet gedaan heeft. We zijn wat dat betreft ook ambitieuzer. Daar waar het vorige kabinet gestopt is, doen wij er 25% netto van af. Bovendien hebben we gezegd dat het niet alleen minder, maar ook merkbaar en gemakkelijker moet. Het gaat uiteindelijk niet om de cijfers, zeg ik tegen de heer Elias, maar om de service van de overheid. In de dienstverlening van de overheid moeten regels duidelijk zijn en snel kunnen worden toegepast. Is wat in een vergunning geregeld is bijvoorbeeld echt nodig of kan dat in een regel gevangen worden? Misschien kan een regel sowieso worden afgeschaft en kan naar zelfregulering worden overgegaan. Daar gaat het om.

De heer Elias (VVD): Hoe duidt u dan de zorgen van Actal? In uw antwoord aan mijn collega Blanksma zegt u dat die hele versnellingsimpuls die zij wil niet nodig is.

Staatssecretaris Heemskerk: Nee, we moeten en we zullen sneller werken in de tweede helft om die curve waar te maken. Op een paar punten zullen we er een schepje bovenop moeten doen. Een van die punten is bijvoorbeeld toezicht. Bij toezicht is iets aparts aan de hand. Aan de ene kant blijkt uit de merkbaarheid- en tevredenheidcijfers dat een aantal ondernemers tevredener is geworden over toezicht en inspecties, maar dat aan de andere kant aan het criterium «minder» niet is voldaan. Daar is maar voor 2,6% aan voldaan. Wat gaan wij nu doen? Hoewel het project Vernieuwing Toezicht iedere keer gerapporteerd is aan de Kamer en iedere keer besproken is met de minister van Binnenlandse Zaken – en volgens mij zit zij er nog en heeft zij geen motie van wantrouwen van de Kamer aan haar broek gehad – hebben wij gezegd: wij vinden het niet goed genoeg. Dat is ook door VNO-NCW en door Actal gezegd. Wij vinden dat het inspectie- en toezichtsgedeelte aan de bedrijvenkant meegenomen moet worden in de rapportages van collega De Jager en mij. We nemen natuurlijk niet de ministeriële verantwoordelijkheid van de Voedsel- en Warenautoriteit over van collega Verburg, maar wij gaan dat trekken want daar moet echt een schepje bovenop.

De voorzitter: Staatssecretaris, er is een interruptie voor u van iemand die nog niet geïntroduceerd is, namelijk van mevrouw Koçer Kaya van D66. Zij was bij de behandeling van haar initiatiefwet in de Tweede Kamer en was daarom niet in staat om bij de eerste termijn van dit algemeen overleg aanwezig te zijn. Ik sta haar een korte interruptie toe.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik dank u vriendelijk. Ik zal het kort houden, maar voordat de staatssecretaris al te jubelend wordt, wil ik hem een citaat voorleggen uit de brief van Actal van 20 augustus 2009. Er staat: wij constateren dat het kabinet een zorgwekkend beeld schetst, de meeste meters staan in het rood. Kan de staatssecretaris daarop reageren?

Staatssecretaris Heemskerk: U kunt er niets aan doen dat u later bent binnengekomen. De kleur felrood is hartstikke mooi, maar ik snap dat bijvoorbeeld mevrouw Blanksma en ook de fractie van D66 graag naar groen willen. Als je voor een stoplicht staat, hoop je ook altijd op groen. Daarover is al gezegd dat de meters niet zozeer het tempo aangeven als wel waar je op de route zit. Dus je rijdt wel 100 km/u maar je bent pas een uur aan het rijden. Je kunt het vergelijken met de balk op de computer die je ziet wanneer je iets downloadt. Dan zie je ook dat het optelt tot 100% en dan zeg je: hè, hè, nu kan ik die software aanzetten. We hebben onszelf bekritiseerd over de manier waarop we de transparantie willen vergroten met snelheidsmetertjes. Dat heeft ook bij Actal tot verwarring geleid.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ik maakte die opmerking omdat de staatssecretaris nogal optimistisch was. Daar wil ik toch een kanttekening bij maken. Als ik naar de voortgangsrapportages kijk, is het beeld niet echt positief. Slechts twee van de 166 subsidieregelingen zijn goedkoper geworden. De reductie van de nalevingskosten staat op nul procent. Bij negen van de veertien doelstellingen slaat de meter door naar rood, bij vijf doelstellingen is helemaal nog geen vooruitgang geboekt. Ik gun de staatssecretaris best een positieve inbreng, maar ik denk dat het erg overtrokken is als ik naar deze gegevens kijk.

De voorzitter: Ik maak even een punt van orde. Nogmaals, ik heb alle begrip voor het feit dat u niet op de hoogte bent van wat in eerste termijn is gezegd. Toch adviseer ik u om het antwoord na te lezen in het verslag, want deze overleggen worden nog steeds volledig genotuleerd. Beide bewindspersonen zijn hier reeds op ingegaan. Ik zie dat mevrouw Blanksma wil interrumperen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Mijn vraag gaat over het project Vernieuwing Toezicht. Ik begrijp dat de staatssecretaris zich inhoudelijk met het project wil bemoeien waar verschillende departementen bij betrokken zijn. Het project loopt niet. Er wordt van 20 domeinen teruggegaan naar 5 domeinen. Ook de e-inspectie komt niet helemaal van de grond. Wie gaat nu eigenlijk de regie voeren bij dit zeer complexe, maar voor de ondernemer zeer belangrijke geheel?

