Het tekort aan MDL-artsen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Jeroen Bosch Ziekenhuis stelt opnamestop in»?1
In een brief aan verwijzers bericht het ziekenhuis dat de MDL-maatschap tot dit besluit is gekomen omdat zij kampt met een tekort aan MDL-artsen. Dat heeft geleid tot overbelasting op de poli en de scopie-afdeling, waardoor goede zorg in het gedrang dreigt te komen. Inmiddels is een actieplan opgesteld, dat voorziet in het werven van nieuwe artsen enerzijds en het vergroten van de efficiency op de afdeling anderzijds.
Verwijzend artsen wordt verzocht uitsluitend de meest urgente MDL-patiënten door te verwijzen en de overige patiënten door te verwijzen naar een ander ziekenhuis. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis geeft aan de omringende ziekenhuizen over de maatregel te hebben geïnformeerd.
Hoewel het natuurlijk geen prettig bericht is om te lezen, is het verwachtingsmanagement van het ziekenhuis zo wel op orde. Net als bij lange wachttijden, kunnen verzekerden in zo’n geval informeren bij de afdeling wachtlijstbemiddeling van hun zorgverzekeraar naar andere ziekenhuizen die deze zorg wel tijdig kunnen leveren en daarbij eventueel om wachtlijstbemiddeling vragen.
Het ziekenhuis zelf verwacht op de vraag te kunnen inspelen door formatieverruiming en efficiencyverbetering.
Is al bekend hoelang de opnamestop gaat duren? Is de Inspectie van deze opnamestop op de hoogte gesteld? Zo nee, waarom niet?
De inspectie is door de raad van bestuur op de hoogte gesteld van de capaciteitsproblemen. Het is op dit moment niet te voorspellen hoelang de opnamebeperkingen van kracht zullen blijven.
Vindt u een opnamestop de juiste oplossing voor het artsentekort, Deelt u de mening dat er naar alternatieven gezocht had moeten worden, waardoor patienten niet benadeeld worden?
Op zich ben ik er geen tegenstander van als ziekenhuizen aan helder verwachtingsmanagement doen. Het ziekenhuis neemt in mijn ogen proportionele maatregelen, door geen absolute opnamestop in te stellen om zo de toegang van urgente MDL problematiek veilig te stellen. In de brief aan de zorgverleners in de regio benoemt het ziekenhuis verder verschillende alternatieve maatregelen, zoals inschakelen van de interne geneeskunde en verbetering van de efficiency waardoor de gevolgen van een eventueel artsentekort kunnen worden opgevangen. Zie ook mijn antwoord opvraag 1.
Klopt het dat er een landelijk tekort is aan MDL-artsen? Hoeveel MDL-artsen zijn er momenteel in opleiding?2
In het Capaciteitsplan 20103 wordt over het specialisme maag-darm-leverziekten opgemerkt dat momenteel nog sprake is van onvoldoende aansluiting van vraag en aanbod, van gemiddeld lange wachtlijsten en wachttijden en van een groot aantal structurele en onvervulbare vacatures. Dit duidt op een landelijk tekort aan MDL-artsen. Daarom zijn de afgelopen jaren flink meer nieuwe opleidingsplaatsen voor dit specialisme beschikbaar gesteld (een stijging van rond de 20 bij de start van het Opleidingsfonds in 2007, naar 37 in 2012). Volgens het Capaciteitsplan, dat de situatie per 1 januari 2010 weergeeft, waren per die datum 163 artsen in opleiding tot specialist maag-darm-leverziekten (aios MDL). Uit recente informatie van het Capaciteitsorgaan blijkt dat dat aantal sindsdien is gestegen naar 184 aios op 1 januari 2011 en volgens voorlopige cijfers naar 197 aios op 1 januari 2012. De komende jaren zal dat een stijging van het aantal werkzame MDL-artsen te zien gaan geven.
Hoe luidde het advies van het Capaciteitsorgaan ten aanzien van de opleidingsplaatsen voor MDL-artsen voor 2012? Is dit advies opgevolgd?
Het Capaciteitsorgaan adviseert een minimale instroom in de opleiding tot MDL-arts van 33 aios en een maximale instroom van 37 aios. Voor 2012 is het maximumadvies van 37 aios overgenomen.
Heeft het tekort aan MDL-artsen consequenties voor de invoering van de darmkankerscreening?
Nee. Met een krapte in de capaciteit aan MDL-artsen is bij de besluitvorming over een bevolkingsonderzoek naar darmkanker rekening gehouden 4. Zoals in de antwoorden op de vragen 4 en 5 is toegelicht, zal de capaciteit groeien. Daarom wordt de screening gefaseerd ingevoerd tussen 2013 en 2019. Mochten er gedurende die invoering toch grote problemen ontstaan, dan heb ik de mogelijkheid om de uitrol te vertragen.
De zorgaanbieders zullen aanvullende maatregelen, als taakherschikking en een efficiëntere uitvoering, moeten inzetten om voldoende capaciteit te creëren om het vervolg op de screening verantwoord op te vangen.
Wanneer wordt eindelijk de numerus fixus geafschaft?
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werken gezamenlijk aan de brief van het kabinet over de uitwerking van de passage in het regeerakkoord over de numerus fixus en de vraag naar een kwart meer artsen in 2025. Naar verwachting wordt de brief in het voorjaar van 2012 aan u aangeboden.
De gevolgen van pakketbezuinigingen voor reumapatiënten |
|
Henk van Gerven , Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de noodkreet van de reumapatiëntenvereniging over de gevolgen die reumapatiënten dit jaar zullen ondervinden van uw pakketbezuinigingen? Vindt u deze zorgen terecht? Zo nee, waarom niet?1
Ik ga ervan uit dat u doelt op het persbericht «Vergoeding van fysiotherapie 2012» van de Reumabond.2 In dit bericht betoogt de Reumabond dat de betreffende pakketmaatregel een forse toename van kosten oplevert voor mensen met een reumatische aandoening en de goede zorg aan deze patiënten bedreigt.
Op grond van de Zorgverzekeringswet is een interventie van geneeskundige aard een te verzekeren prestatie als deze voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk en, bij ontbreken van een zodanige maatstaf, door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten. Een interventie is in overeenstemming met «de stand van de wetenschap en praktijk» als aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat toepassing ervan tot gezondheidswinst bij patiënten leidt. Daarnaast dient een interventie te voldoen aan de vier pakketcriteria noodzakelijk, effectief, kosteneffectief en uitvoerbaar. Alleen indien aan deze voorwaarden is voldaan is betaling vanuit de basisverzekering (collectieve middelen), waarvoor een beroep op de solidariteit van alle verzekerden wordt gedaan, gerechtvaardigd.
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft als pakketbeheerder tot wettelijke taak om te beoordelen of een interventie voldoet aan de bovenstaande criteria. Het CVZ heeft onderzoek gedaan naar de vraag of langdurige fysio- en oefentherapie voor bepaalde aandoeningen voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk en het pakketprincipe noodzakelijkheid.3 Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het CVZ mij geadviseerd een aantal aandoeningen, waaronder zes aandoeningen van het bewegingsapparaat, van de «chronische lijst» te schrappen. Langdurige fysio- en oefentherapie bij de betreffende aandoeningen is niet bewezen effectief. Voor bepaalde vormen van kortdurende fysio- en oefentherapie is het CVZ tot de conclusie gekomen dat deze voor reuma wel bewezen effectief zijn maar dat het aantal behandelingen per behandelepisode niet dusdanig van omvang is, dat sprake is van noodzakelijk te verzekeren zorg. Deze behandelingen kunnen volgens het CVZ voor eigen rekening komen.4
Ik heb het advies van het CVZ gevolgd en de daartoe strekkende wijziging van het Besluit zorgverzekering bij brief van 10 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 689, nr. 327) voorgehangen. De Tweede Kamer heeft met deze wijziging op het terrein van de fysio- en oefentherapie ingestemd.
Deelt u de mening dat voor het stabiel houden van de beperkingen en het bestrijden van pijn en stijfheid bij reumapatiënten, in het bijzonder patiënten met veel gewrichtsschade, scheefstand van gewrichten en vergroeiingen, regelmatige fysiotherapie noodzakelijk is om hen te kunnen laten functioneren in het dagelijkse leven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze voorkomt u dat deze mensen achter de geraniums verdwijnen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Voor zover het de effectiviteit van fysio- en oefentherapie en de toegankelijkheid van de bewezen effectieve vormen van deze zorg betref, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1. Hieruit volgt dat het niet is aangetoond dan wel aannemelijk is gemaakt dat het uitblijven van langdurige fysio- en oefentherapie tot achteruitgang in de gezondheidstoestand van deze patiënten leidt, en dat de toegankelijkheid van de wel bewezen effectieve vormen van kortdurende fysio- en oefentherapie niet in het geding is.
Overigens zijn er voldoende keuzemogelijkheden voor degenen die een aanvullende verzekering willen afsluiten. De gevallen waarin medische selectie wordt toegepast betreffen voornamelijk de tandverzekeringen en de zeer uitgebreide aanvullende verzekeringen.
Is het niet inconsequent dat enerzijds uw beleid erop gericht is om zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen, terwijl u anderzijds mensen met bewegingsproblemen, zoals reumapatiënten, de mogelijkheid om door te bewegen zo gezond mogelijk te blijven met behulp van een fysiotherapeut, ontneemt? Wilt u uw antwoord toelichten?2
Ik ben het ermee eens dat in beweging blijven belangrijk is, met name ook voor reumapatiënten. Het gaat er echter om of fysio- en oefentherapie de wijze is waarop dit dient te gebeuren, en, voor zover dit een bewezen effectieve vorm van zorg is, of het gerechtvaardigd is om daarvoor een claim op de solidariteit te leggen. In dit kader verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1.
Indien deze patiënten in beweging willen blijven via fysio- en oefentherapie dan zullen zij dit voor eigen rekening, al dan niet via een aanvullende verzekering, moeten doen. Een alternatief is om zelfstandig in beweging te blijven. Op de website van de Reumapatiëntenbond zijn bijvoorbeeld folders te vinden over bewegen met reuma.7 In deze folders wordt advies gegeven over de sportieve activiteiten die mensen met een bepaalde aandoening kunnen uitvoeren. Bij reumatoïde artritis wordt bijvoorbeeld aangegeven dat recreatief zwemmen en gymnastiekoefeningen goed uitvoerbaar zijn, evenals tai chi en yoga.
Hoe effectief is een beleid dat als gevolg zal hebben dat reumapatiënten die zich geen aanvullende verzekering kunnen veroorloven of hiervoor door verzekeraars worden geweigerd, sneller achteruit zullen gaan en daarmee eerder een beroep zullen moeten doen op zwaardere zorg, ingrepen en hulpmiddelen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Is het de bedoeling dat reumapatiënten die dankzij de begeleiding van een fysiotherapeut kunnen deelnemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt, thuis komen te zitten? Zo nee, hoe zorgt u ervoor dat dit niet gebeurt?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat in beweging blijven cruciaal is voor reumapatiënten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk alternatief heeft u voor patiënten die geen regelmatige fysiotherapie meer kunnen krijgen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Geldt de opdracht die artikel 22 van de Grondwet de overheid geeft ook ten aanzien van reumapatiënten? Zo ja, hoe voert u deze opdracht uit? Wilt u uw antwoord toelichten?
Artikel 22 lid 1 van de Grondwet luidt: «De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid». Ter uitvoering van dit artikel is in Nederland onder meer de Zorgverzekeringswet met de daarbij behorende basisverzekering in het leven geroepen. Deze basisverzekering wordt bekostigd uit collectieve middelen. Met het oog op een – vanuit economisch perspectief – aanvaardbare premie- en belastingdruk worden voorwaarden gesteld aan de vergoeding van zorg vanuit de basisverzekering. Welke voorwaarden dit zijn heb ik in mijn antwoord op vraag 1 reeds aangegeven.
