Verbieden van hoofddoekjes en andere religieuze uitingen bij boa’s |
|
Glimina Chakor (GL), Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Yesilgöz wil nu echt een landelijk verbod op hoofddoek bij boa's (nos.nl)»1?
Ja.
Met welke gemeenten zijn er gesprekken over het genoemde verbod gevoerd en wat was de inhoud en uitkomst van die gesprekken?
Zoals toegezegd in het Commissiedebat Politie van 21 december 2023 ben ik in gesprek gegaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over dit onderwerp. Dit gesprek heeft plaatsgevonden in het Strategisch Beraad Veiligheid van 26 februari 2024. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de VNG geen tegenstander is van een neutraal boa-uniform. Uit de evaluatie die door de VNG naar het modeluniform voor boa’s is uitgevoerd, zijn geen redenen of wensen naar voren gekomen om hiervan af te wijken. De VNG heeft aangegeven dat individuele gemeenten andere keuzes maken. Dat is op dit moment ook een bestaande mogelijkheid. Dit geeft volgens de VNG aanleiding om goed het gesprek te blijven voeren over een mogelijk verbod, zonder dat hier vanuit de VNG een dominante overtuiging is.
Hoe verhoudt het landelijke verbieden van hoofddoekjes zich tot de gemeentelijke autonomie in het algemeen en het feit dat gemeenten de werkgever zijn van boa’s in het bijzonder?
Wanneer boa’s in dienst zijn bij gemeenten, zijn op dit moment gemeenten als werkgevers bevoegd om een verbod tot het zichtbaar dragen van religieuze uitingen op te leggen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor boa’s in het openbaar vervoer: tot het geven van kledingvoorschriften bij vervoersdiensten zijn de vervoersdiensten die als werkgever optreden bevoegd. In 2021 heb ik de richtlijn lifestyle neutraliteit boa’s opgesteld om neutraliteit van het boa-uniform realiseren, zoals door de meerderheid van uw Kamer verzocht.2 Deze richtlijn geeft echter de ruimte aan boa-werkgevers anders te beslissen, zoals zich sinds november 2023 bij een aantal gemeenten in hun hoedanigheid als werkgever heeft voorgedaan.
De hier voorliggende vraag ziet niet op de gemeentelijke autonomie. Een wettelijk en landelijk verbod voor boa’s op het zichtbaar dragen van religieuze uitingen in de uitoefening van hun functie richt zich namelijk niet tot gemeenten of andere boa-werkgevers, maar tot de boa zelf.
Hoe verhoudt het voornemen tot het genoemde verbod zich tot de Code Interbestuurlijke Verhoudingen2, met name het uitgangspunt «decentraal wat kan, centraal wat moet» (artikel 3) dat overheden elkaar betrekken «bij nieuwe beleidsvoornemens die een andere overheidslaag raken op een dusdanig tijdstip dat de beleidsvoornemens nog kunnen worden aangepast» (artikel 4)?
De Code Interbestuurlijke Verhoudingen (Code IBV) vormt een leidraad voor hoe verschillende overheden met elkaar samenwerken. Artikel 3 van de Code IBV schrijft voor dat overheden overleg zullen voeren over, onder andere, de beste plek om nieuwe taken te beleggen. In de richtlijn lifestyle-neutraliteit heb ik boa’s richtlijnen gegeven inzake het afzien van het dragen van zichtbare uitingen van (levens-)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid, beweging, vereniging of andere vorm van lifestyle in de uitoefening van hun functie. Lange tijd hebben gemeenten met betrekking tot de bij hen in dienst zijnde boa’s de richtlijn gevolgd. Een aantal gemeenten heeft de richtlijn sinds november 2023 echter naast zich neergelegd. Conform artikel 4 van de Code IBV is over dit gewijzigde beleid door mij overleg gevoerd. Het overleg dat in het Strategisch Beraad Veiligheid met de VNG heeft plaatsgevonden, geeft hier uiting aan. Dit overleg heeft niet het door Uw Kamer en mij gewenste resultaat opgeleverd, waarmee ik doel op de naleving van de richtlijn lifestyle-neutraliteit boa’s. Daarom zie ik mij genoodzaakt om de eis van neutraliteit in wet- of regelgeving vast te leggen, zoals een meerderheid van Uw Kamer heeft verzocht.4
Hiervoor is een wettelijke grondslag vereist. In de komende periode zal ik nader bezien waar en op welke wijze deze wettelijke grondslag zal worden ingevuld. Vanzelfsprekend zal hierbij het gebruikelijke wetgevingstraject worden gevolgd dat benodigd is voor een dergelijk voorschrift.