Staatssecretaris Heemskerk: De ministeriële verantwoordelijkheid blijft liggen waar zij ligt. Met vragen over De Nederlandsche Bank kunt u terecht bij de minister van Financiën en met vragen over de Voedsel- en Warenautoriteit bij de minister van LNV. De wijze waarop die toezichthouders werken kan uniformer. De wijze waarop zij de bedrijven benaderen kan beter. Daarop gaan collega De Jager en ik de regie voeren. Daarover zullen we aan de Kamer rapporteren in de voortgangsrapportage regeldruk. De minister van Binnenlandse Zaken zal ook, zoals zij eerder deed, met de totale Kamer het project Vernieuwing Toezicht bespreken. Je hebt natuurlijk ook toezichthouders die niet op bedrijven toezien maar op burgers. Dus ook dat heeft de Kamer tegoed. Maar wij gaan zorgen dat toezichthouders en inspecteurs gaan jagen, zeuren, klagen en complimenteren richting bedrijven om een versnelling tot stand te brengen. Het kabinet streeft voor 19 domeinen een reductie van gemiddeld 25% op de toezichtlasten na. Daar is slechts 2,6% van gereduceerd. Daarom gaat het kabinet, mede gebruikmakend van het advies van Actal, daarvoor maatregelen formuleren zodat die ambitie voor 2011 wel gerealiseerd wordt. Een van die maatregelen voortvloeiend uit het grotere programma Vernieuwing Toezicht is bijvoorbeeld maximaal twee inspectiebezoeken van het Rijk per jaar aan mkb-bedrijven. In de voor het mkb relevante bedrijven zoals de horeca is die doelstelling reeds doorgevoerd. Soms is er zelfs maar sprake van maximaal één inspectiebezoek. Let wel, dan heb ik het over inspectiebezoeken van het Rijk. De uitdaging voor ons op korte termijn is het lokale toezicht. Dat is ook weer iets waar het bedrijfsleven terecht op wijst. We moeten met de VNG, met Binnenlandse Zaken en met het georganiseerd bedrijfsleven aan de slag om met het project Vernieuwing Toezicht een goede gezamenlijke aanpak te ontwikkelen richting die lokale toezichthouders. Denk daarbij aan zaken als de Algemene Plaatselijke Verordening, bouw- en milieuvoorschriften, de rol die de brandweer daarin speelt. Maar ik wijs er toch even op dat het niet alleen om de cijfers gaat. Die 2,6% is te laag, maar het tevredenheidpercentage over de wijze waarop inspectie wordt uitgevoerd bleek juist iets te zijn gestegen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik ben blij dat u de regie gaat overnemen. Dat lijkt mij noodzakelijk. Het is wel een regie zonder doorzettingsmacht. Wij willen heel graag een handje helpen waar dat nodig is. Is het mogelijk om bij de najaarsrapportage op de stand van zaken terug te komen?

Staatssecretaris Heemskerk: Ja, maar wij spelen dezelfde rol bij de vermindering van de administratievelastendruk. Ook daar blijft de ministeriële verantwoordelijkheid natuurlijk van kracht. Ook het huis van Thorbecke is voor 2011 niet grondig verbouwd. Dus dat zijn allemaal restricties die wij onszelf opleggen.

Door de heer Van der Vlies en mevrouw Smeets zijn vragen gesteld over de nalevingslasten. Actal heeft een oude wens naar voren gebracht, namelijk om nalevingslasten integraal te meten. Wij voelden daar helemaal niets voor. Uiteindelijk zijn we, zoals we ook in diverse voortgangsrapportages hebben aangegeven, gekomen tot het meten van de nalevingslasten voor een aantal grote brokken om daar vervolgens een reductiedoelstelling op te plakken. Waar hebben we het over? We willen 15% oftewel 274 mln. reduceren op de 74 knelpunten die uit de nulmeting naar voren zijn gekomen. Waarom kiezen we niet voor een netto-doelstelling voor alle nalevingslasten? Nalevingslasten zijn echt iets anders dan administratieve lasten. Bij administratieve lasten gaat het om papieren rompslomp waar je iets voor moet aanleveren. Bij nalevingslasten horen maatschappelijke baten. De voorganger op dit dossier, minister Zalm, gaf vaak het volgende voorbeeld: wat zijn de nalevingslasten volgens de Grondwet en willen we daar zomaar 15% of 25% van afhalen of moet bijvoorbeeld consumentenbescherming of werknemersinspraak meegenomen worden? Politiek kan er een reden zijn om dat niet te doen. Sommige dingen zijn belangrijk en moeten in stand worden gehouden. De belangrijkste reden om het niet te doen is een praktische: ook het bedrijfsleven vraagt expliciet om een doelgerichte aanpak met lijsten aan de hand waarvan de reductie plaatsvindt. Het bedrijfsleven heeft dus input. Er was bijvoorbeeld een uitgebreid onderzoek waaruit 87 knelpunten naar voren kwamen en aan de hand daarvan weer een bijvangst aan knelpunten in onderzochte wetten. Ik noem de lange doorlooptijden bij de bouwvergunningen, onduidelijkheden rondom de verplichte CE-markering op machines en de hoge kosten van vleeserkenning bij bakkerijen. Dat laatste is nu typisch een knelpunt dat zonder de input van het bedrijfsleven niet naar voren zou zijn gekomen. Daarbij gaat het om hoge erkenningskosten voor bakkerijen die vleesproducten verwerken, zoals saucijzenbroodjes. Ik noem dit soort detailvoorbeelden omdat we op die manier te werk moeten gaan. Het is monnikenwerk. Het gaat erom elkaar erop aan te spreken of zaken niet eenvoudiger kunnen.

Mevrouw Smeets (PvdA) Ik heb een vraag over de nalevingslasten. De staatssecretaris haalt Actal erbij, die daar kritisch over is. Actal zegt – en dat onderschrijft de PvdA-fractie van harte – dat er voor de nalevingslasten geen netto-reductiedoelstellingen zijn. Dat betekent dat die 15% wel kan worden gehaald, maar dat wanneer dan aan de andere kant wordt gestapeld het eindresultaat nog nul is. Dat is bij de administratieve lasten anders. Daar geldt een netto-reductiedoelstelling. Daarom vindt Actal dat men met meer moet komen dan alleen de geselecteerde gebieden. Daar gaat de staatssecretaris aan voorbij.

Staatssecretaris Heemskerk: De nalevingslasten leveren ook baten op. We hebben ervoor gekozen om in overleg en op verzoek van het bedrijfsleven lijsten te maken van zaken waar men tegenaan loopt. Dat meten we en tellen we op. Daar halen we 15% van af. En inderdaad, er komen nieuwe dingen bij maar ook daarbij wordt weer bekeken wat de administratieve lasten en de nalevingslasten zijn. Dit is de meest praktische en politiek verstandigste manier om hiermee aan de slag te gaan.