Wat is uw reactie op de menselijke voorbeelden van de gevolgen van uw beleid, zoals verwoord door Trijn de Jong en Anita Sanders? Op welke wijze zouden zij, en de vele patiënten in een vergelijkbare situatie, de gevolgen van uw bezuinigingen op moeten vangen?3
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg Zorgverzekeringswet op 19 januari a.s.? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Bent u tevens bereid eerdere schriftelijke vragen over medische selectie door zorgverzekeraars te beantwoorden voor het algemeen overleg Zorgverzekeringswet?4 Zo nee, waarom niet?
Ja.
Het verdwijnen van bedden bij de GGZ Noord-Holland Noord |
|
Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat een flink deel van de bedden bij Geestercogge, (GGZ Noord-Holland Noord (GGZ NHN) afdeling in Schagen) zal verdwijnen?1 Wat is de reden voor de vermindering?
Het feit dat GGZ Noord Holland Noord deze stap zet stemt mij positief. De instelling wil hiermee de ambulante zorg verder ontwikkelen door ook crisishulpverlening thuis aan te bieden, door gebruik te maken van zogenaamde intensive home treatment-teams (IHT). De instelling biedt nog wel de mogelijkheid van een bed (in de kliniek) aan wanneer dit noodzakelijk is. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat GGZ Noord Holland Noord in Schagen bedden sluit.
Hoeveel bedden verdwijnen er precies in Schagen en hoeveel bedden verdwijnen in Alkmaar, Den Helder en wellicht op andere plaatsen waar de GGZ NHN bedden heeft?
In het toekomstscenario klinische capaciteit van GGZ Noord Holland Noord wordt een reductie van 22 bedden Zvw (van 169 naar 147) voor eind 2013 beschreven. Deze reductie betreft open opnamebedden en wordt volledig in Schagen gerealiseerd.
De verwachting is dat door verdere uitbreiding van intensieve ambulante hulpverlening voor alle doelgroepen een verdere reductie naar 121 bedden in 2015 mogelijk is. Deze reductie zal dan meer verspreid over de regio plaats vinden.
Kunt u bevestigen dat Geestercogge niet in zijn geheel gaat sluiten? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Geestercogge wordt niet in zijn geheel gesloten.
In het gebouw van de Geestercogge is niet uitsluitend een klinische voorziening gehuisvest, maar ook diverse andere teams gericht op ambulante hulpverlening, kortdurende zorg, FACT (Functional Assertive Community Treatment) wijkteams, FACT persoonlijkheidsstoornissen, ouderenpsychiatrie enz. Deze teams blijven gebruik maken van de Geestercogge.
Klopt het dat de GGZ NHN een pand heeft aangekocht om te gebruiken als logeerhuis voor psychiatrisch patiënten, waar geen begeleiding aanwezig is? Zo ja, vindt u dit een wenselijke situatie? Kunt u uw antwoord toelichten? Bent u bereid de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar deze situatie te laten kijken?
GGZ Noord Holland Noord heeft de beschikking over een pand dat als logeervoorziening wordt ingezet. Het logeerhuis biedt een alternatief voor cliënten, die tijdelijk (enkele weken) niet in hun eigen omgeving kunnen verblijven, zonder dat sprake is van een ernstige psychiatrische crisis waarvoor klinische behandeling noodzakelijk is. Cliënten zorgen daar, eventueel geholpen door mantelzorgers, zoveel mogelijk voor zichzelf en krijgen ambulante behandeling en begeleiding vanuit het IHT of FACT team.
GGZ Noord Holland Noord is al langer met de ontwikkeling bezig om meer ambulante behandeling te bieden bij de mensen thuis. Met deze stap waarbij ook in crisissituaties thuis behandeling wordt geboden, wordt deze ontwikkeling verder uitgebreid. De keuze die de instelling maakt voor meer ambulante zorg in plaats van klinische zorg, past in het door mij voorgestane beleid. Ik ga ervan uit dat de instelling met de opgebouwde ervaring deze ontwikkeling goed ten uitvoer brengt. Ik zie geen aanleiding om de IGZ, anders dan het gebruikelijke toezicht, een opdracht te geven om extra aandacht te besteden aan deze situatie.
Is de financiële positie van de GGZ NHN verslechterd in 2011? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met het jaarverslag 2010, waarin vermeld staat dat «het financiële resultaat zeer bevredigend was»? Zo ja, wat is de oorzaak van de verslechterde financiële positie? Zo nee, waarom schrapt men de bedden?2
De financiële situatie van GGZ Noord Holland Noord in 2011 is niet gewijzigd ten opzichte van 2010. Het is een financieel gezonde instelling, die zich kenmerkt door innovaties gericht op deïnstitutionaliseren, destigmatiseren en het vergroten van zelfredzaamheid en sociale participatie van cliënten. Het reduceren van bedden is het gevolg van de succesvolle ontwikkeling van FACT voor diverse doelgroepen en de introductie van IHT, waardoor cliënten meer in hun eigen omgeving behandeld kunnen worden. De instelling heeft hiervoor de Univé Paladunasuprijs 2010 ontvangen: Beter worden doe je thuis.
Is het feit dat de GGZ NHN is begonnen met crisisbehandeling thuis mede ingegeven door financiële motieven, doordat men voor minder mensen een bed beschikbaar hoeft te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Ik sluit niet uit dat financiële motieven mede een rol hebben gespeeld, maar de ontwikkeling is zeker ook inhoudelijk gemotiveerd. De instelling staat bekend als een koploper in de sector op het gebied van ambulantisering. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb beschreven is crisisbehandeling thuis een vervolgstap waarmee de instelling probeert patiënten zolang als mogelijk in hun thuissituatie te houden. De gedachte hierachter is, dat behandeling bij de mensen thuis effectief is.
In hoeverre wordt een crisisbehandeling in een kliniek vervangen door een crisisbehandeling thuis? Wat zijn de voor- en nadelen ten opzichte van elkaar?
De instelling beschrijft de crisisbehandeling thuis als volgt: «IHT komt voort uit de visie van GGZ Noord Holland Noord «Beter worden doe je thuis». De instelling voert hiermee een beleid dat een klinische opname alleen wordt voorgesteld wanneer het niet anders kan.»
Voordelen van crisisbehandeling thuis ten opzichte van de kliniek zijn: de patiënt kan in zijn eigen omgeving blijven en behoudt het contact met familie en zijn of haar omgeving en doordat de patiënt thuis wordt behandeld wordt de omgeving van de patiënt betrokken bij de behandeling. Voor de beschikbare middelen kunnen meer patiënten ambulant worden geholpen.
Crisisbehandeling door middel van intensivering van behandeling wordt op deze wijze als een continuüm aangeboden, waarbij het gebruik van een bed aan het einde van het continuüm altijd mogelijk is.
Doordat er altijd een bed op de achtgrond beschikbaar is zijn er voor de patiënt niet echt nadelen te benoemen.
Op welke wijze volgt u de werkwijze met crisisbehandeling in huis en de behaalde resultaten tot nu toe? Kunt u uw antwoord toelichten?
De continuïteit en kwaliteit van zorg aan cliënten moeten gewaarborgd zijn. Het bestuur van de betreffende zorginstelling is hiervoor primair verantwoordelijk. Ik ben daarom niet van plan om deze nieuwe manier van behandelen van dichtbij te volgen.
Er zijn in de zorg ontwikkelingen gaande bij vele specialismen die door professionals in de zorg worden ingezet. Wanneer een ontwikkeling als deze succesvol blijkt, kan deze voor het veld als veldnorm gaan gelden.
In de langdurige zorg is met FACT teams inmiddels veel ervaring opgedaan, met de crisisbehandeling thuis wordt intensievere zorg bij de patiënt aan huis gegeven waarmee een ontwikkeling in meer ambulante zorgverlening wordt vorm gegeven.
In het Verenigd Koninkrijk is al jarenlang ervaring met CRHT (Crisis Resolution en Home Treatment), waar de IHT op gebaseerd is. Niet alleen is daardoor in diverse regio’s het aantal bedden gereduceerd maar tevens bleek de cliënttevredenheid hoog.
Garandeert u dat alle mensen in de regio Noord-Holland Noord die psychiatrische hulp nodig hebben, of dat nu in de vorm is van een paar nachtjes een time-out of een gesloten opname, de juiste vorm van opvang en hulp zullen krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik bij de beantwoording van vraag 8 ook heb gemeld, ligt de eerste verantwoordelijkheid bij het bestuur van een instelling om de continuïteit en kwaliteit van zorg te waarborgen. Als er signalen komen dat aan zorgverlening tekort wordt geschoten, zal ik de IGZ vragen een onderzoek in te stellen.
Erkent u dat het schrappen van bedden in tijden van bezuinigingen de suggestie wekt dat het schrappen ingegeven is door financiële belangen? Op welke wijze staat het belang van goede behandeling van de patiënten voorop? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het schrappen van bedden in tijden van bezuiniging is niet per definitie een gevolg van financiële belangen, maar meer doelmatigheid en betere kwaliteit sluiten elkaar ook niet uit. GGZ Noord Holland Noord kiest voor zoveel als mogelijk ambulante behandeling en pas een opname wanneer dat nodig is. Ik verwijs u in dit verband ook naar mijn antwoorden op de vragen 4 en 6.
Heeft u kennisgenomen van het artikel: «Voetbaltuig verstoort wedstrijd voor zieken»?1
Ja.
Is het waar dat «doorgesnoven» en «ladderzatte» hooligans de benefietwedstrijd ten behoeve van kinderen met ernstige ziektes tussen IJsselmeervogels en Feyenoord van afgelopen zaterdag hebben verstoord? Hoe beoordeelt u deze gebeurtenis mede in het kader van het actieplan «Voetbal en Veiligheid en eerdere wantoestanden rond (amateur)wedstrijden?
Het politiekorps Utrecht heeft mij meegedeeld dat enkele honderden Feyenoord-supporters de voetbalwedstrijd IJsselmeervogels-Feyenoord hebben bezocht, waarvan ongeveer 100 supporters als «harde kern» konden worden aangemerkt. Uitbaters van een aantal lokale cafés verklaarden aan de politie dat behalve alcohol door diverse supporters drugs waren gebruikt voor de wedstrijd. De betreffende groep van ongeveer 100 supporters is gezamenlijk het stadion in gegaan. Hun gedrag in het stadion hield vooral in dat zij leuzen scandeerden. Een kwartier voor het einde van de wedstrijd is deze groep vertrokken. Het evenement is volgens het korps niet verstoord door deze groep. Dit is ook de conclusie uit de persverklaring van de VV IJsselmeervogels van 12 januari 2012 (zie www.vvijsselmeervogels.nl).
Met het in mijn brief van 21 december 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 25 232, nr. 59) aangekondigde Landelijke actieplan Voetbal en Veiligheid wil ik ervoor zorgen dat incidenten rondom betaald voetbalwedstrijden worden teruggedrongen. Tevens wil ik bevorderen dat de betrokkenen voetbal een feest laten zijn.
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat hooligans met een stadionverbod aanwezig zijn bij een benefietwedstrijd terwijl al eerder bekend was dat deze hooligans van plan waren rellen te schoppen tijdens dit evenement?
De organisator van een voetbalwedstrijd is primair verantwoordelijk voor de veiligheid en een ordelijke gang van zaken in het stadion. De verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde berust bij de politie. Gelet op het karakter van het evenement en de beschikbare informatie waren door de organisator geen maatregelen genomen om supporters bij de ingang van het stadion tegen te houden. Er vond evenmin een veiligheidsfouillering door de stadionbeveiliging plaats. Wel waren enkele stewards aanwezig. Door de organisator van het evenement is geen beroep gedaan op de politie.
