Gezondheidsproblemen van illegale vrouwen |
|
Khadija Arib (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Hebt u kennis genomen van het proefschrift «Hiding and seeking» van Marianne Schoevers, waaruit blijkt dat illegale vrouwen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat het recht op gezondheidszorg een mensenrecht is dat is verankerd in het verdrag van de VN over economische, sociale en culturele rechten en dat landen zich daarmee verplichten om alle inwoners, dus ook mensen zonder verblijfsvergunning, adequate gezondheidszorg te bieden? In hoeverre voldoet Nederland hier volgens u aan?
Ik ben van mening dat Nederland voldoet aan deze verplichtingen. De toegang tot zorg is in Nederland adequaat geregeld. Naast de publieke gezondheidszorg, uitgevoerd door de GGD’en, is er voldoende zorgaanbod van goede kwaliteit dat in principe voor iedereen toegankelijk is. De financiering is voor de meeste mensen geregeld via de Zvw en AWBZ. Voor asielzoekers is er een aparte ziektekostenregeling. Voor illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen geldt dat zij toegang hebben tot medisch noodzakelijke zorg. Zij horen de kosten na de behandeling zelf te betalen. Omdat de Nederlandse overheid het onwenselijk acht dat zorgaanbieders geconfronteerd worden met onbetaalde rekeningen is de wettelijke bijdrageregeling voor zorgaanbieders, op grond van artikel 122a Zvw, in het leven geroepen. Deze regeling wordt uitgevoerd door het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Uit het eindrapport «Evaluatie van de bijdrageregeling van artikel 122a van de Zorgverzekeringswet» dat ik u op 7 november 2011 heb toegezonden (Kamerstukken II, 2011/12, 29 789, nr. 367) is naar voren gekomen dat de bijdrageregeling over het algemeen doeltreffend is en in de praktijk naar tevredenheid werkt.
Wat vindt u van het feit dat met dit proefschrift voor het eerst illegale vrouwen zijn bereikt die nauwelijks bekend zijn bij gezondheidsinstellingen of steungroepen? Bent u van mening dat zorgverleners actiever dan nu moeten zoeken naar bestaande gezondheidsproblemen bij deze groep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Dat is geen onverwachte uitkomst, gezien de illegale status van de vrouwen. Zij hebben alleen toegang tot medisch noodzakelijke zorg en moeten, in de regel, hiervoor zelf contact leggen met een zorgverlener. De zorgverlener bepaalt vervolgens of en welke medische zorg noodzakelijk is. Het zoeken naar bestaande gezondheidsproblemen kan in die context nodig zijn. Het is aan de zorgverlener om te beoordelen of dit het geval is.
Wat vindt u van het feit dat illegale vrouwen niet weten hoe de gezondheidszorg in Nederland is georganiseerd, en of de zorg voor hen bereikbaar is? Op welke wijze zouden deze vrouwen beter kunnen worden geïnformeerd? Wiens verantwoordelijkheid is dat?
Zie mijn antwoord bij vraag 7.
Wat vindt u van het feit dat 28 procent van de geïnterviewde vrouwen te maken heeft gehad met seksueel geweld, en 70 procent aangaf gynaecologische of seksuele problemen te hebben? Wat vindt u van de conclusie dat de reproductieve gezondheid van deze vrouwen zorgwekkend is en dat deze vrouwen onvoldoende zeggenschap hebben over hun eigen seksuele en reproductieve gezondheid? Op welke wijze kunnen deze vrouwen «empowered» worden met behulp van informatie en onderwijs en welke verantwoordelijkheid en rol speelt de overheid hierin?
Ik vind het zorgelijk dat een groot deel van de geïnterviewde vrouwen te maken heeft met dergelijke problematiek. Mogelijkheden voor ondersteuning en «empowerment» zijn beperkt, gezien de illegale status van deze vrouwen. Binnen de kaders van de medisch noodzakelijke zorg, kunnen deze problemen eventueel door zorgverleners worden opgepakt. Ook kunnen illegale vrouwen onder de 25 jaar gebruikmaken van publieke voorzieningen zoals aanvullende eerstelijns seksuele gezondheidszorg (aanvullende soa-bestrijding en -seksualiteitshulpverlening). Deze voorzieningen worden uitgevoerd door de GGD. De zorg die wordt geleverd is voor de cliënt – indien deze op basis van de criteria in aanmerking komt – kosteloos en, indien gewenst, anoniem.
Er worden ook activiteiten verricht om de seksuele gezondheid van illegalen te verbeteren door organisaties die ik subsidie verleen, zoals Soa Aids Nederland die gerichte interventies ontwikkelt om risico op soa’s en hiv bij etnische minderheden en illegalen te verminderen door onder andere het stimuleren van veiliger seksgedrag.
Bent u op de hoogte van het feit dat slechts 33 procent van de illegale vrouwen tenminste eenmaal is gescreend op tuberculose? Hoe verhoudt dit zich tot de aanbeveling van de Internationale Union Against Tuberculosis and Lung Disease dat in alle landen laagdrempelige voorzieningen zouden moeten bestaan? Op welke wijze zou tuberculose screening kunnen worden aangeboden aan illegale immigranten?
Er wordt in Nederland niet standaard gescreend op tuberculose bij illegalen. Een illegaal die in vreemdelingenbewaring komt of naar een uitzetcentrum gaat wordt op tuberculose onderzocht. Als een persoon zonder verblijfspapieren in contact is geweest met een patiënt met besmettelijke tuberculose, wordt deze uiteraard onderzocht op tuberculose. Illegalen met hoestklachten kunnen zich bij de GGD, zonder kosten, op tuberculose laten onderzoeken. Er is dus wel sprake van passieve opsporing. GGD’en hebben een laagdrempelige functie, dat is in deze van groot belang.
Wat vindt u van het feit dat 69 procent van de vrouwen geen of moeizaam toegang had tot noodzakelijke zorg? Kunt u aangeven hoe volgens u de zorg voor illegale vrouwen in Nederland is geregeld, en op welke wijze deze vrouwen toegang tot de zorg hebben? Hoe wilt u er voor zorgen dat de toegang tot de zorg voor deze vrouwen gemakkelijker wordt?
In aanvulling op bovenstaande antwoorden, wijs ik erop dat het CVZ voorlichting geeft over de wettelijke bijdrageregeling aan zorgaanbieders en koepel- en brancheorganisaties. Het CVZ heeft hiervoor een website ingericht en verstrekt ook schriftelijke informatie. Daarnaast participeert CVZ in de Stuurgroep Lampion. In dit overlegplatform is, naast hulpverleningsorganisaties, ook een aantal koepel- en brancheorganisaties vertegenwoordigd. Het CVZ heeft zich bereid verklaard om ook overleg te voeren met koepel- en brancheorganisaties die niet vertegenwoordigd zijn in de Stuurgroep Lampion. Verder geeft het CVZ ten behoeve van een goede toegankelijkheid tot medisch noodzakelijke zorg voor illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen ook regelmatig informatie over de bijdrageregeling aan de verschillende groepen zorgaanbieders. Het CVZ houdt informatie op de website over deze regeling actueel. Medewerkers van CVZ beantwoorden dagelijks per mail en telefonisch vragen over deze bijdrageregeling van zorgaanbieders en hulpverleningsorganisaties en (kennissen) van illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.
Ik veronderstel dat ook de hulpverleningsorganisaties, en de koepel- en brancheorganisaties voor deze vrouwen een rol kunnen spelen om informatie te verstrekken over hoe de zorg is georganiseerd en hoe die zorg te krijgen.
Heeft u signalen ontvangen die er op wijzen dat de toegang tot de zorg voor illegale vrouwen op dit moment onvoldoende is? Zo nee, waarom niet, als dit zoals uit dit proefschrift blijkt wel het geval is? Zo ja, welke stappen onderneemt u om betere toegang tot de zorg voor deze vrouwen te garanderen?
Het is de taak van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) om meldingen van problemen met toegankelijkheid tot de zorg te onderzoeken. De IGZ blijft alert op dit terrein en meldingen hierover zullen altijd worden onderzocht. In het eindrapport «Evaluatie van de bijdrageregeling van artikel 122a van de Zorgverzekeringswet» geven de onderzoekers aan van de IGZ te hebben vernomen dat -behoudens enkele signalen van Dokters van de Wereld- nauwelijks tot geen signalen over dit onderwerp worden ontvangen.
Welke stappen onderneemt u om ervoor te zorgen dat zorgverleners bij illegale vrouwen doorvragen naar gezondheidsproblemen? Bent u van plan in overleg met de beroepsgroep te komen tot een speciale training voor artsen over de aanpak van gezondheidsproblemen van illegale vrouwen?
Het is de verantwoordelijkheid van zorgverleners om in het kader van hun behandelrelatie met de zorgvrager verantwoorde zorg te leveren en daarvoor de juiste vaardigheden te verwerven. Een uitvraag naar relevante gezondheidsproblemen kan daartoe behoren, zie ook mijn antwoord op vraag 3. De IGZ heeft in haar toezicht specifiek aandacht voor kwetsbare groepen zoals benoemd.
Wat vindt u van de suggestie om bij wijze van proef illegale vrouwen hun eigen medisch dossier in beheer te geven, zodat relevante medische gegevens niet verloren gaan bij wisselen van zorgverlener?
Ik ben niet voornemens zo'n experiment te starten. Illegale vrouwen kunnen nu, net als andere zorgvragers, tegen kosten een kopie van hun dossier van hun zorgverlener krijgen.
Deelt u de mening dat de groep illegale vrouwen als een groep met specifieke risico’s benaderd zou moeten worden? Deelt u voorts de mening dat, wanneer dit niet gebeurt dit serieuze gezondheidsrisico’s bij deze vrouwen en hun ongeboren kinderen tot gevolg kan hebben en daarnaast ook risico’s voor de publieke gezondheid impliceert? Bent u bereid maatregelen te nemen waardoor deze groep actief benaderd wordt, geïnformeerd wordt en gezondheidsproblemen worden geïnventariseerd, en daarnaast te zorgen voor een laagdrempelige toegang tot de zorg? Zo ja, hoe?
Zoals het onderzoek van mevrouw Schoevers laat zien, bestaat de groep illegale vrouwen uit mensen met een grote diversiteit in achtergrond en herkomst. Uit deze heterogene groep hebben de onderzoekers slechts een beperkt aantal mensen in het onderzoek kunnen betrekken. Op basis van deze bevindingen kan ik de gehele groep illegale vrouwen niet beschouwen als een groep met specifieke risico’s. Medisch noodzakelijke zorg is voldoende toegankelijk voor de groep illegale vrouwen (zie mijn antwoord op vraag 2). Ik acht de publieke gezondheidsrisico’s dan ook laag.
Gezien de bestaande mogelijkheden tot zorg, zie ik geen noodzaak tot een andere benadering voor de groep van illegale vrouwen dan zoals ik die omschreven heb bij mijn antwoorden.
Het censureren van internet |
|
André Elissen (PVV), Jhim van Bemmel (PVV), Louis Bontes (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «RIP Internet: Brein = censuurdictator»?1
Ja.
Deelt u de mening dat providers dwingen om websites te blokkeren censuur is en dat het blokkeren van deze websites in strijd is met het recht op vrije toegang tot internet? Deelt u de mening dat het blokkeren van websites ten koste gaat van de vrijheid van burgers, en dat dit ook het geval is wanneer via deze websites onder andere auteursrechtelijk beschermd materiaal gedownload kan worden? Zo nee, waarom niet?