Wat het toezicht betreft hebben wij onze nek al voor een deel in de strop gehangen. Wij steken echt onze nek uit om het tempo te versnellen. Het gaat dus om minder, merkbaar maar ook om gemakkelijker. Dus meer bestendigheid, meer transparantie, betere dienstverlening en vaste verandermomenten, hoewel ik wat dit laatste betreft aan de Kamer wil melden dat ik zelf een uitzondering gemaakt heb op de vaste verandermomenten. We gaan namelijk de landelijke veiligheidsscanregeling, die een groot succes was bij de pilot, niet per 1 januari 2010 invoeren maar per 1 september aanstaande. De ondernemers zijn dolblij dat die regeling er komt. De Lex Silencio (positivo) is een van de middelen waarmee we tijdige vergunningverlening bevorderen. In de periode 2009 tot en met 2011 worden er 90 nieuwe toepassingen van de Lex Silencio ingevoerd. De planning in de voortgangsrapportage was 24, maar we doen er meer. Bovendien hebben we, door nog eens alle vergunningssystemen door te nemen, 50 vergunningstelsels gevonden waarvoor we niet een Lex Silencio invoeren maar die we om kunnen zetten in algemene regels waar men zich aan dient te houden. De brief daarover is inderdaad, zoals de heer Elias stelt, behandeld door de vaste Kamercommissie voor Justitie.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik heb een vraag over de vaste verandermomenten. In dat verband vraag ik de aandacht voor de ministeriële regelingen. Die vallen helemaal buiten de vaste verandermomenten. Ons komt ter ore dat met name de implementatie van ministeriële regelingen zeer lastenverhogend werkt. Dat gaat het hele jaar door en men heeft daar veel last van. Is het een optie om te bekijken of de ministeriële regelingen ook middels vaste verandermomenten geïmplementeerd kunnen worden?

Staatssecretaris Heemskerk: Ik ben het met u eens dat 1 januari en 1 juli de momenten moeten zijn waarop wetten, AMvB’s en ook ministeriële regelingen ingevoerd dienen te worden. Ik wil wel nagaan wat er op andere data is gebeurd. Soms is er reden om een uitzondering te maken. Ik gaf net een voorbeeld op mijn eigen beleidsterrein. Maar 1 januari en 1 juli is de norm.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wat betekent uw toezegging? Bedoelt u dat dit ook voor de ministeriële regelingen gaat gelden?

Staatssecretaris Heemskerk: Wij hebben u toegezegd om strak aan de data van 1 januari en 1 juli vast te houden voor wetgeving en AMvB’s tenzij er een bank onteigend moet worden of iets dergelijks. De ministeriële regelingen vallen vooralsnog niet onder die aanpak, maar ook daarvoor geldt dat 1 januari en 1 juli de norm zou moeten zijn. Ik wil wel nagaan hoe dat zich heeft ontwikkeld voor de ministeriële regelingen. Ik zie geen reden waarom dat dan op 15 september zou moeten.

De voorzitter: Dus u zegt de Kamer een overzicht toe?

Staatssecretaris Heemskerk: Ja, ik zeg de Kamer een overzicht toe aan het einde van het jaar. We brengen gewoon heel 2009 in beeld.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik ben helemaal tevreden. Geweldig.

Staatssecretaris Heemskerk: Dan het derde thema «merkbaar», een betere dienstverlening.

De heer Elias (VVD): Heeft de staatssecretaris wat hij over de Lex Silencio te zeggen had afgerond?

Staatssecretaris Heemskerk: Ja.

De heer Elias (VVD): Dan kom ik daar in tweede termijn op terug.

Staatssecretaris Heemskerk: Dan de dienstverlening. We hebben bijvoorbeeld het bewijs van goede dienst. Dat is een meetmethode waarbij de gemeenten zichzelf kunnen onderwerpen aan een benchmark: hoe doen we het ten opzichte van anderen, zijn we snel genoeg in het afhandelen van klachten, met het opnemen van de telefoon, hoe staat het met onze vergunningstermijnen, et cetera? Wij hebben geld beschikbaar voor objectivering in de verschillende gemeenten. Doelstelling is dat 200 gemeenten en tien grote dienstverlenende instanties, waaronder de inspecties, zo’n keurmerk, zo’n bewijs van goede dienst hebben. Ik hoop ook echt dat het een verkiezingsthema gaat worden bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010. Doen al die wethouders nu wel wat ze hebben beloofd? Hebben al die gemeenteraden er bovenop gezeten? Je hoeft het niet alleen te zeggen, je kunt het ook meten. Jezelf even de spiegel voorhouden kan via zo’n bewijs van goede dienst. Zet het in. Er zijn door 33 gemeenten convenanten getekend, onder andere met het oog op goede dienstverlening en het verminderen van administratieve lasten. De gemeenten kunnen dat bewijs van goede dienst inzetten voor die merkbaarheid. We moeten vooral de lichtpuntjes blijven zien. Het vertrouwen van de gemeentebedrijven dat het de overheid lukt om de regeldruk terug te dringen neemt toe van 46% naar 61%. We vragen in persoonlijke interviews bij bedrijven ook heel concreet door over wat goed loopt en wat beter kan. Dat noemen we onze micromonitor. Als je doorvraagt komen er ook complimenten naar voren. De dienstverlening van de Belastingdienst vanwege de digitalisering scoort goed bij de bedrijven. Dat zeg niet ik, maar dat komt uit die interviews. We kunnen het niet alleen op rijksniveau doen; het moet ook op Europees niveau – daar heeft staatssecretaris De Jager al het een en ander over gezegd – en op lokaal niveau. Vandaar de convenanten met de G4 en de G32. Ik noem een aantal regels en stelsels: horeca-exploitatievergunning, reclamevergunning, terrasvergunning. In Zoetermeer en in Haaksbergen hoef je geen terrasvergunning meer aan te vragen. Ik noem ook de vergunningen voor voorwerpen aan de weg, evenementenvergunning, parkeervergunning bedrijven, het niet opvragen van het uittreksel van de Kamer van Koophandel, bouwvergunning welstandsbeleid en bestemmingsplannen.

Voorzitter. Dan kom ik toe aan de concrete vragen die mij gesteld zijn. Hoe staat het met de reactie van het kabinet naar aanleiding van het advies van de commissie-Dekker? Ik heb de brief getekend en die zit nu in de tas van de minister voor WWI. Die moet er een dezer dagen wel uit komen, hoop ik. Ik weet uit het boek van oud-collega Vogelaar dat ze nogal veel tassen hebben op dat departement. Ik verwacht dat de reactie een dezer dagen aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de crisis- en herstelwet die bij de Raad van State voorligt en die ook zo snel mogelijk aan de Kamer wordt gestuurd.

Mevrouw Smeets vraagt naar de watersportindustrie. We werken samen met de HISWA via het alertsysteem. Ondernemers in de watersportbranche hebben een digitaal op hun bedrijf afgestemde branchewijzer en nalevingsassistent. De concrete knelpunten die de branches zoals de HISWA aandragen pakken we op. Daarvoor staat een afspraak met de HISWA op mijn departement op 26 september. We zullen ook kijken wat we binnen Antwoord voor bedrijven kunnen doen voor de watersportindustrie. Mijn departement heeft een accountmanager voor de HISWA, maar ik zal zorgen dat het contact tussen de HISWA en onze accountmanager nog verstevigd wordt.