Op grond van welke wet- of regelgeving kunt u een ministeriële regeling tot het verbieden van hoofddoekjes maken?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid de Afdeling advisering van de Raad van State om advies te vragen ten aanzien van de juridische houdbaarheid van een landelijk verbod op het dragen van hoofddoekjes of andere religieuze uitingen door boa’s en daarbij de verhouding tot de verschillende grondrechten en de gemeentelijke autonomie laten meenemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Wilt u deze ministeriële regeling of een eventuele andere regeling tot het genoemde verbod aan de Kamer voorleggen?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel boa’s dragen in Nederland een hoofddoek, tulband, keppel of andere religieuze uiting?
Tot dusver zijn er in Nederland geen gevallen bekend van boa’s die een religieuze uiting dragen bij hun uniform. Ook de boa-vakbonden hebben geen signalen ontvangen van boa’s die religieuze uitingen bij hun uniform dragen.
Deelt u de mening dat u bezig bent met het oplossen van een niet of nauwelijks bestaand probleem? Zo ja, waarom doet u dat dan? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik deel deze mening niet. Zoals bij uw Kamer bekend is, hecht ik nadrukkelijk aan de neutraliteit van opsporingsambtenaren bij hun taakuitvoering en in contact met het publiek. Personen die zijn aangesteld in een functie waarbij de overheid zich in de samenleving manifesteert met behulp van de sterke arm en gebruik maakt van dwangmiddelen oefenen een bijzondere overheidstaak uit. Onder andere boa’s dienen daarom, in contact met het publiek, in ieder geval afstand te nemen van zichtbare uitingen die afbreuk (kunnen) doen aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de functie. Dit geldt voor alle boa’s waarop dit van toepassing is en niet alleen voor boa’s in dienst van gemeenten. Het feit dat enkele gemeenten de afgelopen periode hebben aangegeven de richtlijn niet meer te zullen handhaven, heeft mij doen besluiten nader te bezien waar en op welke wijze de bepalingen uit de richtlijn vastgelegd zullen worden in wet- en regelgeving. Hoewel voor zover bekend nog geen boa gebruikmaakt van de ruimte die er in enkele gemeenten is om religieuze uitingen te dragen bij hun uniform, kan op dit moment namelijk niet worden uitgesloten dat dit in de toekomst, bij ongewijzigde situatie, voor kan komen. Met het voornemen een wettelijke regeling tot stand te brengen voer ik ook de wens uit die een meerderheid van Uw Kamer heeft uitgesproken.
Het artikel 'Veiligheid in vrouwengevangenis ‘onvoldoende’' |
|
Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
|
Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Veiligheid in vrouwengevangenis «onvoldoende»: drie cipiers vervolgd voor aanranding en verkrachting»1 in de Volkskrant van 28 februari 2024?
Ja.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanbevelingen van Inspectierapport PI Nieuwersluis2 van 31 mei 2023? Welke aanbevelingen uit het inspectierapport zijn tot dusver opgevolgd, en welke niet?
Op 31 mei 2023 heb ik mijn beleidsreactie op het Inspectierapport PI Nieuwersluis aan uw Kamer gestuurd.3 In mijn reactie heb ik aangegeven alle aanbevelingen van het Inspectierapport over te nemen. Ook heb ik benoemd welke maatregelen ik, samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), tref om seksueel grensoverschrijdend gedrag in Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis en DJI breed tegen te gaan. DJI is direct van start gegaan met de aangekondigde maatregelen. Zo zijn bijvoorbeeld bij de PI Nieuwersluis intervisies binnen de teams gestart, heeft de directie de module sociale veiligheid gevolgd en is het inwerkprogramma voor de nieuwe medewerkers herzien. In de PI’s Ter Peel en Zwolle zijn aandachtsfunctionarissen bij de Commissie van Toezicht (CvT) aangesteld. In de PI Nieuwersluis is gekozen voor een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden. In de beleidsreactie op het advies van regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (RCGOG) heb ik een stand van zaken gegeven op deze maatregelen en aangegeven welke aanvullende acties in gang worden gezet.4
Deelt u de mening dat de aanvullende aanbevelingen3 van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (hierna: RCGOG) erop wijzen dat niet alle aanbevelingen uit het Inspectierapport PI Nieuwersluis voldoende zijn opgevolgd? Zo ja, hoe gaat u hier verandering in brengen? Zo nee, waarom niet?