Volgens het politiekorps Utrecht was vooraf geen gevalideerde informatie beschikbaar waaruit kon worden opgemaakt dat «harde kern»-supporters van enige club de wedstrijd zouden willen bezoeken of verstoren. Toen onverwachts de komst bleek van ongeveer 100 «harde kern»-supporters, waarvan het gedrag onvoorspelbaar is, is door de politie de beslissing genomen de ME op te roepen om indien nodig adequaat te kunnen reageren op eventuele ordeverstoringen.
Onmiddellijk voorafgaand aan het moment dat de Feyenoord-supporters het stadion betraden bleek, op signalering van politiepersoneel van korps Rotterdam-Rijnmond, dat onder hen personen aanwezig waren met een stadionverbod. Het was voor de politie inclusief de ME niet mogelijk, gezien de infrastructurele voorzieningen van het stadion, om deze personen te scheiden van de totale groep.
Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 9.
Waarom ontkende de politie in eerste instantie dat de inzet van de ME voor, tijdens en na de benefietwedstrijd te maken had met de toeloop van het grote aantal aanwezige supporters, en niet met de aanwezigheid van een grote groep hooligans in het centrum van Spakenburg en op het terrein van voetbalvereniging IJsselmeervogels?
De politie heeft naar aanleiding van een twitterbericht van RTVUtrecht ontkend dat er rellen in Bunschoten zouden zijn. De paraat gehouden ME is niet ingezet.
Waarom werd niet ingegrepen door de ME op deze hooligans toen het sportpark van IJsselmeervogels werd bestormd zonder betaling en fouillering en de kantine van voetbalvereniging IJsselmeervogels werd vernield?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat hooligans met een stadionverbod niet alleen bij reguliere wedstrijden, maar ook bij benefietwedstrijden en andere vriendschappelijke wedstrijden geweerd moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Als de KNVB een civielrechtelijk stadionverbod oplegt, geldt dat al landelijk ten aanzien van alle soorten wedstrijden waarvan minstens één deelnemende club een betaald voetbalclub is.
De Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wmbveo) biedt andere instrumenten. Als er ernstige vrees bestaat dat een persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord wederom de openbare orde zal gaan verstoren, kan de burgemeester van de gemeente waar de (vriendschappelijke) wedstrijd wordt gehouden aan die persoon een gebiedsverbod, en/of een (intergemeentelijke) meldplicht of een groepsverbod opleggen. Deze wet wordt op dit moment vervroegd geëvalueerd en aan de hand van de uitkomsten daarvan zal ik bezien of, en zo ja, hoe deze wet aanpassing behoeft.
Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 3.
Biedt de Voetbalwet voldoende mogelijkheden om hooligans met een stadionverbod bij (vriendschappelijke) wedstrijden weg te houden? Zo ja, waarom waren zij dat toch aanwezig bij deze wedstrijd? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid de Voetbalwet dusdanig aan te passen dat relschoppers met een stadionverbod voortaan ook geweerd worden bij andere (amateur)voetbalwedstrijden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid actie te ondernemen om de gedupeerde organisator (Thomas van de Groep memorial) materieel te compenseren voor het door hooligans aangedane leed? Zo ja, bent u van plan deze compensatie te verhalen op de betrokken hooligans dan wel andere sancties op te leggen? Zo nee, waarom niet?
Volgens de in mijn antwoord op vraag 2 genoemde persverklaring van de VV IJsselmeervogels bestaat de schade aan de kantine uit een gesneuvelde spiegel en een handdoekenautomaat in het toilet. Ik ga ervan uit dat de voetbalvereniging in staat is zelf de schade vergoed te krijgen.
Pip-borstimplantaten |
|
Linda Voortman (GL) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat ziekenhuizen met de omstreden pip-borstimplantaten werkten?1
Tot het negatief IGZ advies over de PIP-implantaten waren deze onder het CE-keurmerk als betrouwbaar te achten medische hulpmiddelen op de Europese markt en ook Nederlandse markt.
Klopt het dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) al in 2001 een negatief advies over deze implantaten heeft uitgebracht? Wat is uw reactie dat ook na 2001 deze implantaten nog gebruikt werden?
Nee, dat klopt niet. De implantaten waarvoor in 2001 een negatief implantatie advies is afgegeven, betreffen de hydrogel implantaten. Deze implantaten hebben een hydroxypropylcellulose hydrogel (polysaccharide) vulling. Het betrof dus andere implantaten dan de na 2001 gebruikte implantaten met siliconenvulling waar de huidige berichtgeving over gaat.
Deelt u de mening dat deze ziekenhuizen de kosten voor verwijdering van de borstimplantaten en verdere behandeling voor hun rekening moeten nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hierop toezien?
Neen. Hoewel achteraf is gebleken dat sprake is geweest van het gebruik van ondeugdelijke implantaten, hebben ziekenhuizen er in beginsel vanuit kunnen gaan dat het CE-keurmerk terecht was aangebracht.
Welke maatregelen neemt u om het gebruik van onveilige borstimplantaten in de toekomst te voorkomen?
Borstimplantaten worden gerekend tot de medische hulpmiddelen en vallen daarmee onder het Besluit medische hulpmiddelen. Borstimplantaten vallen in de hoogste risicoklasse en doorlopen daarom het strengste toelatingsregime dat het Besluit medische hulpmiddelen kent. Voor de producten die onder de hogere risicoklassen vallen, bestaat een systeem van toezicht op toezicht. Een zogenaamde aangemelde instantie (notified body) voert de conformiteitsbeoordelingsprocedure uit. Slechts indien het resultaat hiervan voldoende is, geeft de aangemelde instantie een verklaring van overeenstemming af, waarna de fabrikant de CE-markering op het product mag aanbrengen en het hulpmiddel in de handel gebracht mag worden.
Het PIP-incident betreft echter een evident geval van frauduleus handelen. Vanzelfsprekend wordt (met name door de EU-cie) gekeken welke lessen uit de gang van zaken rondom PIP kunnen worden getrokken. Maar ook andere wettelijke regimes zullen geen garantie kunnen bieden tegen kwaadwillenden.
De recente ontwikkelingen in Jemen |
|
Han ten Broeke (VVD) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «In a shift, the president of Jemen will stay put»1 en het bericht «Jemen verleent president immuniteit»?2
Ja.
Klopt het bericht dat oud-president Saleh immuniteit is verleend?
Ja. Immuniteit voor president Saleh maakt deel uit van het transitieakkoord dat in november tussen president Saleh en de oppositiepartijen werd gesloten.
Op 29 november uitte de Jemenitische nobelprijswinnares Tawakkul Karman in Nederland al haar zorgen over de betrokkenheid van oud-president Saleh bij de transitie in Jemen, deelt u de zorgen van de oppositie in Jemen dat oud-president Saleh nog steeds probeert politieke invloed uit te oefenen op het land?
Ja. Verschillende signalen wijzen erop dat president Saleh achter de schermen nog steeds politieke invloed probeert uit te oefenen. Dit mag echter de aandacht niet afleiden van de uitvoering van het transitieakkoord. Het transitieakkoord voorziet in presidentsverkiezingen op 21 februari 2012 en moet uiteindelijk leiden tot een nieuwe grondwet en een democratisch verkozen president en parlement. Dit politieke transitie proces verdient steun van de internationale gemeenschap.
Kunt u aangeven op welke wijze oud-president Saleh probeert, of nog kan proberen, invloed uit te oefenen op de politieke transitie in Jemen? Bijvoorbeeld door het inzetten van kapitaal waartoe hij nog toegang heeft aangezien mevrouw Tawakkul Karman kapitaal expliciet noemde als één van zijn machtsmiddelen.
Op diverse manieren proberen Saleh en zijn getrouwen invloed uit te oefenen op de politieke transitie. Ik beschik echter niet over informatie dat Saleh zijn kapitaal aanwendt voor politiek gewin.
Kan de verleende immuniteit aan oud-president Saleh gezien worden als een schending van de machtsoverdrachtakkoorden die zijn gesloten na de protesten tegen het bewind van Saleh?
Nee, de verleende immuniteit maakt onderdeel uit van het transitieakkoord.
Is het na de verleende immuniteit aan oud-president Saleh nog mogelijk om sancties op te leggen aan de voormalige president en/of het regime, om te voorkomen dat deze alsnog de macht kan behouden? Bijvoorbeeld door het bevriezen van tegoeden?
Zowel in bilaterale contacten als in Europees verband dringt Nederland voortdurend aan op een ordelijke transitie in Jemen. Zowel het Nederlandse als het Europese beleid is erop gericht de overgangsregering en vicepresident Hadi te ondersteunen bij uitvoering van het transitieakkoord. Het opleggen van sancties zou het transitieakkoord in gevaar kunnen brengen en is derhalve nu niet aan de orde. Dit neemt niet weg dat sancties als drukmiddel achter de hand gehouden kunnen worden.
Bent u bereid om in Europees verband aan te dringen op een ordelijke transitie van de macht in Jemen, zonder een doorlopende invloed van oud-president Saleh?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u de vragen beantwoorden voor 24 januari, wanneer de Kamer met u spreekt over de Raad Buitenlandse Zaken?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Malafide praktijken onder makelaars |
|
Betty de Boer (VVD) |
|
Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht over malafide praktijken onder makelaars?1
Ja.
Hoe luidt uw inschatting van de omvang van het geschetste probleem?
Ik beschik niet over gegevens over de omvang van malafide praktijken en kan derhalve geen inschatting geven.
Bent u van mening dat de aanpak van malafide praktijken niet gepaard moet gaan met meer regels, maar met handhaving van bestaande regels? Hoe ziet de aanpak van het geschetste probleem er uit? Is striktere handhaving van de regels noodzakelijk om het geschetste probleem beter aan te kunnen pakken?
Ja, ik ben van mening dat aanpak van malafide praktijken door makelaars niet gepaard moet gaan met meer regels. Zie verder mijn antwoord op vraag 3 (zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1441).
Klopt het dat er een advies ligt van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) waarbij het middel remicade, dat bewezen effectief is voor de indicatie colitis ulcerosa, niet meer vergoed dreigt te worden omdat het weghalen van het ontstoken dikke darmgedeelte goedkoper is?1 Zo ja, wat is uw mening over dit onzedelijke advies, waardoor de behandeling van honderden colitis ulcerosa patiënten voor eigen rekening dreigt te komen, een rekening in de orde van 17 700 euro per jaar?
Het betreffende medicijn, Remicade, was vanaf 2006 opgenomen op de NZa beleidsregel dure geneesmiddelen voor o.a. de indicatie colitis ulcerosa, zodat ziekenhuizen extra financiering ontvingen bovenop hun budget bij gebruik hiervan. Voorwaarde voor de opname, was dat er door de fabrikant of veldpartijen aanvullend onderzoek uitgevoerd zou worden om de kosteneffectiviteit van deze toepassing aan te tonen. Helaas heeft dit aanvullend onderzoek niet voldoende plaatsgevonden voor de indicatie colitis ulcerosa. Volgens de voorwaarden die verbonden waren aan de opname, zou de extra financiering dus stopgezet moeten worden.
Op zich heeft dit echter nog geen gevolgen voor de aanspraak op Remicade, want het CVZ heeft nog geen pakketadvies uitgebracht over dit middel bij voorgenoemde indicatie. Als het CVZ een pakketadvies uitbrengt over Remicade, zal ik uiteindelijk beslissen of het middel bij deze indicatie tot het pakket behoort of niet. Zolang dat nog niet aan de orde is, heeft een patiënt gewoon aanspraak op Remicade bij colitis ulcerosa. Alle rapporten van het CVZ betreffende de aanspraak op geneesmiddelen zijn openbaar en beschikbaar op de website van het CVZ. Zodra het CVZ een pakketadvies uitbrengt hierover, zal ik dat aan u opsturen.