Bij brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 januari 2012 en heb ik aangegeven dat ik mij onthoud van commentaar op deze zaak, omdat deze onder de rechter is. In aanvulling hierop merk ik op dat de huidige wetgeving en jurisprudentie mogelijkheden biedt voor schadevergoeding indien een partij schade lijdt door de tenuitvoerlegging van een vonnis dat later in hoger beroep of cassatie wordt vernietigd.2
Vindt u het niet vreemd dat Nederland zes euro investeert in vrije communicatie via internet in andere landen terwijl in Nederland censuur wordt toegepast?2 Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om minister Rosenthal te vragen dit geld alsnog in te zetten voor vrij internet in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Nederland maakt zich internationaal sterk voor de bevordering van internetvrijheid, waarbij tevens illegaal en crimineel gebruik van internet wordt bestreden. Censuur van internet wordt door Nederland internationaal bestreden, zoals onder meer blijkt uit de verklaring van de 8-9 december 2011 gehouden conferentie in Den Haag over Internetvrijheid.4 Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft 5,9 miljoen euro beschikbaar voor de bevordering van internetvrijheid. Hiervan wordt vanuit het Mensenrechtenfonds 4,9 miljoen euro besteed aan projecten die bijdragen aan een vrijer en toegankelijker internet. De projecten die worden gefinancierd leggen zich toe op training en technische ondersteuning van bloggers en cyberactivisten. Daarnaast zijn er projecten die zich richten op betere bescherming van internetactivisten en mensenrechtenverdedigers in nood. Tijdens de conferentie Freedom Online van 8 en 9 december heeft minister Rosenthal nog 1 miljoen euro toegezegd om noodinternet te faciliteren in repressieve landen als Syrië en Iran. Deze uitgaven zijn naar mijn mening geenszins strijdig met het Nederlands binnenlands beleid, dat is gericht op het bevorderen van een vrij en open internet. Dit houdt in dat ook in Nederland censuur in voorkomende gevallen actief zal worden bestreden. Ik zie dan ook geen reden om de Minister van Buitenlandse Zaken te vragen dit geld in te zetten voor vrij internet in Nederland.
Welke stappen gaat u ondernemen om te voorkomen dat providers in de toekomst gedwongen kunnen worden om websites te blokkeren? Indien u niet van plan bent stappen te ondernemen, kunt u dan aangeven waarom u dat niet van plan bent?
Zie antwoord vraag 2.
Indien de getroffen providers schade ondervinden van de uitspraak van de rechter doordat abonnementen worden opgezegd, bent u dan bereid deze providers te compenseren wanneer de uitspraak van de rechter vernietigd wordt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u tevens bereid de aangenomen motie tegen een downloadverbod3 uit te voeren en zodoende met maatregelen te komen om het legale aanbod te bevorderen?
Ik beraad mij nog op een reactie op de motie Bontes en zal uw Kamer daar zo spoedig als mogelijk over informeren.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Nederlandse rechter wanneer u deze vergelijkt met de uitspraak in de zaak Scarlet/SABAM van het Hof van Justitie waarin staat dat providers het internetverkeer van klanten niet hoeven te filteren op auteursrechteninbreuk?4
Ik verwijs hier naar het antwoord gegeven op de vragen 2, 4 en 5, alsmede naar de brief waarin Uw Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Scarlet/Sabam.7
Het bericht dat de zorgverzekeraar de vestiging van huisarts bepaalt |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Verzekeraar bepaalt vestiging arts»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Hoe verhoudt dit bericht zich tot de boete die de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) opgelegd heeft gekregen van de NMa in verband met vermeende afspraken over vestiging van nieuwe huisartsen?
In de berichtgeving van de NOS zijn vestigingsbeleid en contracteerbeleid door elkaar gebruikt waardoor verkeerde conclusies worden getrokken. Zo wordt in de berichtgeving gesuggereerd dat de NMa de LHV heeft beboet voor een «beleid» dat in opdracht of op verzoek van zorgverzekeraars wordt uitgevoerd. Dit is echter niet het geval.
Bij de inkoop van eerstelijnszorg mogen zorgverzekeraars een selectie maken van de zorgaanbieders die ze willen contracteren. Daarbij kijken zorgverzekeraars in de praktijk in eerste instantie of een zorgaanbieder aan de minimum kwaliteitseisen voldoet. Een belangrijke kwaliteitseis voor het contracteren van een huisarts is dat deze 24 uur per dag en 7 dagen per week verantwoordelijk is voor de continuïteit van de huisartsenzorg voor zijn/haar patiënten. Om dit te kunnen garanderen is het voor een huisarts over het algemeen noodzakelijk dat hij/zij afspraken heeft gemaakt met de lokale of regionale huisartsenorganisaties over onder meer avond-, nacht- en weekendwaarneming. Dit waarborgt dat de patiënt altijd de benodigde zorg kan krijgen. Het contracteerbeleid van zorgverzekeraars is er daarmee op gericht om te voorkomen dat een huisarts wordt gecontracteerd die niet aan deze eis kan voldoen, en dat daarmee de zorg voor zijn verzekerden onvoldoende wordt gegarandeerd.
De overtreding van de Mededingingswet door de LHV die de NMa in haar recente besluit heeft geconstateerd, ziet echter op de adviezen die de LHV aan haar leden heeft gegeven ten aanzien van het door hen te voeren vestigingsbeleid. Die adviezen zouden volgens de NMa de toetreding van nieuwe huisartsen hebben gefrustreerd. Het in de praktijk door huisartsen gevoerde vestigingsbeleid (zoals de mogelijkheid voor nieuwe huisartsen om deel te kunnen nemen in afspraken over onder meer avond-, nacht- en weekendwaarneming) zou in dat geval dus negatief kunnen hebben doorgewerkt in het contracteerbeleid van zorgverzekeraars, waardoor er minder snel nieuwe huisartsen gecontracteerd werden.
Wat betreft het betrekken van de zorgverzekeraars in het NMa onderzoek, blijkt uit het openbare besluit dat de NMa ook de rol van de zorgverzekeraars in haar onderzoek heeft betrokken, maar daarin geen aanleiding heeft gevonden om ook de verzekeraars te beboeten. De inrichting van het onderzoek door de NMa en het besluit van de NMa staan open voor bezwaar en beroep. De LHV heeft in de media laten weten hier gebruik van te maken. Ik onthoud mij van een inhoudelijk oordeel over individuele zaken.
Deelt u de mening dat de NMa in deze dus onderzoek moet doen bij de zorgverzekeraars?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u nu wel bereid zorgverzekeraar Menzis te verbieden om verder te gaan met het verlenen van huisartsenzorg, daar dit dus direct de vrije vestiging van nieuwe huisartsen in de weg staat?
Menzis verleent zelf geen huisartsenzorg. Menzis heeft een belang in zorginstellingen waar huisartsen in dienst zijn en waar dus huisartsenzorg wordt verleend. Menzis kan die zorg al of niet contracteren voor haar verzekerden. Zoals ik in mijn eerdere beantwoording (d.d. 13 mei 2011, kenmerk 2011Z09846) heb aangegeven ben ik geen voorstander van structurele verticale integratie van zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Ik ben bezig met de uitwerking van maatregelen om integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders te voorkomen. Binnen de huidige regelgeving is het echter nog steeds toegestaan.
Het gesteggel rond de financiering van de extra ambulance op de Kop van Walcheren en het geboortecentrum in Vlissingen |
|
Nine Kooiman (SP), Henk van Gerven (SP) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat er nog steeds gesteggel is rond de financiering van de extra ambulance op de Kop van Walcheren en het geboortecentrum in Vlissingen?1
Op 10 februari 2012 heeft de NZa besloten om het budget van Connexxion Ambulancezorg met terugwerkende kracht per 1 januari 2011 te verhogen. Van betrokken partijen heb ik begrepen dat het geboortecentrum behouden blijft.
Blijf u nog steeds bij uw eerdere mening: «In het licht van de zeer specifieke situatie ter plaatse zoals de geografie, de bevolkingsdichtheid en de spreiding van de ziekenhuislocaties vind ik het ongewenst als deze ambulance zou verdwijnen»? Zo nee, wat is er plotseling veranderd aan de zeer specifieke situatie op de Kop van Walcheren?2
Zie antwoord vraag 1.
Hoe is het mogelijk dat er wordt gesteggeld tussen uw ministerie, de zorgverzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de financiering van de ambulancepost, terwijl u in uw brief van februari 20112 vermeldt reeds extra middelen ter beschikking te hebben gesteld voor een structurele financiering van deze ambulance? Kunt u uitleggen hoe het geld dat u reeds in het voorjaar van 2011 ter beschikking heeft gesteld wordt besteed?
De aanvraag van RAV Zeeland bij de NZa dient te worden beoordeeld tegen de achtergrond van het beleid van de NZa. Gezien het unieke karakter van de situatie in Zeeland en van het verzoek om dit specifieke budget te verhogen was het voor de NZa zaak om zorgvuldig te werk te gaan. Daar komt bij dat het even duurde voordat de NZa de juiste informatie boven tafel kreeg van de betrokken partijen.
Erkent u dat u politiek verantwoordelijk bent voor de NZa? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe is het mogelijk dat een jaar nadat u de NZa heeft verzocht om de door u ter beschikking gestelde middelen toe te voegen aan het budget van de Regionale Ambulance Voorziening Zeeland (RAVZ), de NZa uw verzoek nog niet heeft uitgevoerd?3
Ik ben politiek verantwoordelijk voor het functioneren van de NZa als geheel. In haar oordeelsvorming is de NZa echter onafhankelijk. Zoals gezegd heeft de Nza op basis van haar eigen oordeel besloten het budget van Connexxion met terugwerkende kracht per 1 januari 2011 te verhogen.
Indien de NZa weigert aan uw verzoek te voldoen, bent u dan bereid een aanwijzing te geven of op andere wijze een einde te maken aan de onzekerheid over financiering van de ambulance op de Kop van Walcheren, conform de wens van de Kamer? Zo nee, waarom niet?4
Zie mijn antwoord op vragen 1 en 2.
Wat is de rol van de verzekeraars in de discussie over financiering van de ambulancepost? Wilt u uw antwoord toelichten?
De verzekeraars dienen aan hun wettelijke zorgplicht in de regio te voldoen en dienen hiervoor over voldoende budget te beschikken. In de discussie over de financiering van de extra ambulancepost op de kop van Walcheren is de verzekeraar verzocht informatie te verschaffen over de vraag in hoeverre de zorgplicht in het gedrang zou komen bij uitblijven van de extra financiering.
Erkent u dat, naast de extra ambulance, ook het geboortecentrum Walcheren in Vlissingen deel uitmaakt van een geheel aan afspraken ter behoud van de geboortezorg op Walcheren ondanks de concentratie van acute verloskundige zorg in Goes? Zo ja, hoe ziet u erop toe dat deze afspraken worden nagekomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, het geboortecentrum is een belangrijke schakel in de geboortezorg op Walcheren. Het is aan de zorgaanbieders en verzekeraar in de regio om te borgen dat de afspraken worden nagekomen. Zoals overal in Nederland houdt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ook in deze regio toezicht op de kwaliteit en bereikbaarheid van de verloskundige zorg.
Hoe verhouden uw beleidsdoelstellingen «zorg dichtbij» en «keuzevrijheid» zich tot het mogelijk verdwijnen van het geboortecentrum, waardoor vrouwen van Walcheren uitsluitend nog in Goes terecht kunnen om te bevallen, aangezien thuisbevallingen in een deel van Walcheren niet meer mogelijk zijn na het sluiten van de afdeling gynaecologie in Vlissingen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2.
Hoe beoordeelt u het gedrag van zorgverzekeraar CZ die, nu de buit van concentratie van de ziekenhuizen en verloskunde binnen is, in strijd met het akkoord met verloskundigen de stekker uit het Geboortecentrum Walcheren dreigt te trekken? Wilt u uw antwoord toelichten?