De RCGOG onderscheidt drie niveaus bij een cultuurverandering in een organisatie zodat seksueel grensoverschrijdend gedrag niet meer voorkomt: de omgangscultuur (normen, waarden en gedragspatronen), de organisatiestructuur (georganiseerde kenmerken van de setting die beïnvloeden welk gedrag mogelijk of toegestaan is binnen die setting) en het systeem van specifieke maatregelen voor de aanpak van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag (meldingsmogelijkheden en ondersteuning daarbij).
De RCGOG concludeert dat DJI op al deze drie niveaus acties heeft ondernomen, maar dat aanvullende maatregelen nodig is. In de beleidsreactie6 op het advies heb ik aangegeven hoe ik invulling geef aan deze aanvullende maatregelen.
Bent u het eens met de kritiek van de RCGOG dat de drempel om een klacht in te dienen in vrouwengevangenissen omlaag moet en dat klachten sneller behandeld moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Ik onderschrijf de noodzaak dat melden zo laagdrempelig mogelijk moet zijn. Daarom heb ik naar aanleiding van het Inspectierapport meerdere maatregelen genomen om deze drempel te verlagen. Zo heb ik de Commissie van Toezicht (CvT) van iedere PI gevraagd een aandachtsfunctionaris niet-integer gedrag aan te stellen. In de PI’s Ter Peel en Zwolle zijn deze aandachtsfunctionarissen bij de CvT inmiddels ingesteld. In de PI Nieuwersluis is door de directie en de CvT gekozen voor een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden die de rol van aandachtsfunctionaris vervuld, onafhankelijk van de CvT. Na een jaar worden beide vormen geëvalueerd en wordt de opgedane kennis ook gedeeld met de CvT’s van de andere PI’s, zodat zij dat kunnen gebruiken bij de verdere positionering en doorontwikkeling van de functionaris.
Naar aanleiding van het advies van de RCGOG wordt het verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid van het meldproces – zowel aan de kant van de melder, aan de kant van de organisatie en als bij andere betrokken – extra onder de aandacht gebracht. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van de herkenbaarheid van de aandachtsfunctionaris.
Hoeveel aandachtsfunctionarissen zijn tot dusver aangesteld in vrouwengevangenissen? Wat gebeurt er met de meldingen die bij hen binnenkomen? Zijn hier protocollen voor en zo ja, hoe zien die eruit? Zo nee, moeten die er wat u betreft komen en hoe gaat u hiervoor zorgen?
Zoals bij het antwoord op vraag 4 is toegelicht, zijn in Ter Peel en Zwolle een aandachtsfunctionaris niet-integer gedrag bij de CvT aangesteld en in Nieuwersluis een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden. Indien de aandachtsfunctionaris als onderdeel van de CvT handelt dan kan de functionaris in die hoedanigheid zelf de melding afhandelen of doorverwijzen. Ook is er naar aanleiding van het advies van de RCGOG besloten het mogelijk te maken dat de CvT rechtstreeks melding kan maken bij Bureau Integriteit van DJI. Deze mogelijkheid is inmiddels geïmplementeerd. De vertrouwenspersoon voor gedetineerden in PI Nieuwersluis kan in samenspraak met een gedetineerde een melding doen of verwijzen naar de (maandcommissaris van de) CvT.
Als de vertrouwenspersoon op de hoogte wordt gebracht van mogelijk strafbaar gedrag dan tracht de vertrouwenspersoon de gedetineerde te bewegen zelf aangifte te doen of dat zij samen aangifte doen. Mocht de gedetineerde geen aangifte willen doen, dan stelt de vertrouwenspersoon de directeur in kennis, die vervolgens ambtshalve aangifte doet.
Klopt het dat de brievenbus waarin gedetineerden in de vrouwengevangenis in Nieuwersluis hun klachten kwijt kunnen, in het zicht hangt? Zo ja, deelt u de mening dat dit de meldingsbereid naar verwachting verkleint omdat gedetineerden hierdoor niet ongezien een klacht kunnen indienen? Bent u bereid met de vrouwengevangenis in gesprek te gaan om de brievenbus te verplaatsen?
Op één afdeling in PI Nieuwersluis hing de brievenbus voor de vertrouwenspersoon gedetineerden in het zicht van het personeel. Deze brievenbus is inmiddels verplaatst uit het zicht van het personeel. Ik heb daarnaast andere maatregelen genomen om het melden zo laagdrempelig te maken. Zie ook mijn antwoord bij vraag 4.
Op welke termijn gaat u de aanbevelingen van de RCGOG opvolgen om intervisie en trainingen over de gezagsrelatie tot gedetineerden (aanbeveling 4) en omstanderstrainingen (aanbeveling 5) te organiseren? Zijn de – vergelijkbare – aanbevelingen uit het Inspectierapport PI Nieuwersluis op dit vlak voldoende overgenomen?