Bent u bereid aan de verontruste patiënten direct duidelijkheid te verschaffen en het advies van het CVZ direct af te wijzen en zonodig de regelgeving aan te passen, zodat een lichtere vorm van behandeling zoals medicatie altijd voor vergoeding in aanmerking komt boven een zwaardere behandeling zoals een operatie met nadelige consequenties voor de patiënt? Zo neen, waarom niet?
Op dit moment is deze behandeling onderdeel van het pakket en ontvangen ziekenhuizen extra financiering voor dit middel. Natuurlijk ben ik me bewust van het patiëntbelang en begrijp ik dat de berichtgeving patiënten kan verontrusten. Op korte termijn zal er in ieder geval niets veranderen, maar verder wil en kan ik niet vooruit lopen op het advies van het CVZ. In principe ben ik wel van mening dat de kosteneffectiviteit van medicijnen en behandelingen een rol kan spelen bij pakketbeslissingen en bij de totstandkoming van maatschappelijk acceptabele geneesmiddelprijzen.
De groei van crowdfunding en regulering/toezicht |
|
den Blanksma-van Heuvel , Ad Koppejan (CDA) |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA), Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Collectes op internet maken dromen werkelijkheid»?1
Ja.
Hoe kijkt u aan tegen de groei van het fenomeen «crowdfunding»?
Ja, ik deel deze mening. Crowdfunding heeft de potentie om een nuttige aanvulling op het beschikbare palet aan financieringsmogelijkheden te worden. In het antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven dat de toezichthouders actief inzicht bieden in welk toezicht en regulering van toepassing is. Ik heb nog geen aanwijzingen dat regulering op dit moment de ontwikkeling van crowdfunding belemmert. Wat betreft stimulering van de groei van crowdfunding is, los van de discussie over regelgeving, nog niet duidelijk of hier een rol voor de overheid ligt. Mijn collega van Economische Zaken Landbouw en Innovatie heeft op 8 april 2011 een rondetafelgesprek georganiseerd met crowdfunding platforms op het gebied van bedrijfsfinanciering. Informatie hierover is opgenomen in het advies van de Expertgroep bedrijfsfinanciering onder leiding van de heer De Swaan. Conclusie toen was dat de ontwikkelingen rondom crowdfunding te pril waren om een rol voor de overheid te kunnen identificeren. Om recente ontwikkelingen te blijven volgen zal binnenkort opnieuw een rondetafelgesprek worden georganiseerd. Hieraan zullen ook de AFM en DNB deelnemen.
Wat is uw mening ten aanzien van de constatering in het artikel dat hoewel de markt voor «crowdfunding» groeit het nog geen volwassen financieringsvorm is?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke wijze vindt er op dit moment consumentenbescherming plaats? Welke rol vervult de Autoriteit Financiële Markten (AFM) daarin?
Onder het verzamelbegrip «crowdfunding», worden zeer verschillende activiteiten verstaan. Voor meer informatie welke specifieke regels van toepassing kunnen zijn op crowdfunding, verwijs ik naar het document «DNB en AFM oriënteren zich op crowdfunding»2. In dit document gaan de AFM en DNB in op een aantal vragen van consumenten en marktpartijen over crowdfunding. Afhankelijk van de gekozen opzet en structuur van het bedrijfsmodel, de ondernemer en de aard van de activiteiten zijn voor crowdfunding de regels van de Wet op het financieel toezicht van toepassing. De regels van de Wet op het financieel toezicht beogen, zoals bekend, mede de consument te beschermen.
Zoals in het document ook wordt aangegeven, treden de toezichthouders graag in overleg met de initiatiefnemers van een crowdfunding platform om hen op de hoogte te stellen en/of te adviseren over de toepasselijke wet- en regelgeving.
Deelt u de mening dat «crowdfunding» een nuttig fenomeen is dat niet in de kiem gesmoord mag worden door onvoldoende regulering en / of toezicht, maar dat juist groei op een verantwoorde wijze gestimuleerd zou moeten worden? Zo ja, op welke wijze gaat u een verantwoorde groei van «crowdfunding» stimuleren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het door werkgevers opvragen van medische gegevens van jonggehandicapten tijdens de sollicitatieprocedure |
|
Sadet Karabulut |
|
Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Is het waar dat de wet verbiedt om bij werving en selectie vragen te stellen over ziekteverleden, ziekteverzuim in het verleden, WAO-verleden, maar ook over actuele gezondheid, behalve als dat laatste wordt gedaan middels een officiële aanstellingskeuring door een daartoe bevoegde bedrijfsarts?1 2
Acht u het gewenst dat transportbedrijven middels sollicitatieformulieren een poging doen om informatie te achterhalen, die alleen middels een officiële aanstellingskeuring is te verkrijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Is het waar dat een officiële aanstellingskeuring alleen mag plaatsvinden als de werkgever in principe heeft besloten de kandidaat aan te stellen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u van mening dat de verstrekte sollicitatieformulieren in strijd zijn met de wet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om vragen die in strijd zijn met de wet uit het sollicitatieformulier te verwijderen? Zo nee, waarom vindt u dat niet?
Het salaris van de Floriadedirectie en de vergoedingen van de commissarissen bij Floriade |
|
Lutz Jacobi (PvdA), Pauline Smeets (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA), Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Is het waar dat de directie van Floriade een inkomen heeft ver boven de Balkenendenorm?
Per 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) in werking getreden.
Deze wet regelt dat organisaties die onder de werking van de Wopt vallen de gegevens openbaar moeten maken van functionarissen wier beloning in enig jaar boven het gemiddeld ministersalaris (normbedrag voor 2010 vastgesteld op € 193 000) uitstijgt.
De Wopt heeft alleen betrekking op de publieke en semipublieke sector.
De ontwikkeling en de bedrijfsvoering van de Floriade is ondergebracht in een besloten vennootschap.
Op mijn verzoek heeft de voorzitter van de Raad van Commissarissen mij medegedeeld dat de vergoeding van de Floriadedirectie niet boven het normbedrag ligt dat in de Wopt is opgenomen.Het ministerie van EL&I is niet betrokken bij de vaststelling van de financiële beloning en uitbetaling van de Floriade directie.
Zo ja, wat is hierover uw mening? Wat gaat u doen om deze misstand aan te pakken?
Zie de beantwoording van vraag 1.
Hoeveel subsidie van de Rijksoverheid en andere overheden wordt gebruikt om dit salaris te financieren?
Voor zover het de rijksoverheid betreft worden geen subsidies verstrekt om het salaris van de Floriadedirectie te financieren.
Het toenmalige ministerie van LNV heeft met een plan van aanpak ingestemd dat voorziet in de financiering van concrete uitvoeringsmaatregelen naar aanleiding van een aangenomen amendement van de leden Koopmans en Wilders in 2006. Het bedrag van de LNV-subsidie bedroeg € 5 000 000,– voor de Floriade. Financiering van het salaris van de Floriadedirectie met deze LNV-subsidie is niet toegestaan.
Is het waar dat de commissarissen van Floriade 4000 euro per vergadering ontvangen?
De voorzitter van de Raad van Commissarissen heeft mij medegedeeld dat de vergoeding 750 euro netto per maand gemiddeld per commissaris bedraagt.
Daarnaast heeft de toenmalige minister van LNV een algemene tentoonstellingscommissaris benoemd die de taak heeft om Nederland te vertegenwoordigen met betrekking tot de organisatie van de Floriade 2012.
De tentoonstellingscommissaris, die geen lid is van de Raad van Commissarissen, ontvangt een vaste vergoeding van 1250 euro per maand.
Wat is uw standpunt over deze bovenmatige vergoeding?
Uit de door de voorzitter van de Raad van Commissarissen verstrekte gegevens kan ik niet afleiden dat er sprake is van een bovenmatige vergoeding.
De onkostenvergoeding van de tentoonstellingscommissaris is vastgesteld op basis van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van 21 januari 2009.
In hoeverre wordt deze vergoeding met overheidsgeld gefinancierd?
De vergoedingen van de Raad van Commissarissen worden niet gefinancierd door de Rijksoverheid.
De vergoeding van de tentoonstellingscommissaris wordt voor de helft gefinancierd door EL&I en voor de helft door de besloten vennootschap van de Floriade.
Wettelijke eisen aan de responstijd van de crisisdienst psychiatrie |
|
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Psychiatrische hulp moet snel ter plekke zijn»?1
Ja.
Waarom hebben politie, ambulance, verloskundigen, huisartsen en spoedeisende hulp wel een wettelijk vereiste bereikbaarheidsnorm, maar de crisisdienst van de psychiatrie niet?
In de Wet Toelating Zorginstellingen (Wtzi) zijn eisen met betrekking tot de toegankelijkheid van acute zorg (de 45-minutennorm) en eisen aan het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) vastgelegd. De acute geestelijke gezondheidszorg maakt hier onderdeel van uit, daar waar het acute zorg betreft met een hoge urgentie (A1). In dat geval is er sprake van een levensbedreigende situatie. De bereikbaarheidsnorm van 45 minuten betreft de totale tijd die nodig is om met een ambulance de plaats te bereiken waar de patiënt zich bevindt en vervolgens naar een spoedeisende hulp (SEH-)afdeling van een ziekenhuis te rijden. De deelnemers aan het ROAZ worden geacht er gezamenlijk voor te zorgen dat de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten niet in gevaar komt.
Daar waar specifieke psychiatrische expertise nodig is, kunnen huisarts en/ of SEH-arts de crisisdienst inschakelen. De politie kan ook de hulp inroepen van zorgverleners om verwijzing naar hulpverlening in gang te zetten.
Wat betreft de bereikbaarheid van een crisisdienst is een intentieverklaring vastgelegd in het sinds december 2011 herziene convenant tussen GGZ Nederland en de politie. Hierin staat dat een crisisdienst altijd reageert op een melding van de politie; uitgangspunt is dat er binnen tenminste 2 uur, of zoveel sneller als mogelijk, een medewerker van de crisisdienst ter plaatse is om de politie bij te staan. In de praktijk is gebleken dat dit al in 80% van de gevallen lukt. In de overige 20% van de gevallen lukt dat nog niet, maar kan de crisisdienst garanderen dat zij binnen 3 uur lijfelijk aanwezig is. In de praktijk gaat hier vaak directe, telefonische triage aan vooraf. Zo kunnen medische urgentie en belangen van betrokken hulpverleners afgewogen worden en kunnen de voorbereidingen voor eventuele verwijzing vlot opstarten. Dat betekent dat crisisdiensten zo nodig kortdurende opvang (laten) verzorgen (klinisch of ambulant). Dit alles biedt voldoende waarborg voor adequate zorg. Ik zie daarom op voorhand geen aanleiding om een specifieke (bereikbaarheids)norm voor de crisisdienst wettelijk te verankeren.
Bent u ervan op de hoogte dat, wanneer problemen rondom agressiviteit bij een psychose niet ter plekke worden verholpen, deze problemen van agressie verschuiven naar ambulances, Spoedeisende Hulp (SEH)’s en de politie? Bent u bereid hier een oplossing voor te zoeken?
Het is mij bekend dat het ziektebeeld van psychiatrische patiënten soms leidt tot agressief gedrag. Ik kan me goed voorstellen dat dit hulpverleners belast in de uitvoering van hun werk. In sommige gevallen zijn het patiënten die voldoen aan het zogenaamde gevaarcriterium uit de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz). Hiermee onderscheiden zij zich van personen die bijvoorbeeld uit baldadigheid overlast geven in de openbare ruimte.
Voor wat betreft het omgaan met agressieve patiënten is de Arbeidsomstandighedenwet van belang. Deze biedt het algemeen juridisch kader waarbinnen de werkgever zijn verantwoordelijkheid voor het veiligheids- en gezondheidsbeleid van de werknemer dient uit te voeren. Werkgevers worden bij de uitvoering ondersteund door sociale partners en het kabinet.