De toerismesector. Naar aanleiding van het een na laatste algemeen overleg heb ik de RECRON nog eens opgeroepen om met knelpunten te komen. We zijn een traject gestart dat veel heeft opgeleverd. Het was bijvoorbeeld volstrekt onduidelijk hoe je logboeken voor speeltoestellen bij moest houden. Ik noem ook de bouwvergunning voor stacaravans of een chalet. Als de Kamer instemt met het wetsvoorstel betreffende Bor en Mor is er geen vergunning meer voor vereist, mits een en ander past binnen de bestemmingsplannen. Dat traject ligt op schema. RECRON is daar gelukkig ook tevreden over.

Voor andere branches geldt: als ze klachten hebben moeten ze met lijstjes komen. We moeten inderdaad met spreadsheets aan de slag en alleen met concrete punten komen we verder. Ik zal in de nieuwe Toerismebrief verder ingaan op regeldruk en toerisme.

Dan de welstandscommissie. Houdt het kabinet vast aan het voornemen om de verplichte welstandscommissie uit de Woningwet te schrappen? Welstand is inderdaad een beladen onderwerp waar de emoties, niet alleen in de CDA-fractie maar in het hele land, hoog over oplopen. We hebben in de voortgangsrapportage aangegeven dat de regeldruk die het gevolg is van de welstandstoetsing moet worden verminderd. Dat kan worden bereikt wanneer gemeenten de ruimte benutten om meer gebieden als welstandsvrij aan te wijzen, door de welstandtoets te vereenvoudigen en te versnellen door het toezicht op projecten bijvoorbeeld aan een ambtenaar of een stadsbouwmeester op te leggen. Dan heb je al die welstandscommissie niet nodig. Het is helder dat de CDA-fractie nu ook vindt dat de verplichting tot een welstandscommissie sowieso kan vervallen omdat het gaat om het welstandsbeleid en het toezicht erop. De uiteindelijke ultieme plek waar dat wettelijk geregeld moet worden is natuurlijk de Woningwet.

Mevrouw Blanksma vraagt of de Wet Bibob niet leidt tot een enorme toename van regeldruk. Het doel van de Wet Bibob zullen we met elkaar delen, namelijk het voorkomen van criminele activiteiten. We werken ook aan een uitbreiding van de Wet Bibob. Daardoor kan de totale regeldruk toenemen, maar we nemen maatregelen om de lasten voor individuele ondernemers die zo’n toets moeten ondergaan zo beperkt mogelijk te houden. Dus een landelijk register van verstrekte Bibob-adviezen, zodat degene die zo’n Bibob-check doet ook al weet welke ondernemers malafide zijn en welke niet, waardoor je geen onnodige procedures hebt. Er moet regionale informatie in een expertisecentrum komen ten behoeve van een meer uniforme toepassing van de wet, want die moet risicogebaseerd zijn. Ook moet gebruik worden gemaakt van bestaande informatie bij de overheid, zodat je die niet nog eens een keer aan de ondernemers hoeft te vragen.

De heer Elias vraagt naar de slijterijen in het kader van de Wet Bibob. De Wet Bibob maakt toepassing wel mogelijk. Uiteindelijk is het de gemeente die besluit de Wet Bibob toe te passen. Dat is de lokale autonomie. Ik kan me voorstellen dat er in Amsterdam andere problemen leven dan in Haaksbergen. Nogmaals, het moet risicogewogen gebeuren. De minister van Binnenlandse Zaken heeft de wens van de heer Elias dit voorjaar al verwoord. Zij heeft de gemeenten opgeroepen om de slijterijen niet onder de Wet Bibob te laten vallen vanwege het ontbreken van risico. Het is dus goed dat de heer Elias daar nog eens op wijst. Wij zijn dezelfde mening toegedaan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik heb de staatssecretaris gevraagd hoe de Wet Bibob wordt toegepast door de gemeenten. Daar is sprake van een grote willekeur. De ene gemeente doet het zus en de andere doet het zo. Heeft de staatssecretaris enig zicht in welke mate de Wet Bibob onnodig belastend is voor ondernemers? Ons komt toch wel ter ore dat de Wet Bibob heel veel lasten teweeg brengt bij ondernemers. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de staatssecretaris die berichten ook hebben bereikt. Kan de staatssecretaris hierover met de gemeenten in overleg gaan om na te gaan of het mogelijk is meer te uniformeren en de wet echt te gebruiken waarvoor hij bedoeld is?

Staatssecretaris Heemskerk: Ja, u hebt gelijk. Ik denk dat die wet onnodig wordt toegepast. Het liefst zouden we zien dat je alleen via de Wet Bibob echt criminele ondernemers vangt en aanpakt. Maar ja, af en toe heb je het mis en vraag je informatie op bij iemand die uiteindelijk wel netjes blijkt te zijn. Wat doen we om het een en ander te stroomlijnen? Ik noemde een landelijk register van de verstrekte Bibob-adviezen, regionale informatie in expertisecentra en gebruik van bestaande informatie bij de overheid. Dit is een onderwerp dat nadrukkelijk besproken wordt tussen Binnenlandse Zaken en VNG, waarbij erop ingezet wordt om risicogewogen juist die ondernemers aan te pakken waarvan men denkt dat het nodig is. In september vindt hierover een gesprek plaats tussen de departementen van Binnenlandse Zaken, Justitie, de Regiegroep regeldruk en de ondernemersverenigingen. Zaken die daar aanvullend uitkomen zullen we opnemen in een volgende voortgangsrapportage.

Dan ICT. Dat is inderdaad de manier om heel veel dienstverlening te verbeteren. De regiefunctie ligt bij Binnenlandse Zaken voor de e-overheid. We hebben een nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening e-overheid samengesteld: 25 initiatieven om op die manier meer focus en meer samenhang te brengen bij de totstandkoming van de basisinfrastructuur. Een van de zaken waar we een schepje bovenop moeten doen op dat terrein is de XBRL. De systemen zijn in hoge mate op orde, maar helaas wordt het nog weinig gebruikt. Hoe komen we uit die discussie over de kip en het ei?

De heer Van der Vlies vroeg nog waarom het bouwbesluit niet meegenomen is bij de nalevingskosten. Dat is niet gebeurd omdat het niet zat bij het lijstje knelpunten dat door het bedrijfsleven is genoemd.