Het opleidingsinstituut van DJI heeft een specifieke module ontwikkeld over het werken met vrouwelijke gedetineerden. Binnenkort zal deze module beschikbaar zijn. Deze module zal worden gevolgd door zowel medewerkers als directieleden van de vrouwengevangenissen. Daarnaast nemen alle teams in PI Nieuwersluis sinds mei 2023 deel aan intervisiesessies. Ook in de PI Zwolle en in de PI Ter Peel geldt dat er intervisiesessies en/of bijeenkomsten worden georganiseerd waar het thema regelmatig wordt besproken. De positie van de omstanders en de gezagsrelatie komen zowel bij de genoemde module als bij deze intervisiesessie en bijeenkomsten nadrukkelijk aan bod.
Kunt u de Kamer van een tijdpad voorzien over de implementatie van de aanbevelingen van de RCGOG naar aanleiding van het Inspectierapport PI Nieuwersluis?
In de beleidsreactie heb ik aangegeven hoe er wordt omgegaan met de verschillende maatregelen op basis van de aanbevelingen van de RCGOG. Er moet hierbij onderscheid gemaakt worden tussen verschillende maatregelen. Sommige maatregelen zijn reeds geïmplementeerd, zoals de mogelijkheid voor de CvT om direct te kunnen melden bij Bureau Integriteit (per 1 maart 2024). Een aantal maatregelen vraagt nadere uitwerking, zoals bijvoorbeeld het komen tot een breed gedragen gedragscode met daarin aandacht voor de specifieke context van een PI. En tot slot zijn er maatregelen die vragen om nader intern overleg, zoals bijvoorbeeld het vastleggen van hoe om te gaan met de discretionaire bevoegdheden. DJI is hier druk mee aan de slag. In de voortgangsrapportage »Recht doen, kansen bieden» zal ik u informeren over het tijdpad.
Bent u bereid de Kamer halfjaarlijks van een update te voorzien over de implementatie van de maatregelen van de RCGOG?
Over de implementatie van de maatregelen rapporteer ik in de jaarlijkse voortgangsrapportage »Recht doen, kansen bieden». De eerstvolgende voortgangsrapportage staat voor de zomer gepland.
Mankementen in het huidige boetesysteem in Nederland |
|
Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA), Michiel van Nispen (SP), Ismail El Abassi (DENK), Sandra Palmen (NSC) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het boek «de Boetefabriek» van Merel van Rooy waarin is omschreven hoe verkeersboetes de Staat steeds meer zijn gaan opleveren?1
Als u terugkijkt op de verkeersboetesystematiek van Nederland in het licht van de analyse van Merel van Rooy, vindt u dan ook dat de overheid hiermee is doorgeslagen, met onnodig leed en schulden als gevolg?
Hoeveel mensen zijn er nu «gegijzeld» geweest door de wet Mulder in de periode 1993–2018 door het systeem en kunt u uitsluiten dat kinderen uit huis zijn geplaatst doordat hun ouder werd gegijzeld?
Kunt u uitsluiten dat er vandaag de dag nog mensen betalen voor boetes waarvoor ze gegijzeld hebben gezeten en erkent u dat er sprake was van het grootschalig niet respecteren van de mensenrechten in deze gijzelingspraktijk zoals de Nationale ombudsman in 2015 concludeerde?
Erkent u dat er 25 jaar lang gegijzeld is geweest zonder dat de overheid naging of iemand wel kón betalen en wat gaat u doen om het leed te erkennen en waar mogelijk recht te zetten?
Herkent u, net als Merel van Rooy het probleem dat mensen door geldproblemen niet verzekerd zijn en bent u bereid om te kijken hoe deze mensen voor een meer schappelijk tarief verzekerd kunnen zijn als het gaat om boetes in plaats van ze een duurdere verzekering aan te bieden?
Wat vindt u ervan dat er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar schatting 100.000 kinderen wonen in een gezin met een problematische schuld door een verkeersboete?
Vindt u het feit dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) meer dan 300.000 betalingsregelingen per jaar afsluit, een teken dat de boetes te hoog zijn geworden?
Bent u bereid om de verhogingen van de bedragen bij niet betalen te koppelen aan die van het strafrecht zonder minimumbedrag in de tweede aanmaning?
Bent u bereid om, in navolging van het advies van het Openbaar Ministerie (OM), de verkeersboetes te verlagen met 30 procent om het in verhouding te brengen met het strafrecht?