Het omgaan met agressieve patiënten vraagt zowel om een goede samenwerking tussen betrokken zorgprofessionals als tussen zorgverleners en de politie. Het is aan het ROAZ om lokaal concrete afspraken te maken over acute zorg voor alle doelgroepen, rekening houdend met verschillen in urgentie van behandeling en specifieke patiëntkenmerken. Bij de organisatie van spoedeisende hulp wordt namelijk uitgegaan van een ketenbenadering. Nadere uitwerking hiervan is mogelijk binnen het recent afgesloten convenant tussen GGZ Nederland en de politie over onder andere sociale veiligheid van medewerkers. Medio 2012 zullen zij gezamenlijk een congres organiseren, waarbij het uitwisselen van regionale samenwerkingsvormen centraal staat. Daarnaast lopen er, onder de vlag van patiëntveiligheid, in de ggz verschillende initiatieven die agressie tegen hulpverleners moeten voorkomen.
Er gebeurt dus al veel en er zijn succesvolle aanpakken. Desondanks heeft 21,5 procent van de zorgwerknemers in 2010 te maken gehad met lichamelijk geweld van patiënten (CBS). Dat is ontoelaatbaar. Ik wil de noodzakelijke vermindering van agressie en geweld dan ook een extra impuls geven. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een actieplan. Sociale partners, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de minister van Veiligheid en & Justitie (V&J) zijn betrokken bij dit plan. Het plan beoogt het beleid rond agressie zorgbreed, dus ook voor crisisdiensten, ambulances en de SEH’s, te verbeteren. Daarbij zet ik nadrukkelijk in op samenwerking met de politie. Zeer binnenkort zak ik het plan aan uw Kamer aanbieden.
Deelt u de mening dat, wanneer er wettelijke eisen worden gesteld aan de bereikbaarheidsnorm van de crisisdienst, dit mede agressie tegen hulpverleners kan verlagen?
Met hun convenant hebben GGZ Nederland en de politie in feite bevestigd dat de komst van medewerkers van de crisisdienst binnen tenminste 2 uur voor hen voldoende is om de acute klachten van een psychiatrische patiënt gezamenlijk adequaat aan te pakken. In combinatie met de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten voor acute gevallen met een hoge urgentie (A1) is er geen aanleiding om te veronderstellen dat partijen binnen het ROAZ onvoldoende in staat zijn om kwaliteit van zorg te waarborgen. Dat betekent dat een wettelijke verankering van een veldnorm voor de crisisdienst geen meerwaarde heeft.
Bent u bereid een wettelijke norm te stellen aan de responstijd van de crisisdienst? Zo ja, wanneer kan dit worden geregeld? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Dwang en Drang GGZ op 26 januari a.s.?
Bij deze alsnog voor het Algemeen Overleg van 1 maart a.s.
De zorg van hoofdcommissarissen van politie over de toename van criminaliteit en onveiligheid in Nederland |
|
Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Spanning op straat loopt op door crisis»1 en «Nieuwe veelplegers jong en gewelddadig»?2
Ja.
Deelt u de zorgen van de korpschef van de politiebond Amsterdam-Amstelland dat als gevolg van de economische crisis het aantal diefstallen, inbraken en andere vormen van criminaliteit toenemen en de zorgen van de korpschef van de politiebond Rotterdam-Rijnmond die een flinke stijging ziet van nieuwe veelplegers? Zo ja, wat is de oorzaak? Wat gaat u doen om deze toename te voorkomen? Zo nee, wat zijn uw verwachtingen op dit gebied voor de komende jaren?
Ondanks de economische crisis is de criminaliteit in Nederland gedaald. Dit blijkt onder andere uit cijfers omtrent de geregistreerde criminaliteit3, zelfrapportage onderzoek4 en uit de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM)5. De geregistreerde criminaliteit is ten opzichte van 2005 met 11,7% gedaald naar bijna 1,2 miljoen delicten in 2010. Uit de IVM blijkt dat het aandeel Nederlanders van 15 jaar en ouder dat slachtoffer is geweest van een of meer gewelds-, vermogens- en vandalismedelicten is gedaald van 33,7% in 2005 naar 24,9% in 2011.
Wat betreft de ontwikkelingen omtrent de criminaliteitscijfers houd ik de vinger stevig aan de pols. Met onder andere het programma gewelddadige vermogenscriminaliteit, het project criminaliteit tegen bedrijven en het actieprogramma problematische jeugdgroepen wordt ingezet op het verder terugdringen van het aantal overvallen, straatroven, woninginbraken en winkeldiefstallen. Daarmee wordt ook ingezet op de aanpak van (de nieuwe) veelplegers.
Houdt u rekening met oplopende spanningen door de economische crisis, zoals Amsterdam-Amstelland? Zo ja, op welke wijze en met welke maatregelen houdt u hier rekening mee? Zo nee, waarom niet en loopt u niet het risico overvallen te worden door stijgende criminaliteitscijfers en overlast?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven op welke manier de politieregio Amsterdam-Amstelland zich voorbereidt om de vrede te handhaven? Wat vindt u van deze voorbereidingen?
De politieregio Amsterdam-Amstelland maakt, naast het gebruikelijke operationele werk van de wijkagent, gebruik van omvangrijke netwerken met burgers, binnen de overheid en in het bedrijfsleven. Voorbeelden hiervan zijn het Joods netwerk, het Marokkaans netwerk, Roze in blauw en het platform ondernemers. Hiermee beschikt de politie over extra oren en ogen in de haarvaten van de samenleving. Dat maakt het mogelijk om sneller ontwikkelingen binnen de veiligheid en leefbaarheid te signaleren. Hierdoor is de politie in staat haar taak doelgerichter uit te voeren. Daarnaast deelt de politie deze signalen met de partners in de veiligheidsketen zodat alle partners over een gedeeld beeld beschikken. Hierdoor kunnen zij gezamenlijk anticiperen op ongewenste ontwikkelingen en deze beïnvloeden door een gezamenlijke aanpak.
Deelt u de mening van de korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond dat er een belangrijke rol is weggelegd voor Bureau Jeugdzorg om het ontstaan van nieuwe jonge veelplegers te voorkomen en kunt u zijn vrees dat de bezuinigingen dit zullen bemoeilijken, wegnemen?
Op de korte termijn is sprake van een tariefsverhoging voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering door de bureaus jeugdzorg. In december 2011 is daarover een akkoord bereikt met het IPO. Met deze verhoging zijn de bureaus jeugdzorg in staat de jeugdbescherming (in vrijwillig en gedwongen kader) en jeugdreclassering op een adequate wijze uit te voeren. Dit houdt in dat bureaus jeugdzorg reageren op ontvangen zorgsignalen, waar nodig inzetten op zorg in gedwongen kader (bijvoorbeeld op ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing) en toezicht houden op jongeren in het kader van opgelegde voorwaarden.
Op de langere termijn zal de stelselwijziging «zorg voor jeugd» een positieve bijdrage leveren aan de preventie van jeugdcriminaliteit. Hoofddoel van de stelselwijziging is dat jongeren en hun ouders eerder ondersteuning wordt geboden vóór dat het uit de hand loopt. De decentralisatie naar gemeenten biedt nieuwe kansen voor een samenhangend jeugdbeleid op lokaal niveau (zorg, school, werk, veiligheid). De ontschotting van budgetten draagt bij aan verbetering van de samenwerking van instanties rond gezinnen. De besparing op termijn van € 300 mln. staat een effectievere hulpverlening aan gezinnen niet in de weg.
Wat vindt u van de stelling van beide korpschef dat door de bezuinigingen op de zorg het aantal incidenten, overlast en criminaliteit toe zal nemen en door bezuinigingen op de jeugdzorg jonge veelplegers te laat in het vizier komen?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat de politie er is om criminaliteit en misdaad te bestrijden, criminelen op te sporen en op te pakken? Deelt u voorts de mening dat schaarse politiecapaciteit niet ingezet moet worden voor mensen die een psychiater nodig hebben in plaats van een agent of voor een groep jonge veelplegers omdat instanties langs elkaar heen werken?
De bestrijding van criminaliteit behoort tot de kerntaken van de politie, net als hulpverlening en signalering. De bestrijding van criminaliteit vindt plaats in samenwerking met andere partners. Het is hierbij zaak dat in deze ketenaanpak iedere instantie zijn eigen taken uitvoert (zie ook eerder antwoord op kamervragen van de leden Kooiman en Leijten (Aanhangsel handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1598)).
In het Regeerakkoord is een aantal majeure hervormingen afgesproken (zoals jeugdzorg, begeleiding AWBZ, wet werken naar vermogen en aanpassing passend onderwijs). Hervormingen zijn nodig omdat de groei van de regelingen uit de hand dreigt te lopen. De decentralisaties bieden ook kansen op meer integrale en effectievere hulp en ondersteuning en voor nieuwe ondersteunende arrangementen. De bewindslieden van VenJ, VWS, SZW en OCenW hebben afgesproken de hervormingsmaatregelen in samenhang uit te werken en de gemeenten te ondersteunen bij de implementatie daarvan.
Bent u van mening dat door de bezuinigingen in de zorg en de jeugdzorg, bijvoorbeeld het invoeren van een eigen bijdrage voor psychiatrie, de ambitie om Nederland veiliger te maken in gevaar komt en Nederland juist onveiliger wordt? Zo ja, gaat u met uw collegaministers in overleg om dit te voorkomen? Zo nee, kunt u de zorg hierover wegnemen?
Zie antwoord vraag 7.
De Nederlands-Iraanse relaties |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Wat waren uw overwegingen om de Nederlandse ambassadeur naar Iran terug te sturen?1 Zijn de problemen die destijds het terugroepen van de ambassadeur noodzakelijk maakten opgelost? Kunt u de kennelijk nieuwe situatie uitgebreid toelichten en daarbij ook aangeven wat de ambassadeur in Teheran gaat doen?
De Nederlandse ambassadeur werd op 1 december 2011 teruggeroepen voor consultaties als een signaal van protest tegen de gewelddadige bestorming van de Britse ambassade in Teheran op 29 november 2011. Naast Nederland riepen ook Italië, Duitsland en Frankrijk hun ambassadeurs terug. In nauw overleg met deze landen, alsmede het Verenigd Koninkrijk, is besloten tot het terugsturen van de ambassadeurs na de consultaties. Italië zond medio december zijn ambassadeur terug naar Teheran, Duitsland, Frankrijk en Nederland deden dat in de eerste week van januari.
Het is naar het oordeel van de betrokken landen van belang om het gesprekskanaal met de Iraanse autoriteiten open te houden. De zorgen over Iran’s woorden en daden kunnen met meer kracht naar voren worden gebracht als we in Teheran vertegenwoordigd zijn. Bovendien zijn er belangen, zoals de belangen van individuele Nederlanders, die moeten worden behartigd.
Deelt u de mening dat het terugsturen van de ambassadeur een klap is in het gezicht van bondgenoot Groot Brittannië, waarvan de ambassade in Teheran op 29 november 2011 op laffe wijze werd overvallen en geplunderd door leden van de rechtstreeks onder het Iraanse regime ressorterende Basji militie?2 Zo nee, waarom niet?
Nee. Met het terugroepen van de ambassadeur voor consultaties heeft Nederland zich solidair getoond met het Verenigd Koninkrijk en het Verenigd Koninkrijk heeft hiervoor expliciet waardering uitgesproken. Nederland heeft de Iraanse autoriteiten duidelijk gemaakt de bestorming van de Britse ambassade op 29 november 2011 in de meest sterke bewoordingen te veroordelen. Het terugsturen van de ambassadeurs is gebeurd in nauw overleg met de andere betrokken landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk. Bovendien neemt Nederland, zolang het Verenigd Koninkrijk niet in Iran vertegenwoordigd is, samen met andere EU partners een aantal zaken waar voor het Verenigd Koninkrijk.