Mevrouw Gesthuizen vroeg naar het op tijd betalen door overheden. Ja, dat helpt in het kader van de liquiditeitverschaffing. Volgens mij loopt daarover een rapportage bij Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse Zaken heeft daar het een en ander over gezegd. Ik heb in ieder geval een lijstje gezien waarop Economische Zaken in het midden stond. Toen zei ik nog: kunnen we niet verder omhoog? Ik vind dat de Kamer dit moet krijgen. Ik zal Binnenlandse Zaken de vraag doorspelen hoe het zit met het betaalgedrag van het Rijk en van de medeoverheden.

Mevrouw Blanksma vroeg naar www.realhelpnow.gov.uk. Die website laat zien wat de overheid aan crisismaatregelen neemt. Onze manier om te communiceren is met name Antwoord voor bedrijven. Ik heb een print bij me waarop alle crisismaatregelen staan waar je als bedrijf voor in aanmerking kunt komen, maar het kan helemaal geen kwaad als de organisatie achter www.antwoordvoorbedrijven.nl nog eens kijkt of er aanvullende lessen te trekken zijn uit de manier waarop die Engelse website is vormgegeven.

Dan de vraag over de vertraging met SDE-subsidies. Kan het kabinet een eigen verklaring gebruiken en achteraf zien of de verstrekking correct is verlopen? Die suggestie is ook door Actal gedaan. Dat vinden wij een goede suggestie waarnaar zeer serieus moet worden gekeken.

Dan de top vijf klachten van Koninklijke Horeca Nederland. Mij is gevraagd of ik bereid ben daarop te reageren. Daar ben ik toe bereid. Ik zou echter in het kader van vaste rapportagemomenten aan de heer Elias willen vragen om dat bij de volgende voortgangsrapportage te mogen doen. Dan blijven we zo gestructureerd mogelijk werken en ons huiswerk gezamenlijk doen.

De voorzitter: Dit betekent dat u over acht weken met een reactie op dat document komt?

Staatssecretaris Heemskerk: Ja, november.

Dan de bedrijfseffectentoets en het IAK. Dat zou het slotstuk moeten zijn op de verinnerlijking bij de departementen. Overigens is dat niet alleen een toets op administratieve lasten en de nalevingslasten. Er zit ook een emancipatietoets in. Dat is de manier waarop we er uiteindelijk voor willen zorgen dat wetgeving die wordt voorgelegd aan de Kamer zo breed mogelijk is bekeken en met zo min mogelijk administratieve lasten kan worden ingevoerd.

Mevrouw Gesthuizen vindt dat meer gestuurd moet worden op mentaliteit en personeel in plaats van de Lex Silencio (positivo). Het antwoord is beide. Er lopen allerlei trajecten. Ik denk dat daar de bewijzen van goede dienstverlening een goede rol kunnen spelen. Dan kun je zeggen: jongens, luister nou, als een ondernemer komt of een brief stuurt, schrijf niet een brief terug maar pak gewoon eens de telefoon en kijk wat je eraan kunt doen. Hoe effectief die open houding, die mentaliteitsverandering is, wordt aan de hand van de bewijzen van goede dienstverlening gemeten.

Ten slotte nog een opmerking over het CBS. Daar krijgt de Kamer nog een brief over, maar ik wil alvast een tipje van de sluier oplichten over de enquêtes die nodig zouden zijn omdat de btw tegenwoordig nog maar een keer per kwartaal betaald hoeft te worden. Een positieve liquiditeitsmaatregel heeft impact op de kwaliteit van de statistieken. Mevrouw Blanksma heeft daar onder anderen aanvullende vragen over gesteld. Ik heb positief nieuws. Er zijn twee statistieken die minder betrouwbaar zouden zijn, namelijk de bouwstatistiek en de internationale handelsstatistiek, die beide weer belangrijk zijn voor de flashraming voor de economische groei. De bbp-kwartaalcijfers zijn juist in deze economische crisis heel belangrijk om na te kunnen gaan wat het keerpunt is en welke maatregelen we moeten nemen. Voor de flashraming van de bbp-groei zijn de internationale handel en de bouw van belang, maar gelukkig hoeft de extra enquêtering voor de internationale handel in 2009 niet meer plaats te vinden. Die kan worden gestopt als gevolg van het alternatief van een intensievere rappellering onder de non-respondenten van de bestaande Intrastat-enquête. Dat is het goede nieuws. Bij de bouwenquêtes is nog een allerlaatste nadere analyse nodig van wat er wel en niet nodig is. Laten we het ook niet te zwaar aanzetten. Een uitvraag op het terrein van de bouw is dus in ieder geval niet voor bouwbedrijven met één werkzame persoon, maar voor bedrijven met meerdere werknemers. Het beperkt zich uiteindelijk tot twee vragen die heel gemakkelijk te beantwoorden zijn. Als het goed is, is de gemiddelde invultijd negen minuten. Ik heb tegen het CBS gezegd in verband met die extra enquêtes: verpest nu niet het goede nieuws en het netto-effect van de liquiditeitsmaatregelen en het netto-effect van de administratievelastenmaatregelen; we gaan het echt alleen doen als het moet vanuit de Europese verplichtingen, als het strikt noodzakelijk is voor de flashraming. Ik ga daarbij niet alleen af op het oordeel van het CBS. Ik vraag dat ook nog eens aan een externe deskundige. Mijn inspanning is om het op nul te laten uitkomen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Nou, ik was er zelf niet over begonnen hoor. Ik vind het heel aardig dat u erover begonnen bent. Ik denk dat het een geweldige maatregel is als we kijken naar de btw. Ik denk dat we daar heel veel bedrijven ontzettend mee geholpen hebben. Wij waren inderdaad erg verbolgen over de brief waaruit bleek dat het leidt tot extra statistieken en extra administratieve lasten. Ik ga er gewoon van uit, nu u er zelf over begint, dat het op nul uitkomt. Dat is wat ons betreft ook gewoon de limiet.

Staatssecretaris Heemskerk: Ik hoor wat u zegt en u hebt gehoord wat ik heb gezegd. Klaar.

De voorzitter: Hebt u nog andere informatie voor ons voor de beantwoording in eerste termijn?

Staatssecretaris Heemskerk: Nee, ik ben hiermee gekomen aan het einde van mijn eerste termijn.

De voorzitter: Dan dank ik beide bewindspersonen hartelijk voor de beantwoording in eerste termijn en is nu het woord aan de Kamer voor de tweede termijn. Ik verzoek de leden om niet meer dan anderhalve minuut te gebruiken, zodat we op tijd klaar zijn.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Dat zal wel lukken, want u was erg ruimhartig bij het toestaan van interrupties. Waarvoor dank.