Klopt het dat 22 Europese landen een systeem hebben van inkomensafhankelijke boetes in het strafrecht waarmee bewezen is dat dit systeem in principe uitvoerbaar is en dus ook voor Nederland, waar het draagkrachtbeginsel voor geldboetes al is vastgelegd (art. 24 Sr), maar nog niet structureel wordt uitgevoerd?
Bent u bereid om de boetes onder de wet Mulder te maximeren tot 150 euro en voor hogere boetes dit onder te brengen in het strafrecht, zodat daar rekening kan worden gehouden met draagkracht of een dagboetestelsel kan worden ingevoerd?
Bent u bereid om te onderzoeken hoe inkomensafhankelijke boetes op zwaardere overtredingen voor een systeem zouden kunnen zorgen waarin boetes een veel minder grote last leggen op het inkomen van lagere inkomens, gezien de scheve verhoudingen nu?
Wilt u kijken naar het invoeren van een kosteloze betalingsherinnering voor de betaling van boetes, net als wordt geëist van private schuldeisers en zoals geadviseerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) in 2020? (Kamerstuk 29 279, nr. 593)
Kunt u aangeven hoeveel er is gevorderd aan aanmaningen vorig jaar, hoeveel verzekeringsboetes er zijn uitgeschreven en hoeveel er is gevorderd aan initiële boetes en uiteindelijk is gevorderd na aanmaningen? Kunt u de verzekeringsboetes uitsplitsen naar de boetes voor langzaamrijdende landbouwvoertuigen?
Klopt het dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften op dit moment voor het eerst in zijn geheel wordt geëvalueerd en wanneer kunnen wij de resultaten van dit onderzoek verwachten?
Wordt er in de lopende evaluatie ook gekeken naar de vraag of de rechtsbescherming van mensen in de loop der jaren voldoende is gewaarborgd bij het gebruik van deze wet? Zo niet, op welke manier wordt dat dan in kaart gebracht?
Komt er met deze evaluatie ook een antwoord op de vraag hoeveel mensen gegijzeld zijn, of de verhoogde aanmaningen nog in de verhouding staan tot het vergrijp, hoe vaak auto’s buiten gebruik zijn gesteld en vernietigd zijn, en welke alternatieven er zijn voor dwangmaatregelen of hoge (inkomsenafhankelijke) geldboetes?
Verbieden van hoofddoekjes en andere religieuze uitingen bij boa’s |
|
Glimina Chakor (GL), Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Yesilgöz wil nu echt een landelijk verbod op hoofddoek bij boa's (nos.nl)»1?
Ja.
Met welke gemeenten zijn er gesprekken over het genoemde verbod gevoerd en wat was de inhoud en uitkomst van die gesprekken?
Zoals toegezegd in het Commissiedebat Politie van 21 december 2023 ben ik in gesprek gegaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over dit onderwerp. Dit gesprek heeft plaatsgevonden in het Strategisch Beraad Veiligheid van 26 februari 2024. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de VNG geen tegenstander is van een neutraal boa-uniform. Uit de evaluatie die door de VNG naar het modeluniform voor boa’s is uitgevoerd, zijn geen redenen of wensen naar voren gekomen om hiervan af te wijken. De VNG heeft aangegeven dat individuele gemeenten andere keuzes maken. Dat is op dit moment ook een bestaande mogelijkheid. Dit geeft volgens de VNG aanleiding om goed het gesprek te blijven voeren over een mogelijk verbod, zonder dat hier vanuit de VNG een dominante overtuiging is.
Hoe verhoudt het landelijke verbieden van hoofddoekjes zich tot de gemeentelijke autonomie in het algemeen en het feit dat gemeenten de werkgever zijn van boa’s in het bijzonder?
Wanneer boa’s in dienst zijn bij gemeenten, zijn op dit moment gemeenten als werkgevers bevoegd om een verbod tot het zichtbaar dragen van religieuze uitingen op te leggen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor boa’s in het openbaar vervoer: tot het geven van kledingvoorschriften bij vervoersdiensten zijn de vervoersdiensten die als werkgever optreden bevoegd. In 2021 heb ik de richtlijn lifestyle neutraliteit boa’s opgesteld om neutraliteit van het boa-uniform realiseren, zoals door de meerderheid van uw Kamer verzocht.2 Deze richtlijn geeft echter de ruimte aan boa-werkgevers anders te beslissen, zoals zich sinds november 2023 bij een aantal gemeenten in hun hoedanigheid als werkgever heeft voorgedaan.