Hoe beoordeelt u de Iraanse marineoefening Velayat-90 (24 december 2011–3 januari 2012), tijdens welke onder andere werd geoefend in het afsluiten van de internationale passages in de Straat van Hormuz en tijdens welke extreme dreigementen werden geuit in de richting van de Amerikaanse Carrier Battle Group rond het vliegdekschip U.S.S. Stennis?
Nederland keurt de betreffende uitspraken af. Nederland staat in nauw overleg met de Verenigde Staten en de EU-lidstaten en houdt de situatie naar aanleiding van deze uitspraken in de gaten. Hierbij staat de belangrijkste zorg van de internationale gemeenschap centraal: het nucleaire programma van Iran. Nederland werkt in EU-verband aan de verdere aanscherping van het sanctiepakket tegen Iran teneinde de druk op het land maximaal op te voeren om openheid van zaken te geven over de aard van zijn nucleaire programma.
Deelt u de mening dat het onmiddellijk na afloop van die Iraanse agressieoefening terugsturen van de Nederlandse ambassadeur een verkeerd signaal afgeeft aan het regime in Teheran? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid uw besluit terug te draaien en de Nederlandse ambassadeur meteen terug te roepen uit de islamitische terreurstaat Iran? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie het antwoord op vraag 1.
Wilt u deze vragen ieder afzonderlijk en gezien de urgentie nog deze week beantwoorden?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De toekomst van de ziekenhuiszorg in (Noord-oost) Friesland |
|
Renske Leijten , Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Klopt het dat het besluit van de Raad van Bestuur om vier afdelingen van ziekenhuis de Sionsberg te sluiten (klinische cardiologie, chirurgische oncologie, acute zorg en geboortezorg) is genomen op basis van geheime (concept)rapporten van KPMG Plexus, en dat op basis hiervan het Verscherpt Toezicht door de inspectie is opgeheven?
De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur van de Sionsberg hebben op basis van uitgewerkte portfolio’s, die op hun verzoek door KPMG Plexus zijn uitgewerkt, een principebesluit genomen over de ziekenhuisfuncties die ook in de toekomst verantwoord kunnen worden uitgevoerd. Bij deze afweging spelen motieven met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de zorg een grote rol, evenals financiële overwegingen. Het besluit impliceert niet de sluiting van enkele afdelingen, maar een keuze voor een toekomstbestendige rol voor het ziekenhuis teneinde vormen van «zorg dichtbij» te behouden en veilige en verantwoorde zorg te kunnen waarborgen.
De IGZ heeft het Verscherpt Toezicht opgeheven op grond van de bereidheid van de bestuurders om keuzes te maken die leiden tot veilige en verantwoorde zorg nu en in de toekomst. De IGZ verwacht nog in januari 2012 van het bestuur van De Sionsberg een uitgewerkt zorgbeleidsplan te ontvangen. De IGZ zal dit zorgbeleidsplan van een oordeel voorzien.
Klopt het dat de medische staf van het ziekenhuis de conclusies van de (concept)rapporten niet deelt, en ze als uiterst onzorgvuldig en zeer suggestief beschouwt?
In het overleg van de IGZ met de leden van de medische staf zijn deze kwalificaties niet gebruikt. Ik kan mij voorstellen dat de leden van de medische staf de grote veranderingen in het ziekenhuis kritisch beoordelen. Ik vind het de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van De Sionsberg om hierover met de medische staf en de betrokken onderzoeker in gesprek te gaan.
Betekent de afbouw van deze afdelingen op korte termijn niet een feitelijk faillissement van het ziekenhuis? Zo nee, waarom niet?
Het is nog prematuur om uitspraken te doen over de consequenties van een aangepaste portfoliokeuze van het ziekenhuis. Het ziekenhuis dient het zorgbeleidsplan te baseren op de kwalitatieve en financiële mogelijkheden in de toekomst. De IGZ verwacht nog in januari 2012 van het bestuur van de Sionsberg een uitgewerkt zorgbeleidsplan te ontvangen.
Welke kosten zijn gemoeid met het maken van deze (concept)rapporten? Wie zijn de financiers van deze (concept)rapporten en in welke verhouding?
De opdracht voor het onderzoek door KPMG Plexus is verstrekt door de Sionsberg en De Friesland Zorgverzekeraar. Informatie over de kosten en financiers van dit onderzoek en de betrokkenheid van onderzoekers heb ik dan ook niet tot mijn beschikking. Het is overigens ook niet aan mij om hierover uitlatingen te doen. Een eventuele verstrekking van deze informatie omtrent het onderzoek valt binnen de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, in dit geval de Sionsberg en De Friesland Zorgverzekeraar.
In hoeverre is voormalig minister Bos bij deze (concept)rapporten betrokken?
Zie antwoord vraag 4.
Wilt u ervoor zorgen dat deze (concept)rapporten in het algemeen belang en vanwege adequate democratische controle onmiddellijk openbaar worden gemaakt, en aan de Kamer worden gezonden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Welke rol speelt De Friesland Zorgverzekeraar als monopolist in deze? Streeft deze verzekeraar uiteindelijk naar minder ziekenhuizen in de provincie, waarbij voor de Sionsberg als ziekenhuis geen plaats meer is?1
De Friesland Zorgverzekeraar heeft een groot marktaandeel in de provincie Friesland, maar van een monopoliepositie is geen sprake. De Friesland is mede opdrachtgever van het onderzoek dat het bestuur van De Sionsberg heeft laten uitvoeren door KPMG. Tevens is De Friesland op verzoek van de IGZ betrokken bij het beoordelen van het zorgbeleidsplan van het ziekenhuis. Het streven is hierbij gericht op het hervormen en het toekomstbestendig maken van De Sionsberg, wat moet leiden tot veilige en verantwoorde zorg nu en in de toekomst.
Welke rol speelt het traject «Friesland Voorop» hierin, en waarom worden nu al afdelingen van ziekenhuis de Sionsberg gesloten, vooruitlopend op het resultaat van dit traject?
Het besluit om het zorgaanbod te gaan hervormen, is genomen door het bestuur van De Sionsberg volgend op de ondertoezichtstelling door de IGZ. Dit besluit staat daarmee los van het traject «Friesland Voorop». Wel kunnen de resultaten van de hervorming worden meegenomen in het traject en zal De Sionsberg mee blijven participeren in het traject.
Hoe beoordeelt u dit standpunt van De Friesland Zorgverzekeraar en deze ontwikkeling terwijl de Kamer de schaalvergroting in de zorg wil tegengaan?2 Hoe ziet u dit in het licht van het uitgangspunt: «Centreren waar nodig, maar decentreren waar het kan?»
Het traject «Friesland Voorop» loopt op dit moment nog en er zijn door betrokken partijen op dit moment nog geen conclusies getrokken of standpunten ingenomen. Van een koers van schaalvergroting is hierbij geen sprake. Conclusies over het traject «Friesland Voorop» kunnen pas worden getrokken, nadat dit traject is afgerond. In het licht van het uitgangspunt «concentreren waar nodig en deconcentreren waar het kan», is het cruciaal dat zorg die kwalitatief niet meer op een basisniveau is te leveren, niet meer wordt geleverd. Dat neemt niet weg dat een groot deel van de zorg wel kan worden geleverd. Het is aan de zorgaanbieder zelf om hiervoor te kiezen en vorm te geven.
Is hier geen sprake van een democratisch tekort als een zorgverzekeraar die een monopoliepositie inneemt de wensen van de bevolking van (Noord-oost) Friesland naast zich neerlegt?
Van een monopoliepositie van De Friesland Zorgverzekeraar is geen sprake. Voorts is het besluit om De Sionsberg te hervormen allereerst ingegeven door de onder toezichtstelling van de IGZ die dat op basis van kwaliteitscriteria heeft gedaan. Het bestuur van De Sionsberg is zich vervolgens gaan beraden op de toekomst. De betrokkenheid vanuit de regio bij De Sionsberg is zeer begrijpelijk en ook niet uniek voor dit geval. Bij de keuzes die het bestuur van De Sionsberg maakt, spelen motieven met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de zorg een grote rol, evenals de financiële overwegingen.
Hoe ziet u in dit licht de 45-minuten aanrijtijdnorm, die nu door deze besluiten voor duizenden mensen wordt geschonden?
Voor de acute zorg is inmiddels in de regio voorzien in extra ambulancecapaciteit zowel in auto’s als een extra vertrekpost. Daarnaast zijn afspraken gemaakt met het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) voor de achterwachtfunctie. Met deze maatregelen is de bereikbaarheid van de acute zorg in de regio geborgd.
Wilt u deze vragen voor 17 januari 2012 12.00 uur beantwoorden?
Dit is helaas niet gelukt.
De gevolgen van de bezuinigingen op de GGZ voor de politie |
|
Renske Leijten , Nine Kooiman |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat 20 tot 30 procent van het politiewerk gerelateerd is aan de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)?1
In zijn nieuwjaarstoespraak heeft de korpsschef van het politiekorps Amsterdam-Amstelland gezegd dat een stijgend aantal psychisch zwakkeren onder de aandacht komt van de politie.
De korpsschef geeft tevens aan dat in de regio gelukkig sprake is van een goede samenwerking met de SPOR (spoedeisende psychiatrie in Amsterdam), de crisisafdelingen van GGZ inGeest of de Jellinek.
In het omgaan met GGZ cliënten heeft iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheid. GGZ Nederland en de Raad van Korpschefs hebben op 21 december jongstleden via een convenant afspraken gemaakt over samenwerking bij opvang, begeleiding en behandeling van mensen psychische en/of verslavingsproblematiek. In dit convenant zijn nieuwe landelijke afspraken gemaakt over:
Deelt u de mening dat het een zorgelijke ontwikkeling is dat een hoofdcommissaris van politie moet waarschuwen voor meer overlast en criminaliteit door de bezuinigingen op de GGZ en het invoeren van een eigen bijdrage? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik vind het zorgelijk als GGZ cliënten met de politie in aanraking komen terwijl ze eigenlijk zorg nodig hebben. Of de invoering van de eigen bijdrage daadwerkelijk leidt tot zorgmijding volgt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit jaar nauwlettend via een monitor.
Bij de invoering van een eigen bijdrage in de tweedelijns GGZ worden overigens in alle gevallen waar sprake is van een BOPZ-titel (gedwongen zorg), bemoeizorg en de DBC crisis uitgezonderd. Wanneer iemand onvrijwillig wordt opgenomen of behandeld, betaalt hij dus geen eigen bijdrage. Hetzelfde geldt voor bemoeizorg en crisis-situaties.
Hoeveel waarschuwingen van professionals, zoals de politie, de zorgverleners in de GGZ, huisartsen en de verslavingszorg moet u nog krijgen, voordat u besluit geen 600 mln. euro te bezuinigen en geen eigen bijdragen in de GGZ te heffen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport benadrukt, dat geestelijke gezondheid in een mentaal vitale samenleving belangrijk is . Daarvoor voelt zij zich dan ook verantwoordelijk, en zij wil zich inzetten om dit te verbeteren en te versterken. Zij moet echter financiële maatregelen nemen in de GGZ omdat de uitgaven in de GGZ de afgelopen jaren fors zijn gestegen. De kosten zijn de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. De maatregelen zijn fors en aanbieders zullen hiermee in hun bedrijfsvoering het komende jaar rekening moeten houden. Goede voorbeelden in Nederland tonen aan dat besparingen mogelijk zijn door bijvoorbeeld kortere behandelingen die ook tot goede resultaten leiden. Ook andere behandelmethoden, zoals bijvoorbeeld e-health, leiden tot meer efficiënte behandelprocessen. Internettherapieën zijn 20 tot 30% goedkoper, vanwege verkorting van arbeidstijd en arbeidsduur van therapeuten, maar worden op dit moment nog veel te weinig toegepast. Zij wil deze ontwikkeling graag stimuleren. Ook wil zij met de sector in gesprek hoe wij in de toekomst kunnen komen tot een meer financieel houdbare GGZ van goede kwaliteit.