Metertjes en grafieken worden duidelijker. Prima, maar uiteindelijk gaat het toch om de beleving. In de woorden van de staatssecretaris van EZ: niet de cijfers maar de service telt. Dat ben ik geheel met hem eens.

Ik wil nog even inhaken op het IAK. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd daar in een volgende voortgangsrapportage uitgebreid op in te gaan. Daar houd ik hem aan. Het is belangrijk om te bekijken of het niet alleen om een afvinklijst gaat maar of het echt om een inhoudelijke toetsing gaat. Dan kunnen we ook naar de nalevingslasten kijken, zodat ze niet aan de onderkant erbij komen.

De staatssecretaris heeft een aantal toezeggingen gedaan over de watersportsector. Eind september wordt met de branche overlegd. Ik ga ervan uit dat de branche ook dit punt zal oppakken en dat de accountmanager zich vol zal inzetten om de regeldruk aan te pakken. Ik wens de staatssecretarissen en het kabinet succes.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Ik ben zelden zo ruim bedeeld met toezeggingen door de staatssecretarissen. Er zijn toezeggingen gedaan over de regie voor het project Vernieuwing Toezicht, de ministeriële regelingen op vaste verandermomenten, de Wet Bibob die tegen het licht wordt gehouden, de eigen verklaring van de SDE die in uitvoering wordt genomen. Dit zijn geweldige toezeggingen. Wij zijn blij dat de versnellingsagenda hiermee concreet wordt gemaakt.

Ik heb nog wat vragen aan de staatssecretaris van Financiën. Misschien krijg ik van hem ook wel twee toezeggingen. Hoe zit het met de uitvoering van onze motie over de loonheffing en het loonbegrip? Kunnen de ondernemers wat dat betreft iets verwachten? Daar is heel veel geld te verdienen. Is er op korte termijn iets te verwachten voor het kleinere mkb, de kleine baantjes? Dan met betrekking tot de versnellingsagenda. We hebben nadrukkelijk gevraagd om concrete maatregelen in de versnellingsagenda die gekwantificeerd zijn en in tijdlijnen te volgen zijn. Anders is het voor ons heel moeilijk om onze controlerende taak uit te oefenen. Ik vraag om twee A4’tjes, zodat we elkaar de komende 20 maanden scherp kunnen houden als het gaat om de vorderingen die wij maken.

De heer Elias (VVD): Voorzitter. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn suggestie of de staatssecretarissen samen met hun collega’s er serieus werk van willen maken om ambtenaren te ontslaan of over te plaatsen als zij nadrukkelijk en aantoonbaar tegen liggen in dit proces.

De horeca is akkoord. Dat het wat langer duurt, dat moet dan maar; als er maar concreet antwoord komt.

Ik heb geen antwoord gekregen op de concrete suggestie om een aangekondigde reductiemaatregel binnen een half jaar tot uitvoering te brengen.

Dan toch maar de hoofdpunten. De staatssecretaris zegt: de Actal heeft het verkeerd begrepen; de meters staan eigenlijk niet in het rood; volgende keer krijgen we een andere presentatie waardoor het er allemaal beter uitziet; we zitten lekker in de curve; het gaat de goede kant op. Ik zie het niet, het spijt me zeer. Ik mis de sense of urgency, ik mis het idee dat er daadwerkelijk iets moet gebeuren. Ik kijk naar wat Actal schrijft. Ik schrik daarvan en ik schrik ook van de manier waarop de staatssecretarissen, van wie ik het heel sympathiek vind dat ze de kar trekken, ook nog eens zonder doorzettingsmacht, de indruk wekken dat het allemaal goed gaat, terwijl uit de cijfers blijkt dat het niet het geval is.

Over de Lex Silencio, een heel belangrijk punt, komen we op allerlei andere plekken ook nog te spreken. De feiten zijn: er zijn 1100 vergunningen in Nederland en het kabinet laat er 1000 ongemoeid. Dat vinden we veel te weinig. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar een tijdpad: nog dit jaar 50 vergunningen weg, 150 in 2010 en 150 in 2011. Wat de rest betreft zou bekeken moeten worden of de Lex Silencio (positivo) kan worden toegepast en als de overheid te laat reageert, zou de vergunning automatisch moeten worden verleend.

De voorzitter: Ik zie dat mevrouw Koşer Kaya van haar anderhalve minuut spreektijd in tweede termijn gebruik wil maken om te reageren op wat zij heeft meegekregen van het debat.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik heb misschien minder dan 90 seconden nodig. Ik zie dat de heren staatssecretarissen er in ieder geval gezond uit zien en met frisse moed hier over dit dossier spreken. De een is alleen iets bruiner dan de ander. Ik denk dat het komt doordat de een hier in Nederland vakantie heeft gevierd en de ander ergens in het buitenland.

Voorzitter. Ik heb niets gehoord over de motie-Pechtold/Rutte die is ingediend tijdens het debat over het aanvullend beleidsakkoord. Hoe staat het daarmee? Mijn tweede vraag is: wat is de reden dat zowel de crisis- en herstelwet als de fiscale maatregelen niet vooraf aan Actal zijn voorgelegd? En ten slotte nog het volgende. Door de administratieve lastenreductie zou 1 mld. lastenverlichting voor elkaar gekregen worden. Hoewel beide heren heel optimistisch zijn, zijn we nog niet echt op gang gekomen met die lastenreductie. Wordt er nog steeds verwacht dat 1 mld. lastenverlichting bewerkstelligd kan worden?

De voorzitter: De heer Van der Vlies is inmiddels vertrokken naar een ander overleg.

Voorzitter: Smeets

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik ben blij dat staatssecretaris Heemskerk zegt dat het niet om de cijfers gaat bij lastenreductie maar om de service aan ondernemers. Dat vind ik goed. Dergelijke uitspraken getuigen van betrokkenheid bij ondernemers in Nederland. Ik krijg ook de indruk dat bedrijven en brancheverenigingen betrokken worden bij alle plannen. Heel goed. Dat compliment geldt beide staatssecretarissen.

De verpakkingenbelasting blijft een punt van zorg. De SP-fractie heeft met deze belasting ingestemd, waarvan van tevoren bekend was dat het een enorme lastenverzwaring zou zijn, omdat deze positieve effecten zou hebben voor het milieu. Als de milieueffecten minder zijn, verdwijnt een groot deel van het recht om die wet nog te hebben.