Aangezien de toestroom van patiënten relatief gering is zijn er afspraken gemaakt tussen CZ, stichting STBN (eigenaar van het geboortehuis) en de verloskundigen betreffende de doelmatigheid van het geboortehuis. Onderdeel van deze afspraken is dat CZ, gezien het belang dat zij hecht aan het geboortehuis, hiervoor extra geld ter beschikking stelt.
Op grond waarvan acht zorgverzekeraar CZ het geboortecentrum niet rendabel? Is dit op basis van volumenormen? Zo ja, hoe kunt u volhouden te streven naar «zorg dichtbij» als in het hele land ziekenhuizen en afdelingen worden gesloten louter omdat er in het verzorgingsgebied te weinig mensen wonen naar de smaak van de zorgverzekeraar? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u bereid maatregelen te treffen zodat het Geboortecentrum Walcheren open kan blijven? Zo nee, waarom niet?
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2.
De overplaatsing van een Afghaans asielzoekersgezin uit Utrecht naar ter Apel |
|
Hans Spekman (PvdA), Diederik Samsom (PvdA) |
|
Leers |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Utrechtse ouders in actie voor Afghaans gezin»?1
Klopt het dat deze familie wordt overgeplaatst naar de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel, in afwachting van de overplaatsing naar de gezinslocatie in Katwijk? Wat is hiervoor de reden? Waarom wordt de uitspraak in hoger beroep van hun toelatingsaanvraag niet afgewacht? Klopt het dat de rechter een voorlopige voorziening heeft toegewezen waardoor deze mensen niet uitzetbaar zijn?
Is bij de beslissing om over te plaatsen rekening gehouden met het belang van de continuïteit van onderwijs voor de kinderen, en met de ernstige psychische problemen van de moeder? Op welke wijze zijn voortzetting van onderwijs en een adequate medische behandeling gegarandeerd?
Hoe verhoudt deze overplaatsing zich met uw beleid om gezinnen slechts over te plaatsen naar de gezinslocatie indien onderwijs en medische behandeling gegarandeerd zijn?2 Welke concrete inspanningen heeft u ten aanzien van dit gezin gedaan om dat te bewerkstelligen?
Deelt u de mening dat het tijdelijk verplaatsen van dit gezin naar Ter Apel, terwijl het al bijna 10 jaar in het Asielzoekerscentrum (AZC) Utrecht verblijft, onnodige schade toebrengt aan de moeder en de vier in Nederland gewortelde kinderen? Klopt het dat de behandelaars van de moeder hebben geconcludeerd dat een overplaatsing van haar kan leiden tot een ernstige terugval in psychische gezondheid?
Waarin zit de noodzakelijkheid om deze mensen nu over te plaatsen? Waarom kan niet vanuit de vertrouwde omgeving gewerkt worden aan mogelijke terugkeer naar Afghanistan? Waarom kan niet een nieuw advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) over de gezondheid van de moeder worden afgewacht voordat deze maatregel wordt genomen?
De overname van Zonnehuizen en het ontslag van medewerkers |
|
Renske Leijten (SP), Henk van Gerven (SP) |
|
van Veldhuijzen Zanten-Hyllner |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat het failliete Zonnehuizen wordt overgenomen en dat één derde van 1500 fte gaat verdwijnen?1
Van dat bericht heb ik kennis genomen.
Welke onderdelen van Zonnehuizen worden door welke partij overgenomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Volgens het persbericht van LSG-Rentray en de Groep Winter nemen zij gezamenlijk alle activiteiten van Zonnehuizen over waarbij LSG-Rentray zich zal richten op de kind- en jeugdzorg en het onderwijs en de Groep Winter zich zal richten op de volwassenenzorg.
Klopt het dat de ondernemer Loek Winter de winstgevende onderdelen van de Zonnehuizen overneemt en geen (mede)verantwoordelijkheid wil dragen voor de niet of minder winstgevende onderdelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Blijkens bovengenoemd persbericht is sprake van een gezamenlijke overname van alle activiteiten. Er is sprake van gezamenlijke verantwoordelijkheid. Van geen (mede)verantwoordelijkheid voor niet of minder winstgevende onderdelen is dus geen sprake. Volledigheidshalve zij vermeld dat winstuitkering in de intramurale AWBZ verboden is.
Welke en hoeveel BV’s zijn opgericht door de heer Winter en/of Rentray om een overname van Zonnehuizen mogelijk te maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deze vraag kan ik niet beantwoorden omdat ik niet over de daarvoor benodigde informatie beschik.
Waarom heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg de voormalige Zonnehuizen nu onder verscherpt toezicht gesteld, en niet eerder? Kunt u uw antwoord toelichten?
De IGZ hield al intensief toezicht op de Stichting Zonnehuizen. De overname van de Stichting Zonnehuizen door de LSG-Rentray en de groep Winter biedt duidelijkheid voor de continuïteit van de organisatie, maar kan- zoals elke overname- ook extra risico’s met zich meebrengen voor de kwaliteit en continuïteit van zorg. De IGZ wil de effecten van de overname nauwlettend volgen en heeft daarom voor een periode van zes maanden verscherpt toezicht ingesteld. Ik ben blij met deze extra waarborg voor de kwaliteit van zorg.
Klopt het, dat het aantal van 500 voltijdsfuncties dat verdwijnt naar boven bijgesteld kan worden door de nieuwe organisatie? Hoeveel mensen komen daarmee in totaal op straat te staan?
Een dergelijk aantal wordt vermeld in de media. Het precieze aantal voltijdsfuncties dat verdwijnt alsmede het aantal personen dat die voltijdsfuncties vervulde zal pas na verloop van tijd duidelijk worden. Zie ook het antwoord op de volgende vraag.
Op welke manier moeten de hulp- en zorgverleners van Zonnehuizen de continuïteit en kwaliteit van zorg waarborgen, als zij niet weten waar zij aan toe zijn en hun baan wellicht op de tocht staat?
Voor de periode dat het UWV de salarisbetaling overneemt worden medewerkers geacht hun werkzaamheden voort te zetten. Daarmee is voor die periode de continuïteit van zorg gewaarborgd. In de tussentijd moet duidelijk worden welke medewerkers door de overnemende partijen weer in dienst worden genomen. Overigens heb ik geen enkele aanwijzing dat medewerkers in deze voor hen moeilijke omstandigheden die verantwoordelijkheid niet nemen. Ik hoor juist dat ze hun schouders er onder zetten en daar heb ik respect voor.
Hoe kunt u garanderen dat de overname van Zonnehuizen geen negatieve consequenties zal hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de zorg wanneer honderden medewerkers ontslagen zullen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zorgkantoor en IGZ houden daar (verscherpt) toezicht op.
Waarom lag er een concept-brief klaar lag bij Zonnehuizen om daarin te melden dat de kwaliteit van zorg niet langer gewaarborgd kon worden?
Bij de regelmatige bezoeken van de IGZ is die conceptbrief aan de orde geweest. Mede op basis van de conceptbrief heeft de IGZ besloten om na de overname verscherpt toezicht in te stellen. Blijkbaar is deze conceptbrief niet verstuurd.
Was u ten tijde van het debat, gehouden op 22 december 2011, ervan op de hoogte dat er mensen ontslagen zouden worden of dat daar voornemens toe waren? Zo ja, over hoeveel fte werd er toen gesproken? Waarom heeft u dat niet gemeld? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ten tijde van het debat op 22 december 2011 was de surseance van betaling uitgesproken. Van (voorgenomen) ontslagen was mij toen niets bekend.
Deelt u de mening dat het al dan niet in opstand komen tegen het voormalig bestuur, het faillissement en de nasleep ervan geen reden mag zijn voor ontslag? Kunt u uw antwoord toelichten?
De curator heeft de arbeidsovereenkomst met alle medewerkers verbroken. Overnemende partijen beslissen welke medewerkers weer in dienst genomen worden.
Op welke wijze zijn de opgebouwde arbeidsrechten van de medewerkers van Zonnehuizen gewaarborgd?
Het is aan het personeel en hun vertegenwoordigers om hun belangen te behartigen. De overheid heeft daarbij geen rol. Wel ben ik blij dat de overnemende partijen het overgrote deel van het primaire personeel overnemen.
Bent u bereid al het mogelijke te doen om de banen van de medewerkers van Zonnehuizen te behouden, en ervoor te zorgen dat hun eisenpakket, met 5 eisen die overhandigd zijn aan de curator, wordt ingewilligd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik hoop dat de medewerkers die niet bij de overnemende partijen aan de slag kunnen elders snel weer aan het werk kunnen. VWS heeft daarbij geen rol.
Zijn de Cliëntenraad Volwassenenzorg Zonnehuizen en andere cliëntenraden om advies gevraagd, conform het medezeggenschapsrecht? Zo nee, waarom niet?
Op mijn verzoek onderhoudt de IGZ nauw contact met de cliëntenraden omdat ik vind dat hun stem van belang is. De IGZ bericht mij dat er sprake is van transparante informatieverstrekking door de curator en de bestuurder a.i. aan de cliëntenraden.
Waarom wordt de overname aan de cliëntenraad gepresenteerd als een feit, terwijl hij er wettelijk nog een advies over dient uit te brengen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie mijn antwoord op vraag 14.
Wie neemt de verantwoordelijkheid voor het onderwijs bij Zonnehuizen voor zijn rekening? Kunt u uw antwoord toelichten?
LSG-Rentray heeft de onderwijs activiteiten overgenomen.
Wanneer zal de onzekerheid en onduidelijkheid voor alle betrokkenen, van medewerkers tot bewoners en hun naasten, voorbij zijn, en wat gaat u doen om dat te bespoedigen?
Ik hoop dat die onzekerheid niet lang meer zal duren. Dat is afhankelijk van de voortgang van de besluitvorming van overnemende partijen.
Kunt u garanderen dat de overname geen negatieve consequenties zal hebben voor de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs? Kunt u uw antwoord toelichten?
Door de overname van de onderwijsactiviteiten door LSG-Rentray is sprake van continuïteit van het onderwijs. Het bevoegd gezag van de school (wat dus LSG- Rentray is) is verantwoordelijk voor de continuïteit van het onderwijs. De onderwijsinspectie houdt daar toezicht op.
Is er nog de inzet om de miljoenen euro’s, die zijn verdwenen onder het voormalig bestuur en Raad van Toezicht, terug te krijgen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Er is een procedure gestart om de voormalige bestuurder en raad van toezicht aansprakelijk te stellen.
Bent u voornemens een diepgravend onderzoek te starten naar de rollen van alle betrokken (interim) bestuurders die met het faillissement van Zonnehuizen en de overname te maken hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Eerder al zegde ik toe onderzoek te doen naar de manier waarop onder andere de externe toezichthouders in deze casus hun rol vervuld hebben. Ook de curator doet onderzoek naar de oorzaken van het faillissement.
Welke betrokkenheid heeft u, of uw ministerie, gehad bij de overname? Kunt u uw antwoord toelichten?
Mijn ministerie, noch ikzelf, zijn betrokken geweest bij deze overname. Het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) heeft namens VWS, samen met de banken, deelgenomen aan besprekingen met overnemende partijen en de curator. Dat vloeide voort uit het feit dat Stichting Zonnehuizen beschikt over rijksgegarandeerde leningen. Eerder informeerde ik u daar al over. Het WFZ heeft ervoor gewaakt dat de rijksgarantie misbruikt werd om kosten of risico’s van banken, geïnteresseerde partijen en/of curator af te wentelen op de staat en daarmee op de collectieve middelen.