Op welke wijze gaat u een toename van GGZ-gerelateerde overlast en criminaliteit voorkomen?
Of de invoering van de eigen bijdrage daadwerkelijk leidt tot zorgmijding volgt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit jaar nauwlettend via een monitor.
De politie is in geval van crisissituatie (spoedeisende zorg c.q. noodhulp) als eerste belast met de handhaving van de openbare orde. In de dagelijkse praktijk staat de politieagent (m.n. de wijkagent) door wijkgericht werken in contact met de burgers en ook met zorginstellingen. De agent kent de problematiek, de bewoners en de sleutelfiguren in de wijk
Daarnaast hebben gemeenten de regierol in de aanpak en zijn verantwoordelijk voor de aanpak van overlast. Burgemeesters hebben allerlei instrumenten voorhanden om overlast binnen hun gemeenten aan te pakken. Bijvoorbeeld een gebiedsverbod, straatverbod, etc. Ook kunnen gemeenten BOA’s voor de handhaving van de openbare orde inzetten.
Bent u bereid vanaf nu structureel bij te houden hoeveel gevallen van overlast en/of criminaliteit te maken hebben met GGZ-problematiek? Kunt u uw antwoord toelichten?
Registratie van overlast die te maken heeft met GGZ-problematiek vindt al op beperkte schaal in de Basisvoorziening Handhaving (BVH) van de politie plaats.
Een registratie waaruit blijkt hoeveel GGZ-cliënten in overlastgevend of crimineel gedrag vervallen draagt niet bij aan een betere zorgverlening. Wanneer registratie helpt om de samenwerking tussen politie en de GGZ te verbeteren en problematiek inzichtelijk te krijgen zal dit op regionaal niveau plaatsvinden.
De sluiting van de GGZ-kliniek in Boxmeer en het schrappen van de geplande nieuwbouw |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat de GGZ-kliniek in Boxmeer gaat sluiten, en dat de geplande nieuwbouw niet doorgaat?1
GGZ Oost-Brabant, de instelling waar de GGZ-kliniek in Boxmeer onder valt, heeft hiertoe besloten omdat men de realisatie van de nieuwbouw niet meer financieel verantwoord vindt. Het gevolg hiervan is de sluiting van de gehele klinische functie in Boxmeer. Daarnaast wil men minder klinische opnamen realiseren en meer ambulante hulpverlening.
Vindt u het een wenselijke ontwikkeling dat mensen die klinische zorg nodig hebben niet langer in de regio Boxmeer terecht kunnen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indien de exploitatie van een klinische afdeling in de regio Boxmeer financieel niet haalbaar is, is het aan het bestuur van de instelling om keuzes te maken. GGZ Oost-Brabant wil binnen het totale werkgebied van GGZ Oost-Brabant de klinische zorg bovenregionaal concentreren in de bestaande klinieken in Oss en Helmond en in aangrenzende GGZ-instellingen in Venray en Nijmegen. GGZ Oost-Brabant vindt het van groot belang dat de continuïteit van zorg voor inwoners van de regio Boxmeer is gewaarborgd en treft daarvoor maatregelen zoals het ontwikkelen van acute zorg thuis en een tweede FACT-team (Functional Assertive Community Treatment). De keuze die de instelling maakt voor ambulante zorg in plaats van klinische zorg, past in het door mij voorgestane beleid.
Welke maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen van de sluiting in Boxmeer op te vangen, zoals ervoor te zorgen dat mensen toch gebruik (blijven) maken van de klinische zorg die ze nodig hebben, en dat hun naasten op bezoek kunnen komen ondanks de langere reistijd?
Voor de zorg voor ouderen wil de instelling met Pantein een regeling treffen waardoor deze groep patiënten binnen de regio kan worden opgenomen. Voor volwassenen wil men meer ambulante zorg aanbieden, de klinische opnamen daarmee beperken en indien nodig aanbieden in Oss en Helmond. Daarnaast kan ook een beroep worden gedaan op de zorg van een GGZ instelling te Venray en Nijmegen. Voor bezoek zal de reistijd toenemen in de gevallen dat er sprake is van een klinische opname.
Waarom heeft GGZ Oost-Brabant besloten de nieuwbouw niet door te laten gaan, hoewel er naar ik aanneem voldoende animo was voor een uitbreiding van plaatsen?
De plannen voor de nieuwbouw dateren al van voor 2005 en maakten deel uit van een herspreiding van bestaande capaciteit vanuit de hoofdlocatie naar het werkgebied van GGZ Oost-Brabant. De daling van de tarieven voor verblijf is de belangrijkste oorzaak van een andere keuze door de instelling.
Waar kunnen de mensen die in het nieuw te bouwen gedeelte terecht zouden kunnen voor hulp en zorg dan wel terecht?
De verwachting is dat door de verdere ambulantisering men minder klinische capaciteit nodig heeft. Voor het antwoord op de vraag waar de mensen dan terecht zouden kunnen, verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Hoeveel geld is er gemoeid met het plannen van de nieuwbouw en het schrappen ervan dat anders aan de zorg besteed had kunnen worden?
Door de bezuinigingsmaatregelen en de daling van de tarieven voor verblijf bleek de investering in een nieuwe voorziening financieel niet rendabel naar de toekomst toe. Met de verkoop van de grond waarop de huidige kliniek is gehuisvest en het huidige gebouw worden de gemaakte kosten gedekt.
Vindt u het rechtvaardig om ondanks de bezuinigingen op de GGZ, die negatieve gevolgen hebben voor patiënten, vast te houden aan het innen van eigen bijdragen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik vind de invoering de eigen bijdrage gerechtvaardigd. De reden dat ik voor een eigen bijdrage in de GGZ kies, is omdat de vraag naar de GGZ de afgelopen jaren fors is gegroeid. Doordat in de eerstelijnszorg al een eigen bijdrage gold, gingen patiënten makkelijker naar de gespecialiseerde tweedelijns GGZ. Dat is ongewenst en niet in lijn met mijn beleid waarin de eerstelijn een poortwachterrol dient te vervullen. Ik zet voor het jaar 2012 en verder een monitor uit naar het effect van de eigen bijdrage op de kwetsbare groepen. Ik zal u op de hoogte houden van de resultaten van de monitor.
De bezuinigingen en reorganisaties van Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) en Medisch Spectrum Twente (MST) |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over het feit dat ZGT per 1 april 2012 in de weekenden de afdeling psychiatrie op locatie Hengelo sluit?1
Een dergelijk besluit is aan het bestuur van de betreffende zorginstelling. Ik heb dan ook geen inzicht in de afwegingen en besluitvorming van de Ziekenhuisgroep Twente en kan daarmee geen oordeel geven over de sluiting van de afdeling psychiatrie in de weekenden. Wel vind ik het van belang dat de continuïteit van zorg voor deze cliënten gewaarborgd is en blijft.
Vindt u het verantwoord mensen met een psychiatrische aandoening in de weekenden op straat te zetten, omdat het ziekenhuis daarvoor geen plek vrijmaakt?
Ook hier geldt dat de continuïteit van zorg aan deze cliënten gewaarborgd moet zijn. Dit hoeft niet binnen één en dezelfde instelling te zijn. Het kan zijn dat cliënten op een andere afdeling, ziekenhuis of GGZ instelling geplaatst worden. Cliënten kunnen overigens alleen naar huis gestuurd worden als dat medisch verantwoord is.
Wat is uw reactie op de vacaturestop van ZGT, waarbij sprake is van 100 arbeidsplaatsen die komen te vervallen plus de 10 arbeidsplaatsen die komen te vervallen indien de afdeling psychiatrie in de weekenden gaat sluiten?1 2
In mijn eerdere antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kuiken (over het schrappen van banen bij Amphia, 2011Z23462, Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 886), heb ik mijn standpunt over een soortgelijke casus weergegeven. Een proactieve houding van een zorginstelling (in dit geval een tijdige vacaturestop) bereikt dat gedwongen ontslagen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Ook wordt, als de zorg kan worden geleverd met minder personeel dan voorheen en als de zorg kwalitatief goed geleverd wordt, ingespeeld op zowel het betaalbaar houden van de zorg als op de komende schaarste aan personeel in de zorg.
Welke garanties geeft u dat er geen gedwongen ontslagen vallen binnen de ZGT?1
Niet een minister maar de werkgever, ongeacht of dat nu een werkgever in de zorgsector is, gaat over arbeidsovereenkomsten en over al dan niet gedwongen ontslagen. Voordat een werkgever kan overgaan tot ontslagen, moet hij eerst allerlei wettelijke en bovenwettelijke procedures hebben doorlopen. Die procedures moeten allemaal samen bewerkstelligen dat er geen onnodige ontslagen plaatsvinden en dat de ontslagen die dan toch moeten plaatsvinden, ook zorgvuldig gebeuren.
Uiteraard ben ik er in zijn algemeenheid voorstander van dat er een goed personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt gevoerd in de zorg. Daar hoort bij dat gedwongen ontslagen zoveel mogelijk worden voorkomen.
Kunt u zich voorstellen dat er verontwaardiging bestaat over het feit dat ZGT personeel wil ontslaan, terwijl zij maandelijks voor 6–7 ton euro aan interim-managers uitgeeft? Zo nee, waarom niet?
Ik kan mij voorstellen dat personeel in eerste instantie met wantrouwen naar de inzet van interim-managers kijkt. De leiding van de instelling moet daarover goed met ondermeer de Ondernemingsraad communiceren. Uiteraard zal de leiding daarin moeten aangeven waarom er gewerkt wordt met interim managers (nut en noodzaak).
Acht u het getuigen van wijs en maatschappelijk verantwoord bestuur dat ZGT personeel wil ontslaan, terwijl de twee bestuurders van ZGT een salaris van 237 835 en 200 887 euro per jaar verdienen, en in met premiegelden betaalde auto’s van € 36 065 euro en € 44 510 euro rijden?3
De Tweede Kamer heeft inmiddels het wetsvoorstel voor de WNT (wet normering topinkomens) aangenomen. Daarmee zal worden bereikt dat de inkomens van alle zorgbestuurders op een maatschappelijk verantwoord niveau worden gebracht en gehouden.
Is u bekend of de overheveling van cardiologie en de longafdeling van ZGT Hengelo naar ZGT Almelo definitief is? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen?
Zie ook vraag 1. Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg en de wijze waarop zij de zorg binnen hun organisatie inrichten. In dit geval zijn eventuele voornemens of besluiten om de afdeling cardiologie en de longafdeling van Ziekenhuisgroep Twente locatie Hengelo naar Ziekenhuisgroep Twente locatie Almelo over te hevelen of het verplaatsen van de klinische neurologie een primaire aangelegenheid van het bestuur van de betreffende zorginstelling. Ook hierbij is van belang dat de continuïteit van zorg voor de patiënten gewaarborgd is.
Klopt het dat de klinische neurologie van Hengelo naar het ziekenhuis in Almelo is verplaatst, en grote chirurgische ingrepen alleen nog in Almelo plaatsvinden? Zo ja, wat is hiervan de reden?
Zie antwoord vraag 7.
Wat beteken deze verplaatsingen voor de toekomst van het ziekenhuis in Hengelo? Houdt dit niet in dat de spoedeisende eerste hulp, de intensive care en functies als klinische verloskunde hierdoor onder druk komen te staan? Resteert over enkele jaren niet een veredelde polikliniek of dagbehandelingscentrum in Hengelo? Wat vindt u van dit perspectief?