Ten aanzien van de 33 gemeenten waarmee de staatssecretaris een convenant heeft afgesloten: is dat aantal groeiende? We hebben natuurlijk ruim tien keer zo veel gemeenten in ons landje.

Wat de terrasvergunning betreft slaan de uitlatingen van de staatssecretaris door naar de andere kant. Hoe werkt het bijvoorbeeld? Hoe zorgt bijvoorbeeld de gemeente Zoetermeer ervoor dat belangen van omwonenden serieus worden afgewogen? Ik krijg al bange signalen uit De Pijp in Amsterdam waar de staatssecretaris ook zoiets heeft gezegd. Mensen denken daar: o nee, niet overal terrassen, want dan slapen we helemaal niet meer. Graag krijg ik daar een reactie op.

Voorzitter: Gesthuizen

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Dank u wel. Allereerst de vraag over het IAK. Ja, de regering zal daarop terugkomen. We zullen bezien of dat in onze rapportage kan. Als het uitgebreid moet, kom je al gauw in het vaarwater van de echt verantwoordelijke bewindspersoon en dat is de minister van Justitie. Misschien kan de minister van Justitie ten tijde van de rapportage een brief sturen over het Integraal Afwegingskader. Dus als het echt uitgebreid moet, zal het een brief van de minister van Justitie worden. Als wij gewoon de stand van zaken mee kunnen nemen in onze halfjaarlijkse brief, dan doen we dat. De regering zal de Kamer over het IAK in ieder geval ten tijde van de halfjaarrapportage informeren op een van die twee manieren.

Mevrouw Blanksma vraagt hoe het staat met de loonheffingen en de kleine baantjes. Dingen die op Prinsjesdag gebeuren, word je geacht voor je te houden. Maar goed, de Kamer blijft aandringen, dus ik neem aan dat daarmee dat principe wordt overstegen. Ik kan een klein voorzichtig tipje van de sluier oplichten, maar ik zal niet op de inhoud ingaan. Ik ben voornemens om op het terrein van loonheffingen, kleine baantjes en vergoedingen/verstrekkingen drie wetsvoorstellen in te dienen, naar verwachting op Prinsjesdag. Het zit niet in het Belastingplan, maar als het lukt gaan we dat samen met het Belastingplan indienen zodat de Kamer die wetsvoorstellen in het Belastingplanschema kan opnemen en verwerken. Eén wetsvoorstel over loonheffingen, één apart over vergoedingen en verstrekkingen om daarmee een heel sterke reductie tot stand te brengen, een heel sterke vereenvoudiging van de 20 specifieke regelingen die op dit moment voor vergoedingen en verstrekkingen in de Wet op de loonbelasting staan. Ten derde een algemene vereenvoudigingswet, zowel voor bedrijven als voor burgers, op fiscaal terrein. Die drie wetsvoorstellen zullen naar verwachting, afhankelijk van de medewerking en advisering van de Raad van State, op Prinsjesdag worden ingediend. Voor de inhoud verwijs ik de Kamer naar die dag.

Dan de vraag van de heer Elias over het aanpakken van ambtenaren. Het is te doen gebruikelijk dat de Kamer in het verkeer met departementale organisaties de verantwoordelijke bewindspersoon aanspreekt en dat die verantwoordelijke bewindspersoon naar de Kamer wordt geroepen om verantwoording af te leggen. Dan is het aan de verantwoordelijke bewindspersoon om uit te maken welk personeelsbeleid hij voert. Het is niet aan de Kamer om over het hoofd van die bewindspersoon heen het ontslag van ambtenaren te vragen. De Kamer kan iedere bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de organisatie van zijn departement uitnodigen. Wanneer de Kamer vindt dat het op een departement niet goed gaat, kan zij vragen om daar snel iets voor te regelen. Zo hoort de omgang tussen Kamer en regering te gaan, ook als het gaat om de behandeling van ambtenaren.

Er is een suggestie gedaan over het binnen een half jaar invoeren van een regel nadat deze is afgekondigd. Ik weet niet of dat zo’n goede suggestie is. Je kunt bij belangrijke onderwerpen als de loonheffingen natuurlijk niet de Tweede Kamer passeren. Er is dertig jaar lang over het loonbegrip gesproken en er liggen veel gevoeligheden op dat terrein. Dan kun je niet zomaar de parlementaire behandeling buiten werking stellen. Er gaat natuurlijk tijd overheen bij heel grote hervormingen. Daarnaast is het goed als de regering aangeeft wanneer zij van plan is iets te doen, dat zij daar van te voren inzicht in geeft.

Over de verpakkingenbelasting heb ik gezegd dat het heel simpel gaat om een vereenvoudiging die relatief veel administratievelastenreductie met zich brengt en relatief heel weinig reductie in de milieudoelstelling. Als je 20% van de belastingplichtigen eruit haalt, haal je een te verwaarlozen gedeelte van het milieuaspect eruit. Daar moet je altijd een afweging in maken. Uiteraard is de milieudoelstelling heel belangrijk, maar je moet de afweging vermindering administratieve lasten versus milieu maken.

De heer Elias (VVD): Ik heb nog een vraag over het vorige punt. Natuurlijk geef ik de staatssecretaris na dat bij ingewikkelde wetgeving, waar een heel parlementair traject aan zit, iets in een half jaar soms niet kan gebeuren. Anderzijds is het ook zo dat heel veel regels die worden vastgesteld vervolgens veel te lang wachten op implementatie. Wat is daar het antwoord van de staatssecretaris op, rekening houdend met die grote processen?

Staatssecretaris De Jager: Die vraag is heel generiek. Ik ben het met de heer Elias eens dat versnelling moet waar dat mogelijk is. Maar sommige dingen nemen meer tijd. Neem zo’n loonheffingsysteem. We hebben gezien bij de invoering van Walvis onder het vorige kabinet dat dit heel veel lasten met zich bracht voor het bedrijfsleven omdat het op heel korte termijn werd gedaan. Dus ik kan mij best voorstellen dat je met het bedrijfsleven afspreekt dat de uitvoering een half jaar of een jaar later ter hand wordt genomen, zodat iedereen zijn systemen kan aanpakken. Ik vind het te generiek gesteld door de heer Elias, maar wanneer het verstandig is om het sneller te doen, moet de implementatie zo snel mogelijk gebeuren. Er zijn vaak echter heel veel redenen om de tijd te nemen zodat de markt zich kan aanpassen.