Klopt het dat men de hypotheek financieel niet rond krijgt, maar dat men dit in de komende 2 jaar wel wil proberen?
Ik heb begrepen dat LSG-Rentray en de Groep Winter alleen de activiteiten van Stichting Zonnehuizen overnemen. Het vastgoed blijft in de boedel van de oude Stichting Zonnehuizen. Geprobeerd wordt in de komende tijd een oplossing te vinden voor de financiering van het onroerend goed.
Wat is de rol van Triodos Bank geweest in deze? Kunt u uw antwoord toelichten?
Daarover heb ik geen informatie.
Hoe ziet de huurconstructie eruit die nu is afgesproken?
De inhoud van de overeenkomst over het vastgoed tussen curator, banken en overnemende partijen is niet openbaar. Zie verder het antwoord op vraag 22.
Wilt u deze vragen beantwoorden in de week van 17 januari aanstaande, zodat de Kamer de antwoorden heeft voor er een nieuw debat wordt gevoerd?
Ja.
De storing in het OV-chipkaartsysteem op maandag 9 januari 2012 |
|
Ineke van Gent (GL) |
|
Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Welke storing heeft zich maandag 9 januari 2012 en (mogelijk een deel van) dinsdag 10 januari 2012 voorgedaan bij het OV-chipkaartsysteem, waardoor reizigers hun abonnementen niet konden opladen en daardoor in de problemen kwamen?
TLS heeft mij laten weten dat de oorzaak van de storing op maandag 9 januari 2012 gelegen was in de software van het centrale systeem dat de ophaalautomaten aanstuurt. Hierdoor konden reizigers die dag in veel gevallen geen saldo en reisproducten ophalen bij een ophaalautomaat. Het ging hierbij om saldo en reisproducten die waren gekocht in de webwinkel op www.ov-chipkaart.nl of bij vervoerders.
Overigens was het in- en uitchecken met de OV-chipkaart volgens TLS wel gewoon mogelijk. Dat gold ook voor het opladen van saldo op de OV-chipkaart dat met contant geld of pinpas bij een oplaadautomaat was gekocht.
Kunt u een indicatie geven hoeveel reizigers bij verschillende vervoerders gedupeerd zijn door deze storing, op welke wijze zij gedupeerd zijn en of deze reizigers naast overlast ook financiële schade hebben geleden?
Door de storing moesten sommige reizigers op saldo tegen vol tarief reizen, terwijl zij een abonnement of een kortingsproduct hadden gekocht. Volgens TLS gaat het om 4 500 reizigers. Deze reizigers worden voor het teveel betaalde reisgeld automatisch door TLS gecompenseerd. TLS heeft de houders van een persoonlijke OV-chipkaart die die dag op saldo hebben moeten reizen inmiddels per brief geïnformeerd over de compensatieregeling. TLS heeft aangegeven dat de compensatie ook geldt voor reizigers met een anonieme OV-chipkaart. Deze reizigers ontvangen geen brief omdat de persoonsgegevens van deze reizigers niet bij TLS bekend zijn. Zij worden via de website www.ov-chipkaart.nl/vergoeding geïnformeerd wanneer zij het bedrag kunnen ophalen bij een ophaalautomaat.
Daarnaast hebben sommige reizigers een (duurder) papieren kaartje gekocht. TLS heeft mij laten weten dat ook deze mensen de extra gemaakte kosten gecompenseerd krijgen. Zij kunnen de kosten declareren met een formulier
dat op www.ov-chipkaart.nl/vergoeding staat.
Wie houdt u verantwoordelijk voor deze storing en bent u van plan actie te ondernemen om herhaling te voorkomen?
Zoals bij het antwoord op vraag 1 aangegeven, heeft TLS mij laten weten dat de oorzaak van de storing op maandag 9 januari 2012 gelegen was in de software van het centrale systeem dat de ophaalautomaten aanstuurt. TLS is verantwoordelijk voor het beheer van dit systeem en is daarmee dan ook verantwoordelijk voor de storing.
TLS geeft aan dat de inspanningen, naast het oplossen van de storing, gericht zijn op vervolgacties zoals oorzaakanalyse en evaluatie. Hiervoor is ook externe ondersteuning ingeschakeld. Ik zal dit proces nauwlettend volgen en TLS vragen om mij op de hoogte te houden van de bevindingen en resultaten uit dit traject. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan, zal ik bezien of verdere actie van mij noodzakelijk is.
Bent u van mening dat reizigers in elk geval financieel schadeloos gesteld zouden moeten worden? Zo ja, door wie?
Ja. Kortheidshalve verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om de door u genoemde «kwartiermaker», die namens u nog steeds werkt aan een zogenaamde «Permanente Structuur» om de verschillende partijen die met de OV-chipkaart te maken hebben tot samenwerking te dwingen1, te vragen met spoed een protocol te (laten) ontwikkelen waardoor reizigers standaard gecompenseerd worden in dit soort situaties, zonder het risico gemangeld te worden tussen Trans Link Systems (TLS) en de vervoerders? Zo nee, waarom niet?
Het ontwikkelen van een protocol waardoor reizigers standaard gecompenseerd worden in dit soort situaties beschouw ik als een belangrijk onderdeel van een goed functionerend OV-chipkaartsysteem. Ook ANWB en Rover pleiten voor het opstellen van scenario’s voor storingen in het OV-chipkaartsysteem op landelijk niveau en op bedrijfsniveau. Volgens beide organisaties moet het doel zijn dat reizigers en OV-personeel snel en adequaat worden geïnformeerd, zodat zij handelingsperspectief hebben. Dit onderschrijf ik. Ik zal TLS en de vervoerders dan ook verzoeken om dit, in samenwerking met de consumentenorganisaties, zo spoedig mogelijk nader uit te werken en mij hierover te informeren.
Het bericht dat het kabinet wil bezuinigen op de zorg voor mensen met een laag IQ |
|
Pia Dijkstra (D66) |
|
van Veldhuijzen Zanten-Hyllner |
|
Deelt u naar aanleiding van de berichten «Korten op mensen met laag IQ is dom» en «Pa aan de drank, ma zwakbegaafd» de zorg dat mensen met een laag IQ (tussen de 85 en 70) tussen wal en schip vallen als de voorgenomen bezuiniging op deze kwetsbare groep vanaf 2013 doorgaat?1
In de programmabrief Hervorming Langdurige Zorg (TK 2010–2011, 30 597, nr. 186) heb ik, om verschillende redenen, aangekondigd de «IQ-maatregel» met 1 jaar uit te stellen tot 1 januari 2013. Het gaat bij de groep cliënten met een IQ tussen 70 en 85 om kwetsbare mensen. Ik beraad mij hoe deze maatregel invulling kan krijgen. Hierbij blijft het uitgangspunt dat de maatregel een structurele opbrengst van € 250 miljoen moet opleveren.
Bent u bereid in het toegezegde onderzoek naar de invulling van deze bezuiniging de volgende punten te betrekken:
Er is geen sprake van een onderzoek. Als aangegeven onder vraag 1 bezie ik hoe de maatregel invulling kan krijgen. In genoemde programmabrief heb ik aangegeven dat ik de tijd gebruik om onder andere te bekijken hoe de toestroom naar intramurale zorg kan worden beperkt en hoe uitbreiding van intramurale capaciteit voor deze groep cliënten kan worden voorkomen.
Worden patiënten- en cliëntenorganisaties, zorgprofessionals en wetenschappers bij het voorgenomen onderzoek betrokken? Zo nee, wilt u dat alsnog doen? Zo nee, waarom niet?
In het afgelopen jaar zijn expertmeetings georganiseerd en is er met veel deskundigen uit het veld en wetenschappers gesproken. Daarnaast heeft het CVZ een uitvoeringstoets uitgevoerd op de maatregel zoals opgenomen in het Regeer- en Gedoogakkoord. Mede op grond van de inzichten die ik heb verkregen uit de expertmeetings en de uitvoeringstoets van het CVZ heb ik besloten de IQ-maatregel met 1 jaar uit te stellen en mij nader te beraden.
Kunt u toezeggen dat indien uit het onderzoek blijkt dat bovengenoemde effecten negatief uitpakken, de voorgenomen bezuiniging wordt teruggedraaid? Zo nee, waarom niet?
Als toegezegd doe ik u periodiek verslag in mijn voortgangsrapportages over de hervorming van de langdurige zorg. De tweede voortgangsrapportage zal ik u dit voorjaar toesturen.
Het tekort aan MDL-artsen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Jeroen Bosch Ziekenhuis stelt opnamestop in»?1
In een brief aan verwijzers bericht het ziekenhuis dat de MDL-maatschap tot dit besluit is gekomen omdat zij kampt met een tekort aan MDL-artsen. Dat heeft geleid tot overbelasting op de poli en de scopie-afdeling, waardoor goede zorg in het gedrang dreigt te komen. Inmiddels is een actieplan opgesteld, dat voorziet in het werven van nieuwe artsen enerzijds en het vergroten van de efficiency op de afdeling anderzijds.
Verwijzend artsen wordt verzocht uitsluitend de meest urgente MDL-patiënten door te verwijzen en de overige patiënten door te verwijzen naar een ander ziekenhuis. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis geeft aan de omringende ziekenhuizen over de maatregel te hebben geïnformeerd.
Hoewel het natuurlijk geen prettig bericht is om te lezen, is het verwachtingsmanagement van het ziekenhuis zo wel op orde. Net als bij lange wachttijden, kunnen verzekerden in zo’n geval informeren bij de afdeling wachtlijstbemiddeling van hun zorgverzekeraar naar andere ziekenhuizen die deze zorg wel tijdig kunnen leveren en daarbij eventueel om wachtlijstbemiddeling vragen.
Het ziekenhuis zelf verwacht op de vraag te kunnen inspelen door formatieverruiming en efficiencyverbetering.
Is al bekend hoelang de opnamestop gaat duren? Is de Inspectie van deze opnamestop op de hoogte gesteld? Zo nee, waarom niet?
De inspectie is door de raad van bestuur op de hoogte gesteld van de capaciteitsproblemen. Het is op dit moment niet te voorspellen hoelang de opnamebeperkingen van kracht zullen blijven.
Vindt u een opnamestop de juiste oplossing voor het artsentekort, Deelt u de mening dat er naar alternatieven gezocht had moeten worden, waardoor patienten niet benadeeld worden?
Op zich ben ik er geen tegenstander van als ziekenhuizen aan helder verwachtingsmanagement doen. Het ziekenhuis neemt in mijn ogen proportionele maatregelen, door geen absolute opnamestop in te stellen om zo de toegang van urgente MDL problematiek veilig te stellen. In de brief aan de zorgverleners in de regio benoemt het ziekenhuis verder verschillende alternatieve maatregelen, zoals inschakelen van de interne geneeskunde en verbetering van de efficiency waardoor de gevolgen van een eventueel artsentekort kunnen worden opgevangen. Zie ook mijn antwoord opvraag 1.
Klopt het dat er een landelijk tekort is aan MDL-artsen? Hoeveel MDL-artsen zijn er momenteel in opleiding?2
In het Capaciteitsplan 20103 wordt over het specialisme maag-darm-leverziekten opgemerkt dat momenteel nog sprake is van onvoldoende aansluiting van vraag en aanbod, van gemiddeld lange wachtlijsten en wachttijden en van een groot aantal structurele en onvervulbare vacatures. Dit duidt op een landelijk tekort aan MDL-artsen. Daarom zijn de afgelopen jaren flink meer nieuwe opleidingsplaatsen voor dit specialisme beschikbaar gesteld (een stijging van rond de 20 bij de start van het Opleidingsfonds in 2007, naar 37 in 2012). Volgens het Capaciteitsplan, dat de situatie per 1 januari 2010 weergeeft, waren per die datum 163 artsen in opleiding tot specialist maag-darm-leverziekten (aios MDL). Uit recente informatie van het Capaciteitsorgaan blijkt dat dat aantal sindsdien is gestegen naar 184 aios op 1 januari 2011 en volgens voorlopige cijfers naar 197 aios op 1 januari 2012. De komende jaren zal dat een stijging van het aantal werkzame MDL-artsen te zien gaan geven.