De hier voorliggende vraag ziet niet op de gemeentelijke autonomie. Een wettelijk en landelijk verbod voor boa’s op het zichtbaar dragen van religieuze uitingen in de uitoefening van hun functie richt zich namelijk niet tot gemeenten of andere boa-werkgevers, maar tot de boa zelf.
Hoe verhoudt het voornemen tot het genoemde verbod zich tot de Code Interbestuurlijke Verhoudingen2, met name het uitgangspunt «decentraal wat kan, centraal wat moet» (artikel 3) dat overheden elkaar betrekken «bij nieuwe beleidsvoornemens die een andere overheidslaag raken op een dusdanig tijdstip dat de beleidsvoornemens nog kunnen worden aangepast» (artikel 4)?
De Code Interbestuurlijke Verhoudingen (Code IBV) vormt een leidraad voor hoe verschillende overheden met elkaar samenwerken. Artikel 3 van de Code IBV schrijft voor dat overheden overleg zullen voeren over, onder andere, de beste plek om nieuwe taken te beleggen. In de richtlijn lifestyle-neutraliteit heb ik boa’s richtlijnen gegeven inzake het afzien van het dragen van zichtbare uitingen van (levens-)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid, beweging, vereniging of andere vorm van lifestyle in de uitoefening van hun functie. Lange tijd hebben gemeenten met betrekking tot de bij hen in dienst zijnde boa’s de richtlijn gevolgd. Een aantal gemeenten heeft de richtlijn sinds november 2023 echter naast zich neergelegd. Conform artikel 4 van de Code IBV is over dit gewijzigde beleid door mij overleg gevoerd. Het overleg dat in het Strategisch Beraad Veiligheid met de VNG heeft plaatsgevonden, geeft hier uiting aan. Dit overleg heeft niet het door Uw Kamer en mij gewenste resultaat opgeleverd, waarmee ik doel op de naleving van de richtlijn lifestyle-neutraliteit boa’s. Daarom zie ik mij genoodzaakt om de eis van neutraliteit in wet- of regelgeving vast te leggen, zoals een meerderheid van Uw Kamer heeft verzocht.4
Hiervoor is een wettelijke grondslag vereist. In de komende periode zal ik nader bezien waar en op welke wijze deze wettelijke grondslag zal worden ingevuld. Vanzelfsprekend zal hierbij het gebruikelijke wetgevingstraject worden gevolgd dat benodigd is voor een dergelijk voorschrift.
Op grond van welke wet- of regelgeving kunt u een ministeriële regeling tot het verbieden van hoofddoekjes maken?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid de Afdeling advisering van de Raad van State om advies te vragen ten aanzien van de juridische houdbaarheid van een landelijk verbod op het dragen van hoofddoekjes of andere religieuze uitingen door boa’s en daarbij de verhouding tot de verschillende grondrechten en de gemeentelijke autonomie laten meenemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Wilt u deze ministeriële regeling of een eventuele andere regeling tot het genoemde verbod aan de Kamer voorleggen?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel boa’s dragen in Nederland een hoofddoek, tulband, keppel of andere religieuze uiting?
Tot dusver zijn er in Nederland geen gevallen bekend van boa’s die een religieuze uiting dragen bij hun uniform. Ook de boa-vakbonden hebben geen signalen ontvangen van boa’s die religieuze uitingen bij hun uniform dragen.
Deelt u de mening dat u bezig bent met het oplossen van een niet of nauwelijks bestaand probleem? Zo ja, waarom doet u dat dan? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik deel deze mening niet. Zoals bij uw Kamer bekend is, hecht ik nadrukkelijk aan de neutraliteit van opsporingsambtenaren bij hun taakuitvoering en in contact met het publiek. Personen die zijn aangesteld in een functie waarbij de overheid zich in de samenleving manifesteert met behulp van de sterke arm en gebruik maakt van dwangmiddelen oefenen een bijzondere overheidstaak uit. Onder andere boa’s dienen daarom, in contact met het publiek, in ieder geval afstand te nemen van zichtbare uitingen die afbreuk (kunnen) doen aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de functie. Dit geldt voor alle boa’s waarop dit van toepassing is en niet alleen voor boa’s in dienst van gemeenten. Het feit dat enkele gemeenten de afgelopen periode hebben aangegeven de richtlijn niet meer te zullen handhaven, heeft mij doen besluiten nader te bezien waar en op welke wijze de bepalingen uit de richtlijn vastgelegd zullen worden in wet- en regelgeving. Hoewel voor zover bekend nog geen boa gebruikmaakt van de ruimte die er in enkele gemeenten is om religieuze uitingen te dragen bij hun uniform, kan op dit moment namelijk niet worden uitgesloten dat dit in de toekomst, bij ongewijzigde situatie, voor kan komen. Met het voornemen een wettelijke regeling tot stand te brengen voer ik ook de wens uit die een meerderheid van Uw Kamer heeft uitgesproken.