Tot slot de 1 mld. van het aanvullend beleidsakkoord waarnaar mevrouw Koşer Kaya heeft gevraagd. Toen mevrouw Koşer Kaya er niet was in eerste termijn heb ik hierover iets opgemerkt. Ik zal het heel kort nog uitleggen. Het aanvullend beleidskader ...

De voorzitter: Staatssecretaris, ik stel voor dat mevrouw Koşer Kaya dat naleest, anders heeft staatssecretaris Heemskerk geen tijd meer voor zijn beantwoording.

Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik heb dat net aan mijn collega voorgelegd en ik kreeg te verstaan dat dit nog niet aan de orde is gekomen.

De voorzitter: Dan verzoek ik de staatssecretaris om kort te antwoorden.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ik kan in één zin antwoorden. Het uitgebreide verhaal kan mevrouw Koşer Kaya in het verslag nalezen. Ik heb daar wel antwoord op gegeven. In het aanvullend beleidsakkoord staan enerzijds tijdelijke crisismaatregelen die de administratieve lasten reduceren maar niet structureel. Die tellen in 2011/2012 niet mee bij de 25% reductie. Er wordt een deel van de administratieve lasten naar voren gehaald. Die zitten in die 25%. Dat is dus niet extra. De 1 mld. die mevrouw Koşer Kaya noemt is slechts een indicatie. Dat moet nog beslag krijgen in allerlei maatregelen van de verschillende departementen. Actal zal, ook gelet op de motie die door de Kamer is aangenomen, kijken of dat goed is nagerekend. Achteraf zal aan de Kamer worden gerapporteerd hoeveel er uiteindelijk is gerealiseerd. Die 1 mld. is dus een indicatie. Achteraf zal blijken om hoeveel het gaat. Het is dus ook niet extra, in die zin dat het gaat om structurele lastenverlichting. Het is onderdeel van de 25%. Voor een deel is er sprake van versnelling en extra maatregelen, maar die zijn niet structureel. Dan zijn het crisismaatregelen.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Het gaat inderdaad om de service en niet om de cijfers. Helaas moet ik wel constateren dat het ons allen nog niet zo goed lukt om de debatten over die cijfers te ontstijgen en naar de maatregelen te gaan. Tegen de heer Elias, die iedere keer suggereert dat de cijfers niet kloppen, zeg ik dat de cijfers natuurlijk wel kloppen. We liggen gewoon op schema met de belangrijkste doelstelling, de netto-doelstelling van een reductie van de administratieve lasten met 25%. Die cijfers heeft de Kamer ontvangen. Maar het gaat uiteindelijk om de service en de maatregelen. Daarover, zeg ik tegen mevrouw Smeets, komt er inderdaad een overleg met de watersportsector op mijn departement. Hoe concreter dat wordt, hoe beter we aan de slag kunnen.

Ten aanzien van de toezeggingen die mevrouw Blanksma heel tevreden opsomde heb ik nog een nuancering. Die gaat over de eigen verklaring bij de SDE-regeling, waarin je bij een subsidieaanvraag moet aangeven dat je aan de voorwaarden voldoet. Dat willen we onderzoeken. Ik heb niet toegezegd dat ik dat nu al per direct kan uitvoeren, maar we gaan uit van vertrouwen in de ondernemer. De ondernemer moet aangeven of hij aan de voorwaarden voldoet en zodra hij voor de subsidie in aanmerking is gekomen, lopen we het lijstje voor de zekerheid helemaal na. Op die manier worden de subsidies zo lastenarm mogelijk.

Dan nog even de cijfers van de heer Elias. In ieder geval kloppen zijn cijfers niet. Het zijn niet 1000 vergunningen maar 650, onder andere als gevolg van de uitvoering van de motie-Van Aartsen. Gevraagd is naar de stand van zaken bij de Lex Silencio (positivo). Bij brief van 3 december 2008 hebben we 24 vergunningstelsels aangeleverd en bij brief van 9 juli nog eens 45 vergunningstelsel. Binnen de dienstenrichtlijn nog eens 22 vergunningstelsels. In totaal kom ik dan uit op 91 vergunningstelsels met een Lex Silencio (positivo). Die komen bovenop de 21 die er al waren. Dat telt in totaal op tot 112 stelsels met een Lex Silencio (positivo) van de 650 vergunningstelsels die we kennen. Dat is onze informatie.

Mevrouw Gesthuizen maakte een opmerking over de terrasvergunning. Ik denk dat je De Pijp niet kunt vergelijken met Haaksbergen qua intensiteit van het horecaleven. Het Amsterdamse college van B en W vindt dat gehandhaafd moet worden op overlast en niet zozeer of je nu staand of zittend een biertje drinkt. Het gaat om de sluitingstijden. Overigens, om die Amsterdammers een beetje jaloers te maken: in Rotterdam kun je per sms tien keer per jaar de sluitingstijden verruimen als het heel gezellig is. Als café, dat is dus niet een terras. Dat vind ik nu weer een heel goede service. Dan ben ik wel benieuwd wie dat sms’je mag versturen, degene die nog trek heeft in een extra biertje of alleen de eigenaar van het café.

De voorzitter: Anders moeten ook de openingstijden van de gemeenteloketten worden veranderd.

Staatssecretaris Heemskerk: Het gaat er dus om hoe de gemeenten meewerken aan de serviceverlening. Onze ambitie is dat eind van dit jaar 50 gemeenten de kwaliteit van de dienstverlening aan bedrijven verbeteren met behulp van het bewijs van goede dienst en het normenkader voor bedrijven. Aan het eind van de kabinetsperiode zou het in 200 gemeenten gestart moeten zijn. In het verleden hadden we vouchers voor administratievelastenreductie. Daar hebben 270 gemeenten aan deelgenomen. We hebben een nieuwe tegemoetkoming juist voor de invoering van de bewijzen van goede dienstverlening per 1 juli 2009 beschikbaar. Daarmee kom je uit de abstracte discussies en maak je meetbaar of je op tijd de telefoon beantwoordt en of de vergunningprocedures werken.

Voorzitter. Hiermee ben ik gekomen aan het einde van mijn tweede termijn.

De voorzitter: Ik dank beide bewindspersonen voor de beantwoording in tweede termijn. Ik dank de Kamerleden voor hun aanwezigheid en hun vragen. Dank aan het publiek voor hun geduld en hun aanwezigheid.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GroenLinks) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks) en Smeets (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), ondervoorzitter, Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA), De Rouwe (CDA) en Elias (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Atsma (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Bosma (PVV), Meeuwis (VVD), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Uitslag (CDA) en Weekers (VVD).