Hoe luidde het advies van het Capaciteitsorgaan ten aanzien van de opleidingsplaatsen voor MDL-artsen voor 2012? Is dit advies opgevolgd?
Het Capaciteitsorgaan adviseert een minimale instroom in de opleiding tot MDL-arts van 33 aios en een maximale instroom van 37 aios. Voor 2012 is het maximumadvies van 37 aios overgenomen.
Heeft het tekort aan MDL-artsen consequenties voor de invoering van de darmkankerscreening?
Nee. Met een krapte in de capaciteit aan MDL-artsen is bij de besluitvorming over een bevolkingsonderzoek naar darmkanker rekening gehouden 4. Zoals in de antwoorden op de vragen 4 en 5 is toegelicht, zal de capaciteit groeien. Daarom wordt de screening gefaseerd ingevoerd tussen 2013 en 2019. Mochten er gedurende die invoering toch grote problemen ontstaan, dan heb ik de mogelijkheid om de uitrol te vertragen.
De zorgaanbieders zullen aanvullende maatregelen, als taakherschikking en een efficiëntere uitvoering, moeten inzetten om voldoende capaciteit te creëren om het vervolg op de screening verantwoord op te vangen.
Wanneer wordt eindelijk de numerus fixus geafschaft?
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werken gezamenlijk aan de brief van het kabinet over de uitwerking van de passage in het regeerakkoord over de numerus fixus en de vraag naar een kwart meer artsen in 2025. Naar verwachting wordt de brief in het voorjaar van 2012 aan u aangeboden.
De gevolgen van pakketbezuinigingen voor reumapatiënten |
|
Henk van Gerven (SP), Renske Leijten (SP) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de noodkreet van de reumapatiëntenvereniging over de gevolgen die reumapatiënten dit jaar zullen ondervinden van uw pakketbezuinigingen? Vindt u deze zorgen terecht? Zo nee, waarom niet?1
Ik ga ervan uit dat u doelt op het persbericht «Vergoeding van fysiotherapie 2012» van de Reumabond.2 In dit bericht betoogt de Reumabond dat de betreffende pakketmaatregel een forse toename van kosten oplevert voor mensen met een reumatische aandoening en de goede zorg aan deze patiënten bedreigt.
Op grond van de Zorgverzekeringswet is een interventie van geneeskundige aard een te verzekeren prestatie als deze voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk en, bij ontbreken van een zodanige maatstaf, door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten. Een interventie is in overeenstemming met «de stand van de wetenschap en praktijk» als aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat toepassing ervan tot gezondheidswinst bij patiënten leidt. Daarnaast dient een interventie te voldoen aan de vier pakketcriteria noodzakelijk, effectief, kosteneffectief en uitvoerbaar. Alleen indien aan deze voorwaarden is voldaan is betaling vanuit de basisverzekering (collectieve middelen), waarvoor een beroep op de solidariteit van alle verzekerden wordt gedaan, gerechtvaardigd.
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft als pakketbeheerder tot wettelijke taak om te beoordelen of een interventie voldoet aan de bovenstaande criteria. Het CVZ heeft onderzoek gedaan naar de vraag of langdurige fysio- en oefentherapie voor bepaalde aandoeningen voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk en het pakketprincipe noodzakelijkheid.3 Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het CVZ mij geadviseerd een aantal aandoeningen, waaronder zes aandoeningen van het bewegingsapparaat, van de «chronische lijst» te schrappen. Langdurige fysio- en oefentherapie bij de betreffende aandoeningen is niet bewezen effectief. Voor bepaalde vormen van kortdurende fysio- en oefentherapie is het CVZ tot de conclusie gekomen dat deze voor reuma wel bewezen effectief zijn maar dat het aantal behandelingen per behandelepisode niet dusdanig van omvang is, dat sprake is van noodzakelijk te verzekeren zorg. Deze behandelingen kunnen volgens het CVZ voor eigen rekening komen.4
Ik heb het advies van het CVZ gevolgd en de daartoe strekkende wijziging van het Besluit zorgverzekering bij brief van 10 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 689, nr. 327) voorgehangen. De Tweede Kamer heeft met deze wijziging op het terrein van de fysio- en oefentherapie ingestemd.
Deelt u de mening dat voor het stabiel houden van de beperkingen en het bestrijden van pijn en stijfheid bij reumapatiënten, in het bijzonder patiënten met veel gewrichtsschade, scheefstand van gewrichten en vergroeiingen, regelmatige fysiotherapie noodzakelijk is om hen te kunnen laten functioneren in het dagelijkse leven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze voorkomt u dat deze mensen achter de geraniums verdwijnen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Voor zover het de effectiviteit van fysio- en oefentherapie en de toegankelijkheid van de bewezen effectieve vormen van deze zorg betref, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1. Hieruit volgt dat het niet is aangetoond dan wel aannemelijk is gemaakt dat het uitblijven van langdurige fysio- en oefentherapie tot achteruitgang in de gezondheidstoestand van deze patiënten leidt, en dat de toegankelijkheid van de wel bewezen effectieve vormen van kortdurende fysio- en oefentherapie niet in het geding is.
Overigens zijn er voldoende keuzemogelijkheden voor degenen die een aanvullende verzekering willen afsluiten. De gevallen waarin medische selectie wordt toegepast betreffen voornamelijk de tandverzekeringen en de zeer uitgebreide aanvullende verzekeringen.
Is het niet inconsequent dat enerzijds uw beleid erop gericht is om zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen, terwijl u anderzijds mensen met bewegingsproblemen, zoals reumapatiënten, de mogelijkheid om door te bewegen zo gezond mogelijk te blijven met behulp van een fysiotherapeut, ontneemt? Wilt u uw antwoord toelichten?2
Ik ben het ermee eens dat in beweging blijven belangrijk is, met name ook voor reumapatiënten. Het gaat er echter om of fysio- en oefentherapie de wijze is waarop dit dient te gebeuren, en, voor zover dit een bewezen effectieve vorm van zorg is, of het gerechtvaardigd is om daarvoor een claim op de solidariteit te leggen. In dit kader verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1.
Indien deze patiënten in beweging willen blijven via fysio- en oefentherapie dan zullen zij dit voor eigen rekening, al dan niet via een aanvullende verzekering, moeten doen. Een alternatief is om zelfstandig in beweging te blijven. Op de website van de Reumapatiëntenbond zijn bijvoorbeeld folders te vinden over bewegen met reuma.7 In deze folders wordt advies gegeven over de sportieve activiteiten die mensen met een bepaalde aandoening kunnen uitvoeren. Bij reumatoïde artritis wordt bijvoorbeeld aangegeven dat recreatief zwemmen en gymnastiekoefeningen goed uitvoerbaar zijn, evenals tai chi en yoga.
Hoe effectief is een beleid dat als gevolg zal hebben dat reumapatiënten die zich geen aanvullende verzekering kunnen veroorloven of hiervoor door verzekeraars worden geweigerd, sneller achteruit zullen gaan en daarmee eerder een beroep zullen moeten doen op zwaardere zorg, ingrepen en hulpmiddelen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Is het de bedoeling dat reumapatiënten die dankzij de begeleiding van een fysiotherapeut kunnen deelnemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt, thuis komen te zitten? Zo nee, hoe zorgt u ervoor dat dit niet gebeurt?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat in beweging blijven cruciaal is voor reumapatiënten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk alternatief heeft u voor patiënten die geen regelmatige fysiotherapie meer kunnen krijgen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Geldt de opdracht die artikel 22 van de Grondwet de overheid geeft ook ten aanzien van reumapatiënten? Zo ja, hoe voert u deze opdracht uit? Wilt u uw antwoord toelichten?
Artikel 22 lid 1 van de Grondwet luidt: «De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid». Ter uitvoering van dit artikel is in Nederland onder meer de Zorgverzekeringswet met de daarbij behorende basisverzekering in het leven geroepen. Deze basisverzekering wordt bekostigd uit collectieve middelen. Met het oog op een – vanuit economisch perspectief – aanvaardbare premie- en belastingdruk worden voorwaarden gesteld aan de vergoeding van zorg vanuit de basisverzekering. Welke voorwaarden dit zijn heb ik in mijn antwoord op vraag 1 reeds aangegeven.
Wat is uw reactie op de menselijke voorbeelden van de gevolgen van uw beleid, zoals verwoord door Trijn de Jong en Anita Sanders? Op welke wijze zouden zij, en de vele patiënten in een vergelijkbare situatie, de gevolgen van uw bezuinigingen op moeten vangen?3
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg Zorgverzekeringswet op 19 januari a.s.? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Bent u tevens bereid eerdere schriftelijke vragen over medische selectie door zorgverzekeraars te beantwoorden voor het algemeen overleg Zorgverzekeringswet?4 Zo nee, waarom niet?
Ja.
Het verdwijnen van bedden bij de GGZ Noord-Holland Noord |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat een flink deel van de bedden bij Geestercogge, (GGZ Noord-Holland Noord (GGZ NHN) afdeling in Schagen) zal verdwijnen?1 Wat is de reden voor de vermindering?
Het feit dat GGZ Noord Holland Noord deze stap zet stemt mij positief. De instelling wil hiermee de ambulante zorg verder ontwikkelen door ook crisishulpverlening thuis aan te bieden, door gebruik te maken van zogenaamde intensive home treatment-teams (IHT). De instelling biedt nog wel de mogelijkheid van een bed (in de kliniek) aan wanneer dit noodzakelijk is. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat GGZ Noord Holland Noord in Schagen bedden sluit.
Hoeveel bedden verdwijnen er precies in Schagen en hoeveel bedden verdwijnen in Alkmaar, Den Helder en wellicht op andere plaatsen waar de GGZ NHN bedden heeft?
In het toekomstscenario klinische capaciteit van GGZ Noord Holland Noord wordt een reductie van 22 bedden Zvw (van 169 naar 147) voor eind 2013 beschreven. Deze reductie betreft open opnamebedden en wordt volledig in Schagen gerealiseerd.
De verwachting is dat door verdere uitbreiding van intensieve ambulante hulpverlening voor alle doelgroepen een verdere reductie naar 121 bedden in 2015 mogelijk is. Deze reductie zal dan meer verspreid over de regio plaats vinden.
Kunt u bevestigen dat Geestercogge niet in zijn geheel gaat sluiten? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Geestercogge wordt niet in zijn geheel gesloten.
In het gebouw van de Geestercogge is niet uitsluitend een klinische voorziening gehuisvest, maar ook diverse andere teams gericht op ambulante hulpverlening, kortdurende zorg, FACT (Functional Assertive Community Treatment) wijkteams, FACT persoonlijkheidsstoornissen, ouderenpsychiatrie enz. Deze teams blijven gebruik maken van de Geestercogge.
Klopt het dat de GGZ NHN een pand heeft aangekocht om te gebruiken als logeerhuis voor psychiatrisch patiënten, waar geen begeleiding aanwezig is? Zo ja, vindt u dit een wenselijke situatie? Kunt u uw antwoord toelichten? Bent u bereid de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar deze situatie te laten kijken?