Het artikel 'Veiligheid in vrouwengevangenis ‘onvoldoende’' |
|
Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
|
Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Veiligheid in vrouwengevangenis «onvoldoende»: drie cipiers vervolgd voor aanranding en verkrachting»1 in de Volkskrant van 28 februari 2024?
Ja.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanbevelingen van Inspectierapport PI Nieuwersluis2 van 31 mei 2023? Welke aanbevelingen uit het inspectierapport zijn tot dusver opgevolgd, en welke niet?
Op 31 mei 2023 heb ik mijn beleidsreactie op het Inspectierapport PI Nieuwersluis aan uw Kamer gestuurd.3 In mijn reactie heb ik aangegeven alle aanbevelingen van het Inspectierapport over te nemen. Ook heb ik benoemd welke maatregelen ik, samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), tref om seksueel grensoverschrijdend gedrag in Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis en DJI breed tegen te gaan. DJI is direct van start gegaan met de aangekondigde maatregelen. Zo zijn bijvoorbeeld bij de PI Nieuwersluis intervisies binnen de teams gestart, heeft de directie de module sociale veiligheid gevolgd en is het inwerkprogramma voor de nieuwe medewerkers herzien. In de PI’s Ter Peel en Zwolle zijn aandachtsfunctionarissen bij de Commissie van Toezicht (CvT) aangesteld. In de PI Nieuwersluis is gekozen voor een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden. In de beleidsreactie op het advies van regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (RCGOG) heb ik een stand van zaken gegeven op deze maatregelen en aangegeven welke aanvullende acties in gang worden gezet.4
Deelt u de mening dat de aanvullende aanbevelingen3 van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (hierna: RCGOG) erop wijzen dat niet alle aanbevelingen uit het Inspectierapport PI Nieuwersluis voldoende zijn opgevolgd? Zo ja, hoe gaat u hier verandering in brengen? Zo nee, waarom niet?
De RCGOG onderscheidt drie niveaus bij een cultuurverandering in een organisatie zodat seksueel grensoverschrijdend gedrag niet meer voorkomt: de omgangscultuur (normen, waarden en gedragspatronen), de organisatiestructuur (georganiseerde kenmerken van de setting die beïnvloeden welk gedrag mogelijk of toegestaan is binnen die setting) en het systeem van specifieke maatregelen voor de aanpak van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag (meldingsmogelijkheden en ondersteuning daarbij).
De RCGOG concludeert dat DJI op al deze drie niveaus acties heeft ondernomen, maar dat aanvullende maatregelen nodig is. In de beleidsreactie6 op het advies heb ik aangegeven hoe ik invulling geef aan deze aanvullende maatregelen.
Bent u het eens met de kritiek van de RCGOG dat de drempel om een klacht in te dienen in vrouwengevangenissen omlaag moet en dat klachten sneller behandeld moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Ik onderschrijf de noodzaak dat melden zo laagdrempelig mogelijk moet zijn. Daarom heb ik naar aanleiding van het Inspectierapport meerdere maatregelen genomen om deze drempel te verlagen. Zo heb ik de Commissie van Toezicht (CvT) van iedere PI gevraagd een aandachtsfunctionaris niet-integer gedrag aan te stellen. In de PI’s Ter Peel en Zwolle zijn deze aandachtsfunctionarissen bij de CvT inmiddels ingesteld. In de PI Nieuwersluis is door de directie en de CvT gekozen voor een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden die de rol van aandachtsfunctionaris vervuld, onafhankelijk van de CvT. Na een jaar worden beide vormen geëvalueerd en wordt de opgedane kennis ook gedeeld met de CvT’s van de andere PI’s, zodat zij dat kunnen gebruiken bij de verdere positionering en doorontwikkeling van de functionaris.
Naar aanleiding van het advies van de RCGOG wordt het verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid van het meldproces – zowel aan de kant van de melder, aan de kant van de organisatie en als bij andere betrokken – extra onder de aandacht gebracht. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van de herkenbaarheid van de aandachtsfunctionaris.
Hoeveel aandachtsfunctionarissen zijn tot dusver aangesteld in vrouwengevangenissen? Wat gebeurt er met de meldingen die bij hen binnenkomen? Zijn hier protocollen voor en zo ja, hoe zien die eruit? Zo nee, moeten die er wat u betreft komen en hoe gaat u hiervoor zorgen?