Ik kan niet overzien wat eventuele verplaatsingen exact betekenen voor de toekomst van het ziekenhuis in Hengelo. Ik kan me echter wel voorstellen dat eventuele verplaatsing van functies gevolgen heeft voor het huidige zorgaanbod en dat dit niet ongewijzigd kan blijven.
Het ziekenhuis kan hierop op verschillende manieren inspelen. Er zijn voldoende voorbeelden van ziekenhuizen die zich met succes specialiseren op specifieke ingrepen of zich alleen richten op de basisspecialismen.
In mijn brief van 27 april 2011 over de continuïteit van zorg heb ik uw Kamer gemeld dat ik een verantwoordelijkheid heb voor de continuïteit van cruciale zorg, waaronder de bereikbaarheid van spoedeisende zorg binnen 45 minuten. Ik vind het belangrijk dat de patiënt keuzevrijheid heeft. De zorgverzekeraar heeft via het inkoopbeleid een belangrijk instrument in handen om deze keuzevrijheid te bevorderen. Ik ben verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg, die zijn hier niet in het geding.
Welke rol speelt verzekeraar Menzis bij deze ontwikkelingen? Acht u die rol adequaat? Zo ja, waarom?
Menzis spreekt met Ziekenhuisgroep Twente over de bereikbaarheid en beschikbaarheid over kwalitatief goede en betaalbare zorg. Deze aspecten maken deel uit van de zorgplicht die zorgverzekeraars tegenover hun verzekerden hebben. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet toe op de naleving van de zorgplicht. Wanneer zorgverzekeraars hun zorgplicht onvoldoende invullen kan de NZa (handhavend) optreden.
Is u bekend of de uitbreidingsplannen voor ziekenhuis Enschede worden afgeblazen? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?
Medisch Spectrum Twente heeft mijn ministerie laten weten dat zij geen uitbreidingsplannen heeft. Ze heeft wel nieuwbouwplannen. Over hoe de nieuwbouw precies vorm krijgt heeft nog geen definitieve besluitvorming plaats gevonden.
Is u bekend of Twentse maatschappen van specialisten gaan fuseren? Zo ja, welke maatschappen zijn dit? Welke gevolgen heeft dit voor de ziekenhuislocaties? Acht u deze ontwikkelingen wenselijk? Zo ja, waarom?
De ziekenhuizen hebben mijn ministerie laten weten dat er tot op heden één aankondiging van fusieplannen heeft plaatsgevonden, namelijk die van de maatschappen Radiologie van Ziekenhuisgroep Twente, Medisch Spectrum Twente en Streekziekenhuis Koningin Beatrix Winterswijk. De gevolgen daarvan zijn vooralsnog onbekend. Daarnaast verkennen de maatschappen gynaecologie en heelkunde van beide organisaties de mogelijkheden om te gaan samenwerken, dan wel te gaan fuseren.
Daarnaast heeft Medische Spectrum Twente mijn ministerie laten weten op bestuursniveau voornemens te zijn concrete samenwerkingsafspraken te maken voor de laag volume zorg, bijvoorbeeld de behandeling van complexe vormen van kanker. Deze afspraken dienen niet alleen de doelmatigheid, maar zijn ook uit het oogpunt van kwaliteit gewenst, omdat door concentratie van weinig voorkomende ingrepen, de medisch specialist toch de noodzakelijke routine kan opbouwen of behouden. Bovendien voorkomt dit dat de patiënt zich voor deze behandelingen moet wenden tot een verder weg gelegen academisch ziekenhuis.
Is er sprake van een eventuele fusie tussen het Medisch Spectrum Twente en ZGT? Zo ja, om welke afdelingen/specialismen gaat het en per wanneer heeft een en ander plaats?
Zowel het Medische Spectrum Twente als de Ziekenhuisgroep Twente heeft mijn ministerie laten weten dat er geen sprake is van fusieplannen.
Bent u bekend met de plannen om van de drie ziekenhuizen in de Twentse steden Hengelo, Almelo en Enschede één groot ziekenhuis te maken? Zo ja, over welke locaties wordt daarbij gesproken?
Zie ook vraag 13; hier zijn geen plannen voor.
Wat is uw oordeel over een dergelijke schaalvergroting? Past deze bij een door de Kamer gewenste ontwikkeling om schaalvergroting in de zorg tegen te gaan?4
Zie mijn antwoord op vraag 13 en 14.
Ook bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is een fusievoornemen tussen partijen niet bekend, er is bij de NMa geen melding binnen gekomen.
Bent u bereid uw invloed aan te wenden om dit te voorkomen? Zo neen, waarom niet?
Naar mijn informatie is er geen sprake van een fusievoornemen.
Het moeilijk kunnen krijgen van een hypotheek of verzekering na kanker |
|
Renske Leijten , Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Geen hypotheek of verzekering na kanker?1
Het artikel is gebaseerd op een onderzoek naar de sociaal-economische gevolgen van het overleven van kanker2. Het onderzoek beschrijft allerlei problemen die (ex)- kankerpatiënten ondervinden. Het artikel gaat in op problemen met het krijgen van een levensverzekering, maar ook op implicaties voor het werk ( 28% van de respondenten stopt of gaat minder werken). De onderzoekers adviseren om meer aandacht te besteden aan die sociaal economische gevolgen. Een zeer relevant thema, omdat er steeds meer (ex)kankerpatiënten bijkomen.
Vindt u het aanvaardbaar dat ex-kankerpatiënten een fors hogere premie moeten betalen, ook al is de ziekte van langer geleden? Deelt u de mening dat hier sprake is van uitbuiting en dat dit direct moet stoppen?
Ik begrijp dat het wrang is als iemand door de dokter genezen wordt verklaard, maar in het dagelijkse leven nog lang de gevolgen van deze akelige ziekte ondervindt. «Uitbuiting» vind ik een sterke uitdrukking. Een levensverzekering is per definitie gebaseerd op risicoselectie. Maar naarmate kanker steeds meer een chronische ziekte wordt, lijkt het me terecht dat verzekeraars rekening houden met de laatste overlevingscijfers. Ik begrijp dat er intussen ook contact is tussen het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten.
Wat is uw oordeel over het feit dat vrouwen kennelijk geadviseerd worden eerst een hypotheek of verzekering af te sluiten, voordat zij preventief testen/operaties tegen borstkanker ondergaan?
Als vrouwen een klacht hebben of zorg nodig hebben, zou ik daar zeker niet mee wachten. Verzekeraars zouden dat ook onwenselijk vinden en hebben daarom afgesproken om onder het grensbedrag (momenteel zo’n € 180 000) niet naar erfelijkheidsonderzoek te vragen. Maar boven dat grensbedrag kan bijvoorbeeld genetische screening gevolgen hebben voor een hypotheek of levensverzekering. Preventieve borstamputaties leiden overigens niet tot uitsluiting, volgens de Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringszaken. Ik vind het wel belangrijk om voorafgaand aan genetisch onderzoek stil te staan bij de mogelijke consequenties, maar vooral omdat de testuitslag relevant is voor eventuele kinderen en familieleden.
Wat is uw reactie op de uitspraak van het Verbond van Verzekeraars, dat het weigeren van ex-kankerpatiënten zuur en hard is, maar dat het gaat om risicoschattingen? Vindt u het aanvaardbaar dat het Verbond van Verzekeraars ex-kankerpatiënten als een risico aanwijzen en deze vergelijken met een brandend huis dat niet te verzekeren is?1
Het Verbond van Verzekeraars heeft mij laten weten dat die vergelijking in relatie tot ex-kankerpatiënten nooit is gemaakt. Dat neemt niet weg dat verzekeraars zich bij het beoordelen van aanvragen baseren op de best beschikbare statistische informatie over een veelheid van factoren zoals leeftijd, eventuele behandelingen of medicijngebruik. Het Verbond van Verzekeraars staat in regelmatig contact met patiëntenorganisaties, onder meer met als doel om de kennis en informatie over gezondheidsrisico’s nog beter in kaart te brengen. Ook verzekeraars volgen de wetenschappelijke ontwikkelingen nauwgezet, om hun risicobeoordeling up to date te houden en zo is deze bijvoorbeeld ten aanzien van het herverzekeren van behandelde borstkanker onlangs herzien.
Wat is uw reactie op de uitspraak van het Verbond van Verzekeraars, dat het de schuld van de overheid is dat verzekeraars ex-kankerpatiënten een levensverzekering weigeren? Waarop is hun mening gebaseerd? Waarom hebben zij volgens u geen gelijk?2
Voor levensverzekeringen geldt geen wettelijke acceptatieplicht, zoals die voor het basispakket van de zorgverzekering wel geldt. De overheid schrijft uiteraard niet voor dat verzekeraars bepaalde groepen ex-patiënten een verzekering moeten weigeren. Ik wil hier benadrukken dat er – naast de acceptatieplicht voor het basispakket – nauwelijks acceptatieproblemen waren bij het aangaan van een nieuwe aanvullende zorgverzekering.
Deelt u de mening dat verzekeraars tegen de wet handelen, doordat artikel 1 van de Grondwet bepaalt dat mensen gelijkwaardig behandeld dienen te worden, en ex-kankerpatiënten daarom niet geweigerd mogen worden voor een hypotheek of levensverzekering?
Nee, ik denk niet dat hier sprake is van strijd met het beginsel dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden.
Welke maatregelen gaat u treffen om te voorkomen dat mensen, die genezen zijn van kanker risico’s lopen die vergelijkbaar zijn met mensen die geen kanker hebben gehad, voor grote problemen komen te staan, doordat zij moeilijk een levensverzekering of een hypotheek kunnen krijgen?
De algemene boodschap van het onderzoek neem ik ter harte. Naarmate meer mensen kanker krijgen én overleven, moet er ook meer aandacht komen voor het leven na kanker. Waar het gaat om de vraag of de meest recente overlevingscijfers worden gebruikt, weet ik dat het Verbond van Verzekeraars reeds contact heeft gezocht met de patiëntenorganisatie.
Invallen bij mensenrechtenorganisaties in Egypte |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Egypts generals intensify campaign against nonprofits»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de Egyptische overheid bruut optreedt tegen mensenrechtenorganisaties? Zo nee, waarom niet?
Ik heb met grote zorg kennisgenomen van de huiszoekingen die op 29 december jl. door de Egyptische autoriteiten zijn gedaan bij zes internationale en lokale NGO’s in Egypte. Vrijheid van samenscholing en vrijheid van meningsuiting zijn essentieel in een democratische rechtsstaat. Hier passen dergelijke huiszoekingen niet in, tenzij NGO’s zich schuldig zouden maken aan strafbare feiten. Ook EU Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton heeft haar zorg over de invallen mede op Nederlands initiatief in een verklaring op 30 december jl. geuit. Zij heeft de Egyptische autoriteiten opgeroepen de NGO’s in staat te stellen hun werk ter bevordering van het transitieproces in Egypte te doen.
Deelt u de mening dat geen geld van de Nederlandse belastingbetaler mag worden verspild aan een dergelijke overheid? Zo nee, waarom niet?
Al geruime tijd geleden is besloten de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Egypte af te bouwen. Het overgrote deel van de nu nog resterende fondsen zijn bestaande verplichtingen op het gebied van water en komt met name ten goede aan de Egyptische bevolking. Het bevriezen van deze fondsen is niet opportuun. De huidige steun aan Egypte ter bevordering van het Egyptische transitieproces loopt via NGO’s. Bevriezing van deze fondsen zou dus niet tot het gewenste resultaat leiden.
Wilt u de Nederlandse fondsen voor Egypte annuleren of bevriezen in het kader van uw beleid «less for less»? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.