GGZ Noord Holland Noord heeft de beschikking over een pand dat als logeervoorziening wordt ingezet. Het logeerhuis biedt een alternatief voor cliënten, die tijdelijk (enkele weken) niet in hun eigen omgeving kunnen verblijven, zonder dat sprake is van een ernstige psychiatrische crisis waarvoor klinische behandeling noodzakelijk is. Cliënten zorgen daar, eventueel geholpen door mantelzorgers, zoveel mogelijk voor zichzelf en krijgen ambulante behandeling en begeleiding vanuit het IHT of FACT team.
GGZ Noord Holland Noord is al langer met de ontwikkeling bezig om meer ambulante behandeling te bieden bij de mensen thuis. Met deze stap waarbij ook in crisissituaties thuis behandeling wordt geboden, wordt deze ontwikkeling verder uitgebreid. De keuze die de instelling maakt voor meer ambulante zorg in plaats van klinische zorg, past in het door mij voorgestane beleid. Ik ga ervan uit dat de instelling met de opgebouwde ervaring deze ontwikkeling goed ten uitvoer brengt. Ik zie geen aanleiding om de IGZ, anders dan het gebruikelijke toezicht, een opdracht te geven om extra aandacht te besteden aan deze situatie.
Is de financiële positie van de GGZ NHN verslechterd in 2011? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met het jaarverslag 2010, waarin vermeld staat dat «het financiële resultaat zeer bevredigend was»? Zo ja, wat is de oorzaak van de verslechterde financiële positie? Zo nee, waarom schrapt men de bedden?2
De financiële situatie van GGZ Noord Holland Noord in 2011 is niet gewijzigd ten opzichte van 2010. Het is een financieel gezonde instelling, die zich kenmerkt door innovaties gericht op deïnstitutionaliseren, destigmatiseren en het vergroten van zelfredzaamheid en sociale participatie van cliënten. Het reduceren van bedden is het gevolg van de succesvolle ontwikkeling van FACT voor diverse doelgroepen en de introductie van IHT, waardoor cliënten meer in hun eigen omgeving behandeld kunnen worden. De instelling heeft hiervoor de Univé Paladunasuprijs 2010 ontvangen: Beter worden doe je thuis.
Is het feit dat de GGZ NHN is begonnen met crisisbehandeling thuis mede ingegeven door financiële motieven, doordat men voor minder mensen een bed beschikbaar hoeft te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Ik sluit niet uit dat financiële motieven mede een rol hebben gespeeld, maar de ontwikkeling is zeker ook inhoudelijk gemotiveerd. De instelling staat bekend als een koploper in de sector op het gebied van ambulantisering. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb beschreven is crisisbehandeling thuis een vervolgstap waarmee de instelling probeert patiënten zolang als mogelijk in hun thuissituatie te houden. De gedachte hierachter is, dat behandeling bij de mensen thuis effectief is.
In hoeverre wordt een crisisbehandeling in een kliniek vervangen door een crisisbehandeling thuis? Wat zijn de voor- en nadelen ten opzichte van elkaar?
De instelling beschrijft de crisisbehandeling thuis als volgt: «IHT komt voort uit de visie van GGZ Noord Holland Noord «Beter worden doe je thuis». De instelling voert hiermee een beleid dat een klinische opname alleen wordt voorgesteld wanneer het niet anders kan.»
Voordelen van crisisbehandeling thuis ten opzichte van de kliniek zijn: de patiënt kan in zijn eigen omgeving blijven en behoudt het contact met familie en zijn of haar omgeving en doordat de patiënt thuis wordt behandeld wordt de omgeving van de patiënt betrokken bij de behandeling. Voor de beschikbare middelen kunnen meer patiënten ambulant worden geholpen.
Crisisbehandeling door middel van intensivering van behandeling wordt op deze wijze als een continuüm aangeboden, waarbij het gebruik van een bed aan het einde van het continuüm altijd mogelijk is.
Doordat er altijd een bed op de achtgrond beschikbaar is zijn er voor de patiënt niet echt nadelen te benoemen.
Op welke wijze volgt u de werkwijze met crisisbehandeling in huis en de behaalde resultaten tot nu toe? Kunt u uw antwoord toelichten?
De continuïteit en kwaliteit van zorg aan cliënten moeten gewaarborgd zijn. Het bestuur van de betreffende zorginstelling is hiervoor primair verantwoordelijk. Ik ben daarom niet van plan om deze nieuwe manier van behandelen van dichtbij te volgen.
Er zijn in de zorg ontwikkelingen gaande bij vele specialismen die door professionals in de zorg worden ingezet. Wanneer een ontwikkeling als deze succesvol blijkt, kan deze voor het veld als veldnorm gaan gelden.
In de langdurige zorg is met FACT teams inmiddels veel ervaring opgedaan, met de crisisbehandeling thuis wordt intensievere zorg bij de patiënt aan huis gegeven waarmee een ontwikkeling in meer ambulante zorgverlening wordt vorm gegeven.
In het Verenigd Koninkrijk is al jarenlang ervaring met CRHT (Crisis Resolution en Home Treatment), waar de IHT op gebaseerd is. Niet alleen is daardoor in diverse regio’s het aantal bedden gereduceerd maar tevens bleek de cliënttevredenheid hoog.
Garandeert u dat alle mensen in de regio Noord-Holland Noord die psychiatrische hulp nodig hebben, of dat nu in de vorm is van een paar nachtjes een time-out of een gesloten opname, de juiste vorm van opvang en hulp zullen krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik bij de beantwoording van vraag 8 ook heb gemeld, ligt de eerste verantwoordelijkheid bij het bestuur van een instelling om de continuïteit en kwaliteit van zorg te waarborgen. Als er signalen komen dat aan zorgverlening tekort wordt geschoten, zal ik de IGZ vragen een onderzoek in te stellen.
Erkent u dat het schrappen van bedden in tijden van bezuinigingen de suggestie wekt dat het schrappen ingegeven is door financiële belangen? Op welke wijze staat het belang van goede behandeling van de patiënten voorop? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het schrappen van bedden in tijden van bezuiniging is niet per definitie een gevolg van financiële belangen, maar meer doelmatigheid en betere kwaliteit sluiten elkaar ook niet uit. GGZ Noord Holland Noord kiest voor zoveel als mogelijk ambulante behandeling en pas een opname wanneer dat nodig is. Ik verwijs u in dit verband ook naar mijn antwoorden op de vragen 4 en 6.
Heeft u kennisgenomen van het artikel: «Voetbaltuig verstoort wedstrijd voor zieken»?1
Ja.
Is het waar dat «doorgesnoven» en «ladderzatte» hooligans de benefietwedstrijd ten behoeve van kinderen met ernstige ziektes tussen IJsselmeervogels en Feyenoord van afgelopen zaterdag hebben verstoord? Hoe beoordeelt u deze gebeurtenis mede in het kader van het actieplan «Voetbal en Veiligheid en eerdere wantoestanden rond (amateur)wedstrijden?
Het politiekorps Utrecht heeft mij meegedeeld dat enkele honderden Feyenoord-supporters de voetbalwedstrijd IJsselmeervogels-Feyenoord hebben bezocht, waarvan ongeveer 100 supporters als «harde kern» konden worden aangemerkt. Uitbaters van een aantal lokale cafés verklaarden aan de politie dat behalve alcohol door diverse supporters drugs waren gebruikt voor de wedstrijd. De betreffende groep van ongeveer 100 supporters is gezamenlijk het stadion in gegaan. Hun gedrag in het stadion hield vooral in dat zij leuzen scandeerden. Een kwartier voor het einde van de wedstrijd is deze groep vertrokken. Het evenement is volgens het korps niet verstoord door deze groep. Dit is ook de conclusie uit de persverklaring van de VV IJsselmeervogels van 12 januari 2012 (zie www.vvijsselmeervogels.nl).
Met het in mijn brief van 21 december 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 25 232, nr. 59) aangekondigde Landelijke actieplan Voetbal en Veiligheid wil ik ervoor zorgen dat incidenten rondom betaald voetbalwedstrijden worden teruggedrongen. Tevens wil ik bevorderen dat de betrokkenen voetbal een feest laten zijn.
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat hooligans met een stadionverbod aanwezig zijn bij een benefietwedstrijd terwijl al eerder bekend was dat deze hooligans van plan waren rellen te schoppen tijdens dit evenement?
De organisator van een voetbalwedstrijd is primair verantwoordelijk voor de veiligheid en een ordelijke gang van zaken in het stadion. De verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde berust bij de politie. Gelet op het karakter van het evenement en de beschikbare informatie waren door de organisator geen maatregelen genomen om supporters bij de ingang van het stadion tegen te houden. Er vond evenmin een veiligheidsfouillering door de stadionbeveiliging plaats. Wel waren enkele stewards aanwezig. Door de organisator van het evenement is geen beroep gedaan op de politie.
Volgens het politiekorps Utrecht was vooraf geen gevalideerde informatie beschikbaar waaruit kon worden opgemaakt dat «harde kern»-supporters van enige club de wedstrijd zouden willen bezoeken of verstoren. Toen onverwachts de komst bleek van ongeveer 100 «harde kern»-supporters, waarvan het gedrag onvoorspelbaar is, is door de politie de beslissing genomen de ME op te roepen om indien nodig adequaat te kunnen reageren op eventuele ordeverstoringen.
Onmiddellijk voorafgaand aan het moment dat de Feyenoord-supporters het stadion betraden bleek, op signalering van politiepersoneel van korps Rotterdam-Rijnmond, dat onder hen personen aanwezig waren met een stadionverbod. Het was voor de politie inclusief de ME niet mogelijk, gezien de infrastructurele voorzieningen van het stadion, om deze personen te scheiden van de totale groep.
Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 9.
Waarom ontkende de politie in eerste instantie dat de inzet van de ME voor, tijdens en na de benefietwedstrijd te maken had met de toeloop van het grote aantal aanwezige supporters, en niet met de aanwezigheid van een grote groep hooligans in het centrum van Spakenburg en op het terrein van voetbalvereniging IJsselmeervogels?
De politie heeft naar aanleiding van een twitterbericht van RTVUtrecht ontkend dat er rellen in Bunschoten zouden zijn. De paraat gehouden ME is niet ingezet.
Waarom werd niet ingegrepen door de ME op deze hooligans toen het sportpark van IJsselmeervogels werd bestormd zonder betaling en fouillering en de kantine van voetbalvereniging IJsselmeervogels werd vernield?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat hooligans met een stadionverbod niet alleen bij reguliere wedstrijden, maar ook bij benefietwedstrijden en andere vriendschappelijke wedstrijden geweerd moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Als de KNVB een civielrechtelijk stadionverbod oplegt, geldt dat al landelijk ten aanzien van alle soorten wedstrijden waarvan minstens één deelnemende club een betaald voetbalclub is.
De Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wmbveo) biedt andere instrumenten. Als er ernstige vrees bestaat dat een persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord wederom de openbare orde zal gaan verstoren, kan de burgemeester van de gemeente waar de (vriendschappelijke) wedstrijd wordt gehouden aan die persoon een gebiedsverbod, en/of een (intergemeentelijke) meldplicht of een groepsverbod opleggen. Deze wet wordt op dit moment vervroegd geëvalueerd en aan de hand van de uitkomsten daarvan zal ik bezien of, en zo ja, hoe deze wet aanpassing behoeft.
Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 3.
Biedt de Voetbalwet voldoende mogelijkheden om hooligans met een stadionverbod bij (vriendschappelijke) wedstrijden weg te houden? Zo ja, waarom waren zij dat toch aanwezig bij deze wedstrijd? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid de Voetbalwet dusdanig aan te passen dat relschoppers met een stadionverbod voortaan ook geweerd worden bij andere (amateur)voetbalwedstrijden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid actie te ondernemen om de gedupeerde organisator (Thomas van de Groep memorial) materieel te compenseren voor het door hooligans aangedane leed? Zo ja, bent u van plan deze compensatie te verhalen op de betrokken hooligans dan wel andere sancties op te leggen? Zo nee, waarom niet?