Zoals bij het antwoord op vraag 4 is toegelicht, zijn in Ter Peel en Zwolle een aandachtsfunctionaris niet-integer gedrag bij de CvT aangesteld en in Nieuwersluis een externe vertrouwenspersoon voor gedetineerden. Indien de aandachtsfunctionaris als onderdeel van de CvT handelt dan kan de functionaris in die hoedanigheid zelf de melding afhandelen of doorverwijzen. Ook is er naar aanleiding van het advies van de RCGOG besloten het mogelijk te maken dat de CvT rechtstreeks melding kan maken bij Bureau Integriteit van DJI. Deze mogelijkheid is inmiddels geïmplementeerd. De vertrouwenspersoon voor gedetineerden in PI Nieuwersluis kan in samenspraak met een gedetineerde een melding doen of verwijzen naar de (maandcommissaris van de) CvT.
Als de vertrouwenspersoon op de hoogte wordt gebracht van mogelijk strafbaar gedrag dan tracht de vertrouwenspersoon de gedetineerde te bewegen zelf aangifte te doen of dat zij samen aangifte doen. Mocht de gedetineerde geen aangifte willen doen, dan stelt de vertrouwenspersoon de directeur in kennis, die vervolgens ambtshalve aangifte doet.
Klopt het dat de brievenbus waarin gedetineerden in de vrouwengevangenis in Nieuwersluis hun klachten kwijt kunnen, in het zicht hangt? Zo ja, deelt u de mening dat dit de meldingsbereid naar verwachting verkleint omdat gedetineerden hierdoor niet ongezien een klacht kunnen indienen? Bent u bereid met de vrouwengevangenis in gesprek te gaan om de brievenbus te verplaatsen?
Op één afdeling in PI Nieuwersluis hing de brievenbus voor de vertrouwenspersoon gedetineerden in het zicht van het personeel. Deze brievenbus is inmiddels verplaatst uit het zicht van het personeel. Ik heb daarnaast andere maatregelen genomen om het melden zo laagdrempelig te maken. Zie ook mijn antwoord bij vraag 4.
Op welke termijn gaat u de aanbevelingen van de RCGOG opvolgen om intervisie en trainingen over de gezagsrelatie tot gedetineerden (aanbeveling 4) en omstanderstrainingen (aanbeveling 5) te organiseren? Zijn de – vergelijkbare – aanbevelingen uit het Inspectierapport PI Nieuwersluis op dit vlak voldoende overgenomen?
Het opleidingsinstituut van DJI heeft een specifieke module ontwikkeld over het werken met vrouwelijke gedetineerden. Binnenkort zal deze module beschikbaar zijn. Deze module zal worden gevolgd door zowel medewerkers als directieleden van de vrouwengevangenissen. Daarnaast nemen alle teams in PI Nieuwersluis sinds mei 2023 deel aan intervisiesessies. Ook in de PI Zwolle en in de PI Ter Peel geldt dat er intervisiesessies en/of bijeenkomsten worden georganiseerd waar het thema regelmatig wordt besproken. De positie van de omstanders en de gezagsrelatie komen zowel bij de genoemde module als bij deze intervisiesessie en bijeenkomsten nadrukkelijk aan bod.
Kunt u de Kamer van een tijdpad voorzien over de implementatie van de aanbevelingen van de RCGOG naar aanleiding van het Inspectierapport PI Nieuwersluis?
In de beleidsreactie heb ik aangegeven hoe er wordt omgegaan met de verschillende maatregelen op basis van de aanbevelingen van de RCGOG. Er moet hierbij onderscheid gemaakt worden tussen verschillende maatregelen. Sommige maatregelen zijn reeds geïmplementeerd, zoals de mogelijkheid voor de CvT om direct te kunnen melden bij Bureau Integriteit (per 1 maart 2024). Een aantal maatregelen vraagt nadere uitwerking, zoals bijvoorbeeld het komen tot een breed gedragen gedragscode met daarin aandacht voor de specifieke context van een PI. En tot slot zijn er maatregelen die vragen om nader intern overleg, zoals bijvoorbeeld het vastleggen van hoe om te gaan met de discretionaire bevoegdheden. DJI is hier druk mee aan de slag. In de voortgangsrapportage »Recht doen, kansen bieden» zal ik u informeren over het tijdpad.
Bent u bereid de Kamer halfjaarlijks van een update te voorzien over de implementatie van de maatregelen van de RCGOG?
Over de implementatie van de maatregelen rapporteer ik in de jaarlijkse voortgangsrapportage »Recht doen, kansen bieden». De eerstvolgende voortgangsrapportage staat voor de zomer gepland.