Volgens de in mijn antwoord op vraag 2 genoemde persverklaring van de VV IJsselmeervogels bestaat de schade aan de kantine uit een gesneuvelde spiegel en een handdoekenautomaat in het toilet. Ik ga ervan uit dat de voetbalvereniging in staat is zelf de schade vergoed te krijgen.
Pip-borstimplantaten |
|
Linda Voortman (GL) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat ziekenhuizen met de omstreden pip-borstimplantaten werkten?1
Tot het negatief IGZ advies over de PIP-implantaten waren deze onder het CE-keurmerk als betrouwbaar te achten medische hulpmiddelen op de Europese markt en ook Nederlandse markt.
Klopt het dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) al in 2001 een negatief advies over deze implantaten heeft uitgebracht? Wat is uw reactie dat ook na 2001 deze implantaten nog gebruikt werden?
Nee, dat klopt niet. De implantaten waarvoor in 2001 een negatief implantatie advies is afgegeven, betreffen de hydrogel implantaten. Deze implantaten hebben een hydroxypropylcellulose hydrogel (polysaccharide) vulling. Het betrof dus andere implantaten dan de na 2001 gebruikte implantaten met siliconenvulling waar de huidige berichtgeving over gaat.
Deelt u de mening dat deze ziekenhuizen de kosten voor verwijdering van de borstimplantaten en verdere behandeling voor hun rekening moeten nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hierop toezien?
Neen. Hoewel achteraf is gebleken dat sprake is geweest van het gebruik van ondeugdelijke implantaten, hebben ziekenhuizen er in beginsel vanuit kunnen gaan dat het CE-keurmerk terecht was aangebracht.
Welke maatregelen neemt u om het gebruik van onveilige borstimplantaten in de toekomst te voorkomen?
Borstimplantaten worden gerekend tot de medische hulpmiddelen en vallen daarmee onder het Besluit medische hulpmiddelen. Borstimplantaten vallen in de hoogste risicoklasse en doorlopen daarom het strengste toelatingsregime dat het Besluit medische hulpmiddelen kent. Voor de producten die onder de hogere risicoklassen vallen, bestaat een systeem van toezicht op toezicht. Een zogenaamde aangemelde instantie (notified body) voert de conformiteitsbeoordelingsprocedure uit. Slechts indien het resultaat hiervan voldoende is, geeft de aangemelde instantie een verklaring van overeenstemming af, waarna de fabrikant de CE-markering op het product mag aanbrengen en het hulpmiddel in de handel gebracht mag worden.
Het PIP-incident betreft echter een evident geval van frauduleus handelen. Vanzelfsprekend wordt (met name door de EU-cie) gekeken welke lessen uit de gang van zaken rondom PIP kunnen worden getrokken. Maar ook andere wettelijke regimes zullen geen garantie kunnen bieden tegen kwaadwillenden.
De recente ontwikkelingen in Jemen |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «In a shift, the president of Jemen will stay put»1 en het bericht «Jemen verleent president immuniteit»?2
Ja.
Klopt het bericht dat oud-president Saleh immuniteit is verleend?
Ja. Immuniteit voor president Saleh maakt deel uit van het transitieakkoord dat in november tussen president Saleh en de oppositiepartijen werd gesloten.
Op 29 november uitte de Jemenitische nobelprijswinnares Tawakkul Karman in Nederland al haar zorgen over de betrokkenheid van oud-president Saleh bij de transitie in Jemen, deelt u de zorgen van de oppositie in Jemen dat oud-president Saleh nog steeds probeert politieke invloed uit te oefenen op het land?
Ja. Verschillende signalen wijzen erop dat president Saleh achter de schermen nog steeds politieke invloed probeert uit te oefenen. Dit mag echter de aandacht niet afleiden van de uitvoering van het transitieakkoord. Het transitieakkoord voorziet in presidentsverkiezingen op 21 februari 2012 en moet uiteindelijk leiden tot een nieuwe grondwet en een democratisch verkozen president en parlement. Dit politieke transitie proces verdient steun van de internationale gemeenschap.
Kunt u aangeven op welke wijze oud-president Saleh probeert, of nog kan proberen, invloed uit te oefenen op de politieke transitie in Jemen? Bijvoorbeeld door het inzetten van kapitaal waartoe hij nog toegang heeft aangezien mevrouw Tawakkul Karman kapitaal expliciet noemde als één van zijn machtsmiddelen.
Op diverse manieren proberen Saleh en zijn getrouwen invloed uit te oefenen op de politieke transitie. Ik beschik echter niet over informatie dat Saleh zijn kapitaal aanwendt voor politiek gewin.
Kan de verleende immuniteit aan oud-president Saleh gezien worden als een schending van de machtsoverdrachtakkoorden die zijn gesloten na de protesten tegen het bewind van Saleh?
Nee, de verleende immuniteit maakt onderdeel uit van het transitieakkoord.
Is het na de verleende immuniteit aan oud-president Saleh nog mogelijk om sancties op te leggen aan de voormalige president en/of het regime, om te voorkomen dat deze alsnog de macht kan behouden? Bijvoorbeeld door het bevriezen van tegoeden?
Zowel in bilaterale contacten als in Europees verband dringt Nederland voortdurend aan op een ordelijke transitie in Jemen. Zowel het Nederlandse als het Europese beleid is erop gericht de overgangsregering en vicepresident Hadi te ondersteunen bij uitvoering van het transitieakkoord. Het opleggen van sancties zou het transitieakkoord in gevaar kunnen brengen en is derhalve nu niet aan de orde. Dit neemt niet weg dat sancties als drukmiddel achter de hand gehouden kunnen worden.
Bent u bereid om in Europees verband aan te dringen op een ordelijke transitie van de macht in Jemen, zonder een doorlopende invloed van oud-president Saleh?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u de vragen beantwoorden voor 24 januari, wanneer de Kamer met u spreekt over de Raad Buitenlandse Zaken?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Malafide praktijken onder makelaars |
|
Betty de Boer (VVD) |
|
Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht over malafide praktijken onder makelaars?1
Ja.
Hoe luidt uw inschatting van de omvang van het geschetste probleem?
Ik beschik niet over gegevens over de omvang van malafide praktijken en kan derhalve geen inschatting geven.
Bent u van mening dat de aanpak van malafide praktijken niet gepaard moet gaan met meer regels, maar met handhaving van bestaande regels? Hoe ziet de aanpak van het geschetste probleem er uit? Is striktere handhaving van de regels noodzakelijk om het geschetste probleem beter aan te kunnen pakken?
Ja, ik ben van mening dat aanpak van malafide praktijken door makelaars niet gepaard moet gaan met meer regels. Zie verder mijn antwoord op vraag 3 (zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1441).
Klopt het dat er een advies ligt van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) waarbij het middel remicade, dat bewezen effectief is voor de indicatie colitis ulcerosa, niet meer vergoed dreigt te worden omdat het weghalen van het ontstoken dikke darmgedeelte goedkoper is?1 Zo ja, wat is uw mening over dit onzedelijke advies, waardoor de behandeling van honderden colitis ulcerosa patiënten voor eigen rekening dreigt te komen, een rekening in de orde van 17 700 euro per jaar?
Het betreffende medicijn, Remicade, was vanaf 2006 opgenomen op de NZa beleidsregel dure geneesmiddelen voor o.a. de indicatie colitis ulcerosa, zodat ziekenhuizen extra financiering ontvingen bovenop hun budget bij gebruik hiervan. Voorwaarde voor de opname, was dat er door de fabrikant of veldpartijen aanvullend onderzoek uitgevoerd zou worden om de kosteneffectiviteit van deze toepassing aan te tonen. Helaas heeft dit aanvullend onderzoek niet voldoende plaatsgevonden voor de indicatie colitis ulcerosa. Volgens de voorwaarden die verbonden waren aan de opname, zou de extra financiering dus stopgezet moeten worden.
Op zich heeft dit echter nog geen gevolgen voor de aanspraak op Remicade, want het CVZ heeft nog geen pakketadvies uitgebracht over dit middel bij voorgenoemde indicatie. Als het CVZ een pakketadvies uitbrengt over Remicade, zal ik uiteindelijk beslissen of het middel bij deze indicatie tot het pakket behoort of niet. Zolang dat nog niet aan de orde is, heeft een patiënt gewoon aanspraak op Remicade bij colitis ulcerosa. Alle rapporten van het CVZ betreffende de aanspraak op geneesmiddelen zijn openbaar en beschikbaar op de website van het CVZ. Zodra het CVZ een pakketadvies uitbrengt hierover, zal ik dat aan u opsturen.
Bent u bereid aan de verontruste patiënten direct duidelijkheid te verschaffen en het advies van het CVZ direct af te wijzen en zonodig de regelgeving aan te passen, zodat een lichtere vorm van behandeling zoals medicatie altijd voor vergoeding in aanmerking komt boven een zwaardere behandeling zoals een operatie met nadelige consequenties voor de patiënt? Zo neen, waarom niet?
Op dit moment is deze behandeling onderdeel van het pakket en ontvangen ziekenhuizen extra financiering voor dit middel. Natuurlijk ben ik me bewust van het patiëntbelang en begrijp ik dat de berichtgeving patiënten kan verontrusten. Op korte termijn zal er in ieder geval niets veranderen, maar verder wil en kan ik niet vooruit lopen op het advies van het CVZ. In principe ben ik wel van mening dat de kosteneffectiviteit van medicijnen en behandelingen een rol kan spelen bij pakketbeslissingen en bij de totstandkoming van maatschappelijk acceptabele geneesmiddelprijzen.
De groei van crowdfunding en regulering/toezicht |
|
den Blanksma-van Heuvel , Ad Koppejan (CDA) |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA), Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Collectes op internet maken dromen werkelijkheid»?1
Ja.
Hoe kijkt u aan tegen de groei van het fenomeen «crowdfunding»?
Ja, ik deel deze mening. Crowdfunding heeft de potentie om een nuttige aanvulling op het beschikbare palet aan financieringsmogelijkheden te worden. In het antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven dat de toezichthouders actief inzicht bieden in welk toezicht en regulering van toepassing is. Ik heb nog geen aanwijzingen dat regulering op dit moment de ontwikkeling van crowdfunding belemmert. Wat betreft stimulering van de groei van crowdfunding is, los van de discussie over regelgeving, nog niet duidelijk of hier een rol voor de overheid ligt. Mijn collega van Economische Zaken Landbouw en Innovatie heeft op 8 april 2011 een rondetafelgesprek georganiseerd met crowdfunding platforms op het gebied van bedrijfsfinanciering. Informatie hierover is opgenomen in het advies van de Expertgroep bedrijfsfinanciering onder leiding van de heer De Swaan. Conclusie toen was dat de ontwikkelingen rondom crowdfunding te pril waren om een rol voor de overheid te kunnen identificeren. Om recente ontwikkelingen te blijven volgen zal binnenkort opnieuw een rondetafelgesprek worden georganiseerd. Hieraan zullen ook de AFM en DNB deelnemen.
Wat is uw mening ten aanzien van de constatering in het artikel dat hoewel de markt voor «crowdfunding» groeit het nog geen volwassen financieringsvorm is?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke wijze vindt er op dit moment consumentenbescherming plaats? Welke rol vervult de Autoriteit Financiële Markten (AFM) daarin?
Onder het verzamelbegrip «crowdfunding», worden zeer verschillende activiteiten verstaan. Voor meer informatie welke specifieke regels van toepassing kunnen zijn op crowdfunding, verwijs ik naar het document «DNB en AFM oriënteren zich op crowdfunding»2. In dit document gaan de AFM en DNB in op een aantal vragen van consumenten en marktpartijen over crowdfunding. Afhankelijk van de gekozen opzet en structuur van het bedrijfsmodel, de ondernemer en de aard van de activiteiten zijn voor crowdfunding de regels van de Wet op het financieel toezicht van toepassing. De regels van de Wet op het financieel toezicht beogen, zoals bekend, mede de consument te beschermen.
Zoals in het document ook wordt aangegeven, treden de toezichthouders graag in overleg met de initiatiefnemers van een crowdfunding platform om hen op de hoogte te stellen en/of te adviseren over de toepasselijke wet- en regelgeving.
Deelt u de mening dat «crowdfunding» een nuttig fenomeen is dat niet in de kiem gesmoord mag worden door onvoldoende regulering en / of toezicht, maar dat juist groei op een verantwoorde wijze gestimuleerd zou moeten worden? Zo ja, op welke wijze gaat u een verantwoorde groei van «crowdfunding» stimuleren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het door werkgevers opvragen van medische gegevens van jonggehandicapten tijdens de sollicitatieprocedure |
|
Sadet Karabulut (SP) |
|
Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Is het waar dat de wet verbiedt om bij werving en selectie vragen te stellen over ziekteverleden, ziekteverzuim in het verleden, WAO-verleden, maar ook over actuele gezondheid, behalve als dat laatste wordt gedaan middels een officiële aanstellingskeuring door een daartoe bevoegde bedrijfsarts?1 2
Acht u het gewenst dat transportbedrijven middels sollicitatieformulieren een poging doen om informatie te achterhalen, die alleen middels een officiële aanstellingskeuring is te verkrijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Is het waar dat een officiële aanstellingskeuring alleen mag plaatsvinden als de werkgever in principe heeft besloten de kandidaat aan te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u van mening dat de verstrekte sollicitatieformulieren in strijd zijn met de wet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om vragen die in strijd zijn met de wet uit het sollicitatieformulier te verwijderen? Zo nee, waarom vindt u dat niet?
Het salaris van de Floriadedirectie en de vergoedingen van de commissarissen bij Floriade |
|
Lutz Jacobi (PvdA), Pauline Smeets (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA), Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Is het waar dat de directie van Floriade een inkomen heeft ver boven de Balkenendenorm?
Per 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) in werking getreden.
Deze wet regelt dat organisaties die onder de werking van de Wopt vallen de gegevens openbaar moeten maken van functionarissen wier beloning in enig jaar boven het gemiddeld ministersalaris (normbedrag voor 2010 vastgesteld op € 193 000) uitstijgt.
De Wopt heeft alleen betrekking op de publieke en semipublieke sector.
De ontwikkeling en de bedrijfsvoering van de Floriade is ondergebracht in een besloten vennootschap.
Op mijn verzoek heeft de voorzitter van de Raad van Commissarissen mij medegedeeld dat de vergoeding van de Floriadedirectie niet boven het normbedrag ligt dat in de Wopt is opgenomen.Het ministerie van EL&I is niet betrokken bij de vaststelling van de financiële beloning en uitbetaling van de Floriade directie.
Zo ja, wat is hierover uw mening? Wat gaat u doen om deze misstand aan te pakken?
Zie de beantwoording van vraag 1.
Hoeveel subsidie van de Rijksoverheid en andere overheden wordt gebruikt om dit salaris te financieren?
Voor zover het de rijksoverheid betreft worden geen subsidies verstrekt om het salaris van de Floriadedirectie te financieren.
Het toenmalige ministerie van LNV heeft met een plan van aanpak ingestemd dat voorziet in de financiering van concrete uitvoeringsmaatregelen naar aanleiding van een aangenomen amendement van de leden Koopmans en Wilders in 2006. Het bedrag van de LNV-subsidie bedroeg € 5 000 000,– voor de Floriade. Financiering van het salaris van de Floriadedirectie met deze LNV-subsidie is niet toegestaan.
Is het waar dat de commissarissen van Floriade 4000 euro per vergadering ontvangen?
De voorzitter van de Raad van Commissarissen heeft mij medegedeeld dat de vergoeding 750 euro netto per maand gemiddeld per commissaris bedraagt.
Daarnaast heeft de toenmalige minister van LNV een algemene tentoonstellingscommissaris benoemd die de taak heeft om Nederland te vertegenwoordigen met betrekking tot de organisatie van de Floriade 2012.
De tentoonstellingscommissaris, die geen lid is van de Raad van Commissarissen, ontvangt een vaste vergoeding van 1250 euro per maand.
Wat is uw standpunt over deze bovenmatige vergoeding?
Uit de door de voorzitter van de Raad van Commissarissen verstrekte gegevens kan ik niet afleiden dat er sprake is van een bovenmatige vergoeding.
De onkostenvergoeding van de tentoonstellingscommissaris is vastgesteld op basis van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van 21 januari 2009.
In hoeverre wordt deze vergoeding met overheidsgeld gefinancierd?
De vergoedingen van de Raad van Commissarissen worden niet gefinancierd door de Rijksoverheid.
De vergoeding van de tentoonstellingscommissaris wordt voor de helft gefinancierd door EL&I en voor de helft door de besloten vennootschap van de Floriade.
Wettelijke eisen aan de responstijd van de crisisdienst psychiatrie |
|
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Psychiatrische hulp moet snel ter plekke zijn»?1
Ja.
Waarom hebben politie, ambulance, verloskundigen, huisartsen en spoedeisende hulp wel een wettelijk vereiste bereikbaarheidsnorm, maar de crisisdienst van de psychiatrie niet?
In de Wet Toelating Zorginstellingen (Wtzi) zijn eisen met betrekking tot de toegankelijkheid van acute zorg (de 45-minutennorm) en eisen aan het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) vastgelegd. De acute geestelijke gezondheidszorg maakt hier onderdeel van uit, daar waar het acute zorg betreft met een hoge urgentie (A1). In dat geval is er sprake van een levensbedreigende situatie. De bereikbaarheidsnorm van 45 minuten betreft de totale tijd die nodig is om met een ambulance de plaats te bereiken waar de patiënt zich bevindt en vervolgens naar een spoedeisende hulp (SEH-)afdeling van een ziekenhuis te rijden. De deelnemers aan het ROAZ worden geacht er gezamenlijk voor te zorgen dat de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten niet in gevaar komt.
Daar waar specifieke psychiatrische expertise nodig is, kunnen huisarts en/ of SEH-arts de crisisdienst inschakelen. De politie kan ook de hulp inroepen van zorgverleners om verwijzing naar hulpverlening in gang te zetten.
Wat betreft de bereikbaarheid van een crisisdienst is een intentieverklaring vastgelegd in het sinds december 2011 herziene convenant tussen GGZ Nederland en de politie. Hierin staat dat een crisisdienst altijd reageert op een melding van de politie; uitgangspunt is dat er binnen tenminste 2 uur, of zoveel sneller als mogelijk, een medewerker van de crisisdienst ter plaatse is om de politie bij te staan. In de praktijk is gebleken dat dit al in 80% van de gevallen lukt. In de overige 20% van de gevallen lukt dat nog niet, maar kan de crisisdienst garanderen dat zij binnen 3 uur lijfelijk aanwezig is. In de praktijk gaat hier vaak directe, telefonische triage aan vooraf. Zo kunnen medische urgentie en belangen van betrokken hulpverleners afgewogen worden en kunnen de voorbereidingen voor eventuele verwijzing vlot opstarten. Dat betekent dat crisisdiensten zo nodig kortdurende opvang (laten) verzorgen (klinisch of ambulant). Dit alles biedt voldoende waarborg voor adequate zorg. Ik zie daarom op voorhand geen aanleiding om een specifieke (bereikbaarheids)norm voor de crisisdienst wettelijk te verankeren.
Bent u ervan op de hoogte dat, wanneer problemen rondom agressiviteit bij een psychose niet ter plekke worden verholpen, deze problemen van agressie verschuiven naar ambulances, Spoedeisende Hulp (SEH)’s en de politie? Bent u bereid hier een oplossing voor te zoeken?
Het is mij bekend dat het ziektebeeld van psychiatrische patiënten soms leidt tot agressief gedrag. Ik kan me goed voorstellen dat dit hulpverleners belast in de uitvoering van hun werk. In sommige gevallen zijn het patiënten die voldoen aan het zogenaamde gevaarcriterium uit de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz). Hiermee onderscheiden zij zich van personen die bijvoorbeeld uit baldadigheid overlast geven in de openbare ruimte.
Voor wat betreft het omgaan met agressieve patiënten is de Arbeidsomstandighedenwet van belang. Deze biedt het algemeen juridisch kader waarbinnen de werkgever zijn verantwoordelijkheid voor het veiligheids- en gezondheidsbeleid van de werknemer dient uit te voeren. Werkgevers worden bij de uitvoering ondersteund door sociale partners en het kabinet.
Het omgaan met agressieve patiënten vraagt zowel om een goede samenwerking tussen betrokken zorgprofessionals als tussen zorgverleners en de politie. Het is aan het ROAZ om lokaal concrete afspraken te maken over acute zorg voor alle doelgroepen, rekening houdend met verschillen in urgentie van behandeling en specifieke patiëntkenmerken. Bij de organisatie van spoedeisende hulp wordt namelijk uitgegaan van een ketenbenadering. Nadere uitwerking hiervan is mogelijk binnen het recent afgesloten convenant tussen GGZ Nederland en de politie over onder andere sociale veiligheid van medewerkers. Medio 2012 zullen zij gezamenlijk een congres organiseren, waarbij het uitwisselen van regionale samenwerkingsvormen centraal staat. Daarnaast lopen er, onder de vlag van patiëntveiligheid, in de ggz verschillende initiatieven die agressie tegen hulpverleners moeten voorkomen.
Er gebeurt dus al veel en er zijn succesvolle aanpakken. Desondanks heeft 21,5 procent van de zorgwerknemers in 2010 te maken gehad met lichamelijk geweld van patiënten (CBS). Dat is ontoelaatbaar. Ik wil de noodzakelijke vermindering van agressie en geweld dan ook een extra impuls geven. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een actieplan. Sociale partners, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de minister van Veiligheid en & Justitie (V&J) zijn betrokken bij dit plan. Het plan beoogt het beleid rond agressie zorgbreed, dus ook voor crisisdiensten, ambulances en de SEH’s, te verbeteren. Daarbij zet ik nadrukkelijk in op samenwerking met de politie. Zeer binnenkort zak ik het plan aan uw Kamer aanbieden.
Deelt u de mening dat, wanneer er wettelijke eisen worden gesteld aan de bereikbaarheidsnorm van de crisisdienst, dit mede agressie tegen hulpverleners kan verlagen?
Met hun convenant hebben GGZ Nederland en de politie in feite bevestigd dat de komst van medewerkers van de crisisdienst binnen tenminste 2 uur voor hen voldoende is om de acute klachten van een psychiatrische patiënt gezamenlijk adequaat aan te pakken. In combinatie met de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten voor acute gevallen met een hoge urgentie (A1) is er geen aanleiding om te veronderstellen dat partijen binnen het ROAZ onvoldoende in staat zijn om kwaliteit van zorg te waarborgen. Dat betekent dat een wettelijke verankering van een veldnorm voor de crisisdienst geen meerwaarde heeft.
Bent u bereid een wettelijke norm te stellen aan de responstijd van de crisisdienst? Zo ja, wanneer kan dit worden geregeld? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Dwang en Drang GGZ op 26 januari a.s.?
Bij deze alsnog voor het Algemeen Overleg van 1 maart a.s.